Set the Language

We weren't able to detect the audio language on your flashcards. Please select the correct language below.

Front

Back

Hint

Flashcards
»
Vanzelfsprekend

Vanzelfsprekend

by bjjjhansen@gmail.com, Oct. 2010

Subjects: dutch flemish vocabulary

Favorite

Add to folder

Flag

Shuffle
Toggle On

Toggle Off
Alphabetize
Toggle On

Toggle Off
Front First
Toggle On

Toggle Off
Both Sides
Toggle On

Toggle Off
Read
Toggle On

Toggle Off

Reading...

Front

Card Range To Study

through

Play button

Progress

1/2018

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

2018 Cards in this Set

Front
Back
3rd side (hint)

de achternaam	last name
de letter	letter
het alfabet	alphabet
de meneer	sir, mister
de mevrouw	maam
de naam	name
de voornaam	first name
de vriendin	female friend
heten	to be named	verb
zijn	1. to be 2. his	verb possessive adj.
de collega	colleague
de ex-collega	ex-colleague
de professor	professor
de straat	street
de vriend	friend (male)
het beetje	a bit
het Nederlands	the Netherlands
goed	good
komen	to come	verb
spreken	to speak	verb
studeren	to study	verb
het water	water
de krant	newspaper
de auto	car
de baby	baby
de bus	bus
de indentiteitskaart	identity card
de jongen	the boy
de koffie	coffee
de man	person
de melk	milk
de taxi	taxi
de thee	tea
de trein	train
de vrouw	woman
de wijn	wine
het bier	beer
het fruitsap	juice
het kind	child
het meisje	girl
het ticket	ticket
het tijdschrift	magazine
het vliegtuig	airplane
de broer(s)	brother(s)
de firma	company, firm
de huisvrouw	housewife
de ingenieur	engineer
de moeder	mother
de reis	trip
de vader	father
de winkelier	shopkeeper
dood	dead; death
geboren	born
getrouwd	married
gescheiden	separated
prettig	nice, pleasant
samen	together
ook	also, too
excuseer	excuse me
gaan	to go	verb
werken	to work	verb
wonen	to live	verb
de ambtenaar	official, civil servant
de bediende	server, clerk, attendant, employee
de dochter	daughter
de dokter	doctor
de geboorteplaats	birthplace
de ouders	parents
de stad	city
de verpleegkundige	nurse
de winkel	shop, store
de woonplaats	residence, home, place of residence
de zoon	son
de zus de zussen	sister sisters
het beroep	job, profession
het gezin	family
het hart	heart
het ziekenhuis	hospital
academisch	academic
ander(e)	other
al lang	long, long ago, long since
maar	but
de journalist	journalist
de kaart	card, map
de vraag	question
het departement	department
de computerfirma	computer company
daar	there
dus	so
iets	something
nog	more, still, yet
doen	do	verb
de autonomie	autonomy
de Belg	Belgian
de functie	function
de groep	group
de hoofdstad	capital city
de inwoner	resident
de koning	king
de mens	person, human
de provincie	province
de regering	government
de regio	region
de rest	the rest
de staat	the state
de taal	language
de Vlaming	Flemish person
de Waal	a Wallonian
het centrum	the center
het Duits	German
het Frans	French
het land	country
het miljoen	one million
het noorden	North
het parlement	parliament
het zuiden	South
autonoom	autonomous
ceremonieel	ceremonial
complex	complex
federaal	federal
jong	young
linguïstisch	linguistic
nationaal	national
officieel, officiële	official
relatief	relatively
symbolisch	symbolish
hebben	have	verb
liggen	be situated, be (at), lie, be located	verb
heel	very
of	or
want	because
de klinker	vowel
vocalen	vowels
hebben	have	verb
praten	talk	verb
trager	slower
ontspannen	relax	verb
inspannen	stress	verb
student studente	student (m/f)
filosoof filosofe	philosopher (m/f)
assistent assistente	assistant (m/f)
de grootouders	grandparents
de kinderen	children
de neef de neven	nephew; cousin nephews; cousins
de tante de tantes	aunt the aunts
de oom	uncle
de opa	grandpa
de oma de moeke	grandmother
beide	both
trouwen	to marry	verb
koningsdroom	(colloquial) the 'perfect' family of 1 son and 1 daughter.
huishouden	household, housekeeping, home management
mooi	nice
godsdienst	religion
dus	so
medeklinker	consonant
uitstekenend	outstanding
slecht	bad, poor
broeder	(archaic) brother brother in Catholic order
zuster	(archaic) sister sister in Catholic order
de inwoners	residents
de luchthaven	airport
aangenaam	nice to meet you
het feestje	party
mogen	to be permitted, may
voorstellen	introduce
de regen	the rain
de vakantie	vacation
het weer	the weather
het ziekenhuis	hospital
ontmoeten	meet, encounter
koud	cold
prima	excellent
uitstekend	outstanding
alleen	only
te	to + infinitive too + adj.
veel te	too
de boom	tree
de buur	neighbor
de telefoon	telephone
het adres	address
het adreskaartje	address card
het appartement	apartment
het nummer	number
het plein	the square
het stadhuis	city hall
het telefoonnummer	telephone number
juist	correct
rustig	quiet, calm, peaceful
weten	to know	verb
geven	to give	verb
enkele	some
welk(e)	which
de avond	evening
de maand	month
de middag	midday
de morgen	morning
de nacht	night
de namiddag	afternoon
de ochtend	morning
de voormiddag	the morning
de week	week
het weekend	the weekend
echt	really
geweldig	great
moeilijk	difficult
precies	exactly
volgend	next
vanuit	from
dan	then
graag	like, pleasurably, gladly
meteen	immediately
morgen	tomorrow
overdag	daytime, during the day, by day
overmorgen	the day after tomorrow
vanavond	tonight, this evening
vandaag	today
vanmiddag	this afternoon
vanmorgen	this morning
vannacht	tonight
vanochtend	this morning
wanneer	when
halen	pick, bring, catch	verb
kunnen	be able	verb
slapen	sleep	verb
telefoneren	to phone	verb
vertrekken	leave	verb
zullen	will	verb
leeg	empty
's avonds	in the evenings
's middags	in the afternoon
's morgens	in the morning
's nachts	at night
van de week deze week	this week
volgende week	next week
over twee weekend over veertien dagen	week after next (+2 weeks)
over drie dagen	+ 3 days, the day after the day after tomorrow, in three days.
de groet de groeten	greeting greetings
de paspoortcontrole	passport control
de tijd	time
het café	café
het gebouw	building
het paspoort	passport
het pintje	a pint
duur	expensive
leuk	fun, nice
alleen	alone, only
thuis	home (adv)
bezoeken	visit	verb
blijven	stay, remain, continue	verb
drinken	drink	verb
eten	eat	verb
moeten	have to, be obliged, must	verb
nemen	take	verb
willen	want, desire	verb
betalen	pay	verb
de badkamer	bathroom
de bagage	luggage
de buurt	neighborhood
de douane	customs
de douche	shower
de familie	family
de gang	corridor, hallway
de industrie	industry
de kamer	room
de kast	cabinet
de koffer	suitcase
de stoel	chair
de verdieping	floor, level
de wastafel	sink
het bad	bath
het bureau	desk
het hotel	hotel
het raam	window
het toilet	toilet
het verkeer	traffic
belangrijk	important, great
breed	width; wide
comfortabel	comfortable
donker	darkness (noun) dark, deep, brown, black
druk	pressure (noun) busy (adj.)
gemakkelijk	easy, simple
goedkoop	cheap, inexpensive
groot	big, large
klein	small
kort	short
laat	late
lang	long
licht	light
modern	modern
moe	tired
mooi	nice
nieuw	new
oud	old
schoon	clean, beautiful
smal	narrow
vuil	dirty
controleren	check	verb
logeren	stay, lodge, stop	verb
regenen	rain	verb
tellen	count	verb
zoeken	search
bijna	almost
buiten	outside
veel	many, much
zoals	such as, like
welterusten	goodnight
veelvout	multiple
vervoegen	conjugate
hoofdtelwoorden	cardinal numbers
de jarig	birthday
voorstel	proposal, suggestion
afspreken*	arrange, agree upon
inderdaad	indeed
de administratie	administration
de berg	mountain
de buur	neighbor
de concentratie	concentration
de driehoek	triangle
de eeuw	the century
de graad	degree
de grens	border
de groep	group
de herfst	autumn
de kans	the probability
de kust	coast
de lente	Spring
de migrant	migrant
de natuur	nature
de temperatuur	temperature
de vreemdeling	stranger
de kans	the probability
de winter	Winter
de kust	coast
de zee	sea
de zomer	summer
de migrant	migrant
de natuur	nature
de temperatuur	temperature
de winter	Winter
de zee	sea
de kans	the probability
de zomer	summer
de kust	coast
de migrant	migrant
de natuur	nature
de temperatuur	temperature
de winter	Winter
de zee	sea
de zomer	summer
de zon	sun
het bos	forest
het buurland	neighboring country
het jaar	the year
het klimaat	climate
het noordoosten	the northeast
het noordwesten	the northwest
het oosten	the east
het seizoen	season
het weerbericht	weather forecast
het westen	the west
het zuidoosten	south east
het zuidwesten	south west
bewolkt	cloudy
fris	fresh, cool
gematigd	moderate
gemiddeld	average
hoog hoogste	high highest
laag	low
meer	more
verschrikkelijk	terrible
vlak	flat
warm	hot
zonnig	sunny
altijd	always
dikwijls	often
vaak	often
meestal	mostly
nooit	never
nu	now
ongeveer	about
soms	sometimes
zelden	seldom
zoveel	much, so many
vinden	find	verb
vormen	make, compose, constitute	verb
waaien	blow	verb
wandelen	hiking	verb
zeggen	say	verb
zien	see	verb
de dag	day
de minuut	minute
anderhalf, anderhalve	one and a half
het kwartier	a quarter hour
het uur	hour
half, halve	half
ontbijten	eat breakfast	verb
de bioscoop	cinema
de film	movie
de kilometer	kilometer
het ogenblik	moment, instant
het station	station
het vertrekuur	departure time
elk, elke	each, every
elkaar	each, each other
bellen	call	verb
duren	last	verb
stappen	step, walk	verb
ver	far
vroeg	early
de boter	butter
de boterham	sandwich; slice of bread and butter
de confituur	jam
de ham	ham
de honger	hunger
de kaas	cheese
de lepel	spoon
de suiker	sugar
de tafel	table
de vork	fork
het bord	plate
het brood	loaf of bread
het ei	egg
het glas	glass
het horloge	watch
het klontje	cube (e.g. of sugar)
het kopje	cup
het mes	knife
het ontbijt	breakfast
het sinaasappelsap	orange juice
heerlijk	delicious, lovely, nice
lekker	delicious
vers	fresh
vreemd	strange
wakker	awake
zeker	sure, certain; surely, certainly
kijken	watch, view	verb
klaarstaan*	be ready	verb * separable
worden	be, become	verb
zitten	sit	verb
alles	all
zonder	without
vast en zeker	certainly
iedereen	everyone
enkel	only, single, one a few, merely
de file	traffic jam
de kleren	clothes
de lunchpauze	lunch break
de tand	tooth
de weg	road, way
het broodje	role, sandwich
het werk	work
aankomen*	arrive	verb
aantrekken*	put on	verb
lezen	read	verb
meerijden*	ride along with	verb
opstaan*	stand up, get up	verb
poetsen	polish, shine	verb
rijden	drive	verb
stellen	put, set	verb
thuisblijven*	stay home	verb
thuiskomen*	come home	verb
uitdoen*	turn off, extinguish	verb
vragen	ask	verb
eigen	own, one's own, specific
daarna	then, after, thereafter
gewoonlijk	usually
de bibliotheek	library
de dank	thanks
de inlichting	information
het einde	end
het kruispunt	intersection
bedanken	thank
geloven	believe
helpen	help
inrijden*	drive into
krijgen	get, receive
oversteken*	cross over
parkeren	park
stoppen	stop
jammer	pity, sad
links	left
rechtdoor	straight ahead
rechts	right
vreemd	strange, foreign
terug	back
hulp	help
binnen	within, inside
binnengaan*	go inside
de foto	photo
de hal	hall, hallway
de huur	the rent
de informatie	information
de kant	the side
de lift	elevator
de living	living room
de map	notebook
de plaats	place
de prijs	price
de slaapkamer	bedroom
de trap	stairs
het licht	the light
het park	park
het uitzicht	view
boos	angry
gezellig	cozy, social, sociable
lelijk	ugly
prachtig	beautiful
ruim	spacious
triest	sad
vrij	free, available
weinig	little, small, few
want	because
bekijken	look at
betalen	pay
denken	think
huren	rent
koken	cook
kopen	buy	verb
meegaan*	go with
meekomen*	come with
rondlopen*	walk around
tonen	show, present
op zoek naar	looking for, in search of
te huur	for rent
te koop	for sale
opnieuw	again
pas	only, just niet vroeger dan
zeer	very
zelf	self
de ruimte	space
de televisie	television
de tuin	yard, garden
de woning	home, house, residence, dwelling
het dorp	village
het huis	house
het werk	work
bouwen	build
delen	share
de ruimte	space
de televisie	television
de tuin	yard, garden
de woning	house
kennen	know	verb
het dorp	village
lijken	to seem, appear	verb
maken	make, do, create	verb
reizen	travel	verb
genoeg	enough
hoelang	how long
hoeveel	how much
in + ??	week, maand, seizoen, jaar straat in school studeren (maar aan universiteit studeren) in Leuven
op + ??	dag adres nummer op zoeg naar
om + ??	uur
reageren	reply
de aubergine	eggplant
de baas	boss
de bank	1. bank 2. bench, seat
de bloem	flower
de citroen	lemon
de duif	pigeon
de interesse	interest
de Italiaan	the Italian
de keer	the time (occasion, instance)
de kleur	color
de lucht	air, sky, atmosphere
de roos	rose
de sinaasappel	orange
de wolk	cloud
het blad (bladeren)	leaf (leaves)
het bloed	blood
het boeket	bouquet
het gras	the grass
het pad	path
het probleem	problem
het probleem	problem
het stuk	piece
het tapijt	carpet
blauw	blue
blond	blond
bruin	brown
dun	thin (adj.) few (adv.)
geel	yellow
grijs	grey
groen	green
gezond	healthy
helder	clear
knap	handsome
oranje	orange (the color)
paars	purple
plezierig	pleasurable
romantisch	romantic
rood	red
sterk	strong
wit	white
zwart	black
bestellen	order	verb
gooien	throw	verb
houden (van)	to like, to love	verb
menen	believe, think, mean	verb
nadenken*	reflect, meditate	verb
schijnen	shine	verb
vliegen	fly	verb
zin hebben in	to have a desire for	verb
dadelijk	immediately
erg	bad?
gewoon	ordinary, plain, common, normal (adj.) just (adv.) common, garden (noun)
straks	soon?
toch	still, yet, however (adv.) nevertheless (conj.)
vroeger	former (adj.) earlier (adv.)
niets	nothing
waarom	why
echt waar	really
neemt u me niet kwalijk neem me niet kwalijk	pardon me
kwalijk	ill, bad
spijt	regret
het spijt me	sorry
(het/dat) geeft niet	nevermind
Dat is niet erg	that's not serious/bad no problem
Nee toch	Never!
Hoe kan dat nu?	that can't be!
Meent u/meen je dat (nu)?	Do you mean that? = Really?!
bepaald	specific, decided, determined (adj.) certainly (adv.)
eens	once, ever
kwijt	lost
verdwalen	get lost, go astray	verb (separable?)
schoen	shoe
vies	dirty, filthy
regenachtig	rainy
uurwerk	clock, clockworks, timepiece
de spoed	the ER; emergency
slim	smart
vriendelijk	friendly
haast	hurry, haste
de agenda	agenda, planner
de bom	bomb
de brief	letter
de bril	glasses
de creditcard	credit card
de dollar	dollar
de doos	box
de drug	drug
de fles het fles	bottle
de hand	hand
de handtas	handbag
de jas	jacket
de neus	nose
de paraplu	umbrella
de portefeuille	wallet, portfolio
de portemonnee	wallet
de regenjas	raincoat
de sigaret	cigarette
de sleutel	key
de tas	bag
de toerist	tourist
de trui	sweater
de vaas	vase
de verkoper/verkoopster	salesman/saleswoman, seller, vendor
de vis	fish
de wekker	alarm clock
de zak	bag
de zakdoek	handkerchief
het cadeau	the gift
het deel	part
het museum de musea	museum museums
het oog	eye view
het paar	pair
het parfum	perfume
het verblijf	residence
het verleden	the past
dik	thick, fat
historisch	historical, historic
open	open
persoonlijk	personal
terugvinden*	retrieve, find again	verb
tevreden	satisfied	verb
aangeven*	indicate, declare, state	verb
noemen	call, name	verb
openmaken*	open	verb
even veel	as many, as much
in orde	correct, well, straight (adj.) in order, okay (adv.) alright (interjection)
afsprak	appointment
weer	1. again (adv) 2. the weather (noun)
de appel	apple
de asbak	ash tray
de deur	door
de directeur	director
de envelop	envelope
de grond	ground
de kalendar	calendar
de kapstok	coat hook
de keuken	kitchen
de lade	drawer
de lamp	lamp, light
de muur	wall
de pen	pen
de post	mail
de postzegel	stamp
de vergissing	error
de werkdag	workday
het excuus	excuse
het gordijn	curtain
het kantoor	office
het rapport	report
het reisbureau	travel agency
beginnen	begin	verb
begrijpen	understand, comprehend, grasp	verb
hangen (van)	hang; depend (on)	verb
pakken	get, grab	verb
staan	stand, be positioned	verb
verstaan	understand	verb
duidelijk	clear
ergens	somewhere, anywhere
iemand	someone
niemand	no one
aan	on
achter	behind, after
bij	by, with, at
boven	over, above
in	in
naast	beside, next to
onder	under
op	at
tegen	against
tegenover	opposite
tussen	between
voor	before
verkeerd verbonden	'wrong number'
de bal	ball
de brug	bridge
de garage	garage
de helikopter	helicopter
de kelder	cellar
de kerk	church
(de) maal	time
de parkeergarage	parking garage
de parterre	ground floor
de reductie	discount
de rij	row
de schouwburg	theatre
de sofa	sofa
de studentenkaart	student card
de supermarkt	supermarket
de woonkamer	living room
het antwoord	answer
het balkon	balcony
het bord(je)	sign
het concert	concert
het hoofd	head
het kaartje	card
het moment	moment
het politiebureau	police station
het postkantoor	post office
het terras	terrace
antiek	antique, ancient
langzaam	slowly
later	later
lief	nice, dear
rond	around
schitterend	brilliant, wonderful, splendid
uniek	unique
verder	farther, further, more
vriendelijk	friendly, kindly
zacht	soft, gentle gently
afspreken*	arrange, agree upon, set an appointment
horen	hear
interesseren	to interest
kosten	cost
lopen	walk, run, go	verb
meevallen* Dat valt mee	improve This is not too bad	verb
overvliegen*	fly over	verb
tegenvallen*	disappoint	verb
uitmaken*	constitute decide	verb
door	through, by
langs	along
over	over, across, in
per	per, by, through
rond	around (adv) round (adj)
uit	out, from, off
tweemaal, driemaal	twice, thrice
niet meer	no longer, no more
eens	once
liever	rather, preferably
net	just, just so
opeens	suddenly
de boekenkast	bookcase
de huisbaas	landlord
de kleerkast	wardrobe
de psychiater	psychiatrist
de vloer	floor
blij	happy
enig	only, single, sole
gelukkig	happy, lucky, fortunate
hard	hard, loud, harsh (adj) quickly, harshly, heavily (adv.)
kwaad	angry evil, bad
rijk	rich
sportief	athletic
absoluut	absolute absolutely
Nee toch!	Never!
Hoe kan dat nu?	How can that be?
Meent u / meen je dat (nu)?	Do you really mean that?
Tot zo (dadelijk)	see you in a moment
om het even	no preference, it's all the same (always w/ choice between two things)
(Dat) maakt niet uit	no preference. It makes no difference. No problem.
de klok	clock
de liefde	love
het schilderij	painting
verkeerd	wrong
vervelend	annoying, boring
waar	true (adj) where (interrog, adv) merchandise, ware (noun)
bedoelen	mean, intend	verb
leven	to live	verb
meenemen	to take with	verb
best	best
akkoord	agreement (noun) agreed (adj., interjection)
hoezo	why; how so
Dat klopt Dat klopt niet	that's right that's not right
gelijk	equal
je/u hebt gelijk	you are right
dat zie je / ziet u verkeerd	you are wrong
toch niet	but no
toch wel	is so
jawel	yes (indeed) (interjection)
de minister	minister
de oorlog	war
de wereld	world
het lawaai	noise
het woord	word
beroemd	famous
praktisch	practical
binnenkomen*	enter
als	like as if, when
schrijven	write	verb
daarom	(subordinating conjunction) therefore because
leren kennen	get to know = kennismaken*	verb
best gezellig	quite cozy
de croissant	croissant
de grap	joke
de politiek	politics
het artikel	article
fietsen	to bicycle	verb
gaan over	deal with, concern, be about	verb
lachen	laugh	verb
laten	let	verb
leren	learn teach	verb
luisteren	listen	verb
nodig hebben	need	verb
tennissen	play tennis	verb
voetballen	play football	verb
wachten	wait	verb
wilde	from willen = would, wanted	verb
zwemmen	swim	verb
aardig	nice, pretty, friendly
jaloers	jealous
nodig	necessary, needed, required
straks	soon
zelfs	even (adv) oneself (pron)
of so	or so
de piano	piano
de schat	treasure, wealth
de sonate	sonata
het eten	food; eating (= het voedsel)
het idee	idea
beslissen (te + inf.)	decide (to do . . .)	verb
dromen	dream	verb
haten	hate	verb
inlopen*	run in; drop in	verb
klaarmaken*	prepare, get ready, make ready	verb
opbellen*	call up, call, ring	verb
pianospelen*	play piano	verb
spelen	play	verb
zingen	sing	verb
klaar	ready
vrolijk	cheerful
helemaal	completely, all, entirely
weer	again
de afspraak	appointment
het telefoontje	the call
overal	everywhere, anywhere
opnemen*	record; withdraw ($ from bank); take up; insert	verb
alleen maar	only, just
bovendien	also, moreover
de boodschap	errand; message
het ding	thing
het geluk	happiness, luck
het vlees	meat
bang	afraid
dicht	closed
dom	stupid
dominant	dominant
leeg	empty
bijvoorbeeld	for example
afwassen*	wash, wash up	verb
beloven	promise	verb
brengen	bring	verb
gebeuren	happen	verb
praten	talk	verb
vergeten	forget	verb
boodschappen doen	go shopping, run errands	verb phrase
terwijl	while, as
morgenochtend	tomorrow morning
nergens	nowhere
komaan	come on!
de aandacht	attention
de attentie	attention
de bestemming	destination
de gids	guide
de haven	port, harbor
de kunst	art
de meter	meter, gauge, unit
de rivier	river
de stijl	style
de toren	tower
de vertraging	delay
de wol	wool
het handelscentrum	commercial center
het kanaal	canal
het loket	counter, window
het perron	platform
het plezier	pleasure, enjoyment
het retour	return, round-trip
het spoor	track
het treinkaartje	train ticket
het voorbeeld	example, sample, model
Europees	European
hedendaags	modern, present-day
middeleeuws	medieval
snel	quickly
toeristisch	touristic
vlug	quickly
weleens	ever, sometimes, occasionally
heen en terug	there and back, return
betekenen	mean
binnenrijden*	enter, drive in
klimmen	climb
leiden	lead, guide, manage
samenkomen*	meet, congregate, assemble
was (zijn)	was
Komaan!	Come on!
Vooruit!	Go on!
Vlug!	Hurry
de cd	cd
de muziek	music
enthousiast	enthusiast (noun) enthusiastic (adj)
charmant	charming
emotioneel	emotional
zwijgen	keep silent	verb
geïnteresseerd	interested
sociaal	social
spontaan	spontaneous
sympathiek	sympathetic, congenial, winsome
verliefd (op)	in love (with)
babbelen	chat	verb
uitleggen*	explain, interpret
de boer	farmer, peasant
de diepte	depth
de figuur	figure
de god	god
de hoogte	height
de lijn	line
de kritiek (op)	criticism (of)
de mode	fashion
de perdiode	the period
de schilder	the painter
de schrijver	the writer
de stap	step
de stem	voice
de tekst	text
het begin	beginning
het detail	detail
het gevoel	feel, feeling, sense
het lied	song
bekend	well-known, recognized
internationaal	international
klassiek	classical
totaal	sum, totality (noun) total, overall, complete (adj)
traditioneel	traditional
gemaakt (maken)	made (ptcpl) artificial, created
ontstaan	arise, originate, grow (verb) genesis, beginning (noun)	verb
schilderen	to paint	verb
voelen (r)	feel	verb
in het begin	in/at the beginning, at first
op het einde	at the end
de kerst	Christmas
de kerstmis (op/met Kerstmis)	Christmas
de kookpan	pan
de pan	pan
de sneeuw	snow
de soep	soup
het bericht	report
het nieuws	the news
het weerbericht	the weather report
het zout	salt
langslopen*	walk/run along/past	verb
missen	miss, lack	verb
ruiken	smell	verb
sneeuwen	snow	verb
uitnodigen*	invite	verb
arm	poor
grappig	funny
eindelijk	finally
waarschijnlijk	probably
de aardappel	potato
de afdeling	department
de banaan	banana
de betaalkaart	payment card
de brochure	brochure
de cola	cola
de diepvries	freezer
de erwt	pea
de fiets	bicycle
de groente	vegetable
de/het kilo	kilo
de ingang	entrance
de kassa	cashier
de keukenkast	kitchen cabinet
de kip	chicken
de koelkast	refridgerator
de kredietkaart	credit card
de liter	liter
de mand	basket
de mandarijn	mandarin
de pot	pot
de prei	leeks
de promotie	promotion
de rijst	rice
de room	cream
de selderij	celery
de sla	lettuce
de spaghetti	spaghetti
de tas	bag
de tomaat	tomato
de wagen	car, wagon, carriage
de winkelwagon	shopping cart
de yoghurt	yoghurt
het blik	can
het boodschappenlistje	shopping list
het briefje	bill, note (currency)
het geld	money
het gram	gram
het kwart	fourth, quarter
het pak	package, packet
het papier	paper
het rek	shelf, rack
het toiletpapier	toilet paper
gevaarlijk	dangerous
mager	lowfat, lean, meager
vers	fresh
vol	whole, full
voorzichtig	careful (=zorgvuldig)
zwaar	heavy, hard, difficult
tenslotte ten slotte	finally, ultimately, in the end, at last (adv) Finally (in a list of points in an argument. e.g. ten eerste, ten tweede, etc.)
binnen	within, inside, into
nogal	sufficient (adj.) rather, quite (adv.)
leggen	lay (transitive)	verb
skiën	ski	verb
steken	put, stick, insert	verb
de beurt	turn
de boontjes	beans
de klant	customer
de kool	cabbage
de kruidenier	grocer, grocery store
de orde	order
de pastisserie	bakery, pastry shop
de praline	praline, chocolate
de sherry	sherry
het aperitief	aperitif
het cadeautje	gift
het gebakje	pastry
het plan	plan
het studentenrestaurant	=
droog	dry
geleden	ago, past
kwijt	lost
licht	light
vorig	last, previous
zoet	sweet, fresh
alweer	again, already
gisteren	yesterday
verder	further
geen . . . meer	no . . . more
herkennen	recognize, identify, know	verb
langsgaan*	go by	verb
opschieten*	move, progress	verb
terugkrijgen*	recover, get back	verb
terugzien	see again; look back	verb
veranderen	change, alter	verb
vertellen	tell, relate, narrate	verb
wegen	weigh	verb
tegen zeven uur	at seven o'clock
Toe nou	come on; go on
nodigen	invite (verb) necessary, required (adj.)	verb
verliezen	lose, forfeit, drop	drop
de deciliter	deciliter
de kok	cook
de omelet	omelet
de peper	pepper
de persoon	person
de peterselie	parsley
de saus	sauce
de smaak	taste
de tijm	thyme
de ui	onion
de wortel	carrot
het contact	contact
het gerecht	dish
het kookboek	cookbook
het recept	recipe
het vuur	fire
fijngesneden	chopped
bovenop	on top (of)
zachtjes	softly, slowly
bakken	bake
gieten	pour	verb
opdienen*	serve, serve up	verb
proeven	taste, sample	verb
snijden	cut	verb
vallen	fall	verb
voortwerken*	continue working	verb
de biefstuk	steak
de cultuur	culture
de droom	dream
de friet	fries
de frituur	frituur
de garnaal	shrimp
de geschiedenis	history
de historicus	historian
de kotelet	cutlet, chop
de kruidenierzaak	grocery store
de mayonaise	mayonaise
de mossel	mussel
de passagier	passenger
de ruzie	quarrel, argument, fight
de soort	species, type, kind
de stewardess	flight attendant
de titel	title
de zaak	case, matter, cause
het bakje	container
het beeld	image, picture
het element	element, component, item
het etentje	dinner, meal
het frietkraam	chip/fry shack
het ontslag	dismissal, resignation
het stoofvlees	stew
eerlijk	fair, honest, straight
gebakken	baked, fried (adj) pastry, cake, pie (noun)
laatste	last, latest, final
papieren	paper, papers
recht	straight, right
trots	proud
klaarliggen*	be ready	verb
opeten*	eat	verb
verdwijnen	disappear	verb
ontslag nemen	resign	verb
eerlijk gezegd	frankly, honestly
houten	wooden
af en toe	now and then
moet nu eenmaal	simply has to
de grammatica	grammar
het contract	contract
brutaal	bold, cheeky, brutal, rude
gek	crazy, mad
langer	more (adv)
aflopen*	expire, end, terminate, lapse	verb
durven	dare, presume	verb
weggaan*	go away, depart	verb
dezelfde hetzelfde	same, one, ditto
nog maar	only, just, still, yet
toen	when, as (conjunction) then, at that time, next (adv)
het verhaal	story, narrative
de basisschool	elementary/primary school
de gemeente	community
de keuze	choice
de kleuterschool	pre-school
de leerkracht	teacher
de leerling	student, pupil
de leraar	teacher (op middelbare school)
de les	lesson
de middelbareschool	high school
de onderwijzer de onderwijzeres	teacher (female)
de opleiding	training, education, course, program
de school	school
de wet	law, act
het onderwijs	education
het schoolboek	schoolbook
het vak	course, subject box
algemeen	general
gratis	free
oudste	oldest
technisch	technical
bestaan bestaan uit	exist consist of
kiezen	choose
lesgeven*	teach
ophouden* (met)	cease, quit
organiseren	organize
de arm	arm
de borst	chest
de buik	abdomen, belly
de buikpiijn	stomach ache, abdominal pain
de dienst	service, department
de hals	neck
de hoofdpijn	headache
de keel	throat
de keelpijn	sore throat
de knie	knee
de koorts	fever
de last	burden, weight
de lip	lip
de maag	stomach
de mond	mouth
de nek	neck
de oorpijn	earache
de patiënt	the patient
de pijn	pain, ache
de rug	back
de rugpijn	back pain
de tandpijn	toothache
de teen	toe
de verpleger de verpleegster	nurse (female)
de vinger	finger
de voet	foot
het been	leg
het gezicht	face
het haar	hair
het lichaam	body
het medicijn	medicine, medication, drug
het oor	ear
ademen	breathe	verb
eruitzien*	appear, look, look like	verb
huilen	cry, wail, whine	verb
opendoen*	open	verb
(zich) voelen	feel	verb
pijn doen	hurt, cause pain, ache	verb
last hebben van	suffer from (= lijden aan)	verb
formeel	formal
halflang	medium
de griep	the flu
de operatie	operation
de reisverzekering	trip/travel insurance
de strip	comic strip/book
de tandarts	dentist
de verwarming	heating, heater
de verzekering	insurance
de ziekenwagen	ambulance
het halfuur	half hour
het ongeluk	accident, misfortune, crash
het uurtje	hour
verkouden	have a cold (verb) a cold (noun)
vreselijk	terrible
ziek	sick
Wat is er gebeurd?	What happened?
aankleden (r)	dress get dressed
aanstaan*	suit, please
amuseren (r)	amuse, entertain
bewegen (r)	move
breken	break
zich haasten	hasten, hurry
herinneren (r)	remind remember, recall
hoesten	cough
kammen (r)	comb
meebrengen*	bring with
opereren	operate
scheren (r)	shave
uitgaan*	go out
uitkleden* (r)	undress
zich vergissen	err, be mistaken, be wrong
vervelen (r)	annoy, bore be bored
wassen (r)	wash
eigenlijk	proper
gauw	rapid, quick, swift (adj) quickly (adv)
helemaal niet	not at all
onmiddellijk	immediately
de catastrofe	catastrophe
de concurrentie	competition
de daling	decline, decrease
de dode	the dead
de gewonde	the wounded
de groei	growth, increase
de helft	half
de herstructurering	restructuring
de invloed	influence, impact, effect
de kou	the cold
de loonkosten	labor costs
de loon	wage, pay, salary
de min (-)	minus
de organisatie	the organization
de richting	direction
de rijstrook	lane
de staking	strike
de stijging	rise, increase
de werkgever	employer
de werkloosheid	unempolyment
de werkloze	the unemployed
de werknemer	employee
de zwaargewonde	seriously wounded
het aantal	the number (of)
het bedrijf	company, business, firm
het loon	wage, pay, salary
het ongeval	accident
het resultaat	result
het winterweer	winter weather
jaarlijks	annually
jongste	youngest, latest, recent
negatief	negative
voorlopig	provisional temporary interim tentative
werkloos	unemployed
netto	net
zopas	just, recently
men	people (noun) one, they (pronoun)
bekijken	look, see
boeken	post, enter, score
dalen	fall, decline, descend
groeien	grow, increase
ontslaan	dismiss, fire
publiceren	publish
stijgen	rise, climb
verdienen	earn, deserve
verwachten	expect, anticipate
vriezen	freeze
de baan	job
de oplossing	solution
de wachtzaal	waiting room
de zaal	room, hall
de zorg	care, concern healthcare
het ijsje	ice cream
het koekje	cookie
het onderzoek	investigation, test, research, examination
het spuitje	syringe
bezig	busy
braaf	brave, honest, good
pessimistisch	pessimistic
zo'n	such, so
binnenroepen*	call in, summon	verb
roepen	shout	verb
vertrouwen	trust	verb
wees	be (imperative of zijn)	verb
weglopen*	run away	verb
in slaap vallen	fall asleep, nod off	verb
in order komen	be alright	verb
zich druk maken over	worry about	verb
zich zorgen maken over	worry about	verb
koffie zetten	make coffee	verb
zorgen	care, worry, concern, ensure, provide (verb) care, anxiety, trouble (noun)
de apotheker	pharmacist
de arts	doctor
de beterschap	recovery, improvement
de dame	the lady
de heer	the gentleman
de huisarts	family doctor
de rust	rest
de spier	muscle
de spierpijn	muscle pain
de zelfstandige	independent worker, self-employed person
de arts	doctor
de dame	the lady
de heer	the gentleman
de huisarts	family doctor
de rust	rest
de spier	muscle
de spierpijn	muscle pain
het advies	advice
het attest	certificate, attestation
het spreekuur	office hours, consultation hours
bleek	pale, palid
volledig	full, complete, entire, whole
anders	otherwise, else (adv) other, another, unlike (adj)
daarbij	thereby; besides (adv)
niet eens	(= zelfs niet) not even, never
onderzoeken*	examine, investigate	verb
openhouden*	open, hold open, keep open	verb
oppassen*	beware, mind	verb
rusten	rest	verb
schelen het kan me niet schelen wat scheelt er(aan)?	care, ail, differ it makes no difference to me what's wrong?	verb
sluiten	close, shut	verb
spellen	spell	verb
verzorgen (r)	care for, take care of, nurture	verb
de alcohol	alcohol
de apotheek	pharmacy
de druppel	drop, droplet
de hoest	cough
de maaltijd	meal
de neusdruppels	nose drops
de pil	pill
de ziekteverzekering	health insurance
het antibioticum	antibiotic
het drankje	drink, beverage, potion
het koffielepeltje	teaspoon
het verstand	mind, reason, intellect
het voorschrift	prescription
het ziekenfonds	health insurance
ongerust	anxious
voorbij	over, past, out (adv) past, beyond, by (prep)
hopelijk	hopefully
allebei	both
hopen	hope	verb
innemen*	take	verb
opsturen*	send, send up	verb
uitrusten*	rest; equip	verb
voorschrijven*	prescribe	verb
waarschuwen	warn, caution, note	verb
wensen	want, wish for	verb
in elk gevaal het geval	in any case case, event, instance
zich ongerust maken (over)	worry (about)	verb
de actieven	active people
de bevolking	population, public
de hulp	help
de kinderbijslag	child benefit/allowance
de kosten	the cost
de partij partijen	party (social, political) parties
de politicus politici	politician politicians
de reden redenen	reason reasons
de steun	support
de zekerheid	security
de ziekte	disease, illness
het inkomen	income
het leefloon	living wage
het leven	life
het minimum	=
het pensioen	pension, retirement
het pensioengeld	retirement income
actief	active
automatisch	automatic
financieel (financieële)	financial
kleiner	smaller, less
minder	less
mogelijk	possible
noodzakelijk	necessary, essential
ouder	parent, elder (noun) older, elder, senior, major (adj)
uitgebreid	extended, extensive, comprehensive
verplicht	mandatory, required, compulsory
sommige	some
zichzelf	himself, herself, oneself, itself
afstaan*	hand over, cede, relinquish, yield	verb
verzekeren (r)	insure, ensure, assure, secure	verb
met pensioen gaan/zijn	retire/be retired	verb
voor een deel	in part, partly, partially
de leeftijd	age
de moed	courage
de moeilijkheid	difficulty
de winst	profit, earnings
het kostuum	suit
het personeel	personnel, staff
wijs	wise
zelfstandig	independent, automonous
klinken	sound, ring	verb*
langskomen*	drop by, come over	verb*
solliciteren	apply	verb
vechten	fight	verb*
verhuizen	move (home), relocate	verb
mekaar	=elkaar (spreektaal = malkaar, malkander) each other, one another
uit elkaar	apart
uit het oog verliezen	lose sight of
Kop op!	Cheer up!
Moed houden!	Keep courage!
de schuld	blame, fault, debt
depressief	depressed
liegen	lie
oplossen*	solve, resolve; dissolve
de crisis	crisis
de miserie	misery
de situatie	situation
de toestand	state, condiditon, status
het cijfer	number, figure, digit
achterste	rear, back, hindmost
arrogant	arrogant
bovenste	top, uppermost, highest
nat	wet
onderste	bottom, lowest
ongelukkig	unlucky; unhappy
voorste	front
genezen	cure, heal, recover	verb
meemaken*	experience; witness	verb
vieren	celebrate, observe	verb
voorbijgaan	pass, pass by, pass over	verb
vrezen	fear, be afraid	verb
zo snel mogelijk	as soon as possible
de attractie	attraction
de binnenstad	downtown
de diamant	diamond
de handel	commerce, trade, market
de handelsstad	commercial city
de hoed	hat, cap
de nationaliteit	nationality
de religie	religion
de rok	skirt
de traditie	tradition
de winkelstraat	shopping street
het tafeltje	table, little table, coffee table
het uitgaanscentrum	entertainment district
het winkeltje	shop
commercieel commerciële	commercial
cultureel	cultural
gastvrij	hospitable
koel	cool
kosmopolitisch	cosmopolitan
levendig	lively, living
tolerant	tolerant
lijken op	resemble, look like
genieten van	enjoy
ophebben*	have, have on
wat	= een beetje
het hemd	shirt
de beha	bra
de bloes	blouse, shirt
de broek	pants, trousers
de das	tie
de hoed	hat
de jeans	jeans
de jurk	dress
de klerenwinkel	clothing store
de knoop	button; knot
de kous	hose, stocking, socks
de kwaliteit	quality
de maat	size; beat
de mouw	sleeve
de muts	cap, hat
de onderbroek	underpants
de overjas	overcoat, coat
de pet	cap, hat
de ramp	disaster, catastrophe, accident
de rekening	bill, accounting, invoice
de riem	belt
de rok	skirt
de short	shorts
de sjaal	scarf
de slip	slip
de sok	sock
de spiegel	mirror
de stof	fabric, matter, substance, dust
de zijde	silk; side, part
het colbert	jacket
het gat (gaten)	hole, gap (pl)
het jasje	jacket, blazer, coat
het katoen	cotton
het leer	leather
het onderhemd	undershirt
het overhemd	shirt
het prijskaartje	price tag
het vest	vest
beige	beige
donkerbruin	dark brown
eenvoudig	simple, plain
elegant	elegant, stylish, chic
kapot	broken, damaged
katoenen	cotton (adj)
leren (adj)	leather (adj)
lichtbeige	light beige
medium	=
modieus	fashionable
nylon	=
opvallend	striking, notable, marked
perfect	=
roze	pink
wollen	woolen
zijden	silk (adj)
aanhebben*	have on, wear =dragen
dragen	wear
opvallen	strike
passen	suit, conform, fit with, match, apply
rechtstaan*	stand up
rondkijken*	look around
zou/zouden (zullen)	would
achteraan	behind, after
bijzonder	particular, special particularly, especially
binnenkort	soon, shortly
de bediening	operation
de btw	VAT
de fantasie	fantasy, imagination
de genezing	cure, healing, recovery
de gezondheid	health
de kaars	candle
de realiteit	reality
de rekening	bill, invoice
het biertje	a beer
het dessert	dessert
het kalfslapje	veal steak
aannemen*	adopt, assume, accept, take; hire
smaken	taste
reserveren	=
wij tweeën = met ons tweeën = met z'n tweeën wij drieën = met ons drieën = met z'n drieën	the two of us the three of us
de activiteit	activity
de export	=
de gebruiker	user
de handel	trade, commerce, market
de hectare	hectare
de hoek	corner, angle
de instelling	setting, establishment, institution, installation
de landbouw	agriculture, farming
de poort	gate, port, gateway, door
de productiviteit	productivity
de ruimte	space, room, area
de sector	sector
de vakbond	trade union
de vereniging	association, union, club
de vervuiling	pollution, contamination
de weide	meadow, pasture
het dier	animal
het drinkwater	drinking water
het gebied	area, field, region, territory
het lid (leden)	member; paragraph
het ontstaan	creation, origin, emergence
bebouwd	built; cultivated
divers	diverse
ecologisch	=
economisch	=
enig	only, single, sole
industrieel (industriële)	=
intensief	=
middelgroot	mid-size, medium
politiek	policy, politics (noun) political (adj)
stabiel	stable
technologisch	=
traditioneel	=
bieden	offer, propose
ontwikkelen	develop
produceren	produce
zorgen voor	provide, provide for, take care of
vanaf	from, since
via	=
de grootmoeder	grandmother
de jeugd	youth
de kleinzoon	grandson
het diploma	diploma, degree
het examen	exam
het kleinkind	grandchild
het verdriet	grief, sorrow
slagen . . . voor en exam/cursus	succeed, get through (=lukken) pass an exam/course
zakken zakken voor en exam/cursus	lower, sink fail an exam/class (niet slagen, niet lukken)
tegenwoordig	present, current, present-day = hedendags
verschillende	different, various
in de wolken zijn	be over the moon
de aankomst	arrival
de aankomsthal	arrival hall
de achterbank	back seat
de bank	bench; bank
de centimeter	=
de chauffeur	driver
de crème	cream
de dollar	=
de euro	=
de haast	haste, hurry
de juffrouw	the teacher, young lady
de kapper	stylist, hairdresser, barber
de koers	the rate
de rechterkant	right hand side
de shampoo	=
de vrachtwagen	truck
de vrachtwagenchauffeur	truck driver
de wasbeurt	the wash, washing, shampoo
het geduld	patience
het gevaar	danger
het kapsel	haircut
het kleingeld	change
het product	=
het wisselkantoor	currency exchange
speciaal	special, particular
verzorgend	nourishing, nuturing
wat voor (een)	what kind
zo'n	such (singular, countable)
zulk(e)	such (singular uncountable, pl)
doorlopen*	run, pass
drogen	dry
gebruiken	use, employ, have
hoeven	need, require
instappen*	get in
knippen	cut
kon (kunnen)	could
verkopen	sell
wisselen	change, exchange
ieder	every, all (adj) each, any, everyone (adv)
pas	only
tot uw dienst	at your service
achteraan	behind, after
vooraan	front, in front, ahead
verzorgende	nourishing
de aangifte	the declaration
de damesfiets	woman's bicycle
de herenfiets	man's bicycle
de dief	thief
de diefstal	theft
de discotheek	=
de fietsendief	bike thief
de herinnering	memory
de hond	dog
de kat	cat
de kerel	guy, dude, fellow
de kraan	the tap, faucet
de lucifer	match
de politie	=
de politieagent	policeman
de sport	=
de studententijd	student years
de zeep	soap
het comfort	=
het formulier	form
het huisdier	domestic animal
het kapsalon	salon, barbershop
het karakter	character
het luciferdoosje	matchbook
het politiebureau	police station
het proces-verbaal	minutes, report
het slot	lock; castle; conclusion (of a text)
het verschil	difference
allemaal	all, everybody, everything
namelijk	namely
ooit	ever
werkelijk	real really = echt
zowat	some, about, just about
achterlaten*	leave behind
buigen(r)	bend, bow
buitenstappen	step outside, exit
dansen	dance
genieten (van)	enjoy
invullen*	complete, fill out/in
onderbreken*	interrupt
opstellen*	1. draft, compose 2. set up
stelen	steal
terugkomen*	return, come back
wegrijden	pull away, drive off
aangifte doen	make a declaration, declare
op slot	locked
een proces-verbaal opstellen	prepare a report
de kus	kiss
de vacature	job opening, vacancy
nieuwsgierig	curious
gierig	stingy, miserly, mean
tenminste	the least
vlakbij	close, near, nearby
afvragen* (zich)	wonder, be puzzled
besluiten	decide, conclude =beslissen
langskomen	drop by, come over
oefenen	practice, exercise, train
onthouden	remember; withhold
trouwen	marry
je weet nooit	you never know
de dienst	service, department
de dorst	thirst
de hoop	hope
de mandaagochtend	Monday morning
de markt	market
de match	sports match
de ochtend	morning
de omroep	broadcaster, broadcasting
de zender	channel, station, transmitter
het imago	image
het snoepje	candy, sweet
het televisiestation	=
het voetbal	=
bepaald	definite, specific, fixed, determined
openbaar	open, public
zoiets	something, anything (like)
van alles	anything
eerder	previously, earlier; rather = vroeger
buitenkomen*	come out
doorkijken*	look through
(onder)tekenen	sign
ontvangen	receive
opvangen*	catch, receive; overhear
schrikken	scare, frighten
gebruik maken van	make use of
niet voor mogelijk houden	to consider impossible, to think smtg to be not possible
toevallig	accidentally, by chance (adv.) (= per ongeluk) chance, accidental (adj)
plots	sudden suddenly =opeens
de abonnee	subscriber
het abonnement	subscription
de concertavond	evening concert
de krantenlezer	newspaper reader
de krantenmand	newspaper basket
de krantenprijs	newspaper price
de lezer	reader
de liefhebber (van)	enthusiast, lover, fan (of)
de muziekliefhebber	music lover
de statistiek	statistic
de tekening	drawing
het artikel	article
het dagblad	daily, daily newspaper
het genoegen	pleasure
het orkest	orchestra
het programma	=
het success	=
aangenaam	pleasant, comfortable
dagelijks	daily
geacht	dear, venerable, considered
geïnteresseerd (in)	interested in
ingesloten	enclosed, included
komend	coming, forthcoming, near, ensuing
populair	popular
uitverkocht	sold out
hoogachtend	Yours faithfully, Sincerely, Yours truly
hierbij	hereby, here with, enclosed
omhoog	up, upwards (adv) (=boven)
slechts	badly; only (adv)
aanbieden*	offer, present
in plaats van	instead of
garanderen	guarantee, waranty
kennismaken	meet, get acquainted with
rekenen	count, calculate
de amateur	=
de cd-speler	=
de club	=
de dagtaak	day job, daily work
de hobby	=
de jeugdbeweging	youth movement, youth group
de jongere(n)	young person (youth)
de kantine	cafeteria, canteen
de kermis	fair, carnival
de kunstenaar	artist
de Middellandse Zee	the Mediterranean Sea
de mp3-speler	=
de munt	currency, coin
de ontmoetingsplaats	the meeting place, venue
de plaat	plate, record
de prentbriefkaart	postcard
de quiz	=
de wedstrijd	game, competition, contest
het buitenland	abroad
het dorpscafé	village café/pub
het festival	=
het internet	=
het koppel	couple
het pretpark	amusement park
het stamcafé	pub, café
het werelddeel	continent
enorm	enormous, immense, gigantic
gemeentelijk	municipal
onbekend	unknown, unfamiliar
plaatselijk	local
volks	people, nation (noun) popular, folksy (adj)
vooral	especially, particularly
aan de ene kant aan de andere kant	on the one hand on the other hand
achteruitgaan*	deteriorate, decline, dwindle
chatten	chat
fotograferen	=
kaarten	=kaartspelen
schaken	play chess elope with rape
schilderen	paint
surfen	surf
verzamelen	collect
tekenen	draw
de raad	advice, council
heel/zeer/erg groot (of andere)	very big (or other adj)
nogal/vrij/tamelijk groot (of andere)	rather big (or other adj)
het hebben over	to be talking about
het hebben tegen	to be talking to
het druk/warm/moeilijk . . . hebben	to be busy/hot/ to find it hard
het naar zijn zin hebben	to be pleased/comfortable
het zien zitten	to think favorably on
de onzin	nonsense
de papiermand	the waste basket
de streep	line, stripe
kortom	in short
beide	both, either
behalve	except (= uitgezonderd, uitgenomen)
meeluisteren*	listen, listen in
regelen	control, regulate, arrange
scheuren	rupture, rip, crack
de verklaring	statement, declaration, explanation
de voorrang	priority, precedence
het accent	=
het verhaal	story, tale, narrative
gesloten	closed
soepel	flexible, supple
zomaar	just, simply, easily, just like
aanpassen* (r)	adjust, adapt
lukken	work out, succeed, go well (iets lukt)	verb lukte is gelukt
overnemen*	take, take over, adopt
tot nog toe	as yet, up to now
te maken hebben met	to deal with, relate to (= gaat over)
ik zou het niet weten	I have no idea
ten eerste, ten tweede	first, second (in connecting points in an argument)
de bel aan de bel trekken	doorbell, deskbell ring the bell (lit. pull on the bell)
de carrière de loopbaan	career
plotseling	immediate(ly) (= plots, opeens)
daarnet	just now, this moment
zolang	1. meanwhile (adv) 2. as long as, while (conj)
opdrinken*	drink, drink up
de gewoonte	custom, habit
de kunstgeschiedenis	art history
de nicht	niece; cousin homosexual (colloq)
de pudding	=
de relatie	relationship
de tante	aunt
(n)iemand anders	nobody else/somebody else
aanbellen*	ring the bell
duwen	push
iemand iets cadeau doen/geven	give smne smtg for a present
de Brusselaar	resident of Brussels
de diplomaat	=
de drukte	1. veel mensen of veel verkeer 2. de toestand dat je veel moet doen
de handdoek	towel
de indruk	=de impressie
de meerderheid	majority
de moedertaal	=
de minderheid	minority
de rechtspraak	judicial system; jurisdiction
de taalgrens	language border
het decennium de decennia	decade - een periode van tien jaar decades
het gewest	region, district, province (=het gebied, de streek?)
het initiatief	=
het jongetje	boy, kid
het taalgebied	linguistic region
aanwezig	present, extant; in stock
afwezig	absent
eentalig	monolingual
Franstalig	Francophone
Nederlandstalig	Dutch speaking
stout	naughty, bad; audacious
Turks	Turkish
Marokkaan	Moroccan
tweetalig	bilingual
vernieuwd	renewed
volwassen	adult
afdrogen* (r)	dry, dry off, wipe
loslaten*	release, let go; let slip, say
verontschuldigen (r)	apologize
zich bewust zijn van	be aware of something
zich boos maken op	be angry at/about
zijn best doen	endeavor, do one's best
weigeren	refuse
zich boos maken op	be angry at
zijn best doen	endeavor, do one's best
recht hebben op	have a right to, be entitled to
nog lang niet	still far from, nowhere near
de arbeid	labor, work
de cent	=
het is een fluitje van een cent	it's a piece of cake
de dode	the dead person iemand die gestorven is
de identiteit	identity
het midden	=het centrum
het recht met recht	the right justly
het theater	=
bewust	conscious, aware
de straf	punishment
springen	1. jump 2. break suddenly	1. sprong, heeft/is gesprongen 2. is gesprongen
de dood	death
de drank	drink (noun)
de feestdag	holiday, feast
de feesttafel	the party table
de geboorte	the birth
de herdenking	commemoration, memorial, remembrance
de kerstavond	Christmas Eve
de kerstperiode	Christmas season
de kroon	crown
de laars/laarzen	boot/boots
de lijst	list
de/het marsepein	marzipan
de moederdag	Mother's Day
de nieuwjaarsperiode	New Year's Season/period
de pannenkoek	pancake
Pasen, Paasfeest	Easter
de prins	=
de sigaar	=
Sinterklaas	Santa Claus = Sint Nicolaas
de/het snoep	candy, sweet
de/het speculaas	=
de stal iets van stal halen	stall iets ouds opnieuw gebruiken
de ster	star
de stoet	procession
de streek een streek uithalen van streek zijn	1. area, region, village 2. trick play a trick be upset
de optocht	parade
de vaderdag	Father's Day
de verjaardag	birthday
de wafel	=
de wagen	can, van; carriage, cart
de wens	wish
de wenskaart	greeting card
de wereldoorlog	world war
het carnaval	Carnival
het dak, de daken	roof, roofs
het dorpsplein	the town square
het feestmenu	the party meal
het geschenk	gift
het kinderfeest	=
het nieuwjaar Nieuwjaar	the new year New Year's day
oudejaarsavond	New Year's Eve
het oudejaar	Dec 31
het paard	horse
het passei	Easter Egg
het paasfeest	Passover
het sinterklaasfeest =Sinterklaas=Sint-Nicolaas	Night of 5-6 Dec
het verlangen	desire, longing
verlangen (iets of van iemand)	to desire, long for
het zakgeld	pocket/spending money
christelijk	Christian
goddelijk	divine
kerkelijk	ecclesiastical
kleurig	colorful
veertigdaags	lasting 40 days
waard het is de moiete waard	worth, worthy, expensive (adj) it is worth it
zalig	blessed
bovenaan	upper, uppermost
volgens	according to
afsluiten* zich afsluiten voor iets	close shut smtg out
bloeien	bloom, blossom, flower, flourish
feesten	celebrate (= vieren)
feestvieren	feast
herdenken	commemorate
rondgaan*	circulate, circumambulate
rondrijden*	drive around
samenhangen*	be related, connected; cohere
wijzen	point, show, indicate	wees, heeft gewijzen
de band	1. tire 2. bond 3. band (that retains smtg, e.g. watch) 4. band (musical) 5. recording medium
de democraat	democrat
de godsdienst	religion
de islam	=
de pastoor de pastor	parish priest clergyman, pastor
het jodendom	Judaism
het katholicisme	Catholicism
het kerkbezoek	church attendance
het protestantisme	Protestantism
regelmatig	regular
zondags	on Sundays
ook al	even, even though, although
bergaven	bury	begroef, heeft begraven
bidden	pray	bad, heeft gebeden
sterven	die	strierf, is gestorven
verzoeken	request	verb
het bevel	order (= de opdracht, de order)

Share This Flashcard Set

Set the Language

Vanzelfsprekend

Add to Folders

Upgrade to Cram Premium

Card Range To Study

2018 Cards in this Set