• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/51

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

51 Cards in this Set

  • Front
  • Back
om de aandacht van een ober te trekken
¡Camarero! (¡Camarera!)
De kaart a.u.b.
¿Me trae la carta?
De kaart a.u.b.
¡La carta, por favor!
un aperitivo
een aperitief
als eerste gerecht
de primero
als tweede gerecht
de segundo
als dessert
de postre
om te drinken...
para beber...
om iets te bestellen in een restaurant
para mí...
om iets te bestellen in een restaurant
...por favor
om iets te bestellen in een restaurant
quiero... por favor
de dagschotel
el menú del día
een groentesoep
una sopa de verdura
een gazpacho
un gazpacho
een gemengde sla
una ensalada mixta
lamskoteletten
las chuletas de cordero
de zeevruchten
los mariscos
heel lekker zijn
estar muy rico/rica
heel/te smakeloos zijn
estar muy/demasiado soso, sosa
pikant zijn
estar picante
zout zijn
estar salado, salada
koud zijn
estar frío, fría
Hoe is jouw gerecht?
¿Qué tal está tu plato?
Smakelijk!
¡Que aproveche!
Smakelijk!
¡Buen provecho!
Dank ja, ook smakelijk.
Gracias, igualmente.
Geeft u me een ander/ nog een mes?
¿Me trae otro cuchillo?
Geeft u me een ander/ nog een serviet?
¿Me trae otra servilleta?
Geeft u me nog wat brood?
¿Me trae un poco más de pan?
De rekening a.u.b. !
¿Me trae la cuenta?
De rekening a.u.b. !
¡La cuenta por favor!
de fruitwinkel
la frutería
de bakker
la panadería
de viswinkel
la pescadería
de groentewinkel
la verdulería
de slagerij
la carnicería
de charcuteriewinkel
la charcutería
de zuivelwinkel
la lechería
de kruidenierswinkel
la tienda de ultramarinos
de supermarkt
el supermercado
de hele grote supermarkt
el hipermercado
het grootwarenhuis
el almacén
Geeft u me... ?
¿Me pone...?
Geeft me... a.u.b.
Déme..., por favor.
Ik zou graag... hebben.
Quiero
Hebt u...?
¿Tiene Ud...?
Nog iets?
¿Algo más?
Nog iets?
¿Nada más?
Neen, dat is alles.
No, es todo.
betalen
pagar
A.u.b. (wanneer je geld afgeeft)
¡Aquí tiene!