• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/94

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

94 Cards in this Set

  • Front
  • Back

nere

waar

nereye
waarheen
gitmek
gaan
kardeş
broer(tje), zus(je)
çünkü
want, omdat
içeri
(naar) binnen
girmek
betreden, binnengaan, ingaan, invallen
fena
slecht, afschuwelijk, ernstig, ellendig
geçmiş olsun
beterschap (lett. Het met voorbij zijn)
amca
oom (van vaders kant)
teyze
tante (van moeders kant)
neden
waarom
yoksa
of (in de betekenis: als… niet, dan…)
an
ogenblik, tijdstip, moment
şu an
momenteel
ders
les
ders çalışmak
aan lessen werken
zor
moeilijk, lastig, ingewikkeld
üç
drie
saat
uur, klok, horloge
yetmek
genoeg zijn, voldoende zijn, rijpen, bereiken
demek
noemen, betekenen
ki
dat
galiba
waarschijnlijk, misschien
içmek
roken, drinken
kalsın
laat het (maar) zitten
kalkmak
opstaan; vertrekken, (op)stijgen
Üsküdar
stadsdeel van Istanbul
annen
jouw moeder
baban
jouw vader
alışveriş
boodschappen
alışveriş yapmak
boodschappen doen
sana
aan jou, voor jou
lâzım
nodig (zijn)
geç
(te) laat
geç kalmak
(te) laat zijn
yirmi üç
drieentwintig
yaş
leeftijd
yaşında
… jaar (in de leeftijd van…)
şehir
stad
oğul
zoon
nehir
rivier
dükkân
winkel
dağ
berg
yol
weg
masa
tafel
sandalye
stoel
bisiklet
fiets
gençler
jeugd
kadın
vrouw
çorba
soep
baharat
kruiden
et
vlees
bir
een
az
weinig
biraz
een beetje
birkaç
een paar
birçok
vele
bütün
alle / de hele
başka
(een) andere
çok
veel
fazla
zeer / te veel
her
iedere
herbiri
elke
herhangi
welke … dan ook
çoğu
de meeste
bazı
sommige
halı
tapijt
telefon
telefoontoestel
etmek
doen, maken
telefon etmek
opbellen
kime
naar wie, aan wie, voor wie
bana
naar mij, aan mij, voor mij
sana
naar jou, aan jou, voor jou
ona
naar hem/haar, aan hem/haar, voor hem/haar
bize
naar ons, aan ons, voor ons
size
naar u/jullie, aan u/jullie, voor u/jullie
onlara
naar hen, aan hen, voor hen
sinema
bioscoop
bakmak
kijken
tatil
vakantie
göndermek
(op)sturen, (ver)zenden
mektup
brief
misafir
gast
yaz
zomer
kış
winter
oyuncak
speelgoed
her zaman
altijd
bina
gebouw
durmak
stoppen; (stil)staan
boş
vrij; leeg
lâzım
nodig
öğle(n)
middag
öğleden sonra

vanmiddag, na de middag