• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/43

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

43 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Wat is een aanwijzend voornaamwoord?
Woorden die iets aanwijzen.
Noem voorbeelden van een aanwijzend voornaamwoord.
deze (trein);
dat (kind) ;
die (broek) ;
dit (vliegtuig) ;
die (wil ik hebben)
Wat is een bezittelijk voornaamwoord?
Woorden die een bezit aangeven.
Noem voorbeelden van een bezittelijk voornaamwoord.
mijn (partner);
jouw (scooter);
uw (garage);
zijn (piano);
haar (winkel);
ons, onze, jullie, hun
Wat is een bijvoeglijk naamwoord?
Een bijvoeglijk naamwoord kan met een lidwoord en een zelfstandig naamwoord een woordgroep vormen.
Noem voorbeelden van een bijvoeglijk naamwoord.
het (lidwoord) gouden (bijvoeglijk naamwoord) horloge (zelfstandig naamwoord)
Wat is een bijzin?
Onderwerp en persoonsvorm kunnen naast elkaar staan, maar zijn altijd van elkaar te scheiden
Noem voorbeelden van een bijzin.
Ik (O) hoop (P) dat ze (O) komt (P);
Ik hoop dat ze morgen komt --> mogelijk zin--> het tweede gedeelte van deze zin is dus een bijzin.
Het eerste gedeelte is een hoofdzin. Onderwerp en hoofdzin zijn onafscheidelijk.
Wat kun je altijd met een woord bijzin?
Je kunt een bijzin altijd door 1 woord vervangen.
Noem een voorbeeld van het vervangen van een bijzin door een woord?
Als jullie er om elf uur zijn, heb ik de koffie klaarstaan.
Dan heb ik de koffie klaarstaan.
Wat wordt verstaan onder een enkelvoudige zin?
Een groep woorden met 1 persoonsvorm.
Noem een voorbeeld van een enkelvoudige zin.
Ik ga (P) naar Finland.
De natuur is(P) prachtig.
Wat wordt verstaan onder een gezegde?
Persoonsvorm + het woord of woorden die hierbij horen.
Noem een voorbeeld van een gezegde.
Onze vrienden willen (P) komen (woord dat erbij hoort);
Zij is lerares (P);
Ik had (P) het kunnen weten (woorden die erbij horen)
Wat is een hoofdzin?
Onderwerp en persoonsvorm staan naast elkaar en zijn onscheidbaar door een ander woord.
Noem een voorbeeld van een hoofdzin.
De regering(O) kwam(P) met een plan;
Noem de lidwoorden.
de, het, een.
Wat is een lijdend voorwerp (V).
Zinsdeel dat antwoord geeft op de vraag: wie/wat + P + O + eventueel de rest van het gezegde.
Noem een voorbeeld van een Lijdend Voorwerp (LV).
Wij hebben de medaillewinnaars op schiphol gezien.
Wie hebben wij gezien?
De medaillewinaars ..dus deze zijn het LV.
Hoe vind ik een meewerkend voorwerp (MV)?
Zinsdeel waar je aan, voor of bij voor kunt plaatsen.
Noem voorbeelden van een MV
Ze heeft (aan) mij [MV] informatie gegeven.
Ze heeft (voor) mij [MV] een drankje ingeschonken.
De tranen stonden (bij) mij [MV] in de ogen.
Wat wordt verstaan onder een naamwoord?
Een woord dat een persoon of een ding noemt.
Er zijn twee soorten naamwoorden?
- zelfstandige naamwoorden
- bijvoeglijke naamwoorden
Wat wordt verstaan onder een naamwoordelijk gezegde?
persoonsvorm + een of meer naamwoorden
De persoonsvorm is altijd een van de volgende koppelwerkwoorden in het naamwoordelijk gezegde?
zijn, worden, blijven, blijken, schijnen. Deze kun je door een ander koppelwerkwoord vervangen.
Noem voorbeeldenv an een naamwoordelijk gezegde?
Arthur is/wordt/blijft/blijkt/schijnt een goede basketballer. Deze PV koppelen informatie aan het onderwerp.
Wat wordt verstaan onder een onderwerp (O)?
Een zindsdeel dat in getal met de persoonsvorm overeenkomt.
Noem voorbeelden van een onderwerp?
Voordat wij (O) gaan (PV) slapen, lezen (PV) we (O) nog even.
Voordat ik (O) ga (PV) slapen, lees (PV) ik (O) nog even.
Wordt verstaan onder een persoonlijk voornaamwoord(PV)?
Woorden die personen aanduiden.
Noem voorbeelden van persoonlijke voornaamwoorden.
ik;me/mij;je/jij;jou; zij/ze; haar; hij; hem; het; wij/we; ons; jullie;u; zij/ze; hen/hun
Wat wordt verstaan onder het persoonsvorm (P)
Zindsdeel dat verandert als de tijd waarin de zin staat, verandert.
Wat wordt verstaan onder een samengestelde zin?
Een groep woorden met meer dan een persoonsvorm
Noem voorbeelden van een samengestelde zin?
Ik (O) ga (P) graag naar Finland, omdat ik (O) de natuur zo mooi vind(P).
Wat wordt verstaan onder een werkwoordelijke gezegde?
Een werkwoordelijk gezegde is dat wat je over het onderwerp zegt.
Noem voorbeelden van werkwoordelijke gezegden.
De hond kwam ineens aanlopen.
Waar bestaat een werkwoordelijk gezegde uit?
Uit een persoonsvorm en (eventueel) een of meer ander(e) werkwoord(en).
Cynthia schildert het huis.
schildert is de persoonsvorm
er staan verder geen werkwoorden in. Schildert is persoonsvorm en werkwoordelijk gezegde.
Cynthia heeft het huis geschilderd?
Heeft is de persoonsvorm. Geschilderd is het andere werkwoord in de zin. Heeft geschilderd is het werkwoordelijk gezegde.
Wat kun je voor een zelfstandig naamwoord zetten?
Die of Dat.
noem voorbeelden:
die vakantie
die trein
dat vliegtuig
Wat kun je verder nog met werkwoorden?
In het meervoud schrijven.
Wat wordt verstaan onder een zinsdeel?
Woorden die bij elkaar blijven als je de volgorde van de zinsdelen verandert. Een zinsdeel kan uit 1 of meer woorden bestaan.
Uit hoeveel zinsdelen bestaat de zin:
Fatmata koopt morgen een auto met trekhaak.
uit vier zindsdelen:
Fatmata | koopt | morgen | een auto met trekhaak.