• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/56

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

56 Cards in this Set

  • Front
  • Back
ahsante
dank u/je wel
asubuhi
ochtend
baba (-)
meneer, vader
basi
okee, genoeg
bi
mevrouw
bibi (ma-)/(-)
mevrouw, oma
bwana (ma-)/(-)
heer, meneer
gani?
welke, wat voor?
habari (-)
nieuws
hali (-)
conditie,toestand
hapana
nee
haya
okee, best
jambo (mambo)
ding, zaak
jana
gisteren
je?
zeg?
jina (ma-)
naam
jioni
namiddag
-kaa
gaan zittn, wonen
kazi (-)
werk
kitako
op je billen
kutwa
overdag
lake (-ake)
zijn/haar
lako (-ako)
jouw
langu (-angu)
mijn
naamkio [6]
het groeten
mama (-)
moeder, mevrouw
mazungumzo [6]
dialoog, gesprek
methali
spreekwoord
mimi
ik
mke (wa-)
echtgenote
mkristo (wa-)
christen
msamiati (mi-)
vocabulair
mtoto (wa-)
kind
mume (wa-)
echtgenoot
mwalimu (wa-)
leraar, docent
mwanafunzi (wa-)
leerling, student
mwanangu
mijn kind
mwislamu (wa-)
moslim
mzee (wa-)
ouder persoon
na
en, met
nani?
wie?
ndiyo
ja, inderdaad
ni
is, ben, bent, zijn
nyumbani
thuis
pia
ook
poa
cool
sana
erg, zeer
shule (-)
school
si
is, ben, bent, zijn niet
somo(ma-)
les
tafadhali
alstublieft
tangu
sinds
tu
slechts, alleen, hoor
wewe
jij
yeye
hij, zij
zoezi (ma-)
oefening