• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/61

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

61 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Max Weber
Sociaal handelen + sociale handelingstypologie (H1)
Bestudeerde bureaucratie (H2)

3 dimensies:
- Status
- Partij
- Klasse
+ lanceerde begrip ‘sociale klasse’
Bacon, Locke & Newton
Positivisme
Tylor
1ste wetenschappelijke beschrijving begrip cultuur

Animisme
Kroeber
Verdere uitwerking: ACCUMULATIE (ipv evolutie)
White
SYMBOOL
Alfred Schütz
Dominante realiteit & zingevingsdomeinen
Kluckhohn
Cultuur
- Is afhankelijk van én biologische kenmerken eigen aan menselijke soort én van de omgeving waarin mensen leven.
- Is antwoord op de eisen die fysische omgeving stelt om te overleven
- Volgt uit reductie van inbreng instincten bij vormen van gedrag
George Simmel
George Simmel
Norbert Elias
Figuratie
Cooley
Primaire & secundaire groepen (H3)
Looking-glass-self (H4)
Ralph Linton
1. Sociale status + onderscheid toegeschreven & verworven status
2. Sociale rol
Everett Hughes
Marginale mens
Bierstedt
Afbakenen vh concept ‘macht’
Merton
Role set + rolspanning (H3)
Fenomeen ‘Referentiegroep’ (H4)
Arnold Gehlen
Institutietheorie
(wereldopenheid + handelingsplasticiteit)
Malinowski
Primaire & secundaire instituties
Berger en Luckann
“the social contruction of reality”: vertrekken van sociologische permissie
George Mead
1. Rationaliteit
2. Sociaal behaviorisme
3. Het bewustzijn
4. Gestures
5. Play en Game stage
6. Generalized other

I en ME
Jean Piaget
4 fases/stadia (H4)
Coöperatieve wederkerige relaties vs relaties op dwang gebaseerd + moreel realisme (H5)
Margeret Mead
Culture-and-personality-school
Freud
psychoanalyse
Melvin Kohn
1. Deterministische visie: socialisatie = passief leerproces
2. Occupational self-direction
3. Arbeiderskinderen vs middeklassekinderen
Sulloway
Relatie tussen geboorterang & sociale attitudes
Freese, Powell & Steelman
tegengestelde v Sulloway!
Primogeniture: effect van de eerstgeborene
Merton & Lazerfeld
Begrip “referentiegroep”
Stouffer
Studie WO II  relatieve deprivatie
Ross
Ethische / Morele & Politieke orde
Sumner
Folkways & Mores
Durkheim
Morele regels + normaal karakter deviant gedrag

Totemisme:
- Geloof in heilige kracht die de totem bezielt
- Sancties wanneer regels werden overtreden
- Geheel van morele verantwoordelijkheden

+ Sacrale aspecten & profane zaken

Secularisatiedebat
Becker
Crusading reformers
Seeman
Vervreemding (isolatie, machteloosheid, normloosheid,zelfvervreemding)
+ interne / externe controlelocus
Manheim
Betekenisloosheid: Functionele / substantiële rationaliteit
Sutherland en Cressey
Differentiële associatie:
Situationele & historische verklaring
Cohen
Delinquente subcultuur
Travis Hirschi
4 dimensies in de band tussen individuen en samenleving
- Aanhankelijkheid
- Toegewijdheid
- Betrokkenheid
- Overtuiging
Lemert
Primaire & secundaire deviantie
Karl Marx
SL = onderbouw + bovenbouw
Kapitalisme

+ Sociale klassenformatie!
- Klasse-an-sich
- Klasse-fur-sich

Monistische / monocausale theorieën:
 Hij stelde hierbij dat sociale verandering een gevolg is van de competitie tussen belangengroepen in de maatschappij.
Dahrendorf
Uitbreiding Marxistische en Weberiaanse visie
Bourdieu
Economisch & cultureel kapitaal
+ begrip ‘Habitus’
Giddens
Begrip ‘structuratie’
- Mediate structuration
- Proximate structuration
Pareto
Meritocratische maatschappij
Mosca
Politieke & leidende elite
Mills
3 maatschappelijke sectoren die een grote machtsbasis genereren voor zij die deze sectoren genereren:
- Economie
- Politiek
- Militaire apparaat
Davis & Moore
Sociale stratificatie is FUNCTIONEEL
Randall Collins
4 typen samenlevingen
- Tribale
- Pre-industriële agrarische
- Vroeg-Industriële
- Gevorderde markteconomieën
Yinger
Functionalistische omschrijving van godsdienst
Peter Berger
Religie = gewelf dat beschermt tegen de vernietigende kracht van een chaotisch en doelloos bestaan
Tylor, Durkheim, en Wallis & Bruce
- Godsdienst / Magie
- Sekte / kerken
Starke en Bainbridge
Ruiltheoretische veronderstelling = dat mensen rationele wezens zijn de maximalisatie van winst nastreven
Sorokin
‘ideational, idealistic en sensate cultures’

Cyclische theorie
3 types:
1. Sensate cultuur
2. Ideational cultuur
3. Idealistic cultuur
L. Gumplowicz
Oorlog is de verklaring van sociale verandering
Bells
Postindustrialisatiethese: 3 fases:
- Technologische transformaties
- Transformaties in organisatie economie
- Transformaties in arbeid en sociale stratificatie
Castells
Theorie over netwerksamenleving in informatietijdperk
1. Een nieuw technologisch paradigma rondom ICT en gentechnologie
2. Leidt tot een nieuwe economie, die informationeel, globaal en netwerkgeorganiseerd is.
3. Nieuwe organisatie van arbeid en tewerkstelling
4. Transformaties in de economische sfeer van het maatschappelijke leven leiden, ten slotte, tot veranderingen in andere maatschappelijke sferen.
Inglehart
Postmodernisatietheorie
2 hypothesen:
1. Schaarshypothese
2. Socialisatiehypothese
Wallerstein
Wereldsysteemtheorie
- Wereldimperia
- Wereldeconomieën

Hij erkent zowel een
- Economische cyclus
- Sociale cyclus
- Politieke cyclus
Rose
3 fases van maatschappelijke transformatie
W. Ogburn
Begrip ‘cultural lag’
Mathila Riley
Begrip ‘structural lag’
Blumer
Ontstaan van sociale bewegingen
Theda Skocpol
Definitie revolutie: een geheel van sociale processen waarbij politieke conflicten én veranderingen in de verhoudingen tussen sociale klassen centraal staan.

Sociale revoluties moet men onderscheiden van;
- Rebellie: heeft betrekking op de opstand van ondergeschikte klassen. Opstanden zijn dan meestal gericht op een verbetering van de leefvoorwaarden, maar geen totale maatschappelijke verandering
- Staatsgreep: vervangt leiderschap van een staatsstructuur, maar wijzigt de maatschappelijke verhoudingen niet ingrijpend
Goldstone
Samenvattende theorie over ontstaan revoluties
Het in elkaar stuiken van staten verklaart hij a.d.h.v. 3 componenten;
1. Fiscale spanning
2. Conflict tussen heersende elites
3. Volksopstand
Deze 3 moeten aanwezig zijn voordat een volledige desintigratie van de staat mogelijk is!