• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/100

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

100 Cards in this Set

  • Front
  • Back
awas
oppassen
bakal
zullen, om te
bekerja
werken
biar
opdat, laat maar
burung
vogel
di mana-mana
overal
diam
stil (zijn)
dibawa
meegenomen
hendak
willen
henti
stoppen, ophouden, stilstaan
jatuh
vallen
kaget (kagèt)
schrikken
kaki
voet
kapal
schip, boot
kepala
hoofd
kesehatan (keséhatan)
gezondheid
kumpul
verzamelen
lekas
snel
letnan (lètnan)
luitenant
loncat
springen
maka
daarom
masyarakat
samenleving, maatschappij
obat
medicijn
orang desa
dorpeling
patah
breken (botten)
periksa
onderzoeken
puas
tevreden, voldaan
pusat
centrum
PUSKEMAS
volksgezondheidscentrum
sedang
bezig te ... (iets aan het doen zijn)
sehingga
zodat, totdat
sembuh
genezen, gezond worden
tak (tidak)
niet
takut
bang (zijn)
telah
al, reeds
rumah sakit
ziekenhuis
tidak (ada) apa-apa
er is niets, 't geeft niet, er is niets aan de hand
tidak jadi
niet lukken, niet doorgaan
akan
zullen (handeling zal starten)
bakal
zullen (handeling zal starten)
perlu
nodig, moeten
kembali
terug(komen)
coba
proberen
mulai
beginnen, starten, vanaf het moment dat
usah
hoeven
ingin
willen
sedang
bezig te, terwijl
juga
ook
Saya juga harus pergi
Ik moet ook weggaan
Dia tidak usah datang
Hij hoeft niet te komen
Saudara baru makan?
Heeft u net gegeten?
telah
al, reeds
masih
nog
Saya coba tidur sekarang
Ik probeer nu te slapen
Ibu harus dapat duduk
Moeder moet kunnen zitten
Saya masih harus masuk sekolah
Ik moet nog naar school gaan
Amat, sangat (vóór bijv. nw.)
erg, zeer (vóór bijv. nw.)
benar, betul, sekali (na bijv. nw.)
erg, zeer (na bijv. nw.)
benar, betul
echt, juist, echt waar
Betul, saya lupa
Dat is waar, ik ben het vergeten
Ibunya betul-betul kaget waktu dia pulang
Haar moeder schrok echt toen zij thuis kwam
tubuh, badan
lichaam
mata
oog
dagu
kin
kerongkongan
keel
perut
buik
lengan
arm
kaki
been
pantat
billen
rambut
hoofdhaar
bulu
lichaamshaar
hidung
neus
bibir
lip
dahi
voorhoofd
jantung
hart
lambung
maag
tangan
hand
lutut
knie
usus
darmen
kepala
hoofd
lèher
hals
kunis
snor
telinga
oor
dada
borst(kas)
kaki
voet, been
kulu
nagel
obat
medicijn
pusing
duizelig
sakit kepala
hoofdpijn
flu
griep
mual
misselijk
pembalut
verband
moe
capèk
racun
vergif
obat batuk
hoestdrank
suntik
prik
muntah
overgeven
luka
wond
nafsu makan
eetlust
lemah
zwak (slap)