• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/52

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

52 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Wat is de basisgedachte achter de schematherapie?
De visie dat hardnekkige problemen te maken hebben met de manier waarop iemand geleerd heeft over zichzelf, anderen en de wereld te denken.
Waar hangen de opvattingen/cognities mee samen?
Met bepaalde herinneringen en gevoelens.
Wat is een schema?
De manier waarop mensen zichzelf, de ander en de wereld om hen heen waarnemen.
Wat is een persoonlijkheidsstoornis?
Een langdurig bestaand patroon van denken, voelen en gedrag dat leidt tot hevige, nare gevoelens en problemen.
Waaruit is een schema opgebouwd?
Uit steeds terugkerende patronen van denken, voelen en herinneringen.
Uit zintuiglijke waarnemingen, emoties en handelingen die op basis van vroegere situaties in het geheugen zijn verankerd.
(zgn. 'trait' kenmerken')
Waarmee zijn schema's te vergelijken?
Met vooroordelen. Het beinvloed de manier waarop ik naar de wereld kijk, naar mezelf en naar anderen.
Welke invloed hebben de schema's op mijn perceptie?
Deze is selectief. Ik zal geneigd zijn om eerder aandacht te besteden aan situaties die mijn schema's bevestigen dan aan situaties die een uitzondering vormen op mijn oordeel.
Noem de vier kenmerken van een schema? Een schema is:
1. een breed, in alle levensgebieden doordringend patroon
2. onstaan in mijn jeugd en verder ontwikkeld door mijn latere leven heen.
3. in het hier en nu niet helpend, maar destructief
4. zeer hardnekkig
Hoe onstaan schema's?
In de kindertijd als er weinig tegemoet wordt gekomen aan een basisbehoefte.
Wat is een basisbehoefte?
Een universele behoefte van kinderen, die in voldoende mate vervuld moeten worden om te kunen opgroeien tot gezonde volwassen mensen.
Wat zijn de grondleggende elementen van een schema?
De zes basisbehoeften, de vroege schadelijke ervaringen en het temperament.
Noem de zes basisbehoeften die ieder mens als kind (en later ook als volwassene) heeft.
1. veiligheid
2. verbondenheid
3. autonomie
4. zelfexpressie
5. spontaniteit en spel
6. realistische grenzen
Beschrijf de basisbehoefte veiligheid.
Het gevoel dat de gang van zaken enigszins voorspelbaar is, dat het veilig is om je heen, dat je een plek hebt en je aan kunt op je omgeving.
Beschrijf de basisbehoefte verbondenheid.
Het gevoel dat je erbij hoort, dat je deel van iets uitmaakt, dat er aandacht is voor je gevoelens, dat je gekoesterd wordt en weet dat je geaccepteerd wordt.
Beschrijf de basisbehoefte autonomie/competentie/identiteitsgevoel.
Het gevoel mezelf te mogen zijn, eigen gevoelens en eigen meningen te mogen hebben; een eigen identiteit mogen hebben en te voelen dat je iets kan (competentie)
Beschrijf de basisbehoefte zelfexpressie.
De vrijheid hebben uitdrukking te geven aan behoeften en emoties; je gevoelens en gedachten mogen uiten, zonder bang te zijn hierop te worden afgewezen.
Beschrijf de basisbehoefte spontaniteit;
plezier mogen beleven en je vrij mogen gedragen; spelen naar eigen fantasie.
Beschrijf de basisbehoefte realistische grenzen (beperkingen en zelfbeheersing)
Als kind heb je nodig dat je ouders je zekere grenzen aangeven en beperkingen opleggen, zodat je leert met je impulsen en gevaarlijke situaties om te gaan.
Noem de drie soorten vroege ervaringen die van belang zijn bij het ontstaan van schema's:
1. onaangename frustratie van behoeften, bijvoorbeeld door te weinig aandacht en warmte;
2. trauma's;
3. te veel tegemoet komen.
Wat wordt met temperament bedoeld?
de heel basale persoonlijkheidskenmerken bedoeld die al vanaf de vroegstre kinderjaren zichtbaar zijn. Ze zitten in iemands aanleg, zijn aangeboren.
Wat is een schemadomein?
Een categorie van de eerdergenoemde basisbehoeften waaraan niet voldoen is.
De schema's worden in vijf schemadomeinen beschreven, noem ze.
1. onverbondenheid en afwijzing(veiligheid/ verbondenheid);
2. verzwakte autonomie en verzwakt functioneren (autonomie/competentie/ identiteitsgevoel)
3. verzwakte grenzen (realistische grenzen)
4. gerichtheid op anderen (zelfexpressie)
5. overmatige waakzaamheid en inhibitie (spontaniteit/spel)
Noem de schema's behorende bij het domein van onverbondenheid.
1. verlating/instabiliteit
2. wantrouwen/misbruik
3. emotioneel tekort
4. minderwaardigheid/ schaamte
5. sociaal isolement/ vervreemding
Noem de schema's behorende bij het domein van verzwakte autonomie.
6. afhankelijkheid/ incompetentie
7. kwetsbaar voor ziekte en gevaar
8. verstrengeling/ onderontwikkeld zelf
9. mislukking
Noem de schema's behorende bij het domein van verzwakte grenzen.
10. op je rechten staan
11. onvoldoende zelfcontrole/ zelfdiscipline
Noem de schema's behorende bij het domein van gerichtheid op anderen.
12. onderwerping
13. zelfopoffering
Noem de schema's behorende bij het domein van overmatige waakzaamheid en inhibitie
14. emotionele geremdheid
15. extreem hoge eisen
Wat zijn modi?
Een combinatie van schema's en gedragingen, adaptief of maladaptief, die op dit moment aanwezig zijn.
Modi zijn gemoedstoestanden waarin ik korte of langere tijd kan verkeren en die elkaar (plotseling) kunnen afwisselen.
(zgn. 'state'- kenmerken van mijn persoonlijkheid)
Alternatieve definitie modi?
Gemoedstoestanden waarin een patient korte of langere tijd kan verkeren en die elkaar (plostseling) kan afwisselen.
Schema worden als ... kenmerken gezien van de persoonlijkheid?
trait kenmerken.
karaktereigenschappen.
Modi worden als ... kenmerken gezien van de persoonlijkheid.
state kenmerken.
gesteldheid/stand van zaken.
Wat is het doel van de mindfulness training in de schema-therapie?
Dat ik me bewust wordt van mijn schema's en modi, waardoor ik beter in staat ben om in te zien hoe deze schema's en modi mijn doen en laten bepalen.
Wat staat naast bewustwording van de werking van schema's en modi nog meer centraal in de mindfulness training?
Waarnemen van emoties, lichamelijke gewaarwordingen en schema-coping.
Hoe worden de schema's in stand gehouden?
Door schemacoping.
Noem de drie verschillende schemacopingstijlen?
- schemavermijding
- schemacompensatie
- schemaovergave
Beschrijf de schemacopingstijl van schemavermijding.
Ik probeer situaties die het schema triggeren, te vermijden of ik probeer afleiding te zoeken, zodat ik niet aan het schema hoef te denken en de bijbehorende gevoelens niet hoef te voelen.
Beschrijf de schemacopingstijl van schemacompensatie.
Ik vertoon het tegenovergestelde gedrag om het schema te bestrijden.
Beschrijf de schemacopingstijl van schemaovergave.
Ik gedraag me geheel en al volgens mijn schema. Ik denk, handel en voel volgens mijn schema.
Waaraan wordt in schematherapie gewerkt?
Aan het op een meer adequate manier omgaan met schema-en moditriggering, en aan het minder automatisch hanteren van een bepaalde schemacopingstijl.
Wat staat centraal in de mindulness benadering in de schematherapie?
Dat ik mijn oude, ingesleten en automatische emotionele reactiepatronen leer herkennen als ze zich voordoen, waarbij ik de aandacht richt op de emotionele lichamelijke reacties op het patroon.
Met welk doel is deze aandacht nodig?
Uit dit steeds weer bewust worden en toelaten onstaat geleidelijk acceptatie en ruimte op een andere manier te handleen.
Waar is veel van wat ik denk en voel op gericht?
Om de dingen die ik in mijn lijf voel die ik niet wil voelen, kwijt te raken.
Wat leert meditatie me?
Dat ik uit de 'doe-stand' kom en in de 'zijn-stand' terecht kom. Om de ervaringen toe te laten, ook degene die ik niet wil hebben. Hierdoor ontstaat vrijheid om in plaats van automatisch en impulsief te handelen, te handelen vanuit kracht en vrijheid.
Eenvoudig gezegd is mindfulness in het kader van MBCT:
1) opmerkzaam zijn op wat er op dit moment ervaren wordt (zintuiglijke indrukken, gedachten en gevoelens); 2) toelaten wat er ervaren wordt zonder automatisch maatregelen te nemen in het denken (analyseren, plannen, fantaseren, beoordelen, redeneren) of in het gedrag (vermijdingsgedrag, afleiding zoeken)
Wat is de operationele definitie (twee componenten) van mindfulness.
1. de eerste component is het sturen van aandacht
2. de tweede component is de houding die open en uitnodigend is.
Beschrijf de eerste component van de operationele definitie van MBCT, namelijk het sturen van aandacht.
Het doel is van moment tot moment actief opmerkzaam zijn op wat zich aandient via de zintuigen en in de vorm van gedachten. Hulpmiddel de adem, als een vast referentiepunt van waaruit alles wordt waargenomen.
Wat is de kernvaardigheid bij mindfulness?
Het doorbreken van de 'automatische piloot', van het reageren zonder ons dat bewust te zijn. Met mindfulness wordt het metacognitieve bewustzijn getraind.
Beschrijf de tweede component van de operationele definitie van MBCT, namelijk de open en accepterende houding
Acceptatie ontstaat als we het onaangename toelaten, zonder beperkingen, zonder te evalueren, zoner pogingen iets vast te houden of weg te werken.
Benoem de kenmerken van de zijn-stand die van zoveel waarde is in de open en accepterende houding
niet-oordelen, toelaten, niet-streven, accepteren, begrijpen op basis van directe ervaring en een bredere aandachtsfocus.
Beschrijf de drie stappen in de drie minuten ademruimte.
1. bewust worden van lichamelijke gewaarwordingen, gedachten of gevoelens van dit moment
2. de aandacht richten op het ademen
3. aandacht uitbreiden naar de lichamelijke gewaarwordingen, terwijl de ademhaling op de achtergrond gevoeld wordt.
Wat is het motto binnen de drie minuten ademruimte meditatie?
'het is goed...wat het ook is, het is er al: laat me het voelen
Wat is het streven in de meditatie?
Om de afwijzende houding tegenover aversieve innerlijke ervaringen (gevoelens, gedachten en lichamelijke gewaarwordingen) bij alledaagse en psychische problemen te doorbreken. Het doel is vrijheid, niet geluk of ontspanning.