• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/12

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

12 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Hij bezorgt kranten
Er trägt Zeitungen aus
Mijn broer geeft bijles
Mein Bruder gibt Nachhilfe
Daar heb ik echt geen tijd voor
Dafür habe ich echt keine Zeit
Ik werk alleen maar in de vakantie
Ich arbeite nur in den Ferien

Mijn ouders hebben mij verboden een


bijbaantje te hebben

Meine Eltern haben mir verboten zu jobben.
Is het werk leuk?
Macht die Arbeit Spaß?
Je moet behoorlijk hard werken
Man muss ganz schön schuften
Mijn ouders geven mij zakgeld
Meine Eltern geben mir Taschengeld
Wat zullen jullie ermee doen?
Was werdet ihr damit machen?
Ik geef het aan van alles en nog wat uit.
Ich gebe es für alles Mögliche aus.

Ik moet de kosten van mijn mobieltje daarvoor betalen

Ich muss meine Handygebühren davon bezahlen

Hij zal voor zijn rijbewijs sparen

Er wird für seinen Führerschein sparen