Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
58 Cards in this Set
- Front
- Back
Psychologie |
Wetenschap van gedrag en mentale processen
|
|
% psychologen werk gezondheidszorg |
59% |
|
% psychologen werk Arbeid en organisatie? |
12.5% |
|
% psychologen werk intersector? |
13.5% |
|
% psychologen werk jeugd? |
15% |
|
Experimenteel psycholoog |
Psycholoog die onderzoek doet naar psychologische processen |
|
Docent psychologie |
Psycholoog onderwijs Hbo of Universiteit primaire taak |
|
Toegepast psycholoog |
Psycholoog die kennis die door experimenteel psychologen vergaard is toepast om mensen te helpen en problemen op te lossen |
|
Arbeids en organisatiepsychologie |
Gespecialiseerd in het veranderen van de werkvloer zodat productiviteit te maximaliseren, leiderschapstraining te geven, arbeidsmoraal te verhogen. Marktonderzoek en/of actuele onderwerpen op de werkvloer vallen hier ook onder |
|
Sportpsychologen |
Helpen prestaties van sporters te verbeteren of doen onderzoek(bijv risicovolle activiteiten inver gelijking tot pers. Typen.) |
|
Schoolpsychologen |
Sociale omstandigheden van leerlingen(tienerzwangerschappen, drugs enz). Diagnosticeren leer- en gedragsproblemen en adviseren leraren, ouders en leerlingen |
|
Klinisch psychologen en counselors |
Helpen mensen zich aan te passen(sociaal, emotioneel gebied). Helpen moeilijke keuzes te maken. (mogen indien bevoegd medicatie voorschrijven) |
|
Forensisch psychologen |
Gevangenen testen voor vrijlating, fit genoeg voor rechtbank, verklaringen beoordelen in mogelijke gevallen van verkrachting of kindermishandeling
|
|
Psychologie vs Psychiatrie |
Psychiatrie is een medisch specialisme dat zich richt op de diagnose en behandeling van mentale stoornissen en hebben patienten. Is geen psychologie. |
|
Pseudopsychologie |
Niet-onderbouwde psychologische aannamen die als wetenschappelijke waarheden worden gepresenteerd |
|
6 Vaardigheden voor kritisch denken |
Wat is de bron? Is de bewering redelijk of extreem? Wat is het bewijsmateriaal? Kan de conclusie zijn beinvloed door bias? (emotioneel, confirmation). Worden veelvoorkomende denkfouten vermeden?(worden biassen vermeden). Zijn er meerdere invalshoeken nodig? |
|
Bias |
Vooroordeel, vervorming of vertekening van een situatie, meestal op basis van persoonlijke ervaringen en waarden. |
|
Emotionele bias |
Oordelen vellen gebaseerd op attitudes en gevoelens ipv een rationele analyse |
|
Evolutionaire psychologie |
Gedrag en mentale processen op basis van genetische aanpassingen(overleving en voortplanting) |
|
Neurowetenschap |
Hoe hersenen gedachten, gevoelens, motieven, bewustzijn herinneringen en andere mentale processen creeeren |
|
Introspectie |
Beschrijving van je eigen innerlijke, bewuste ervaringen |
|
Structuralisme |
Wouden structuur ontrafelen in geest en gedachten |
|
Functionalisme |
Psychologische processen worden het beste begrenen in adaptieve nut en functie |
|
Psychoanalyse |
Nadruk op onbewuste prycessen, Freuds psychoanalytische theorie en psychoanalitische behandelmethode (dromen, versprekingen, vrije associatie) |
|
Whole person |
Psychodynamisch, humanistisch, karaktertrekken en temperament |
|
Cultuur |
Mix van taal, waarden, gewoontes en tradities |
|
Crosscultureel psycholoog |
Psycholoog geintresseerd in psychologische verschillen tussen mensen uit verschillende culturen |
|
Holisme |
Totaliteit belangrijker dan som der delen |
|
Biologisch persp. Richt zich op |
-Zenuwstelsel-Hormoonstelsel-Genetica-Fysieke kenmerken
|
|
Het behavioristische persp. Richt zich op |
-Leren -Beheersing van gedrag door de omgeving -Stimuli en responsen - maar niet op mentale processen |
|
Het ontwikkelingspersp. Richt zich op |
-Veranderingen in psychologisch functioneren tijdens het leven -Erfelijkheid en omgeving |
|
Het cognitieve persp. Richt zich op
|
-Mentale processen zoals gedachten, leren, geheugen en perceptie -De geest als een computerachtige 'machine' -Hoe emotie en motivatie gedachten en perceptive beïnvloeden |
|
Het socioculturele perspectief richt zich op
|
-Sociale invloeden op gedrag en mentale processen -Hoe individuen functioneren in groepen -Culturele verschillen -Autoriteit |
|
Wetenschappelijke methode
|
Procedure voor empirisch onderzoek van een hypothese, waarbij de omstandigheden zo zijn dat vooroordeen en subjectieve oordelen worden uitgesloten |
|
Empirisch onderzoek
|
Objective onderzoeksbenadering gebaseerd op sensorisch ervaring en observatie
|
|
Theorie |
Toetsbare verlaring voor een aantal feiten of observaties |
|
4 stappen van de wetenschappelijke methode |
-Hypothese -Testen van hypothese dmv. objectieve data -Resulaten analyseren -Resultaten publiceren, bekritiseren en repliceren |
|
Hypothese |
Voorspelling van de uitkomst |
|
Operationele definities |
Concreet beschreven variabelen (van stimulus af, actief schaal 1-10 enz) |
|
Data |
Informatie, verzameld en gebruikt door onderzoeker om hypothese te toetsen |
|
Experimentele conditie |
Omstandigheden waar experimentele groep aan wordt blootgesteld |
|
Controleconditie |
Omstandigheden condities identiek als bij experimentele condities met uitzondering van de speciale behandeling die de experimentele groep ontvangt t.o.v. De controlegroep |
|
Onafhankelijke variabele |
Zorgvuldig gecontroleerde variabele waarvan men in het effect geintresseerd is |
|
Afhankelijke variabele |
Datgene waarin men geintresseerd is. Wordt beinvloed door het manipuleren van de onafhankelijke variabele. |
|
Randomisering |
Per toeval in welke groep je terecht komt |
|
Significant |
Zodoende verschillend dat het waarschijnlijk is dat het niet door toeval komt |
|
Repliceren |
Onderzoek opnieuw doen zelfde resultaten? Vaak door andere dan origineel om bias uit te sluiten |
|
Experiment |
Alle omstandigheden gecontroleert en gebruik van vergelijkbare groepen |
|
Correlatieonderzoek |
Experiment toevallig gebeurd, relatie wordt bestudeert zonder onafhankelijke variabele te manipuleren. Kan geen oorzaak gevolgrelatie worden afgeleid |
|
Correlatie -1.0.1 |
-1 tot 0 is tegenstelling. Meer dan 0 tot 1 = samenhang(een groter ander ook) |
|
Surveys |
Mensen worden gevraagd op een vastgestelde vragenlijst te antwoorden. Vorm van correlatieonderzoek |
|
Natuurlijke observatie |
Gedrag wordt in eigen omgeving bestudeert en niet gemanipuleerd |
|
Gevalstudie |
Onderzoek van een enkel object, dier of persoon (of zeer gering aantal) |
|
Placebo |
Lijkt op medicijn maar het eigenlijk niet is. Suikerpillen (ook denken aan placebo-effect) |
|
Dubbelblindonderzoek |
Onderzoekers en proefpersonen weten niet wie welke onafhankelijke variabele krijgt toegediend |
|
Psychologische beroepscode? |
Proefpersonen mogen geen schade toekomen en de privacy moet worden gerespecteerd |
|
Expectancy Bias |
Vertekende observaties vanwege verwachtingen |
|
Confirmation bias |
Neiging om informatie die bij je opvattingen aansluit zoeken en dat niet aansluit te negeren |