• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/11

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

11 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Messenger RNA of mRNA

Wordt gebruikt als coderend molecuul bij de translatie. Pre-mRNA is het RNA zoals het eruit ziet direct na de transcriptie van een gen dat codeert voor een eiwit. Door middel van RNA-processing wordt het pre-mRNA bewerkt tot mRNA. Pre-mRNA kan zowel introns als exons bevatten. Door middel van splicing worden de introns uit het RNA gesplitst.

Ribosomaal RNA of rRNA

Vormt het belangrijkste bestanddeel van ribosomen. Ribosomen zijn in staat tijdens de translatie mRNA af te lezen en de aminozuren van het eiwit aan elkaar te koppelen.

Transfer RNA of tRNA

Speelt tijdens de translatie een rol als drager van aminozuren. tRNA bevat een anticodon waarmee het in het ribosoom tijdelijk kan binden met een bijbehorend codon of het mRNA.

micro-RNA of miRNA

Speelt een rol bij de regulatie van genen

Small interfering RNA of siRNA

Een klein interfererend RNA dat bestaat uit 20 tot 25 nucleotiden lang RNA dat ook de expressie van genen beïnvloed.

RNA-primers

Worden gebruikt bij het starten van DNA-polymerase op de volgende streng (lagging strand).

snoRNA

small nucleolar RNA, klein nucleolus-RNA

dsRNA

Double stranded RNA, RNA dat net als DNA-basenparen kent, maar dan als RNA

ncRNA

Non coding RNA, een verzamelnaam voor RNA-moleculen die niet getransleerd worden in eiwitten.

scRNA

Small cytoplasmatic RNA, klein cytoplasmatisch RNA

gRNA

guide RNA, gids RNA