Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
6863 Cards in this Set
- Front
- Back
Aalmoezen geven verarmt niet.
|
Als je iets van je rijkdom weggeeft krijg je daar in geestelijk opzicht iets voor terug.
|
|
Aan ‘s mensens zolen hangt de beste mest.
|
Je moet als baas zelf toezicht houden want anders wordt je bedrijf verwaarloosd.
|
|
Aan de bedelstaf geraken.
|
Tot armoe worden gebracht.
|
|
Aan de bel trekken.
|
Voor een belangrijk onderwerp aandacht vragen.
|
|
Aan de dril zijn.
|
Aan het feestvieren zijn.
|
|
Aan de klauw kent men de leeuw.
|
Belangrijke mensen herken je direct.
|
|
Aan de leiband lopen.
|
Onzelfstandig zijn.
|
|
Aan de man komen.
|
Als vrouw kunnen trouwen
|
|
Aan de veren kent men de vogel.
|
Je kunt aan iemands uiterlijk al zien met wat voor iemand je te maken hebt.
|
|
Aan de voet van een berg.
|
Aan het begin van een berg.
|
|
Aan de vruchten herkent [kent] men de boom.
Aan de vruchten herkent [kent] men de boom |
Het karakter van een mens lees je af aan zijn handelen.
|
|
Aan de vruchten kent men de boom.
|
Aan wat iemand heeft gedaan weet je hoe iemand is.
|
|
Aan de zwier gaan.
|
Uitgaan om te feesten.
|
|
Aan dovemans deur kloppen.
|
Op een vraag geen antwoord of toestemming krijgen.
|
|
Aan een klein vogelken past geen grote bek.
|
Kinderen moeten niet brutaal zijn
|
|
Aan een kwade ram gekoppeld zijn.
|
Samen moeten werken met iemand die je niet mag.
|
|
Aan het onmogelijke is niemand gehouden.
|
Je moet geen onmogelijke dingen van iemand eisen.
|
|
Aan het slabakken zijn.
|
Aan het treuzelen zijn.
|
|
Aan het vee kent men de man.
|
Iemand die goed voor zijn beesten zorgt is een goede buur en vaak ook een goed mens.
|
|
Aan het verkeerde adres zijn.
|
Iets aan iemand vragen wat niet tot zijn taak behoort.
|
|
Aan het werk kent men de meester.
|
Je kunt aan het resultaat vaak zien wie het werk heeft gedaan.
|
|
Aan iemand zijn pollevieën afvegen.
|
Het negeren.
|
|
Aan iemands gat hangen.
|
Iemand overal volgen.
|
|
Aan iemands lippen hangen.
|
Zeer geïnteresseerd naar iemands verhalen luisteren.
|
|
Aan lager wal geraken.
|
Arm worden.
|
|
Aan mijn lijf geen polonaise.
|
Dat is niets voor mij.
|
|
Aan zet zijn.
|
De beurt hebben.
|
|
Aan zijn gemoed lucht geven.
|
Zeggen wat je denkt.
|
|
Aangebrand of niet gaar houd je mond en eet maar.
|
Je moet netjes je bord leegeten.
|
|
Aanstoot geven.
|
Anderen door onzedelijk of onreligieus gedrag schokken.
|
|
Aap wat heb je mooie jongen.
|
Vleien met de bedoeling om er beter van te worden.
|
|
Acht is meer dan duizend.
|
Het is het belangrijkst om je zaken goed te behartigen.
|
|
Achter het net vissen
|
Te laat komen.
|
|
Advokaat kwade raad.
|
Advocaten kosten veel geld en hebben belang bij een lange (en dure) rechtsgan
|
|
Af door de zijdeur.
|
Hij maakte een slechte indruk en kon vertrekken.
|
|
Aken en Keulen zijn niet op één dag gebouwd.
|
Je hebt voor een omvangrijke klus voldoende tijd nodig.
|
|
Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.
|
Liegen loont niet. De waarheid zal vroeg of laat toch boven water komen.
|
|
Alarm blazen.
|
Anderen voor gevaar waarschuwen.
|
|
Alle hens aan dek.
|
Iedereen moet met spoed helpen omdat het anders mis gaat.
|
|
Als buurmans huis brandt is het tijd om uit te zien.
|
Je moet lering trekken uit iemands anders ongeluk
|
|
Als dat ei breekt zal het stinken.
|
Als die vriendschap wordt verbroken zullen er vele verwijten gemaakt worden.
|
|
Als de bruid is in de schuit dan zijn de beloften uit.
|
Als het huwelijk eenmaal gesloten is blijken de dingen niet zo mooi als men eerst gehoopt had.
|
|
Als de bruid verpatst is wordt zij gewild
|
Wat niet meer te krijgen is is meer gewild.
|
|
Als de dagen gaan lengen, gaan de nachten strengen
|
Het koudste gedeelte van de winter valt meestal na de kortste dag, t.w.: januari/februari
|
|
Als de dagen lengen begint de winter te strengen
|
Aan het einde van het jaar wordt het koud.
|
|
Als de Duivel oud is wordt hij eremijt
|
Hij is schijnheilig.
|
|
Als de herder dwaalt dolen de schapen
|
Als de leiding niet deugd weten de ondergeschikten niet wat ze moeten doen.
|
|
Als de jonge wijn bloeit begint de oude te gisten
|
Als de jonge mensen steeds beter functioneren gaan de ervaren mensen vaak minder
|
|
Als de katten muizen miauwen ze niet.
|
Onder het eten wordt er vaak weinig gezegd.
|
|
Als de kinderen hun zin doen krijsen ze niet
|
Koppige mensen moet je hun gang maar laten gaan.
|
|
Als de klok luidt zit er een engel in de toren
|
Als de avondklok (of moderner: fabrieksfluit) te horen is dan zit het werk erop en mag je naar huis.
|
|
Als de koekoek zwijgt dan hoort men de leeuwerik
|
Als de dwazen hun woord hebben gedaan dan komt vaak een verstandig mens pas aan het woord.
|
|
Als de koster en de pastoor kijven komt het al uit.
|
Als twee medeplichtigen met elkaar ruzieën hoor je de details van hun misdaden.
|
|
Als de muis genoeg heeft dan is het meel bitter.
|
Als je te lang of teveel feest dan krijg je er vanzelf geen zin meer in.
|
|
Als de nood aan de man komt
|
Als de situatie moeilijk wordt.
|
|
Als de peer rijp is valt zij.
|
Alles gebeurt op z’n tijd.
|
|
Als de ploeg werkt dan blinkt hij.
|
Als je werkt dan verdien je.
|
|
Als de poes zich wast dan komt er wis een gast.
|
De poes maakt zich dus blijkbaar netjes voor het bezoek.
|
|
Als de pot kookt dan bloeit de vriendschap
|
Als je je gasten goed ontvangt dan zul je veel vrienden krijgen.
|
|
Als de roe van de rug is, is het geselen gedaan.
|
Nadat de straf heeft plaatsgevonden wordt deze snel vergeten.
|
|
Als de schure brandt zo lopen de ratten.
|
Als het duidelijk is dat de zaak misgaat zoekt men een veilig alternatief.
|
|
Als de uilen preken.
|
Nooit.
|
|
Als de voorspoed faalt falen de vrienden.
|
Je leert je vrienden pas echt kennen als je een beroep op ze moet doen.
|
|
Als de vos de passie preekt boer pas op je kippen.
|
Vertrouw nooit een huichelaar.
|
|
Als de vriendschap te groot is loopt ze over.
|
Je moet bij een goede vriend de deur niet platlopen.
|
|
Als de wijn is in de man is de wijsheid in de kan.
|
Als je teveel gedronken hebt kun je niet meer goed nadenken.
|
|
Als de wijn zinkt zwemmen de woorden boven
|
Dronken mensen zeggen dingen die ze niet zouden zeggen als ze nuchter waren.
|
|
Als een engel duivel wordt is hij de booste van allen.
|
Als een rustig en eerlijk man kwaad wordt dan is hij niet meer voor rede vatbaar.
|
|
Als een olifant door de porseleinkast.
|
Zeer ruw en onvoorzichtig.
|
|
Als één schaap over de dam is volgen er meer.
|
Als iemand het voorbeeld geeft zijn er al snel mensen die dit voorbeeld volgen.
|
|
Als een verken droomt dan is het van draf.
|
Iedereen denkt aan wat hem het dichtste aan het hart ligt.
|
|
Als er twee ruilen moet er één huilen.
|
Als je iets ruilt is er altijd één partij die beter af is.
|
|
Als het aas ligt in de graven dan lachen alle raven
|
Als iets gratis is dan komen daar altijd veel mensen op af.
|
|
Als het geen broertje is dan is het een zusje.
|
Het is één van beiden.
|
|
Als het getij verloopt verzet men de bakens.
|
Als de omstandigheden veranderen moet je de voorgenomen maatregelen aanpassen.
|
|
Als het hooi het paard volgt dan wil het gegeten zijn.
|
Als de vrijster achter haar geliefde aanloopt wil zij (te) graag trouwen.
|
|
Als het huis gebouwd is breekt men de stelling af.
|
Als ze je niet meer nodig hebben word je afgedankt.
|
|
Als het kalf verdronken is dempt men de put.
|
Er wordt vaak pas aktie ondernomen nadat er iets fout is gegaan.
|
|
Als het melk regent zijn mijn schotels omgekeerd.
|
Ik heb altijd pech.
|
|
Als het op is is het koken gedaan.
|
Als je geen geld meer hebt heb je ook geen eten.
|
|
Als het op is is het kopen gedaan.
|
Als er geen waar meer is kan er ook niet meer gekocht worden
|
|
Als het op is is het malen gedaan.
|
Als er niets meer is kun je er ook niet meer om zeuren.
|
|
Als het schip met geld komt.
|
Nooit.
|
|
Als het schip zinkt dan zinkt ook de lading.
|
Als de kostwinner overlijdt dan zijn er ook geen inkomsten meer.
|
|
Als het schip zinkt zwemmen de ratten er uit.
|
Als het duidelijk is dat de zaak misgaat zoekt men een veilig alternatief.
|
|
Als het tij verloopt verzet men de bakens.
|
Je moet je aan veranderende omstandigheden aanpassen.
|
|
Als het varken zat is gooit het de bak om.
|
Iemand die zijn doel bereikt heeft toont vaak weinig dankbaarheid.
|
|
Als het wil kalft de stier.
|
Met een beetje geluk lukt het wel.
|
|
Als het zeil zeurt heeft het een gat.
|
Je moet niet overal problemen zoeken.
|
|
als hij heeft geraamd.
|
Als je te ambitieus bent zul je minder bereiken
|
|
Als hij over hem viel zou hij hem nog niet herkennen
|
Hij herkent hem echt niet.
|
|
Als ieder zijn vloer keert is het in alle huizen schoon.
|
Als iedereen zijn eigen slechte eigenschappen zou verbeteren dan zou de wereld er een stuk prettiger op zijn.
|
|
Als ik mijn haar verlies draag ik een pruik
|
Je moet je niet teveel zorgen maken.
|
|
Als je elkaar tegenwerkt dan wordt het niets.
|
Als het geen broertje is dan is het een zusje.
|
|
Als je tevreden bent ben je gelukkig omdat je niets te wensen hebt.
|
Je hebt dan meer bereikt
|
|
Als je wraak wil nemen moet je geduld hebben
|
Geen blijf met iets weten.
|
|
Als katjes muizen miauwen ze niet.
|
Als je eet praat je niet.
|
|
Als kinderen hun zin krijgen schrijen ze niet.
|
Geef hem dat maar dan ben je van dat gezeur af.
|
|
Als men de vinger geeft neemt hij de hand
|
Als je hem een kleinigheid toestaat verlangt hij steeds meer.
|
|
Als men gevallen is beziet men te laat het pleksken.
|
Als iets eenmaal gebeurt is heeft het weinig zin om daar lang bij stil te blijven staan.
|
|
Als men kinderen hun zin geeft zijn ze stil
|
Koppige mensen moet je hun gang maar laten gaan.
|
|
Als mijn kat een koe was kocht ik geen melk meer
|
Dat is een onzinnige vraag.
|
|
Als onze kat zich wast dan komt er wis een gast.
|
Als de kat zich wast komt er visite.
|
|
Als Pasen en Pinksteren op één dag vallen.
|
Nooit.
|
|
Als puntje bij paaltje komt.
|
Het moment dat het er echt toe doet.
|
|
Als twee hetzelde doen is het nog niet hetzelfde
|
Niet iedereen voert alles op dezelfde manier uit.
|
|
Appels voor citroenen verkopen.
|
Iemand oplichten.
|
|
April doet wat hij wil
|
Je weet nooit wat voor weer het in April zal zijn.
|
|
Arbeid adelt.
|
Door hard te werken verdien je je geld.
|
|
Arbeid is voor de dommen.
|
Met zwaar lichamelijk werk bereik je niet veel in deze wereld.
|
|
Arbeid zonder verstand is schade voor het land
|
Doe het werk in overleg anders zou het wel eens verkeerd kunnen gaan.
|
|
Arm in de stal is arm overal.
|
Als je niet goed voor je beesten zorgt blijf je arm.
|
|
Arme ridders.
|
Wentelteefjes.
|
|
Armoe is er troef.
|
Er heerst daar bijna alleen maar armoe.
|
|
Armoe is geen schande.
|
Voor armoede alleen hoef je je niet te schamen.
|
|
Armoe met eren kan niemand deren.
|
Je hoeft je voor armoe niet te schamen.
|
|
Armoe schendt geen eer.
|
Je hoeft je voor armoe niet te schamen.
|
|
Armoede is luiheidsloon.
|
Als je niet wilt werken word je op den duur arm
|
|
Armoede zoekt list.
|
Als je arm bent moet je vindingrijk zijn om te krijgen wat je nodig hebt.
|
|
Avondrood mooi weer aan boot.
|
Morgenrood water in de sloot.
|
|
Baas in eigen buik
|
Leus voor vrouwen die het recht willen hebben op een abortus.
|
|
Bakzeil halen.
|
Schoorvoetend terugkrabbelen.
|
|
Balken naar Noorwegen brengen
|
Totaal nutteloos werk doen.
|
|
Balken onder de ogen hebben
|
Wallen onder de ogen hebben
|
|
Barbertje moet hangen.
|
Ook al is men onschuldig er zal een schuldige aangewezen worden.
|
|
Barst! Ik wens jou veel slechts toe.
|
Basta! En hiermee basta.
|
|
Beloften half gedaan zijn haast in rook vergaan.
|
Als je niet met overtuiging iets hebt beloofd zul je de belofte vaak snel vergeten.
|
|
Beloven en houden is twee
|
Dingen die worden beloofd worden vaak niet nagekomen.
|
|
Ben je hoer of dief Heb je geld ik heb je lief.
|
Als ik maar verdienen kan
|
|
Ben je zestig?
|
Doe toch niet zo gek.
|
|
Beproeft alle dingen en behoudt het goede
|
het is goed om overal van op de hoogte te zijn maar doe geen dingen die verkeerd zijn.
|
|
Beproeft uw schouders eer gij draagt.
|
Je moet je niet aan een zware klus (of functie) wagen voordat je zeker weet dat je het aankan.
|
|
Bergen werk verzetten.
|
Veel werk verrichten.
|
|
Berouw komt na de zonde.
|
Je krijgt altijd te laat spijt van een verkeerde daad.
|
|
Berouw komt nooit te laat.
|
Het is altijd goed als je spijt toont van je slechte daden
|
|
Beter arm met ere dan rijk met schande.
|
Je hoeft je niet te schamen als je eerlijk bent ongeacht of je nu arm of rijk bent.
|
|
Beter benijd dan beklaagd.
|
Ze kunnen beter jaloers op jou zijn dan dat ze medelijden met je moeten hebben.
|
|
Beter door het vuur te vliegen dan er door te kruipen.
|
Als er iets vervelends moet gebeuren kun je er maar beter meteen helemaal mee beginnen
|
|
Beter duur als niet te koop.
|
Het is vervelender als iets niet te krijgen is dan als iets veel kost.
|
|
Beter een andermans hemd dan geen.
|
Als je iets nodig hebt wat je niet bezit moet je proberen het van iemand anders te lenen.
|
|
Beter een half ei dan een lege dop.
|
Je kunt beter iets hebben dan niets.
|
|
Beter een kleine heer dan een grote knecht
|
Het is beter eigen baas te zijn dan voor iemand te moeten werken.
|
|
Beter een kwaad been als geen.
|
Je moet van twee kwaden het minst slechte kiezen
|
|
Beter een kwaaie loop dan een kwaaie koop
|
Als je ziet dat je iets niet moet doen kun je beter stoppen (en anderen boos maken) dan
|
|
Beter een lap dan een gat.
|
Je kunt beter met gerepareerde kleding lopen dan met kleding met gaten erin.
|
|
Beter een luis in de pot dan helemaal geen vlees
|
Als je het beste niet kunt krijgen kun je beter tevreden zijn met wat je hebt.
|
|
Beter een ons geluk dan een pond wijsheid.
|
Je hebt in het leven ook geluk nodig.
|
|
Beter een vink geplukt dan ledig gezeten
|
Je kunt beter een onbelangrijk karweitje doen dan niets zitten te doen.
|
|
Beter er om verlegen dan er mee verlegen
|
Wordt gezegd als je de vrouw van je dromen niet kunt krijgen.
|
|
Beter ermee verlegen dan erom verlegen.
|
Je kunt beter te veel van iets hebben dan een tekort.
|
|
Beter erom verlegen dan ermee verlegen.
|
Je kunt beter af en toe iets nodig hebben dan dat je van alles en nog wat een onnodige
|
|
Beter ham zonder mosterd dan mosterd zonder ham.
|
Soms moet je een keuze tussen twee kwaden maken
|
|
Beter hard geblazen dan de mond gebrand
|
Met voorzichtigheid voorkom je ellende.
|
|
Beter jong gestorven als oud bedorven.
|
Als iemand op jonge leeftijd sterft gaat hij nog heen als een goed mens en komt in de hemel
|
|
Beter mest in het land dan stuivers in de hand.
|
Een boer moet niet op mest bezuinigen omdat deze investering zich met de opbrengst van de
|
|
Beter onbegonnen dan ongeëindigd
|
Als je met iets begint moet je het afmaken; anders kun je er beter niet aan beginnen.
|
|
Beter onrecht lijden dan onrecht doen.
|
Niets is zo slecht als mensen onrecht aandoen.
|
|
Beter scheel als blind
|
Je moet van twee kwaden het minst slechte kiezen.
|
|
Bezie je zelf.
|
Kijk eerst eens naar jezelf voordat je kritiek op een ander uit.
|
|
Bezint eer ge begint.
|
Overdenk eerst goed de consequenties van iets waaraan je wilt beginnen.
|
|
Bezit je ziel in lijdzaamheid.
|
Draag je lot.
|
|
Bidden en smeken.
|
Met alle mogelijke (medelijden opwekkende) middelen iemand zover te krijgen dat hij wat
|
|
Bier en barmhartigheid komen bij elkaar
|
Als je teveel gedronken hebt heb je sneller medelijden met iedereen
|
|
Biggen worden zwijnen
|
Kinderen worden uiteindelijk volwassen
|
|
Bij de les blijven.
|
Op blijven letten.
|
|
Bij de pakken neerzitten.
|
Moedeloos zijn.
|
|
Bij de roes verkopen.
|
Iets verkopen zoals het er bij ligt; zonder het uit te stallen of mooier te maken.
|
|
Bij eigen zin is geen gewin.
|
Als je steeds je eigen zin wilt doordrijven dan zal dat uiteindelijk tegen je gaan werken.
|
|
Bij gebrek aan adem sterven
|
Sterven van ouderdom.
|
|
Bij gebrek aan brood eet men korstjes van pasteien
|
In nood moet je wel eens dingen doen die anders te duur zijn.
|
|
Bij gebrek aan volk wordt een snijder kerkvoogd.
|
Hij heeft een functie gekregen maar is daarvoor helemaal niet geschikt.
|
|
Bij God is genade maar bij hem niet.
|
Hij is erg onbarmhartig.
|
|
Bij haar kan men een ei in haar gat gaar koken
|
Zij is erg bang.
|
|
Bij hem is er een op de loop
|
Hij is niet normaal.
|
|
Bij hem is het Pasen en Pinksteren.
|
Hij heeft goed verdiend.
|
|
Bij hem is Parijs wel een mis waard.
|
Hij wijzigt zijn standpunt als hem dat goed uitkomt.
|
|
Bij hem kan men schoolgaan.
|
Hij kan je altijd wel wat leren.
|
|
Bij iemand aankloppen.
|
Bij iemand hulp of advies proberen te krijgen.
|
|
Bij iemand balsem in de wonde gieten.
|
Iemand troosten.
|
|
Bij iemand de kunst afkijken.
|
Observeren hoe iemand iets doet om het later te kunnen nadoen.
|
|
Bij iemand in het gevlij komen
|
Iemands sympathie winnen door met hem aan te pappen.
|
|
Bij iemand in het klad staan.
|
Bij iemand schuld hebben.
|
|
Bij iemand in het krijt staan
|
Bij iemand een schuld/wederdienst moeten aflossen.
|
|
Bij iemand rozen op het pad strooien.
|
Iemand zijn leven veraangenamen
|
|
Bij iemand te boek staan
|
Bij iemand een schuld hebben.
|
|
Bij iemand zijn anker uitwerpen.
|
Bij iemand gaan inwonen.
|
|
Bij iemand zweren.
|
Iemand hoog achten.
|
|
Bij Jakobs stem behoren geen Ezau’s handen
|
Als je iemand wil bedriegen moet je jezelf niet verraden.
|
|
Bij kerk en kluis heeft de Duivel een huis.
|
Bij een kerk vind je bijna altijd een café.
|
|
Bij kleine lapjes leert men een hond leer eten.
|
Als het maar langzaam genoeg gaat kun je aan de vreemdste zaken gewend raken.
|
|
Bij moeders pappot blijven
|
Nog bij moeder wonen terwijl je oud en wijs genoeg bent om zelfstandig te leven.
|
|
Bij nacht zijn alle katjes grauw.
|
In het donker kun je niet goed zien of een vrouw mooi is of niet.
|
|
Bij tijd en wijle
|
Zo af en toe.
|
|
Bijkans en sloeg nooit iemand dood.
|
Als je teveel haast hebt lukt het niet.
|
|
Bijl en blok zijn behouden.
|
Vrouw en kind hebben de bevalling overleefd.
|
|
Bitter in de mond maakt het hart gezond.
|
Om beter te worden moet je vaak bittere medicijnen slikken.
|
|
Blaffende honden bijten niet.
|
Van schreeuwers heb je vaak het minst te vrezen.
|
|
Blauwe duiven blauwe jongen.
|
Kinderen lijken vaak veel op hun ouders.
|
|
Blijf uit zijn kielwater.
|
Blijf uit zijn buurt want hij deugt niet.
|
|
Blijf van mijn lijf
|
Raak mij niet aan; mishandel mij niet.
|
|
Boffen en blazen werk van dwazen
|
Echte wijze mensen scheppen niet op.
|
|
Bokkesprongen maken.
|
Vreemde gebaren maken.
|
|
Bollywood.
|
De Indiaase filmindustrie.
|
|
Bont om de arm dun in de darm.
|
je moet niet al je geld besteden aan kleding je moet ook gezond eten.
|
|
Boompje groot potertje dood.
|
Ieder mens gaat een keer dood.
|
|
Boontje komt om zijn loontje.
|
Je wordt gestraft voor je slechte daden.
|
|
Borgen brengt zorgen
|
Als je alles op krediet koopt heb je later moeite met betalen
|
|
Boter bij de vis.
|
Kontant afrekenen.
|
|
Boter op je hoofd hebben.
|
Anderen iets verwijten terwijl je zelf hetzelfde verweten kan worden.
|
|
Botje bij botje leggen.
|
Iedereen levert een gelijke kleine bijdrage.
|
|
Boven zijn stand leven
|
Hij leeft met meer weelde en luxe dan hij zich veroorloven kan.
|
|
Bovenste beste Lieve vriend Brand je vingers niet.
|
Kijk uit dat je de regels niet overtreedt.
|
|
Brand je vingers niet.
|
Kijk uit dat je de regels niet overtreedt.
|
|
Brutalen hebben de halve wereld
|
Mensen die brutaal zijn krijgen vaak hun zin.
|
|
Buig het rijsje als het nog jong is.
|
Als een kind jong is dan kun je het nog leren luisteren.
|
|
Buigen als een knipmes.
|
Heel diep buigen.
|
|
Buurmans leed troost.
|
Als een ander ook lijdt deel je in verdriet en voelt het minder erg.
|
|
Commandeer je hond en blaf zelf
|
Je moet niet denken dat je mij bevelen kunt geven.
|
|
Daar bedank ik feestelijk voor.
|
Daar doe ik niet aan mee.
|
|
Daar de bij honing uit zuigt zuigt de spin vergif uit.
|
Wat door de een wordt gewaardeerd wordt door de ander juist veroordeeld.
|
|
Daar doet de lommerd geen geld op
|
Dat is waardeloos.
|
|
Daar durf ik mijn vinger voor opsteken.
|
Daar ben ik zeker van.
|
|
Daar gaan klappen vallen
|
Daar gaat gevochten worden.
|
|
Daar gaan koppen rollen.
|
Daar gaat gevochten worden.
|
|
Daar gaat de beuk in.
|
Dat wordt flink aangepakt.
|
|
Daar gaat een dominee voorbij.
|
In een gezelschap wordt het opeens heel stil.
|
|
Daar gaat veel zeggens in een zak eer hij vol is.
|
Je moet niet alles zomaar geloven wat je hebt vernomen via roddels.
|
|
Daar geeft de bank geen geld op
|
Dat is waardeloos.
|
|
Daar groeit het gras in de straten.
|
Het is daar een saaie boel.
|
|
Daar heeft de bakker zijn wijf doorgejaagd.
|
Daar zitten holle plekken in het brood.
|
|
Daar helpt lezen noch bidden aan.
|
Dat is hopeloos.
|
|
Daar het stil is is het goed haver zaaien.
|
Er valt een stilte in een gezelschap.
|
|
Daar is begijn te geselen.
|
Daar gebeurt iets bijzonders.
|
|
Daar is de gazet van het dorp.
|
Daar is degene die van alle aktualiteiten op de hoogte is.
|
|
Daar is de lens uit de wagen
|
Daar is het verkeerd gegaan.
|
|
Daar is een kop gort bij nodig om dat uit te tellen.
|
Dat is moeilijk na te gaan in hoeverre dat nog familie is.
|
|
Daar is een scherpe beitel voor nodig
|
Daar moet hard tegen worden opgetreden.
|
|
Daar is geen falikant bij.
|
Dat is prima in orde.
|
|
Daar is geen hand aan te steken
|
Dat is veels te duur.
|
|
Daar is geen koe bij overstuur
|
Dat is niet zo erg.
|
|
Daar is geen woord Frans bij.
|
Dat is heel duidelijk gezegd.
|
|
Daar is geen zalf aan te strijken.
|
Dat is hopeloos
|
|
Daar is heel wat aan te kluiven.
|
Dat is een flinke klus.
|
|
Daar is het roer van het schip.
|
Daar is het toezicht verdwenen.
|
|
Daar is meer omgegaan dan de molen in het woud.
|
Daar is meer gebeurd dan je zou denken.
|
|
Daar is olie nodig
|
Daar is een gebrek aan geld.
|
|
Daar is ouwe Jan en jonge Jan.
|
Daar allerlei rommel.
|
|
Daar is smaak noch kraak aan.
|
Dat is zonder een uitgesproken smaak.
|
|
Daar is staak noch boom te zien
|
Daar is niets te zien.
|
|
Daar is veel aan vast.
|
Dat is gecompliceerder dan je zou denken.
|
|
Daar is veel pluk aan.
|
Dat is veel werk.
|
|
Daar is veel voorland.
|
Daar is nog een hoop werk te verrichten
|
|
Daar is vlees in de kuip.
|
Daar hebben ze genoeg in voorraad.
|
|
Daar is wat in dat de kat niet lust.
|
Het eten is nog te warm.
|
|
Daar komt een schip met zure appels.
|
Daar komt een stevige regenbui aan.
|
|
Daar kwam een stuk vlees op tafel van Benjamin.
|
Daar werd een overvloedige dis aangeboden.
|
|
Daar ligt de hond begraven.
|
Dat is de oorzaak.
|
|
Daar lusten de honden geen brood van.
|
Dat is al te erg.
|
|
Daar men mee scheep is moet men mee varen.
|
Als je eenmaal meedoet kun je je niet meer terugtrekken.
|
|
Daar men voor scheep komt moet men voor varen.
|
Als je eenmaal meedoet kun je je niet meer terugtrekken.
|
|
Daar schuilt een slang onder het loof.
|
Het lijkt mooi maar er zijn verborgen problemen.
|
|
Daar speelt de Duivel mee.
|
Dat is een bedenkelijke zaak.
|
|
Daar staat een pot te vuur.
|
Daar is men wat slechts aan het bekokstoven.
|
|
Daar staat een potje op het vuur.
|
Daar gaat wat gebeuren
|
|
Daar staat zijn hoofd niet naar
|
Daar heeft hij nu geen zin in.
|
|
Daar steekt de bezem uit.
|
Daar wordt overvloedig drank en eten opgedist.
|
|
Daar verdiende hij een plasdankje mee.
|
Hij kreeg een bedankje n.
|
|
Daar was geschoren en ongeschoren.
|
Daar zaten mensen van verschillende sexe en afkomst.
|
|
Daar wil hij zijn pink voor geven.
|
Dat wil hij heel erg graag hebben.
|
|
Daar wordt een erfenis verdeeld.
|
Dat duurt erg lang.
|
|
Daar zal averij vallen.
|
Daar zal een voordeeltje te behalen zijn.
|
|
Daar zit de klad in.
|
Dat verkoopt niet; de prijzen staan onder druk.
|
|
Daar zit de mot in.
|
Dat is verloren.
|
|
Daar zit een haar in de boter Daar is iets niet in orde.
|
Daar zit een luchtje aan.
|
|
Daar zit een luchtje aan.
|
Dat is niet helemaal in orde.
|
|
Daar zit muziek in
|
Dat is een lucratieve handel.
|
|
Daar zitten graten in
|
Daar is iets niet in orde.
|
|
Daaraan heb ik de pest gezien.
|
Daaraan heb ik een hekel.
|
|
Daaraan veeg ik mijn botten.
|
Daar trek ik mij niets van aan.
|
|
Daarmee is de kous af.
|
Daarmee is het onderwerp beëindigd.
|
|
Daarvan gaan er dertien in een dozijn.
|
Dat zijn onbelangrijke dingen.
|
|
Daarvan gaan er twaalf in een dozijn.
|
Dat is iets heel gewoons.
|
|
Dan doen de kiezen hem niet meer zeer
|
Tegen die tijd is hij allang overleden.
|
|
Dan is Leiden in last.
|
Dan zijn er grote problemen.
|
|
Dat bedenkt hij bij zijn gat op
|
Dat verzint hij.
|
|
Dat bewijs is boterzacht
|
Dat bewijs is heel zwak.
|
|
Dat brengt veel geld in het laatje.
|
Dat brengt veel geld op.
|
|
Dat dankt je de koekoek
|
Dat is logisch; dat had ik je ook wel kunnen vertellen.
|
|
Dat deed hij tegen wil en dank.
|
Dat deed hij hoewel hij daar helemaal geen zin in had
|
|
Dat deed hij willens en wetens.
|
Dat deed hij expres.
|
|
Dat die ik in een handomdraai.
|
Dat doe ik snel en gemakkelijk
|
|
Dat doet je hart eer aan.
|
Daaruit blijkt dat je een goed mens bent.
|
|
Dat duurt van eeuwigheid tot amen.
|
Dat blijft tot vervelens toe maar doorgaan.
|
|
dat een teken dat er slecht weer op komst is.
|
Mei koel en nat koren inhet vat.
|
|
Dat eet geen brood.
|
Dat kost weinig onderhoud.
|
|
dat er geld aan te pas komt
|
Met geweld kun je wel een viool kapot slaan tegen
|
|
Dat gaat aanbranden.
|
Dat gaat verkeerd aflopen.
|
|
Dat gaat achter zijn rug om.
|
Dat gebeurt zonder dat hij er van op de hoogte is gesteld.
|
|
Dat gaat boven mijn prik.
|
Dat is te duur voor mij.
|
|
Dat gaat boven zijn horizon.
|
Dat snapt hij niet.
|
|
Dat gaat buiten de kerf.
|
Dat gaat te ver.
|
|
Dat gaat door merg en been.
|
Dat voel je door je hele lichaam.
|
|
Dat gaat hem boven zijn pet
|
Dat snapt hij niet.
|
|
Dat gaat over land en zand.
|
Dat krijgt iedereen te horen.
|
|
Dat gaat uit als een nachtkaars
|
Dat loopt ongemerkt af.
|
|
Dat gaat van een leien dakje.
|
Dat gaat erg makkelijk.
|
|
Dat gaat zover als het voeten heeft.
|
Dat houdt een keer op.
|
|
Dat gaf de doorslag.
|
Dat was beslissend.
|
|
Dat gat is niet meer te stoppen.
|
Die schuld kan niet meer betaald worden.
|
|
Dat gebeurde tussen neus en lippen door.
|
Dat gebeurde terloops.
|
|
Dat gebeurt om de haverklap.
|
Dat gebeurt keer op keer.
|
|
Dat gebeurt te hooi en te gras
|
Het komt wel voor maar niet zo vaak.
|
|
Dat geeft geen spek in de erwten.
|
Dat helpt niet noemenswaard.
|
|
Dat geeft stof tot nadenken.
|
Dat is een reden om wat dieper ergens over na te denken.
|
|
Dat ging buiten zijn rekening.
|
Dat was een andere afloop dan hij voor ogen had.
|
|
Dat glimt als een hondekeutel in het donker
|
Dat is dof.
|
|
Dat haalt er geen handwater bij.
|
Dat is helemaal niet zo goed.
|
|
Dat hangt aan elkaar als gehakt stro
|
Dat heeft geen enkel verband met elkaar.
|
|
Dat hebben ze met de moedermelk ingezogen
|
Dat hebben ze al vanaf hun prille jeugd zo geleerd.
|
|
Dat heeft de kat van de bakker gedaan
|
Ik heb het niet gedaan.
|
|
Dat heeft een kwastje nodig
|
Dat moet nodig geverfd worden.
|
|
Dat heeft een likje verf nodig.
|
Dat moet nodig geverfd worden.
|
|
Dat heeft hem de das omgedaan.
|
Dat is hem fataal geworden.
|
|
Dat heeft hij aan zijn kwast
|
Daaraan is hij schuldig
|
|
Dat heeft hij in zijn vaandel geschreven.
|
Dat is iets principieels voor hem.
|
|
Dat heeft maar aan een haar gehangen
|
Dat was bijna verkeerd afgelopen.
|
|
Dat heeft Pilatus zo geschreven.
|
Daaraan kan niets verandert worden.
|
|
Dat heeft veel stof opgejaagd
|
Dat heeft veel opschudding gegeven.
|
|
Dat heeft veel voeten in de aarde.
|
dat is niet zo eenvoudig; dat kost heel wat moeite om dat voor elkaar te krijgen.
|
|
Dat heeft wat in eer de laatste man te bed komt
|
Dat duurt erg lang.
|
|
Dat heeft zijn zeet gekregen
|
Dat is gebruik geworden.
|
|
dat het zou mislukken.
|
Dat is voor het ronde archief.
|
|
Dat is algabra voor hem
|
Daar snapt hij niets van.
|
|
Dat is bakerpraat.
|
Dat is kletspraat.
|
|
Dat is bezijden de waarheid.
|
Dat is niet waar.
|
|
Dat is blijk en bloot.
|
Dat is duidelijk.
|
|
Dat is bonen knopen
|
Dat is onbegonnen werk.
|
|
Dat is botertje boven.
|
Dat is een onverwachte meevaller.
|
|
Dat is brandhout.
|
Dat is rotzooi.
|
|
Dat is broekzak-vestzak.
|
Dat geld wordt van de ene plaats naar de andere geschoven maar uiteindelijk blijft het bij
|
|
Dat is broer en zus.
|
Die lijken erg op elkaar.
|
|
Dat is broertje of zusje.
|
Dat is hetzelfde.
|
|
Dat is buiten mijn hoefslag
|
Daar ga ik niet over.
|
|
Dat is Chinees voor mij.
|
Dat kan ik niet lezen; daar begrijp ik niets van.
|
|
Dat is crimineel.
|
Dat is ontzettend.
|
|
Dat is de aap gevlooid.
|
Dat is onbegonnen werk.
|
|
Dat is de aard niet.
|
Dat is niet zoals het hoort.
|
|
Dat is de cashcow.
|
Dat is het bedrijf dat de meeste winst maakt
|
|
Dat is de hen die de eieren legt.
|
Dat si degene die het geld verdient.
|
|
Dat is de knijp.
|
Dat is een groot probleem
|
|
Dat is de kurk waar het op drijft.
|
Dat is hetgeen waarvan alles afhangt.
|
|
Dat is de pijn niet waard.
|
Dat is de moeite niet waard.
|
|
Dat is de spil waar alles om draait.
|
Dat is het belangrijkste van de zaak.
|
|
Dat is de ware broeder niet.
|
Je kunt hem niet vertrouwen
|
|
Dat is de ware pisang
|
Dat is de echte persoon.
|
|
Dat is door de ratten besnuffeld.
|
Dat is belachelijk.
|
|
Dat is dubbel en dik.
|
Dat is meer dan voldoende
|
|
Dat is duitenplaterij.
|
Dat is praten over onbelangrijke zaken terwijl datgene waar het over moet gaan niet aan de
|
|
Dat is een alikruik van een vent
|
Dat is een kleine dikke man
|
|
Dat is een beer op sokken.
|
Dat is een goedsul.
|
|
Dat is een begin zonder eind.
|
Dat gaat maar door.
|
|
Dat is een blok aan zijn been
|
Dat is iets waar hij veel hinder van ondervindt.
|
|
Dat is een boerenhengst.
|
Dat is een lompe vent.
|
|
Dat is een boom van een vent.
|
Dat is een flinke kerel
|
|
Dat is een boon in een brouwketel
|
Dat is onbelangrijk.
|
|
Dat is een botje zonder gal.
|
Dat is een vriendelijk persoon
|
|
Dat is een broodje aap
|
Dat is een verzonnen verhaal dat voor waar wordt aangenomen.
|
|
Dat is een buffel van een kerel.
|
Dat is een lompe vent.
|
|
Dat is een buitenbeentje
|
Hij hoort er niet bij.
|
|
Dat is een crime.
|
Dat is rampzalig om te doen.
|
|
Dat is een dag voor de prins.
|
Dat is een verloren dag.
|
|
Dat is een dichter en denker.
|
Dat is een beroepsschrijver.
|
|
Dat is een doekje voor het bloeden
|
Dat is iets moois om de ware bedoeling te verbergen.
|
|
Dat is een domme Joris.
|
Dat is een goedsul.
|
|
Dat is een doorgestoken kaart
|
Dat is een vooropgestelde valstrik.
|
|
Dat is een dove Jut.
|
Dat is iemand die net doet of hij het niet gehoord heeft.
|
|
Dat is een drol van een karwei.
|
Dat is een rotklus.
|
|
Dat is een drol van een vent
|
Dat is een rotvent.
|
|
Dat is een droogstoppel.
|
Dat is een saai persoon Dat is een druif uit zijn mond.
|
|
Dat is een druif uit zijn mond
|
Dat geeft hij niet graag af
|
|
Dat is een druppel in de oceaan.
|
Dat is iets onbeduidend.
|
|
Dat is een druppel in een emmer
|
Dat heeft weinig om het lijf.
|
|
Dat is een druppel op de gloeiende plaat.
|
Dat is hulp die maar zeer weinig baat brengt.
|
|
Dat is een dubbeltje op zijn kant.
|
Het is niet te zeggen of het goed of slecht afloopt.
|
|
Dat is een duitendief
|
Dat is een vrek.
|
|
Dat is een eitje
|
Dat is heel erg makkelijk.
|
|
Dat is een fijne beschuit.
|
Hij is schijnheilig.
|
|
Dat is een fluitje van een cent.
|
Dat is een erg gemakkelijke opdracht.
|
|
Dat is een Frans compliment.
|
Je weet niet of het een gemeend compliment is of juist niet.
|
|
Dat is een gebed zonder einde
|
Dat is iets dat maar door gaat en waar geen einde aan lijkt te komen.
|
|
Dat is een gelegen kerkgang.
|
Dat is een behoorlijke afstand.
|
|
Dat is een geluk bij een ongeluk
|
Aan een hele erge tegenslag blijkt ook nog een kleine meevaller te zitten.
|
|
Dat is een gelukkige greep.
|
Dat is goed gekozen.
|
|
Dat is een gezworen vijand
|
Dat is voor altijd een vijand
|
|
Dat is een goede plaats voor drinkers.
|
Wat een kokkerd is dat.
|
|
Dat is een goudmijn
|
Dat is een zeer lucratief handeltje.
|
|
Dat is een grote parade maar een klein garnizoen.
|
Dat lijkt heel wat maar stelt weinig voor.
|
|
Dat is een hard gelag.
|
dat is een grote tegenvaller.
|
|
Dat is een hardloper van luie Kees.
|
Dat is een lui persoon.
|
|
Dat is een heet hangijzer.
|
Dat is een netelige kwestie.
|
|
Dat is een hele dop sokken
|
Het is een laf persoon.
|
|
Dat is een hemdje raak mijn gatje niet.
|
Hij is lichtgeraakt.
|
|
Dat is een hen met sporen.
|
Dat is een norse vrouw
|
|
Dat is een holle darm
|
Dat is een veelvraat.
|
|
Dat is een hongerige luis
|
Dat is een vrek.
|
|
Dat is een huishouden van Jan Steen.
|
Dat is een grote wanboel
|
|
Dat is een Israëliet zonder betoog.
|
Je kunt hem vertrouwen.
|
|
Dat is een Jantje lacht en Jantje huilt.
|
Hij kan snel van humeur wisselen.
|
|
Dat is een kind van Laban.
|
Dat is een kind met een melkwitte huid.
|
|
Dat is een kolfje naar zijn hand.
|
Dat is echt iets voor hem.
|
|
Dat is een kroegloper.
|
Dat is iemand die regelmatig de kroegen bezoekt.
|
|
Dat is een krom en verdraaid geslacht
|
Dat is een slechte familie
|
|
Dat is een lekker tand.
|
Hij houdt van lekker eten.
|
|
Dat is een lelijke kiezentrekker
|
Dat is een grote tegenvaller.
|
|
Dat is een lied [verhaal] zonder eind.
|
Dat is een akelige en langdurige geschiedenis.
|
|
Dat is een mooi gezicht voor een kapotte ruit.
|
Dat is niet om aan te zien.
|
|
Dat is een nieuwsgierig Aagje.
|
Dat is een nieuwsgierige vrouw/meisje
|
|
Dat is een oliekruik van de weduwe.
|
Daar valt nog geld te halen.
|
|
Dat
|
Dat
|
|
Dat is een open deur.
|
Dat is een idee dat iedereen had kunnen aandragen.
|
|
Dat is een oud hartzeer
|
Dat is een langdurige vervelende kwestie
|
|
Dat is een paard van een daalder.
|
Dat is een trots persoon
|
|
Dat is een pak van mijn hart
|
Dat is een hele opluchting.
|
|
Dat is een parel aan zijn kroon.
|
Dat is voor hem zeer waardevol
|
|
Dat is een pleister op een houten been
|
Dat is een lapmiddel; dat helpt niet.
|
|
Dat is een praatje voor de vaak.
|
Dat is onbelangrijk
|
|
Dat is een profeet die brood eet.
|
Met hem hoef je geen rekening te houden.
|
|
Dat is een publiek geheim
|
Dat is iets wat officieel bij niemand bekend is maar wat iedereen al weet.
|
|
Dat is een raadsheer met een P.
|
Dat is iemand die waardeloze adviezen geeft.
|
|
Dat is een rad uit de wagen
|
Dat is een onverwachte tegenslag.
|
|
Dat is een rak in de wind
|
Dat is een lastige klus.
|
|
Dat is een rare apostel
|
Dat is een vreemde man.
|
|
Dat is een rare kostganger
|
Dat is een vreemd figuur.
|
|
Dat is een redenering van Jan Kalebas
|
Daaruit kun je geen wijs worden.
|
|
Dat is een schrale troost.
|
Dat is maar een kleine nietszeggende opbeuring
|
|
Dat is een slecht begin.
|
Dat is een zware bevalling.
|
|
Dat is een spel van kat en muis.
|
Het is al bekend wie daar de winnaar zal zijn
|
|
Dat is een spreker van de koude grond.
|
Dat is een onbeduidende slechte spreker.
|
|
Dat is een sprong in het duister
|
Het is niet bekend hoe dat afloopt.
|
|
Dat is een sprookje van Moeder de Gans.
|
Dat is verzonnen.
|
|
Dat is een stofje van de weegschaal.
|
Dat is iets onbelangrijks waar je je niet druk om moet maken
|
|
Dat is een streep aan de balk.
|
Dat is iets heel bijzonders.
|
|
Dat is een streep door de rekening
|
Dat is een grote tegenvaller.
|
|
Dat is een strop van een jongen
|
Het is een kwajongen.
|
|
Dat is een stuk boter in de brij
|
Dat is een leuke meevaller.
|
|
Dat is een stuk boter in de pap.
|
Dat is een onverwachte meevaller.
|
|
Dat is een tafeltje welbereid
|
Dat is een heel erg goed gedekte tafel
|
|
Dat is een vat vol tegenstrijdigheden.
|
Dat is iemand die iedere dag weer een andere mening heeft.
|
|
Dat is een ventje om in een praam te zetten.
|
Dat is een onbelangrijk persoon.
|
|
Dat is een verschil van dag en nacht.
|
Dat is een heel groot verschil
|
|
Dat is een vochtig land.
|
Daar mag wijn en bier worden verkocht maar geen gedistilleerd.
|
|
Dat is een vogeltje voor de kat.
|
Dat is een verloren zaak
|
|
Dat is een vreemde eend in de bijt.
|
Dat is iemand die niet thuis hoort in de groep.
|
|
Dat is een waarheid als een koe
|
Dat is voor iedereen overduidelijk
|
|
Dat is een wijn van Jan Langarm
|
Dat is water uit de kraan.
|
|
Dat is een zaak als een gebakken botje.
|
Dat is een afgeronde zaak.
|
|
Dat is een zingende mis met een staartje
|
Dat duurt behoorlijk lang.
|
|
Dat is een zware bevalling.
|
Dat is een zware of ingewikkelde klus Dat is Engels gaar.
|
|
Dat is Engels gaar.
|
Dat is niet goed gaar.
|
|
Dat is er een uit de ark van Noach.
|
Hij draagt ouderwetse kleding
|
|
Dat is er één uit duizend.
|
Dat is iemand die bijzonder (goed/aardig) is.
|
|
Dat is erg oud.
|
Dat is nog van voor de zondvloed.
|
|
Dat is familie van Adamswege
|
Dat is verre familie
|
|
Dat is geblazen
|
Dat is verloren.
|
|
Dat is geen cent waard.
|
Dat is waardeloos.
|
|
Dat is geen doen met eer
|
Dat strijkt tegen zijn gevoelens in.
|
|
Dat is geen pijp tabak waard.
|
Dat is niet veel waard.
|
|
Dat is geen smaldoek!
|
Dat is niet weinig.
|
|
Dat is geen zeil voor dat schip
|
Die vrouw past niet bij hem.
|
|
Dat is geen zuivere koffie.
|
Dat is niet pluis.
|
|
Dat is geld in het water smijten.
|
Dat is geld aan iets dwaas uitgeven.
|
|
Dat is gelul van een dronken aardbei
|
Dat is onzin.
|
|
Dat is genoeg voor een heel weeshuis
|
Dat is eigenlijk te veel.
|
|
Dat is gewonnen spel
|
Dat is gelukt.
|
|
Dat is glashelder.
|
Dat is volkomen duidelijk.
|
|
Dat is Gods vinger.
|
Dat is iets waar God voor gezorgd heeft.
|
|
Dat is Grieks voor hem.
|
Dat snapt hij niet.
|
|
Dat is groot laweit in een klein straatje
|
Dat is veel drukte om niets.
|
|
Dat is hanepoot en baksteen
|
Dat is onduidelijk geschreven
|
|
Dat is Hansje in de kelder
|
Dat is een ongeboren baby.
|
|
Dat is hem door de neus geboord.
|
Die beloning waar hij recht op had is hem ontnomen.
|
|
Dat is hem door het hoofd gewaaid.
|
Daar heeft hij niet aan gedacht.
|
|
Dat is hem een doorn in het oog.
|
Daaraan ergert hij zich enorm.
|
|
Dat is hem een doorn in het vlees
|
Daaraan ergert hij zich enorm.
|
|
Dat is hem met de paplepel ingegeven.
|
Dat heeft hij van jongs af aan geleerd.
|
|
Dat is hem niet met de Oostenwind aangewaaid
|
Daar heeft hij hard voor moeten werken of studeren.
|
|
Dat is hem niet naar het haar.
|
Dat bevalt hem niet.
|
|
Dat is hem van de duim gegleden.
|
Dat viel hem zwaar tegen.
|
|
Dat is het ei van Columbus.
|
Dat is de perfecte oplossing.
|
|
Dat is het eieren eten niet.
|
Dat is niet waar het om gaat.
|
|
Dat is het geheim van de mis
|
Zo zit dat in elkaar.
|
|
Dat is het oprapen niet waard
|
Dat is waardeloos.
|
|
Dat is het toppunt! Dat is werkelijk ongehoord
|
Dat is Holland op zijn smalst.
|
|
Dat is Holland op zijn smalst.
|
Dat is een bekrompen opvatting.
|
|
Dat is huilen met de pet op.
|
Dat is zeer slecht.
|
|
Dat is iets uit de lavendelkist.
|
Dat is iets ouderwets.
|
|
Dat is iets van zijn gading.
|
Dat is iets dat hij gebruiken kan.
|
|
Dat is in een veeg gebeurd.
|
Dat is zo gebeurd
|
|
Dat is in kracht van gewijsde.
|
Dat blijft zo.
|
|
Dat is in staat van wijzen.
|
Dat is goed onderzocht.
|
|
Dat is je voorland
|
Dat zal jou ook nog eens overkomen.
|
|
Dat is Jozef de dromer
|
Dat is een fantast.
|
|
Dat is Jut en Jul.
|
Dat is een raar tweetal.
|
|
Dat is kaviaar voor hem.
|
Dat kan hij niet betalen.
|
|
Dat is kippetjespraat de hanen lachen erom.
|
Dat is lariekoek.
|
|
Dat is klein bier
|
Dat is relatief onbelangrijk.
|
|
Dat is klets met kontjes.
|
Dat is larie
|
|
Dat is koeterwaals.
|
Dat is kromme kindertaal.
|
|
Dat is koren op zijn molen
|
Dat komt hem erg goed uit.
|
|
Dat is krot en compagnie
|
Dat zijn arme mensen met veel schulden.
|
|
Dat is lang op til geweest.
|
Daar is lang over gesproken.
|
|
Dat is Latijn voor hem.
|
Dat begrijpt hij niet.
|
|
Dat is lood om oud ijzer
|
Dat komt op hetzelfde neer.
|
|
Dat is maar een dun verhaal.
|
Dat verhaal stelt weinig voor.
|
|
Dat is maar een halfje
|
Dat is niet zo goed
|
|
Dat is maar kinderspel
|
Dat is iets eenvoudigs.
|
|
Dat is maar stront.
|
Dat is onbelangrijk.
|
|
Dat is meer dan hem lief is
|
Dat is te erg.
|
|
Dat is meer geluk dan wijsheid.
|
Dat was geluk hebben.
|
|
Dat is met de vork geschreven
|
Als bij een feest (huwelijk) de barrekening nogal hoog uitvalt
|
|
Dat is met geen goud te betalen.
|
Dat is voor mij heel belangrijk.
|
|
Dat is met geen pen te beschrijven
|
Dat is zo erg dat je het niet kunt beschrijven.
|
|
Dat is mij in de hand gevallen
|
Dat is een onverwacht voordeel
|
|
Dat is mij tegen de boeg.
|
Daar heb ik principiële bezwaren tegen.
|
|
Dat is mond tergen.
|
Dat is bijzonder lekker maar er is niet zoveel van.
|
|
Dat is mosterd na de maaltijd.
|
Dat was eerst misschien nuttig geweest maar daarvoor is het nu te laat.
|
|
Dat is naar de Filistijnen.
|
Dat is onherstelbaar kapot
|
|
Dat is neef gezegd.
|
Je hebt duidelijk laten merken wat je wilt.
|
|
Dat is net zo zeker als een scheet in een netje.
|
Je kunt daar niet op vertrouwen.
|
|
Dat is niet iedereens gading.
|
Dat is niet voor iedereen betaalbaar.
|
|
Dat is niet in de haak
|
Dat is niet zoals het hoort te zijn.
|
|
Dat is niet kousjer
|
Dat deugd niet.
|
|
Dat is niet mis.
|
Dat is niet zomaar iets dat is heel goed.
|
|
Dat is niet volgens Lucas.
|
Dat is niet helemaal betrouwbaar.
|
|
Dat is niet voor de poes.
|
Dat is moeilijk.
|
|
Dat is nog eens een bof.
|
Dat is nog eens een buitenkans.
|
|
Dat is nog geen haaievin waard.
|
Dat is van geen waarde.
|
|
Dat is olie op de golven
|
Dat bedaart de gemoederen.
|
|
Dat is onbegonnen werk
|
Dat is een karwei dat zoveel moeite kost dat daar beter niet aan begonnen kan worden.
|
|
Dat is ooievaars kuitenvet
|
Dat zijn zeer dunne benen.
|
|
Dat is ook niet bij zijn wieg gezongen
|
Dat had niemand van hem verwacht.
|
|
Dat is oud vuil.
|
Dat is oud nieuws.
|
|
Dat is oude [bekende] kost
|
Dat is al eerder gezien.
|
|
Dat is pet.
|
Dat is slecht.
|
|
Dat is retegoed.
|
Dat is heel erg goed.
|
|
Dat is schering en inslag.
|
Dat komt iedere keer weer voor.
|
|
Dat is sla van een eend.
|
Dat is een blunder.
|
|
Dat is staart noch steel.
|
Dat lijkt nergens naar.
|
|
Dat is te dwaas om los te lopen
|
Dat is echt heel raar.
|
|
Dat is te dwaas om op een hek te zetten
|
Dat is te gek voor woorden; dat is schandalig
|
|
Dat is te gek om los te lopen
|
Dat is iets wat niet zou mogen worden toegestaan.
|
|
Dat is uit de kunst.
|
Dat is geweldig goed! Dat is uit de lucht gegrepen.
|
|
Dat is uit de lucht gegrepen.
|
Dat is verzonnen.
|
|
Dat is uit het jaar nul.
|
Dat is hopeloos uit de mode.
|
|
Dat is van de Chinese kerk.
|
Dat is een gerucht.
|
|
Dat is van de vrachtwagen gevallen
|
Dat is gestolen goed.
|
|
Dat is van het vagevuur in de hel.
|
Dat is alleen maar slechter geworden.
|
|
Dat is van hetzelfde laken een pak.
|
Dat is hetzelfde
|
|
Dat is van nul en gener waarde
|
Dat is waardeloos.
|
|
Dat is van nul en generlei waarde.
|
dat is waardeloos
|
|
Dat is vers twee
|
Dat is nu nog niet belangrijk
|
|
Dat is vlot van stapel gelopen
|
Dat is snel gegaan
|
|
Dat is volstrekt legaal
|
Dat kan wat aan de ribben zetten.
|
|
Dat is voor de poes.
|
Dat kan niet meer voorkomen worden.
|
|
Dat is voor een vissersdeur gedaan
|
Dat is gedaan terwijl van te voren duidelijk was dat het zou mislukken.
|
|
Dat is voor het ronde archief
|
Dat wordt weggegooid.
|
|
Dat is voor mij abacadabra.
|
Dat is voor mij onbegrijpelijk.
|
|
Dat is voor zijn billen.
|
Dat is geregeld.
|
|
Dat is wat nieuws op een oud thema
|
Dat is hetzelfde maar wordt op een andere manier gebracht.
|
|
Dat is water en melk.
|
Dat is eten zonder smaak Dat is water en wind.
|
|
Dat is water en wind.
|
Dat is eten zonder voedingsstoffen.
|
|
Dat is zak naar zaad.
|
Dat is goedkoop gekocht.
|
|
Dat is zalf voor hem.
|
Dat is goed voor hem.
|
|
Dat is zijn Achilleshiel.
|
Dat is zijn zwakke plek
|
|
Dat is zijn echo.
|
Dat is de persoon die hem in alles navolgt
|
|
Dat is zijn lust en zijn leven.
|
Daar leeft hij voor; dat vindt hij bijzonder leuk om te doen.
|
|
Dat is zijn staf en zijn steun
|
Hij is daar geheel van afhankelijk.
|
|
Dat is zo dicht als een zeef
|
Dat is helemaal niet dicht; daar zitten juist veel gaten in.
|
|
Dat is zo helder als koffiedik.
|
Dat is onduidelijk.
|
|
Dat is zo lek als een mandje.
|
Dat is hartstikke lek.
|
|
Dat is zo licht als een pluim.
|
Dat is heel erg licht.
|
|
Dat is zo oud als de straat
|
Dat is erg oud.
|
|
Dat is zo oud als de weg naar Kralingen
|
Dat is oude koek.
|
|
Dat is zo oud als de weg naar Rome
|
Dat is heel erg oud
|
|
Dat is zo oud als Methusalem
|
Dat is heel erg oud.
|
|
Dat is zo rond als een o
|
Dat is overduidelijk.
|
|
Dat is zo zeker als twee keer twee vier is
|
Dat is absoluut zeker.
|
|
Dat is zo zoet als honing
|
Dat is erg zoet.
|
|
Dat is zoveel waard als een gek ervoor geven wilt
|
Dat heeft geen vaste prijs; je moet net een liefhebber weten te vinden die er veel geld voor
|
|
Dat is zuur verdiend geld
|
Dat is geld waarvoor hard is gewerkt
|
|
Dat kan Bruin niet trekken.
|
Dat kan ik niet betalen.
|
|
Dat kan de toets doorstaan.
|
Dat zal glansrijk uit een test komen.
|
|
Dat kan goed tellen.
|
Dat loont.
|
|
Dat kan hem geen oortje schelen.
|
Dat vindt hij niet belangrijk.
|
|
Dat kan het daglicht niet velen
|
Dat is illegaal.
|
|
Dat kan in zijn ogen geen genade vinden
|
Dat kan hij niet goed vinden.
|
|
Dat kan kat noch hond verstaan.
|
Dat is niet te verstaan.
|
|
Dat kan mij de anus oxideren.
|
Het interesseert me niks.
|
|
Dat kan wat aan de ribben zetten.
|
Dat kan voordelig zijn.
|
|
Dat kent hij van buiten als zijn vaderons
|
Daar weet hij alles van.
|
|
Dat kittelt de milt.
|
Dat is lachwekkend.
|
|
Dat klinkt als een klok.
|
Daar is niets op aan te merken.
|
|
Dat klopt als een bus.
|
Dat is exact uitgerekend.
|
|
Dat klopt volgens Bartjens
|
Dat is nauwkeurig berekend.
|
|
Dat komt als eb en vloed.
|
Dat wisselt nogal
|
|
Dat komt gelijk kak.
|
Dat komt vanzelf.
|
|
Dat komt heet van de naald
|
Dat is nieuw.
|
|
Dat komt heet van de rooster.
|
Dat is nieuw.
|
|
Dat komt in zijn kraam te pas.
|
Dat komt hem goed uit.
|
|
Dat komt in zijn straatje te pas.
|
Dat komt hem goed uit.
|
|
Dat komt mijn eer te na
|
Dat komt niet overeen met mijn eergevoel.
|
|
Dat komt terecht beter dan de verzopen dubbeltjes
|
Dat komt wel goed.
|
|
Dat komt uit zijn koker.
|
Hij is de bedenker van dat plan.
|
|
Dat kost geen centje pijn
|
Dat is een zeer kleine moeite
|
|
Dat kost hem maar één woord.
|
Hij hoeft maar één ding te zeggen en het gebeurt
|
|
Dat kost maar een bagatel
|
Dat kost maar een klein beetje.
|
|
Dat kost stukken van mensen.
|
Dat is niet goedkoop.
|
|
Dat krijg je op de hoop toe
|
Dat krijg je er gratis bij
|
|
Dat kwam als een donderslag bij heldere hemel
|
Dat was een plotselinge vervelende verrassing.
|
|
Dat kwam falikant uit
|
Daar klopte niets van.
|
|
Dat kwam uit de lucht vallen
|
Dat kwam onverwachts.
|
|
Dat kwam van pas
|
Dat was erg gewenst.
|
|
Dat lapt hij aan zijn laars.
|
dat negeert hij.
|
|
dat leidt alleen maar tot ellende
|
Men moet niet op alle slakken zout leggen.
|
|
Dat ligt als beton op de maag
|
Dat is zware kost.
|
|
Dat ligt er duimen dik bovenop
|
Het bedrog is overduidelijk zichtbaar.
|
|
Dat ligt hem als een steen op de maag.
|
Dat is voor hem een groot probleem waarvoor hij geen oplossing weet.
|
|
Dat ligt hem zwaar op de lever.
|
Daar heeft hij veel problemen mee.
|
|
Dat ligt hem zwaar op de maag
|
Dat grijpt hem aan
|
|
Dat ligt in de aard van het beestje.
|
Dat is zijn natuur.
|
|
Dat ligt in de lijn der verwachting
|
Dat is zoals het is voorspelt.
|
|
Dat ligt nog vers in het geheugen
|
Dat is nog niet zolang geleden gebeurt.
|
|
Dat ligt onder het loodje.
|
Dat is voorlopig nog niet aan de orde.
|
|
Dat ligt op de vlakke hand.
|
Dat is gemakkelijk
|
|
Dat ligt precies in zijn lijn.
|
Daarvoor is hij de geschikte persoon.
|
|
Dat ligt voor de hand.
|
Dat valt te verwachten.
|
|
Dat ligt voor het grijpen.
|
Daar is nog genoeg van
|
|
Dat lijkt nergens op.
|
Dat is helemaal fout.
|
|
Dat loopt als een trein.
|
Dat gaat heel goed.
|
|
Dat loopt buiten hem om
|
Daar gaat hij niet over.
|
|
Dat loopt de spuigaten uit.
|
Dat gaat te ver; dat kan niet geaccepteerd worden
|
|
Dat loopt met een Jantje van Leiden af.
|
Dat loopt met een sisser af.
|
|
Dat loopt niet weg.
|
Daarvoor hoef je geen haast te maken.
|
|
Dat loopt op zijn eind.
|
Dat is binnenkort afgelopen.
|
|
Dat loopt spaak.
|
Dat gaat verkeerd
|
|
Dat luistert nauw.
|
Dat is iets dat heel nauwkeurig gedaan moet worden
|
|
Dat mag de drommel weten! Niemand weet dat.
|
Dat mag geen licht zien
|
|
Dat mag hoosje weten.
|
Dat weet niemand
|
|
Dat mag Joost weten! Niemand weet dat
|
Dat mag wel in de krant.
|
|
Dat mag wel in de krant.
|
Dat is iets bijzonders.
|
|
Dat mag wel met een krijtje aan de balk.
|
Dat is iets heel bijzonders.
|
|
Dat mag wel met een rode letter in de almanak
|
Dat is iets heel aparts
|
|
Dat mes is erg stomp.
|
Dat moet je hem niet aan zijn neus hangen.
|
|
Dat moet men met een lantaarntje zoeken.
|
Dat is iets heel bijzonders.
|
|
Dat moet men van de daken prediken
|
Dat moet je promoten.
|
|
Dat moet zijn hart ophalen.
|
Daar kan ik niets meer aan veranderen.
|
|
Dat muisje heeft een staartje.
|
Dat zal nog een vervelende nasleep krijgen.
|
|
dat nog wel een keer
|
Een goede metser verwerpt geen steen.
|
|
Dat paard zal mij niet weer slaan.
|
Dat zal mij niet weer gebeuren.
|
|
Dat past als een haspel op een moespot
|
Dat heeft er niets mee te maken.
|
|
Dat past als een himphamp op een mosterdmolen
6855 spreekwoorden gevonden. Dat past als een himphamp op een mosterdmolen |
Dat hoort niet bij elkaar.
|
|
Dat past als een klink op een kraaienest.
|
Dat past helemaal niet bij elkaar.
|
|
Dat past als een vuist op een oog.
|
Dat is daarvoor niet goed.
|
|
Dat past in mijn holle kies.
|
Dat is maar een heel klein beetje eten.
|
|
Dat raakt kant noch wal.
|
Dat is helemaal verkeerd.
|
|
Dat riekt naar de lamp
|
Dat is oud en niet interessant.
|
|
Dat ruikt naar peper.
|
Dat is erg duur.
|
|
Dat schaap zal een zachte dood nemen.
|
Daar hoor je na verloop van tijd niets meer over.
|
|
Dat scheelt een dwarsstraat
|
Dat scheelt veel.
|
|
Dat scheelt een slok op een borrel
|
Dat is een groot verschil.
|
|
Dat schiet bij hem in het verkeerde keelgat.
|
Dat vond hij helemaal niet leuk.
|
|
Dat schreit ten hemel.
|
Dat is een verschrikkelijke daad.
|
|
Dat schudt hij uit zijn mouw.
|
Dat verzint hij ter plekke
|
|
Dat si voor de bok zijn kloeten.
|
Dat is totaal overbodig.
|
|
Dat slaat als een kut op een gebakje.
|
Dat is onzin.
|
|
Dat slaat als een tang op een varken
|
Dat heeft er niets mee te maken.
|
|
Dat sleept hij er met de haren bij.
|
Dat brengt hij ermee in verband terwijl het helemaal niets ermee van doen heeft.
|
|
Dat sloeg in als een bom.
|
Dat was een grote onaangename verassing.
|
|
Dat sluit als een haspel in een zak.
|
Dat heeft er niets mee te maken.
|
|
Dat smaakt als peperkoek
|
Dat smaakt erg goed.
|
|
Dat spant de kroon.
|
Dat is het beste.
|
|
Dat spreekt boekdelen.
|
Dat is wel duidelijk
|
|
Dat staat als een paal boven water
|
Dat is absoluut zeker.
|
|
Dat staat op het getouw.
|
Daar wordt aan gewerkt.
|
|
Dat staat op poten.
|
Dat staat op schrift.
|
|
Dat staat op zijn voorhoofd te lezen
|
Dat kun je goed aan hem zien.
|
|
Dat staat zo vast als een huis.
|
Dat is heel erg zeker
|
|
Dat staat zo vast als een rots.
|
Dat is zeker.
|
|
Dat station zijn we gepaseerd
|
Dat kan niet meer; daar komen we niet meer op terug
|
|
Dat steekt hem in de krop.
|
Dat kan hij niet vergeven.
|
|
Dat stinkt een uur in de wind.
|
Dat stinkt heel erg.
|
|
Dat stuit mij tegen de borst.
|
Daar heb ik principiële bezwaren tegen.
|
|
Dat trekt op niets.
|
Dat lijkt nergens op.
|
|
Dat valt achter de koffer.
|
Dat is verkwist
|
|
Dat valt mij geducht uit de hand.
|
Dat is een teleurstelling Dat valt op een gansje
|
|
Dat valt op een gansje
|
Dat is een gelukje.
|
|
Dat varken zullen wij wel wassen
|
Dat zullen wij wel eventjes regelen.
|
|
Dat verdraai ik.
|
Dat doe ik niet.
|
|
Dat vlas is niet te spinnen.
|
Daar heb je niets aan.
|
|
Dat vlees is verkocht
|
Zij heeft al een verloofde.
|
|
Dat was andere koffie.
|
Dat veranderde de zaak.
|
|
Dat was de doodsteek.
|
Dat was de beslissende fatale tegenslag
|
|
Dat was de klap op de vuurpijl
|
Dat was het mooie verrassende slot.
|
|
Dat was een aanslag op mijn portemonnee
|
Dat was zo duur dat kon ik amper betalen
|
|
Dat was een benauwd halfelfje.
|
Dat was een angstig moment
|
|
Dat was een bittere pil om te slikken.
|
Dat was een vervelend werk
|
|
Dat was een domper op de vreugde
|
Dat was een onverwachte tegenslag waardoor het plezier verdween.
|
|
Dat was een hele openbaring
|
Dat maakte een hoop duidelijk
|
|
Dat was een lawaai of de wereld verging
|
Dat was een ontzettende herrie.
|
|
Dat was een pak van mijn hart.
|
Dat was een hele opluchting.
|
|
Dat was een rad uit zijn wagen
|
Dat was een flinke tegenslag.
|
|
Dat was een rib uit mijn lijf.
|
Dat was zo duur dat kon ik amper betalen.
|
|
Dat was een schot voor open doel.
|
Dat was een grappige opmerking die wel heel erg makkelijk te maken was
|
|
Dat was een snee over zijn gezicht
|
Dat was een belediging
|
|
Dat was een streep door de rekening.
|
Dat was een andere afloop dan hij voor ogen had.
|
|
Dat was een vlieg in zijn melk
|
Dat was een tegenslag.
|
|
Dat was het eind van het lied.
|
Dat was de afloop.
|
|
Dat was kantje boord.
|
Dat ging nog maar net goed.
|
|
Dat was maar een eenvoudige maaltijd
|
Goe geluk is ongestade: heden winste morgen
|
|
Dat was naadje.
|
Dat was op het nippertje.
|
|
Dat was olie op het vuur.
|
Dat zorgde ervoor dat de gemoederen extra verhit werden.
|
|
Dat was op het nippertje
|
Dat ging nog maar net goed.
|
|
Dat was zijn zwanenzang.
|
Dat was het laatste werk dat hij kon voordragen.
|
|
Dat wast al het water van de zee niet af.
|
Dat is een onvergevelijke schande
|
|
Dat werd hem te machtig
|
Dat kon hij niet aan.
|
|
Dat wordt bestraft met galg en rad.
|
Dat wordt streng bestraft.
|
|
Dat wordt daar verkeerd aangepakt
|
Goed rond goed Zeeuws.
|
|
Dat zal een behoorlijke tijd gaan duren
|
Er zijn altijd veel honden om het aas.
|
|
Dat zal hem de kraag kosten.
|
Dat wordt hem fataal.
|
|
Dat zal hem dun door de broek lopen.
|
Dat zal fout aflopen voor hem.
|
|
Dat zal hem duur opbreken.
|
Daarvan zal hij de gevolgen nog wel ondervinden.
|
|
Dat zal hem zuur opbreken.
|
Daar zal hij nog problemen mee krijgen.
|
|
Dat zal ik hem inpeperen.
|
Ik zal hem dat goed laten voelen.
|
|
Dat zal in de maak blijven.
|
Dat komt nooit af.
|
|
Dat zal je de dood niet aandoen.
|
Dat is niet zo erg als je zou denkenn.
|
|
Dat zal wel loslopen.
|
Het zal wel meevallen.
|
|
Dat zal zijn eigen dood wel sterven.
|
Dat gaat vanzelf dood
|
|
Dat zal zo’n vaart niet lopen.
|
Het zal wel meevallen.
|
|
Dat zet geen zoden aan de dijk.
|
Dat helpt amper.
|
|
Dat ziet er belabberd uit.
|
Dat ziet er zeer slecht uit.
|
|
Dat ziet er grijs uit
|
Dat ziet er niet goed uit
|
|
Dat zijn aambeien met slagroom
|
Dat zijn dingen die niets met elkaar van doen hebben.
|
|
Dat zijn appels op gouden benen.
|
Dat is zeldzaam
|
|
Dat zijn Castor en Pollux.
|
Dat zijn twee onafscheidelijke kameraden.
|
|
Dat zijn de Alfa en de Omega.
|
Dat is het begin en het einde.
|
|
Dat zijn de Siamese broers
|
Dat zijn twee mensen die altijd in elkaars gezelschap verkeren
|
|
Dat zijn geslagen vijanden
|
Dat zijn grote tegenstanders van elkaar.
|
|
Dat zijn hanepoten
|
Dat is een onduidelijk geschreven.
|
|
Dat zijn kosten op het sterfhuis
|
Dat zijn uitgaven die nergens toe dienen.
|
|
Dat zijn kunstjes.
|
Dat zijn uitvluchten.
|
|
Dat zijn noten met gaatjes
|
Dat is niet in orde.
|
|
Dat zijn praatjes voor de keuken
|
Dat zijn onbetrouwbare roddels.
|
|
Dat zijn praatjes
|
Dat zijn roddels; dat is niet waar.
|
|
Dat zijn twaalf eieren en dertien kuikens.
|
Dat is een onverwacht gelukje
|
|
Dat zijn twee hoofden onder één kaproen
|
Zij zijn het volledig met elkaar eens.
|
|
Dat zijn twee koetsiers op één dak.
|
De leidinggevenden zijn het niet met elkaar eens.
|
|
Dat zijn twee schoenmakers in één pothuis.
|
Ze hebben samen een plan dat nadelig is voor een ander
|
|
Dat zijn vijgen na Pasen
|
Dat is niet op tijd
|
|
Dat zijn vrienden als olifanten
|
Dat zijn goede vrienden
|
|
Dat zijn witte kamaraden.
|
Dat zijn goede vrienden.
|
|
Dat zijn zuur verdiende centen
|
Dat is geld waarvoor hard is gewerkt.
|
|
Dat zit er dik in.
|
Het is erg waarschijnlijk.
|
|
Dat zit in besloten vaten.
|
Daarover is al beslist.
|
|
Dat zit op zijn gat
|
Die zaak loopt niet.
|
|
Dat zit wel snor
|
Dat is wel te vertrouwen.
|
|
Dat zit zo vast als een muts met zeven keelbanden
|
Dat is zeker.
|
|
Dat zit zo vast als Haarlem
|
Dat zit muurvast.
|
|
Dat zou last kunnen lijden.
|
Dat zou wel eens vervelende gevolgen kunnen hebben.
|
|
Dat zou men hem niet aanzeggen
|
Dat had men van hem niet verwacht.
|
|
Dat zullen wij God en de molenaar laten scheiden.
|
Dat is moeilijk te beslissen.
|
|
Dat zweefde hem op de lippen.
|
Dat wou hij juist zeggen.
|
|
De aanval is de beste verdediging
|
Door zelf het initiatief te nemen wordt je minder snel door een ander overtroefd.
|
|
De aap aanspreken.
|
Spaargeld opmaken.
|
|
De aap komt uit de mouw.
|
De ware reden komt naar voren
|
|
De aap vlooien.
|
Het geld tellen.
|
|
De aardappelen afgieten.
|
Naar het toilet gaan om te urineren.
|
|
De admiraal heeft geschoten
|
De gastheer geeft het teken dat er kan worden begonnen met eten.
|
|
De aftocht blazen.
|
Zich terugtrekken uit een moeilijke situatie.
|
|
De appel smaakt bomig
|
Kinderen lijken op hun ouders.
|
|
De appel valt niet ver van de boom [stam].
|
Het gedrag van kinderen lijkt in veel opzichten vaak op dat van hun ouders.
|
|
De Augiasstal reinigen.
|
Een onmogelijke klus doen.
|
|
De baard in de keel krijgen.
|
In de pubertijd komen; een zwaardere stem krijgen.
|
|
De baars vergallen
|
De zaak doen mislukken De bajonet afslaan.
|
|
De bajonet afslaan
|
Zich gewonnen geven.
|
|
De bakens zijn verzet.
|
De situatie is veranderd
|
|
De bakermat van onze beschaving
|
De oorsprong van de beschaving
|
|
De baron spelen.
|
Zich beter en welgestelder voordoen dan dat men is.
|
|
De batterij opladen
|
Extra energie opdoen
|
|
De beer is los.
|
De ruzie is begonnen.
|
|
De beest spelen.
|
Zich grof gedragen.
|
|
De berg heeft een muis gebaard
|
Het leek heel wat maar stelde weinig voor
|
|
De beste bode is de man zelf.
|
Als je iets goed wilt overbrengen kun je dit het beste zelf doen.
|
|
De beste paarden moeten op stal gezocht worden.
|
De leukste meisjes gaan niet vaak uit.
|
|
De beste paarden staan op stal.
|
Je moet als huwbaar meisje niet al te vaak van huis zijn.
|
|
de betere kringen.
|
Geld geweld en gunst breken recht zegel en kunst.
|
|
de beveiliging of als portier.
|
Een kleur als een boei krijgen.
|
|
De bezem in de mast voeren
|
Heer en meester zijn op zee.
|
|
de bezittingen overtreffen.
|
Stroken voor stroken maakt de vogel zijn nest.
|
|
De bijbel van 52 bladen.
|
Het kaartspel.
|
|
De bink steken.
|
Spijbelen van school.
|
|
De blikken bruiloft.
|
Zes en een half jaar huwelijk De blinde vlek.
|
|
De bloemetjes buiten zetten
|
Veel plezier gaan maken.
|
|
De bocht hebben.
|
Dronken zijn.
|
|
De boel de boel laten.
|
Alles laten zoals het is.
|
|
De boel is aan de kamer.
|
De zaak is bankroet.
|
|
De boel is aan kant.
|
Het ziet er keurig netjes uit.
|
|
de boer in de kelder
|
Als het met Maria Lichtmis (2 februari) slecht
|
|
De boer moet weten wat de boter kost.
|
Je moet als verkoper een verkoopprijs bekend maken zodat de koper een bod kan doen.
|
|
De boer op de edelman zetten.
|
Eerst iets lekkers eten en daarna iets gewoons.
|
|
De boer opgaan.
|
Het land ingaan voor zaken.
|
|
De bok is vet.
|
Ni is daar de gelegenheid.
|
|
De bolworm steekt hem weer.
|
Hij krijgt weer last van kuren.
|
|
De bom is gebarsten
|
Alle tot heden geaccepteerde problemen en frustraties worden nu geventileerd.
|
|
De bonen groeien altijd naar de perse
|
Alles past zich aan de omstandigheden aan.
|
|
De boog kan niet altijd gespannen zijn.
|
Soms moet je je ook ontspannen.
|
|
De boot is aan.
|
De ruzie is begonnen.
|
|
De boot missen.
|
Een goede kans missen.
|
|
De bordjes zijn verhangen
|
Een ander heeft nu de macht
|
|
De bot is vergald.
|
De boel is verknald.
|
|
De bot vergallen.
|
De zaak verknallen
|
|
De bout op de kop krijgen.
|
De schade moeten betalen
|
|
De bovenwereld.
|
De mensen die in goed aanzien staan.
|
|
De bramzeilen bijzetten.
|
Alles doen om het tot een goed einde te brengen.
|
|
De brand is geblust.
|
Het probleem is opgelost.
|
|
De brandklok luiden.
|
Erg tekeer gaan.
|
|
De brij is op zijn heetst als hij opgeschept wordt
|
Iets is nooit zo erg als het in het begin lijkt.
|
|
De broekriem aanhalen.
|
Bezuinigen.
|
|
de bron van deze informatie.
|
Men moet altijd splitsen en knopen
|
|
De broodkorf hoger hangen
|
Bezuinigen.
|
|
De broodkruimels steken hem.
|
Door de voorspoed wordt hij trots en arrogant.
|
|
De broodkruimels steken hem.
|
Hij kan niet omgaan met de weelde.
|
|
De bruid heeft de kat goed gevoerd
|
Het is mooi weer op de huwelijksdag.
|
|
De bui over laten drijven.
|
Wachten tot het slechte humeur is verdwenen.
|
|
De buikriem aanhalen
|
Bezuinigen.
|
|
De buitenste duisternis
|
De grootste duisternis
|
|
De centen bijten hem
|
Hij is geen spaarder.
|
|
De centen dansen hem in de zak
|
Als hij geld ontvangt geeft hij dit direct weer uit.
|
|
De chaos theorie.
|
Theorie die ervan uitgaat dat een kleine oorzaak een groot gevolg kan
|
|
De computer hangt.
|
De computer werkt niet meer door een fout in een programma of iets dergelijks.
|
|
De credits voor iets ontvangen.
|
De waardering voor iets ontvangen.
|
|
De dader ligt op het kerkhof.
|
De veroorzaker is onbekend.
|
|
De dader ligt op het kerkhof
|
Het is onbekend wie het gedaan heeft.
|
|
De dag is nog niet ten avond
|
Je kunt niet weten wat er vandaag nog gaat gebeuren.
|
|
De dag van morgen zal voor zelven zorgen.
|
Je moet je niet teveel zorgen maken over de toekomst.
|
|
De dammen en dijken zijn doorgebroken.
|
Er is niets meer aan te doen.
|
|
De dans ontspringen
|
Het gevaar net hebben kunnen ontlopen.
|
|
De deksel van de pot aflichten
|
Een zorg van iemand wegnemen.
|
|
De derde maal is schippersrecht
|
Je moet niet meteen na een eerste of tweede keer al opgeven.
|
|
De derde man brengt de praat [spraak] an.
|
Al het goede bestaat uit drie dingen.
|
|
De derde man brengt de spraak of de stilte an.
|
Met een derde erbij wordt het gezellig of juist helemaal niet meer gezellig.
|
|
De derde streng houdt de kabel.
|
Eén keer of één ding is vaak niet voldoende.
|
|
De deugd in het midden.
|
Als je met z’n drieën loopt is de middelste de deugd.
|
|
De deur staat wagenwijd open
|
De deur staat helemaal open
|
|
De dingen bij hun naam noemen
|
Rechtstreeks zeggen waar het op staat en geen omfloersde termen gebruiken.
|
|
De donder hangt in de lucht.
|
Er worden problemen verwacht.
|
|
De dood heeft geen almanak.
|
Je weet nooit wanneer je dood zal gaan.
|
|
De dood kent geen lieve kinderen.
|
Iedereen gaat een keer dood
|
|
De dood wil een oorzaak hebben
|
Mensen willen altijd weten hoe iets is gekomen.
|
|
De doos van Pandora.
|
Een hoop ellende.
|
|
De doos van Pandorra.
|
Een hoop ellende.
|
|
De dorsende os zult gij niet muilbanden.
|
Je moet je arbeiders goed behandelen.
|
|
De draad weer oppakken.
|
Weer verder gaan na een onderbreking.
|
|
De drempel is glad.
|
Er komen veel bezoekers daar
|
|
De druiven zijn zuur zei de vos.
|
Omdat het niet voor hem bereikbaar is doet hij of dat hem niet interesseert.
|
|
De druk is van de ketel.
|
De grootste problemen zijn voorbij.
|
|
De duif komt met de olijftak des vredes.
|
De oorlog is voorbij.
|
|
De duiten bijten hem.
|
Hij geeft zijn geld verkeerd uit.
|
|
De Duivel heeft het vragen uitgevonden
|
Je moet niet alles willen weten.
|
|
De Duivel is oud.
|
Antwoord van iemand die als een oude man wordt aangesproken maar dat zelf helemaal niet zo ziet.
|
|
De Duivel is zo zwart niet als men hem schildert.
|
Iemand waarover men kwaad spreekt heeft vaak ook goede onbelichte kanten.
|
|
De Duivel schijt altijd op de grootste hoop.
|
De rijken krijgen steeds fortuin dat aan de armen voorbij gaat.
|
|
De Duivel uitdrijven met Belzebub.
|
Het ene kwaad met het andere bestrijden waardoor er geen resultaat wordt geboekt.
|
|
De Duivel vergeet geen stoot tegen zijn bokkepoot.
|
Een slecht man zal niet vergeten wie hem ooit heeft tegengewerkt.
|
|
De dut is erop.
|
Zij is ouder dan 28.
|
|
De een roept kalk en de ander om steen.
|
Er is daar verwarring.
|
|
De een scheert schapen en de ander varkens
|
Sommige mensen krijgen altijd meer dan een ander.
|
|
De een traag de ander graag
|
Smaken verschillen.
|
|
De een zijn dood is de ander zijn brood.
|
Als het iemand slecht gaat is er altijd wel iemand anders die daarvan profiteert.
|
|
De eenarmige bandiet.
|
De gokautomaat.
|
|
De eer aan zichzelf houden.
|
Voordat een ander je De eerste klap is een daalder waard.
|
|
De eerste klap is een daalder waard.
|
Wie goed begint heeft meteen al een voorsprong.
|
|
De eethoek schoonmaken
|
Tanden poetsen.
|
|
de eieren.
|
Het draait niet om de mooie beloftes maar om
|
|
De eindjes aan elkaar knopen
|
Van weinig rond proberen te komen.
|
|
De ene dag zit bij de andere.
|
Er is geen haast bij.
|
|
De ene dienst is de andere waard.
|
Als iemand je geholpen heeft doe je graag iets terug.
|
|
De ene hond verwijt de andere dat hij vlooien heeft.
|
Mensen beschuldigen een ander vaak van slechte dingen waar ze zich zelf ook aan
|
|
De ene lap slaat de andere.
|
Hij loopt er als een zwerver bij.
|
|
De engeltjes schudden hun bedjes uit
|
Sneeuwvlokken dwarrelen door de lucht.
|
|
De F-site.
|
De voetbalvandalen De gal loopt hem over.
|
|
De fiolen van toorn over iemand uitstorten
|
Iemand hevige verwijten maken.
|
|
De fortuin is blind
|
Je weet niet van te voren of iemand geluk heeft of niet.
|
|
De gal loopt hem over.
|
Hij wordt kwaad
|
|
De galg straalt hem uit de ogen.
|
Hij ziet er uit als een slecht mens.
|
|
de gans liggen
|
Zij pakte een klein voordeel maar ze had als ze
|
|
De ganzen geloven niet dat de kiekens hooi eten
|
Dat geloof ik niet; dat is te onwaarschijnlijk.
|
|
De gard krijgen.
|
Een pak slaag krijgen.
|
|
De geest is gewillig maar het vlees is zwak.
|
De goede wil is er wel maar de dierlijke instinkten winnen het toch.
|
|
De gek steken met iets of iemand.
|
Iets of iemand bespottelijk maken.
|
|
De gekken krijgen de kaart.
|
De dwazen hebben geluk.
|
|
De gelegenheid maakt de dief
|
Als de makkelijke gelegenheid zich voordoet om zich illegaal te bevoordelen komen mensen
|
|
De gestage drup holt de steen uit.
|
Als je maar lang genoeg volhoudt bereik je uiteindelijk toch je doel.
|
|
De gezondheid van iemand instellen
|
Een toost uitbrengen op iemand
|
|
De godspenning terugbrengen.
|
Hij verbreekt de overeenkomst
|
|
De Gooise matras.
|
Het losbandige leven van tv sterren.
|
|
De Gordiaanse knoop doorhakken
|
Een onmogelijke beslissing nemen.
|
|
De Gordiaanse knoop.
|
Een niet op te lossen probleem.
|
|
De gort is gaar
|
Nu is er ruzie
|
|
De grond brandt hem onder de voeten.
|
Hij voelt zich daar niet prettig.
|
|
De grond werd hem te warm onder de voeten.
|
Het werd hem te gevaarlijk
|
|
de grond.
|
Als je iedereen altijd maar warm onthaalt en te
|
|
De grote vissen eten de kleine.
|
De machtigen pakken de laatste resten af van de armen.
|
|
De groten moeten van de kleine azen
|
De machtige lui leven op kosten van de gewone man.
|
|
De gulden middelmaat
|
Je moet dingen niet overdrijven.
|
|
De haan is de baas als de hen niet thuis is.
|
Naar buiten toe is de man vaak de baas maar thuis heeft de vrouw het meestal voor het
|
|
De hand aan de ploeg slaan
|
Verder gaan met het werk.
|
|
De hand in eigen boezem steken.
|
De schuld bij zichzelf zoeken.
|
|
De hand met iets lichten.
|
Zich niet aan de regels houden
|
|
De hand op de mond leggen.
|
Iets niet doorvertellen.
|
|
De hand op iets leggen.
|
Iets aantrekkelijks weten te bemachtigen.
|
|
De handen ineen slaan.
|
Samenwerken.
|
|
De handen uit de mouwen steken
|
Hard aan de slag gaan.
|
|
De handen vrij krijgen.
|
Iets anders kunnen gaan doen.
|
|
De handschoen opnemen.
|
Het aanvaarden van een uitdaging tot een gevecht.
|
|
De handschoen voor iemand opnemen.
|
Iemand verdedigen.
|
|
De Heer is mijn schild.
|
God beschermt mij.
|
|
De hekken zijn verhangen.
|
De situatie is veranderd.
|
|
De hel is losgebroken.
|
De ruzie is begonnen
|
|
De hele bleek van iemand uitleggen
|
Iemand al zijn fouten vertellen
|
|
De hele hutspot ontdekken
|
Het hele bedrog door hebben.
|
|
De hele santenkraam.
|
De hele boel; alles.
|
|
De heler is zo goed als de steler.
|
Iemand die medeplichtig is verdient dezelfde straf als de dader.
|
|
de hemel voor beloont.
|
God geeft iedere vogel zijn voedsel maar Hij brengt
|
|
De hinkende bode komt achteraan.
|
Wees niet te snel tevreden er kan altijd nog iets vervelends gebeuren
|
|
De hoeken uithalen.
|
Goed schoonmaken.
|
|
De hoenders in andermans hof jagen.
|
Met opzet iemand schade berokkenen om er zelf beter van te worden.
|
|
De Hollandse spruitjeslucht.
|
De Nederlandse burgerlijkheid
|
|
De hond in de pot vinden.
|
Je wilt eten maar het eten is al door anderen opgegeten.
|
|
De hond zit hem op de tas.
|
Hij is een vrek.
|
|
De honger jaagt de wolf uit het bos.
|
Je kunt iemand die heel erg veel honger hebt tot alles dwingen.
|
|
De hoofden [koppen] bij elkaar steken
|
Overleggen.
|
|
De hoop des vaderlands.
|
De jeugd van Nederland.
|
|
De houten nemen.
|
Weg vluchten.
|
|
De huik naar de wind hangen.
|
Kiezen voor degene waarvan je het meeste voordeel verwacht.
|
|
De huiselijke kring Het gezin.
|
De ijzers onderbinden.
|
|
De jongeheer een handje geven
|
Urineren.
|
|
De jongen kunnen de ouden moeten sterven.
|
Ook met jongelui kan het slecht aflopen.
|
|
De jongste bedelaar moet de korf dragen.
|
De jongst aanwezige moet het werk doen.
|
|
De jongste schepen velt wijst het vonis.
|
De jonge mensen denken het beter te weten dan de ervaren ouderen.
|
|
De kaars uit de schaamte uit.
|
Veel mensen gedragen zich alleen maar netjes als ze door anderen worden gezien.
|
|
De kalanders komen op geen lege graanzolders.
|
Als je arm bent heb je meestal ook geen vrienden.
|
|
De kap op de tuin hangen.
|
Het klooster uittreden.
|
|
De kar is niet aan zijn gat gebonden
|
Hij voelt is niet verantwoordelijk en heeft makkelijk praten.
|
|
De kast indraaien.
|
In de gevangenis komen.
|
|
De kastanjes voor iemand uit het vuur halen.
|
De moeilijkste dingen voor iemand doen.
|
|
De kat de bel aanbinden.
|
Een moeilijke zaak gaan ondernemen
|
|
De kat in het donker knijpen
|
Iets (verbodens) in het geheim doen.
|
|
De kat is in het garen.
|
De boel is in de war geraakt.
|
|
De kat komt een graatje toe.
|
Hoewel hij niet heeft meegeholpen mag hij er ook iets van hebben.
|
|
De kat kon het spek wel zien maar niet krijgen.
|
Iets willen hebben maar het niet kunnen krijgen.
|
|
De kat muist best als zij jongen heeft.
|
Mensen met kinderen zorgen ervoor dat ze genoeg verdienen.
|
|
De kat uit de boom kijken.
|
Alvorens toe te slaan eerst rustig afwachten hoe een en ander zich ontwikkelt.
|
|
De kat zal met zijn lege maag niet weglopen.
|
Hij heeft voldoende gegeten.
|
|
De keel kost veel.
|
Eten en drinken kost veel geld.
|
|
De kei leutert hem in het hoofd.
|
Hij is zeer dom.
|
|
De kerfstok afdoen
|
De schulden afbetalen
|
|
De kern van de zaak.
|
Het belangrijkste onderdeel van de zaak.
|
|
De keten aan de hals hebben
|
Ondergeschikt zijn aan iemand.
|
|
De kinderen der duisternis.
|
De misdadigers.
|
|
De klant is koning.
|
Als bedrijf moet je nooit de belangen van je klanten uit het oog verliezen.
|
|
De kleine apostels
|
De kleine kinderen.
|
|
De kleren maken de man
|
Als je goed gekleed gaat heeft men al snel een betere indruk van je.
|
|
De klets te pakken krijgen
|
Verkouden worden.
|
|
De klompenmakers slachten.
|
Met de rug naar het licht zitten.
|
|
De klop is erop.
|
Zij is 28 jaar geworden en nog steeds ongehuwd.
|
|
De klop op de deur
|
De vraag om binnen te mogen komen.
|
|
De kloten rollen nog.
|
De zaak loopt nog.
|
|
De knopen tellen
|
Onzeker zijn.
|
|
De koe bij de horens grijpen.
|
De zaak aanpakken
|
|
De koe is vergeten dat hij kalf geweest is.
|
Ouderen vergeten vaak wat zij zelf graag deden toen ze nog kind waren.
|
|
De koe trekt de melk op.
|
De belofte wordt niet nagekomen.
|
|
De koeien eten met vijf monden.
|
De wei is zo nat dat de koeien meer gras vertrappen dan eten.
|
|
De koek is op.
|
Er valt niets meer te verdelen; het feest is voorbij.
|
|
De koekoek en de sijs hebben niet dezelfde wijs
|
Ieder mens heeft zijn eigen manier van doen en van praten.
|
|
De kogel is door de kerk.
|
Het besluit is genomen; een weg terug is niet meer mogelijk.
|
|
De kolf naar de bal werpen
|
Het spel opgeven.
|
|
De koning der verschrikking.
|
De dood.
|
|
De koninklijke weg bewandelen
|
Eerlijk en openlijk te werk gaan.
|
|
De kool en de geit sparen.
|
Allebei de partijen sparen.
|
|
De kool is het sop niet waard
|
Het is de moeite niet waard.
|
|
De kop moet het gat verkopen
|
Een arm meisje krijgt een man door haar schoonheid
|
|
De kop moet het gat verkopen.
|
Ze heeft geen geld maar moet het van haar uiterlijk hebben.
|
|
De kop van Jut
|
Kermisatractie die de hamerslag meet.
|
|
De kosten waren groter dan de opbrengsten
|
Ze viel van haar stokje.
|
|
De koster van Garrelsweer.
|
Van voren af aan
|
|
De kou is uit de lucht.
|
De problemen zijn opgelost.
|
|
De kraaiemars blazen
|
Doodgaan.
|
|
De krant brengt de leugens in het land
|
Niet alles wat de kranten schrijven is waar.
|
|
De kreeftengang gaan
|
Achteruit gaan.
|
|
De kribbe loopt naar het paard
|
Het meisje wil verleidt worden.
|
|
De kroon op het werk zetten.
|
Het werk op een hele mooie manier afsluiten.
|
|
De kuierstokken nemen
|
Weggaan.
|
|
De kuif opsteken.
|
Boos worden
|
|
De kuiten nemen.
|
Wegvluchten.
|
|
De kunst gaat om brood
|
Een kunstenaar verdient meestal niet zoveel.
|
|
De kust is veilig.
|
Er is geen gevaar meer.
|
|
De kwint sprong hem.
|
Hij werd erg boos.
|
|
De laatste druppel doet de emmer overlopen.
|
Er is al veel gebeurt maar dit voorval zorgt ervoor dat e.
|
|
De laatste hand aan iets leggen.
|
De laatste details van het werk afronden.
|
|
De laatste loodjes wegen het zwaarst
|
De laatste onderdelen van een klus zijn vaak het lastigst.
|
|
De laatste man de zak opgeven.
|
Hij komt als laatste man aan.
|
|
De laatste schuit moet ook vracht hebben.
|
Iemand wil nog blijven hangen terwijl de gast hem weg wil hebben.
|
|
De lachers op zijn zij krijgen
|
De gunst van het publiek verwerven.
|
|
De lamp brandt alsof een wever vrijde.
|
De lamp geeft weinig licht.
|
|
De lamp geeft weinig licht.
|
De lamp hangt scheef.
|
|
De lamp hangt scheef.
|
Het geld is bijna op.
|
|
De lange latten ombinden
|
De ski’s omdoen.
|
|
De leiding in handen nemen
|
Als man staan plassen.
|
|
De lelijke eend.
|
De Citroën 2CV (De bijnaam voor deze auto is (lelijke) eend)
|
|
De lendenen omgorden.
|
Zich gereedmaken voor een lastige klus.
|
|
De letter doodt maar de geest maakt levend
|
Je moet een wettekst niet te letterlijk nemen maar in acht nemen wat de reden van de wet is.
|
|
De leukste meisjes gaan niet vaak uit.
|
Het gouden kalf aanbidden
|
|
De liefde bedrijven.
|
Copuleren.
|
|
De liefde doet veel het geld doet het al.
|
Bij een huwelijk is het geld vaak belangrijker dan de liefde.
|
|
De liefde is sterker dan de dood.
|
Zelfs de dood kan de liefde niet veranderen.
|
|
De liefde kent vlek nog gebrek.
|
Als je verliefd bent zie je de slechte dingen van je geliefde niet.
|
|
De liefde tot zijn land is ieder aangeboren.
|
Iedereen houdt van zijn eigen land.
|
|
De lier aan de wilgen hangen.
|
Ophouden met dichten
|
|
De lier [harp] aan de wilgen hangen
|
Stoppen met dichten
|
|
De lijn [teugels] aanhalen.
|
Strenger worden.
|
|
De lip hangt hem op het derde knoopsgat.
|
Hij pruilt zijn lip.
|
|
De lont in het kruit gooien.
|
Ruzie maken.
|
|
De lucht hangt nog vol dagen
|
Je moet niet alles persé meteen willen afmaken.
|
|
De maand Meert heeft venijn in de steert.
|
In maart kan het nog wel eens heel hard regenen en waaien.
|
|
De maat is vol
|
Het is genoeg geweest.
|
|
De maat loopt over.
|
Je bent te ver gegaan.
|
|
De magere hanen kraaien het hardst
|
Arme mensen voeren vaak nog het hoogste woord.
|
|
De Mammon dienen.
|
Alles doen voor geld.
|
|
De man die de klappen krijgt
|
De man die moet boeten voor andermans daden.
|
|
De man een vogel de boer een gans.
|
Iemand die het verdient kun je ook wat meer geven.
|
|
De man is het hoofd de vrouw is de nek.
|
De man moet de baas zijn over de vrouw maar de man kan niet zonder de vrouw.
|
|
De man is het hoofd.
|
De man moet de baas zijn over de vrouw.
|
|
De mast over boord zeilen
|
Ten onder gaan aan een te luxueus leven.
|
|
De mens heeft maar een kort leven.
|
Als mijn kat een koe was kocht ik geen melk meer.
|
|
De mens wikt maar God beschikt.
|
Je kunt wel plannen maken maar het kan altijd anders lopen.
|
|
De mens zal bij brood alleen niet leven.
|
Een mens heeft niet alleen lichamelijke maar ook geestelijke behoeftes.
|
|
De mijn is verkeerd gesprongen.
|
Het plan is mislukt.
|
|
De moed zinkt hem in de schoenen
|
Hij verliest alle moed.
|
|
De molen is door de vang.
|
De zaak is verloren.
|
|
De mond brengt dikwijls uit Wat het hertje besluit.
|
Het is moeilijk om iets waar je hart vol van is geheim te houden.
|
|
De mond maakt dat het achterste slaag krijgt.
|
Door een brutale mond kom je snel in de moeilijkheden.
|
|
De morgen doet het werk
|
Vroeg in de morgen doe je vaak het makkelijkste het meeste werk
|
|
De morgenstond heeft goud in de mond.
|
Vroeg in de morgen doe je vaak het makkelijkste het meeste werk.
|
|
De mosselen doen de vis afslaan.
|
Als er veel aanbod is van (inferieure) waar dan worden ook de betere kwaliteitsprodukten
|
|
De mug uitzijgen en de kemel doorzwelgen
|
Over kleinigheden veel ophef maken maar niets zeggen over grote dingen die verkeerd zijn.
|
|
De muizen dansen daar in het spek.
|
Er is daar van alles genoeg.
|
|
De muts staat hem verkeerd.
|
Hij heeft een slecht humeur.
|
|
De muts stond hem scheef.
|
Hij had een slechte bui.
|
|
De naald in het spek steken.
|
Stoppen met werken.
|
|
De nacht brengt raad
|
Als je overdag problemen hebt dan zie je na een nachtje slapen en rustig nadenken vaak
|
|
De nacht is een goede raadsman.
|
Als je overdag problemen hebt dan zie je na een nachtje slapen en rustig nadenken vaak
|
|
De natuur gaat boven de leer.
|
Ook al weet je dat iets niet goed is toch laat je je door de natuurlijke driften vaak verleiden.
|
|
De natuur gaat boven is sterker dan de leer.
|
Wat je van nature doet is sterker dan wat je is aangeleerd.
|
|
De nering is een tere juffer.
|
Je moet beleefd en vriendelijk zijn voor je klanten want anders lopen ze weg.
|
|
De neuzen tellen.
|
Tellen hoeveel aanwezigen er zijn.
|
|
De nieren proeven.
|
Iemands diepste gevoelens onderzoeken.
|
|
De nieuwe mens aandoen
|
Zijn leven proberen te verbeteren.
|
|
De noordenwind is verradelijk.
|
Noorderstof komt mooi weer of.
|
|
De ogen zijn de vensters van de ziel.
|
Aan iemand zijn ogen kun je ook zijn ware aard aflezen.
|
|
De onderwereld.
|
De mensen die zich niet aan de wet en het gezag houden.
|
|
De ondeugd heeft wortel bij hem geschoten.
|
Hij kan moeilijk weer op het rechte pad gebracht worden.
|
|
De ondeugd zit in het gebeente.
|
Veel slechte eigenschappen heb je al vanaf de geboorte.
|
|
De ongelukken slapen en rusten niet.
|
Een ongeluk kan altijd onverwachts gebeuren.
|
|
De opgaande [rijzende] zon aanbidden.
|
Aanpappen met iemand die het voor het zeggen krijgt, uiteraard met het doel om daar
|
|
De organisatie kantelen
|
De organisatie re-organiseren (vaak zonder ontslagen).
|
|
De os is daar vet.
|
Het is daar goed toeven
|
|
De oude Adam afleggen.
|
Zijn leven gaan beteren.
|
|
De oude dag komt met gebreken.
|
Als je ouder wordt krijg je te maken met diverse kwaaltjes.
|
|
De oude hazen kennen de stroppen.
|
Een ervaren persoon zul je niet snel bedotten.
|
|
De oude mens afleggen
|
Zich wassen.
|
|
De oude rot liep in de val.
|
De ervaren en slimme man werd beetgenomen.
|
|
De ouderdom komt met gebreken.
|
Als je oud wordt krijg je met allerlei kwaaltjes te maken.
|
|
De oudste moet de wijste wezen
|
Als oudste heb je de meeste ervaring en moet je dus het goede voorbeeld geven.
|
|
De paarden achter de wagen spannen.
|
Het verkeerd aanpakken.
|
|
De paarden die de haver verdienen krijgen ze niet.
|
Degenen die het verdienen worden niet altijd beloont
|
|
De pan bij de steel pakken.
|
Iets op de juiste manier doen.
|
|
De pastoor doet geen twee missen voor één geld.
|
Ik doet dit niet voor een tweede keer.
|
|
De pastoor zegent zijn zelven eerst
|
Iedereen denkt het eerst aan zichzelf.
|
|
De patatten afgieten.
|
Naar het toilet gaan om te urineren.
|
|
De peer is nog niet rijp.
|
De overeenkomst is nog niet rond.
|
|
De Pegasus bestijgen
|
Gaan dichten.
|
|
De peper groeit bij hem op de rug.
|
Hij wil zijn leven maar niet beteren.
|
|
De pil vergulden.
|
Iets akeligs verzachten met vriendelijke en geruststellende woorden.
|
|
De plaats poetsen.
|
Wegvluchten.
|
|
De poes op de bak zetten
|
Naar het toilet gaan om te urineren.
|
|
De pot gaat te vuur.
|
Je kunt aanschuiven aan tafel voor het eten.
|
|
De pot verwijt de ketel dat hij zwart is.
|
De een verwijt de ander iets waaraan hij zich zelf ook schuldig aan maakt.
|
|
De pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
|
Mensen beschuldigen een ander vaak van slechte dingen waar ze zich zelf ook aan
|
|
De poten onder zijn stoel zagen.
|
Zijn positie ondermijnen.
|
|
De prins op het witte paard.
|
De ideale man om mee te trouwen.
|
|
de problemen omvangrijker.
|
Kleine oorzaken hebben dikwijls grote gevolgen.
|
|
De proef op de som nemen
|
Iets uitproberen.
|
|
De Pruikentijd.
|
De oude tijd; de tijd dat men nog pruiken droeg.
|
|
De raad van elf.
|
Het carnavalsbestuur.
|
|
De ratten verlaten het zinkende schip
|
Als het duidelijk is dat de zaak misgaat zoekt men een veilig alternatief.
|
|
De ratten zullen niet met zijn lege maag weglopen.
|
Hij heeft flink wat gegeten.
|
|
De raven zullen je geen brood brengen.
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
De regen komt met bakken uit de hemel vallen.
|
Het stortregent.
|
|
De reinen is alles rein
|
Niets is op zichzelf zondig het hangt er maar vanaf wat je bedoeling is.
|
|
De riemen laten vallen
|
De hoop opgeven
|
|
De rijken worden rijker de armen armer
|
Als je veel geld hebt wordt je meestal alleen maar nog rijker.
|
|
De rijpe peren eten de slekken.
|
Een vrouw die te graag aan de man wil komen wordt vaak bedrogen.
|
|
De rode haan laten kraaien.
|
Brand stichten
|
|
De roe is van het gat.
|
Er zal nu geen straf meer volgen.
|
|
De roe ligt in de pis.
|
Kijk uit want je krijgt straks een hele zware straf.
|
|
De roede kussen.
|
De straf eerlijk en terecht vinden.
|
|
De rollen zijn omgekeerd.
|
De situatie is gewijzigd: degene die het eerst voor het zeggen had is nu de ondergeschikte.
|
|
De roof is vertist.
|
Het is misgegaan.
|
|
De rook slaat er bij hem uit.
|
Hij is heel erg aan het liegen.
|
|
De room is daar van de melk
|
Ze hadden het daar goed maar inmiddels gaat het hen slecht
|
|
De room is er af
|
De grootste verdiensten zijn er al op gemaakt.
|
|
De rosse buurt
|
De buurt met veel publieke vrouwen.
|
|
De Rubicon overtrekken.
|
Een besluit nemen.
|
|
De ruwe bolster moet er bij hem vanaf.
|
Er moet hem nog wat beschaving bijgeleerd worden.
|
|
De schaaf over iemand laten gaan.
|
Iemand een goede opvoeding geven.
|
|
De schaar hangt daar uit.
|
Het is daar allemaal erg duur.
|
|
De schapen scheiden van de bokken
|
De goeden scheiden van de kwaden.
|
|
De schellen vallen hem van de ogen.
|
Het wordt hem nu ineens duidelijk
|
|
De schellen vielen hem van de ogen.
|
Het werd hem ineens duidelijk.
|
|
De schepen achter zich verbranden.
|
Alles waarop je eventueel nog kunt terugvallen wegdoen zodat je wel gedwongen bent om van
|
|
De Schepper God.
|
De scherpste maners zijn de slechtste betalers.
|
|
De schijven op zijn kant zetten
|
Geld opzij leggen voor later.
|
|
De schoot vieren.
|
Wat meer vrijheid geven
|
|
De schrik sloeg hem om het hart.
|
Hij werd heel bang.
|
|
De schuine deur.
|
Het pandjeshuis.
|
|
De slaap des rechtvaardigen slapen.
|
Rustig slapen.
|
|
De slaap verdrijft de zorgen
|
Als je ergens een nachtje over slaapt zie je vaak oplossingen die je de dag ervoor niet zag.
|
|
De slagpennen zijn hem uitgetrokken.
|
Hij is zijn macht verloren
|
|
De slagtanden zijn hem uitgebroken.
|
Hij is zijn sterkste verdediging kwijt.
|
|
De slapende wolf loopt geen schaap in de muil.
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
De sleutel op de kist leggen.
De erfenis niet accepteren. |
De erfenis niet accepteren.
|
|
De sokken hangen hem op de hielen.
|
Hij is niet netjes.
|
|
De spiering doet de kabeljauw afslaan.
|
Als er veel slechte waar voor weinig wordt aangeboden gaan vaak de prijzen van de
|
|
De spijker op de kop slaan.
|
Precies datgene zeggen waar het om gaat.
|
|
De spillen liggen in de as.
|
Het ongeluk is geschied.
|
|
De spreker had het oor van de vergadering
|
De spreker had alle aandacht.
|
|
De sprong wagen
|
Met een riskante zaak beginnen.
|
|
De steel naar de bijl gooien.
|
Stoppen met werken
|
|
De steen der wijzen zoeken.
|
Het onmogelijke proberen
|
|
De steen des aanstoots.
|
de bron van ergernis.
|
|
De stem der roepende in de woestijn.
|
De stem die niet gehoord wordt.
|
|
De stille omloop.
|
De stille omloop was een processie die in stilte werd gehouden omdat deze officieel verboden
|
|
De stoelendans.
|
Letterlijk: een dans waarbij steeds een stoel wordt weggehaald.
|
|
De stok staat achter de deur.
|
Als je niet naar de argumenten wil luisteren dan kan ik ook straffen.
|
|
De stormbal hijsen.
|
Waarschuwen voor gevaar.
|
|
De stoute schoenen aantrekken.
|
Uiteindelijk de vraag stellen die je niet durfde te stellen.
|
|
De straat slijpen.
|
Doelloos rondhangen.
|
|
De straffe en de roe maken kinderen vroe.
|
Als je van je kinderen houdt onthou je ze geen straf.
|
|
De tafel de nodige eer bewijzen.
|
Volop van het aanwezige eten genieten.
|
|
De tang ligt in het vuur.
|
Dat karwij moet snel afgerond worden.
|
|
De teerling is geworpen
|
Uiteindelijk is er een beslissing genomen De teugels afwerpen
|
|
De teerling [Het lot] is geworpen
|
De moeilijke beslissing is genomen.
|
|
De teugels afwerpen
|
Zich aan het gezag onttrekken.
|
|
De teugels in handen nemen.
|
De leiding nemen.
|
|
De teugels kort houden.
|
Weinig vrijheid geven.
|
|
De teugels laten schieten.
|
Meer vrijheid geven.
|
|
De tijd baart rozen
|
Na verloop van tijd zal de verandering positieve gevolgen hebben.
|
|
De tijd is snel gebruikt hem wel.
|
Je moet je tijd goed besteden.
|
|
De tijd uitkopen.
|
Zo efficiënt mogelijk van de tijd gebruik maken.
|
|
De tijd zal het leren.
|
In de toekomst zal blijken hoe het afloopt
|
|
De tijd zal het leren.
|
Na verloop van tijd zal je weten of iets goed of juist fout was.
|
|
De toekomst is een gesloten boek
|
Je kunt niet in de toekomst kijken.
|
|
De tong is een klein lid.
|
Kijk uit met wat je zegt want voordat je het weet heb je ruzie.
|
|
De tong raakt los.
|
Hij gaat praten.
|
|
De trom roeren.
|
Veel ophef maken.
|
|
De twaalfde man.
|
Bij voetbal: de supporters.
|
|
De twistappel werpen
|
Aanleiding geven tot ruzie.
|
|
De uitzondering bevestigd de regel.
|
Op iedere regel is wel een uitzondering mogelijk.
|
|
De vaste lasten.
|
De kosten die iedere maand terugkomen zoals huur gas- water- en lichtrekening enz.
|
|
De veren maken de vogel.
|
Als je goed gekleed gaat heeft men al snel een betere indruk van je.
|
|
De verloren zoon.
|
De deugniet die zijn leven heeft gebeterd.
|
|
De verrader slaapt niet.
|
Kijk uit met wat je vertelt want voordat je het weet krijgen de verkeerde personen dit te horen.
|
|
De vertrossing van de televisie.
|
De televisie maken tot een medium dat uitsluitend goedkoop en makkelijk vermaak
|
|
De vervuiler betaald.
|
Degene die de millieuvervuiling veroorzaakt moet ook het opruimen betalen.
|
|
De verzenen tegen de prikkels slaan
|
Zich ergens tegen verzetten terwijl het geen nut heeft.
|
|
De vierschaar spannen.
|
Een rechtzitting houden.
|
|
De vijzel ruikt altijd naar het look.
|
Je kunt aan iemand altijd zien of hij van goede of slechte afkomst is.
|
|
De vinger leggen op de wonde plek.
|
Precies door hebben waar het probleem zich bevindt.
|
|
De vinger op de mond leggen.
|
Beloven te zijgen.
|
|
De vingers jeuken mij.
|
Kijk uit of ik geef je een pak rammel.
|
|
De vis wil zwemmen.
|
Als je vis eet krijg je dorst.
|
|
De vis wordt duur betaald.
|
Er sterven veel vissers op zee.
|
|
De vlag dekt de lading
|
Iets slechts wordt mooier voorgesteld.
|
|
De vlag gaat in top.
|
Het huis heeft zijn hoogste punt bereikt.
|
|
De vlag strijken.
|
Zich gewonnen geven.
|
|
De vlam moet binnen het dak blijven.
|
Je moet vervelende familie-kwesties binnen de familie houden.
|
|
De voet bij de kuil [meet] houden.
|
Niet toegeven.
|
|
De vogel is gevlogen.
|
Degene die we pakken wilden is er niet meer.
|
|
De voorsten doen wat de achtersten niet mogen.
|
Degene die ergens als eerste aankomt mag vaak meer dan degenen die later komen.
|
|
De vos verandert wel van baard maar niet van aard
|
Een slecht mens kun je nooit vertrouwen.
|
|
De vreze des Heren is het beginsel der wijsheid
|
Geloof in God daarin zit de sleutel van het geluk.
|
|
De vrouw bouwt het huis of breekt het in gruis.
|
Als je een spaarzame vrouw hebt dan krijg je welvaart; verkwist ze het geld dan raak je
|
|
De vrouw heeft één recht en dat is het aanrecht
|
De man moet de baas zijn over het huis/bedrijf en de vrouw is er voor het huishouden.
|
|
De vrouw wil het thuis graag de baas zijn.
|
Die inhet voorjaar niet zaait in het najaar niet maait.
|
|
De WAARHEID in pacht hebben
|
Altijd maar denken dat jij de enige bent die meent altijd de waarheid te spreken.
|
|
De waarheid kan geen herberg vinden.
|
Niemand vindt het leuk om de (vervelende) waarheid te horen.
|
|
De waarheid lijdt wel nood maar nooit de dood.
|
Uiteindelijk komt de waarheid altijd boven water.
|
|
De waarheid verbloemen.
|
De waarheid mooier doen voorkomen dan hij is.
|
|
De wagen gaat daar niet recht
|
Het gaat daar niet helemaal goed.
|
|
De wal keert het schip.
|
Je moet je aan de omstandigheden aanpassen.
|
|
De wallen.
|
De wallen.
De rosse buurt van Amsterdam. |
|
De wapenen wijken voor de toga.
|
De oorlog is voorbij en de vredesonderhandelingen gaan beginnen
|
|
De weg loopt langs de deur
|
Niemand weet wie de schuldige is.
|
|
De wens is de vader van de gedachte
|
Je hoopt dat iets gaat gebeuren.
|
|
De wereld is een vieze parochie.
|
Er gebeuren veel slechte dingen op de wereld.
|
|
De wereld is niet razend gemaakt.
|
Je moet je niet te veel haasten.
|
|
De wereld loopt [springt] op krukken.
|
Er gebeuren rare dingen in het leven.
|
|
De wereld wil bedrogen zijn.
|
Mensen geloven steeds opnieuw maar weer de mooie beloftes van bedriegers.
|
|
De werken der duisternis.
|
De slechte dingen
|
|
De wijde wereld intrekken.
|
Zijn geboortestreek verlaten en elders het avontuur zoeken.
|
|
De wijn smaakt altijd naar de stok.
|
Je kunt altijd merken wat iemand zijn afkomst is.
|
|
De wijsheid kijkt hem de ogen uit.
|
Hij ziet er erg dom uit.
|
|
De wil voor de daad nemen.
|
Accepteren dat hij van goede wil was hoewel het volledig mislukt is.
|
|
De wind waait uit een andere hoek.
|
De situatie is ineens veranderd.
|
|
De wind zit eronder.
|
Het gaat goed.
|
|
De winnende hand is mild.
|
Iemand die goed verdient heeft vaak ook wat over voor een ander.
|
|
De witte muizen
|
De verkeerspolitie De wolf bij de schapen [in de schaapskooi] sluiten.
|
|
De wolf bij de schapen [in de schaapskooi] sluiten.
|
Iemand de mogelijkheid geven om veel narigheid te veroorzaken.
|
|
De wolf ruilt wel van baard maar niet van aard.
|
Slechte mensen kunnen zich wel eens goed voordoen maar ze blijven een slecht karakter
|
|
De wolf tot herder maken.
|
Iemand de mogelijkheid geven om veel narigheid te veroorzaken.
|
|
De wolf zal met het lam verkeren.
|
Er zal vrede heersen.
|
|
De wolven verscheuren malkander niet.
|
Twee slechterikken zullen elkaar niet zo snel bevechten.
|
|
De wonderen zijn de wereld nog niet uit.
|
Je weet nooit wat er nog allemaal kan gebeuren.
|
|
De woorden bleven hem in de keel steken.
|
Hij kon niets zeggen.
|
|
De zaak gaat op de fles.
|
De zaak gaat failliet.
|
|
De zaak is beklonken.
|
We zijn het erover eens geworden.
|
|
De zaak is bezegeld.
|
De overeenkomst is gesloten.
|
|
De zaak is in kalk en cement.
|
Het is geregeld.
|
|
De zaak is nog hangende
|
De zaak is nog niet afgehandeld
|
|
De zaak is rond.
|
De zaak is geregeld.
|
|
De zaak staat op springen.
|
De zaak is bijna failliet.
|
|
De zak van Sinterklaas
|
De jute zak waarmee zwarte Piet loopt en waarin de kadootjes van Sinterklaas zitten.
|
|
De zaken gaan voor het meisje.
|
Belangrijke dingen die moeten gebeuren moet je doen voordat je plezier wilt maken met je
|
|
De zee is altijd zonder water
|
Rijke mensen hebben nooit genoeg; ze klagen altijd dat ze zo weinig overhouden.
|
|
De zijlen moeten strijken.
|
Zich gewonnen geven.
|
|
De zoeker van de weelde is de vinder van de armoe
|
Als je je geld verspilt aan allerlei luxe zul je uiteindelijk arm worden.
|
|
De zot met iemand scheren.
|
Iemand beetnemen.
|
|
De zwaarden worden tot sikkelen geslagen.
|
Het is vrede geworden.
|
|
De zwakke broeder
|
Hij is niet zo goed.
|
|
De zwakste wordt het eerst het slachtoffer.
|
Waar de tuin laagst is wilt elkeen over.
|
|
Den armen gegeven is God geleend
|
Als je geeft aan de armen kom je in een goed blaadje te staan bij God.
|
|
Dertien is het ongeluksgetal.
|
Het getal dertien brengt geen geluk.
|
|
Des duivels prentenboek.
|
Het kaartspel.
|
|
Des duivels zak is nooit vol.
|
Een gierigaard heeft nooit genoeg.
|
|
Des enen kwel doet de ander wel.
|
Wat de een verschrikkelijk vindt om te doen vind een ander juist leuk.
|
|
Des pennings reden klinken best.
|
Met geld kun je veel bereiken.
|
|
Des vorsten hand is zo groot als het land.
|
Vorsten hebben veel macht.
|
|
Deze raadgevingen spreken voor zich.
|
De ouderdom komt met gebreken.
|
|
Deze raadgevingen spreken voor zich.
|
Eet veel korsten dat geeft dikke borsten.
|
|
Deze vaart moet gevaren zijn.
|
Dit moet gebeuren.
|
|
Die aan boord is moet meevaren.
|
Als je iets gezamelijk onderneemt moet je je niet terugtrekken als er iets tegenzit.
|
|
Die aan de galge past en zal niet verdrinken.
|
Ieder wacht het lot waarvoor hij is bestemd.
|
|
Die alle dagen viert vraagt naar de zondag niet.
|
Als je alsmaar plezier maakt kun je niet meer echt genieten als er een feest is.
|
|
Die bang is voor de bramen moet uit het bos blijven.
|
Als je bang bent om aan iets te beginnen kun je het beter niet doen.
|
|
Die bij de hond slaapt betrapt van zijn vlooien.
|
Als je met een slechte persoon omgaat ga je zijn gedragingen overnemen.
|
|
Die bij elk een beste is is een slechte voor zichzelf.
|
Je moet ook wel eens aan jezelf denken in plaats van aan anderen.
|
|
Die de Duivel gelooft heeft zijn meester gevonden.
|
Als je luistert naar slechte mensen leidt dat altijd tot nadeel.
|
|
Die de kern wil smaken moet eerst de note kraken.
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
Die de keur heeft heeft de kwel.
|
Als je moet kiezen is het vaak moeilijk om een beslissing te nemen.
|
|
Die de koe toekomt die vat hem bij de horens.
|
Je moet voor je eigen zaken opkomen.
|
|
Die de koe trouwt heeft ook het kalf.
|
Als je met een zwangere vrouw trouwt zul je het kind op de koop toe moeten nemen.
|
|
Die de pot breekt betaald de scherven.
|
Degene die de schade heeft veroorzaakt moet hem ook betalen.
|
|
Die de stuiver niet en geert is de gulden niet weerd.
|
Als je niet met weinig tevreden kunt zijn verdien je het niet meer te krijgen.
|
|
Die de vogel vindt die mag hem roven.
|
Als je geluk hebt is alles voor jou.
|
|
Die de vrede wil bereide zich ten oorlog.
|
Als je sterk bent zal de ander sneller vrede met je willen sluiten.
|
|
Die distels zaait die doornen maait
|
Als je problemen veroorzaakt zul je daarvan zelf de ergste gevolgen van ondervinden.
|
|
Die één kruis ontloopt ontmoet er twee.
|
Als je tegenslagen niet kunt verdragen ben je dubbel getroffen bij een ramp
|
|
Die een kuil graaft voor een ander valt er zelf in.
|
Je wordt zelf het slachtoffer van de narigheid die je een ander wilt berokkenen.
|
|
Die een varken is moet in het schot.
|
Als je voor het ongeluk bent geboren zul je ook niet veel geluk meemaken.
|
|
Die eerst komt die eerst maant.
|
Degenen die er het eerste bij zijn hebben het grootste voordeel.
|
|
Die gaat van het land op het ijs is niet wijs.
|
Natuurijs is verleidelijk en gevaarlijk.
|
|
Die geboren is om te hangen zal niet verdrinken
|
Je kunt je lot niet ontlopen.
|
|
Die geboren is voor de galg verzuipt niet
|
Ieder wacht het lot waarvoor hij is bestemd.
|
|
Die geen raden hebben wil kan geen wagen krijgen.
|
Als je niet naar goede adviezen luistert dan zul je het nooit ver brengen.
|
|
Die geen wit brood en heeft gedoe met bruin.
|
Je moet tevreden zijn met wat je kunt krijgen.
|
|
Die geerne zijn huis verkoopt versiert zijn gevel.
|
Als je een huwbare dochter hebt zal je die zo aantrekkelijk mogelijk doen voorkomen.
|
|
Die gekheid zaait zal dwaasheid oogsten.
|
Als je gekke dingen doet moet je de gevolgen ervan ondervinden.
|
|
Die geld heeft heeft het geweld.
|
Als je maar over genoeg geld beschikt kun je alles naar je hand zetten.
|
|
Die geleerd wil worden moet vroeg opstaan.
|
Als je in je leven wat wilt bereiken moet je hard werken.
|
|
Die geloven haasten niet
|
Als je ervan overtuigd bent dat iets goed afloopt hoef je je niet hard in te spannen.
|
|
Die hem aan het roer houdt zal varen.
|
Als je je niet van je doel laat afleiden dan zul je dit ook bereiken.
|
|
Die hem tussen vuur en stro zet brandt geerne
|
Als je het gevaar opzoekt zal je daaraan ook sterven.
|
|
Die het dichtst bij het vuur zit warmt zich het best.
|
Degene die de beste gelegenheid heeft maakt er ook meestal gebruik van.
|
|
Die het eerst in de boot is heeft keur van riemen.
|
Wie het eerste aanwezig is heeft de grootste keuzemogelijkheid.
|
|
Die het eerst komt het eerst maalt.
|
Degene die het eerste komt wordt ook het eerst geholpen.
|
|
Die het geluk vindt die mag het oprapen
|
Als je geluk hebt krijg je alles.
|
|
Die het kalfken mest en slacht het niet.
|
Degenen die het verdienen worden niet altijd beloont.
|
|
Die het kruis heeft zegent zijn zelven eerst.
|
Wie de gelegenheid heeft tot voordeel benut deze.
|
|
Die het laatst verteld heeft leeft nog
|
Je vertelt nu iets wat je zelf ook maar gehoord hebt en het is maar de vraag of het waar is.
|
|
Die het water deert die het water keert.
|
Degenen die aan de dijk liggen moeten hem ook onderhouden.
|
|
Die in beklag is heeft geen gebrek.
|
Mensen die zichzelf beklagen hebben het vaak zo slecht nog niet.
|
|
Die in de wijngaard werkt mag van de druiven eten.
|
Je moet kunnen leven van het beroep dat je uitoefent.
|
|
Die in toorn handelt gaat in storm onder zeil.
|
Als je ondoordacht te werk gaat word je daar vaak zelf het slachtoffer van.
|
|
Die jong rijdt moet oud lopen.
|
Als je op jonge leeftijd te verkwistend bent geweest zul je er later last van krijgen.
|
|
Die jong spaart lijdt oud geen gebrek.
|
Als je al vroeg begint met sparen zul je op latere leeftijd geen armoe lijden.
|
|
Die kerel is het doodschieten nog niet waard.
|
Dat is een slechte man.
|
|
Die kerel is het doodschoppen nog niet waard.
|
Dat is een slechte man.
|
|
Die knollen wil eten moet Sint-Laurens niet vergeten.
|
Je moet het knolzaad in augustus (10 augustus is Sint-Laurens) zaaien anders ben je te laat.
|
|
Die maar één klok hoort hoort maar één toon
|
Om een goed oordeel te kunnen vormen moet je naar beide partijen luisteren.
|
|
Die man is als was in zijn handen.
|
Die man doet alles wat hij wil.
|
|
Die man is maar een kruk
|
Dat is een sukkel.
|
|
Die meest hazen schiet eet er minst.
|
Vaak worden mensen die het verdienen niet beloond.
|
|
Die met het katje speelt wordt er af gekrabd.
|
Als je het gevaar zoekt dan loopt het slecht met je af.
|
|
Die met wijzen omgaat zal wijs worden.
|
Van het soort mensen waarmee je omgaat neem je de eigenschappen en wijsheden over.
|
|
Die mooi wil wezen moet pijn lijden.
|
Als je er modieus uit wilt zien zul je de vervelende dingen (bijvoorbeeld hoge hakken)
|
|
Die niet horen wil moet voelen.
|
Als je niet luistert dan krijg je straf.
|
|
Die niet te raden is is niet te helpen
|
Als je niet naar goede adviezen luistert dan zul je het nooit ver brengen.
|
|
Die niet wit en wilt worden moet uit de molen blijven.
|
Als je geen risico wilt lopen moet je ook niet aan een onderneming beginnen.
|
|
Die op geen strikken let zit welhaast in het net.
|
Je moet altijd uitkijken dat je niet wordt bedrogen.
|
|
Die op het water is moet varen.
|
Als je met iets begonnen bent moet je het ook afmaken.
|
|
Die oren heeft om te horen die hore.
|
Je moet altijd goed luisteren naar wat er wordt gezegd.
|
|
Die pardon vraagt erkent schuld.
|
Iemand die zich ergens voor verontschuldigd heeft zeker iets misdaan.
|
|
Die perzik smaakt naar meer.
|
Dat smaakt zó goed daar lust ik nog wel wat van.
|
|
Die pijl komt niet uit zijn koker vandaan
|
Dat heeft hij niet zelf bedacht.
|
|
Die roet handelt maakt zijn vingers vet.
|
Als je met slechte mensen omgaat ga je hun gedragingen overnemen.
|
|
Die scheep is moet varen.
|
Als je aan iets begonnen bent moet je het ook afmaken.
|
|
Die stoep is glad.
|
Daar komen veel mensen (vrijers) over de vloer.
|
|
Die te dicht bij het vuur zit verbrandt zijn knoesels.
|
Als je het gevaar opzoekt zal je daaraan ook sterven
|
|
Die te duur verkoopt steelt.
|
Als iemand iets te duur verkoopt is dat bijna oplichting en dus bijna net zo slecht als stelen.
|
|
Die te wijd gaapt verstuikt zijn mond.
|
Als je te hoge eisen stelt dan loopt het vaak niet goed af.
|
|
Die tegen de wind spuwt maakt zijn baard vuil.
|
Als je tegen een overmacht vecht zul je het nooit winnen.
|
|
Die vele horen zeggen horen vele liegen.
|
Je moet niet alles zomaar geloven (en doorvertellen) wat je hebt vernomen via roddels.
|
|
Die vuur wilt hebben moet de rook verdragen
|
Als je aan een onderneming begint moet je je niet laten afschrikken door problemen.
|
|
Die werkman is telt zijn stappen.
|
Een efficiënte vakman zal niet teveel rondlopen.
|
|
Die wijn drinkt kweekt luizen.
|
Als je je geld verdinkt geraak je op den duur aan de bedelstaf.
|
|
Die wilt geprezen worden moet sterven.
|
Als je leeft zul je niet veel complimentjes krijgen maar als je gestorven bent verteld men
|
|
Die wind zaait zal storm oogsten.
|
Als je problemen maakt zul je daarvan zelf de ergste gevolgen van ondervinden
|
|
Die winnen wil moet wagen
|
Als je nooit eens iets probeert bereik je niets.
|
|
Die zaak kunnen ze beter opdoeken.
|
Met die zaak kunnen ze maar beter stoppen
|
|
Die zich dood werkt wordt onder de galg begraven
|
Je moet niet al te hard werken.
|
|
Die zich uit de rook houdt zal zich niet branden.
|
Als je de problemen niet opzoekt zal je ook niets overklomen.
|
|
Die zijn gat verbrandt die moet op de blaren zitten.
|
Als je een grote fout maakt moet je de gevolgen ervan ondervinden.
|
|
Die zijn gemak moede is neme een wijf.
|
Ieder huwelijk kent wel zijn problemen.
|
|
Die zijn lichaam bewaart bewaart geen rotte appel
|
Je moet altijd op je gezondheid blijven letten.
|
|
Die zijn pap stort kan die niet allemaal weer oprapen.
|
Als je veel schade hebt aangericht kun je dat vaak niet meer herstellen.
|
|
Die zijn vrouw liefheeft laat haar thuis.
|
Een vrouw hoort thuis (bij het gezin) te zijn.
|
|
Diep in de buidel tasten.
|
Veel geld moeten geven.
|
|
Diepe zwemmers licht te grond.
|
Als je veel risico neemt kun je ook sneller een tegenslag verwachten
|
|
Dit is het geheim van de smid.
|
Dit is alleen bekend bij ingewijden.
|
|
Dit is het neusje van de zalm.
|
Dit is het beste dat er is.
|
|
Doe maar gewoon dan doe je al gek genoeg.
|
Je moet je niet uitsloven dat is nergens goed voor.
|
|
Doe uw best God doet de rest.
|
Je kunt op God vertrouwen als je zelf ook je best doet.
|
|
Doen is een ding.
|
Je kunt wel van alles zeggen maar dat heeft geen waarde als er niet naar gehandeld wordt.
|
|
Dom volk en varkens laten zich slecht drijven.
|
Je kunt weinig bereiken met domme mensen.
|
|
Dominees en kosters werken niet echt.
|
Donderbuien zuiveren de lucht.
|
|
Donderbuien zuiveren de lucht.
|
Na een grote ruzie zijn veel dingen vaak uitgesproken en is de verstandhouding beter
|
|
Donderstenen vallen op de hoogste bomen.
|
Als je veel aanzien hebt zul je ook sneller kritiek e.
|
|
Donkere morgens mooie dagen.
|
Een dag die slecht begint hoeft nog geen slechte dag te zijn.
|
|
Dood gaan we allemaal
|
Uiteindelijk gaat iedereen een keer dood.
|
|
Door de achterdeur weer binnenkomen.
|
Terugkomen op een zaak die al was afgedaan.
|
|
Door de knieën gaan
|
Toegeven aan; zich onderwerpen aan.
|
|
Door de mand vallen.
|
Moeten toegeven dat je ervan wist.
|
|
Door de mazen van het net kruipen.
|
Uit een netelige situatie ontsnappen.
|
|
Door de ouderdom wordt de wolf grijs
|
Als je ouder wordt wordt een slecht mens vaak minder slecht.
|
|
Door de spitsroeden lopen.
|
Scherp bekritiseerd worden.
|
|
Door die koffie kan men de gazet lezen.
|
Dat is een slappe kop koffie.
|
|
Door dit rijmpje op te zeggen verdwijnt de hik.
|
De hinkende bode komt achteraan.
|
|
Door gezond te leven heb je geen dokter nodig.
|
Hoog van gemoed leeg van goed.
|
|
Door hard te werken en te sparen bereik je wat
|
Een natte mei geeft boter in de wei.
|
|
Door meten tot weten.
|
Je weet iets pas echt zeker als je het gemeten hebt.
|
|
Door oefening wordt de kunst verkregen.
|
Door dingen te oefenen krijg je ervaring.
|
|
Door vragen wordt men wijs
|
Als je iets niet weet kun je ‘t het beste vragen.
|
|
Doornen brengen geen rozen voort.
|
Je kunt van kwade mensen geen goede daden verwachten.
|
|
Drank is erg lekker.
|
Vissers en jagers zijn vrouwenplagers.
|
|
Drank veroorzaakt heel wat leed.
|
Meeuwen op het land onweer aan het strand.
|
|
Drie keer verhuisd is één keer afgebrand.
|
Door frequent te verhuizen lijdt de inboedel schade.
|
|
Driemaal is scheepsrecht.
|
Je moet niet meteen na een eerste of tweede keer al opgeven.
|
|
Driemaal verhuisd is zo goed als eens verbrand.
|
Verhuizingen kosten veel geld.
|
|
Dromen zijn bedrog.
|
Je moet van de realiteit uitgaan.
|
|
Duivel in.
|
Mensen met een spitse neus en een spitse kin
|
|
Dun snijden ishet behoud van de worst.
|
Door zuinig te zijn verval je niet in armoe.
|
|
Dure schepen blijven aan wal.
|
Meisjes die te hoge eisen aan een man stellen blijven ongetrouwd.
|
|
Dwalen is menselijk.
|
Iedereen doet weleens iets fout.
|
|
Dwazen en gekken schrijven op deuren en hekken.
|
Je moet niet overal je naam op zetten
|
|
Dweilen met de kraan open.
|
Aktie ondernemen zonder dat dit veel nut heeft.
|
|
Echt verdriet wordt nooit luidruchtig beleden
|
Grote heren hebben lange handen
|
|
Edel arm en rijk maakt de dood gelijk.
|
In de dood is iedereen gelijk.
|
|
Eelt op zijn ziel hebben.
|
Niet gevoelig zijn voor opmerkingen.
|
|
Een aal bij de staart hebben.
|
Aan iets bezig zijn dat bijna zeker zal mislukken
|
|
Een achterdeurtje zoeken
|
Een excuus verzinnen.
|
|
Een afzakkertje nemen.
|
Op het eind een (alcoholisch) drankje gaan drinken.
|
|
Een appeltje met iemand te schillen hebben
|
Wraak nemen of ter verantwoording roepen van iemand voor iets wat hij niet goed heeft gedaan.
|
|
Een appeltje voor de dorst hebben.
|
Opzij gelegd geld hebben voor moeilijke tijden.
|
|
Een arend vangt geen vliegen
|
Een hoogstaand persoon gaat geen ruzie maken met een onbeduidend persoon
|
|
Een arm om iemands schouder.
|
Troost.
|
|
Een Babylonische spraakverwarring
|
Iedereen praat door elkaar en men begrijpt elkaar niet.
|
|
Een bakoventje.
|
Een cd-brander.
|
|
Een balk in zijn wapen voeren.
|
Een bastaardkind zijn Een balletje opgooien
|
|
Een balletje opgooien.
|
Voorzichtig een onderwerp aansnijden.
|
|
Een ballonetje doorprikken.
|
De leugen doorzien.
|
|
Een barmhartige Samaritaan.
|
Iemand die helpt maar waarvan je het in eerste instantie niet zou verwachten
|
|
Een beer laten.
|
Een windje laten.
|
|
Een beest maken.
|
Een slechte biljartstoot maken die evenwel goed uitkomt.
|
|
Een bekende tegen het lijf lopen
|
Onverwachts een bekende ontmoeten.
|
|
Een belofte in dwang en duurt niet lang.
|
Een afgedwongen belofte houdt men niet langer dan noodzakelijk.
|
|
Een beschaamde schooier heeft een platte zak
|
Je moet niet te bescheiden wezen want dan bereik je niet veel.
|
|
Een beuker van een jongen.
|
Een flinke knul.
|
|
Een bilspleet.
|
Het begin van de billen dat net boven een broek die iets te laag hangt zichtbaar is.
|
|
Een blauwe boon
|
Een kogel.
|
|
Een blauwkous.
|
Een intelligente vrouw.
|
|
Een blauwtje lopen.
|
Afgewezen worden door een meisje.
|
|
Een blind paard kan er geen schade doen.
|
Die ruimte is helemaal leeg; er staat niets van waarde.
|
|
Een blind verken vindt wel ‘nen ekel
|
Soms gebeuren onmogelijke dingen.
|
|
Een blinddoek voor de ogen binden
|
Iemand neppen.
|
|
Een blinde passagier hebben.
|
Zwanger zijn.
|
|
Een blinde passagier op het schip.
|
Een verstekeling.
|
|
Een blinde schiet soms wel eens een kraai
|
Ook iemand die er geen verstand van heeft kan wel eens iets zinnigs zeggen.
|
|
Een blode hond wordt zelden vet.
|
Als je wat wilt bereiken zul je soms risico moeten durven nemen.
|
|
Een bodemloos vat.
|
Hoeveel geld je er ook aan spendeert het is alleen maar weggegooid geld.
|
|
Een boekje over iemand open doen.
|
Slechte dingen over iemand publiek maken.
|
|
Een boer steekt altijd een arm of een been uit
|
Je zult altijd kunnen zien dat iemand een boer is.
|
|
Een boer waagt wel een kers.
|
Om te kunnen winnen moet je soms iets durven.
|
|
Een bok schieten.
|
Een flinke fout maken.
|
|
Een bom inhebben.
|
Beschonken zijn.
|
|
Een bommetje
|
Een sprong in het zwembad met het doel zoveel mogelijk water te doen opspatten.
|
|
Een boom in brand steken.
|
Urineren tegen een boom.
|
|
Een boom opzetten
|
Een gezellig praatje maken.
|
|
Een boom valt niet met de eerste slag
|
Als je ziek bent kun je altijd nog beter worden.
|
|
Een boontje voor iemand hebben.
|
Verliefd zijn op iemand.
|
|
Een borrel is een zeet waard
|
Als je een borrel krijgt aangeboden is het wel zo beleefd om er even voor te gaan zitten.
|
|
Een boterbriefje hebben.
|
Een trouwbewijs hebben.
|
|
een bovenkamer
|
Wij luisteren niet naar roddels.
|
|
Een boze vrouw maakt van ‘nen engel ‘nen duivel.
|
Bijna iedere vrouw zeurt en moppert wel eens zo erg dat zelfs de meest geduldige man er niet meer tegen kan.
|
|
Een brandbrief schrijven
|
Een dringende brief met een dreigende boodschap schrijven.
|
|
Een broekboer.
|
Een windje Een bruidsdaalder is maar een gulden waard.
|
|
Een bruidsdaalder is maar een gulden waard.
|
Als een meisje trouwt gaan de geruchten dat zij veel geld heeft ingebracht maar in de praktijk
|
|
Een bruin café.
|
Een cafe in authentieke Nederlandse stijl.
|
|
Een bruin leven
|
Een goed leven.
|
|
Een criminele afrekening
|
Een liquidatie van een crimineel door andere criminelen
|
|
Een daad stellen.
|
Tot aktie overgaan.
|
|
Een daalder.
|
Eén gulden vijftig.
|
|
Een dag is geen week lang.
|
Je moet sneller werken.
|
|
Een dag is nooit zo nat of de zon schijnt altijd wat.
|
Hoe slecht het ook gaat er is altijd wel iets positief.
|
|
Een dames dubbel
|
Een lesbisch stel.
|
|
Een dode en een bruid moeten vlug de deur uit.
|
Als je besluit te trouwen moet je de bruiloft niet te lang uitstellen.
|
|
Een dode vlieg bederft de zalf.
|
Eén slecht persoon kan een groep mensen tot slechte dingen brengen.
|
|
Een domme gans.
|
Een domme vrouw.
|
|
Een dood paard aan een boom binden.
|
Te voorzichtig zijn
|
|
Een doodshemd heeft geen zakken
|
Als je dood bent heb je niets meer aan je rijkdom.
|
|
Een doortrapt persoon.
|
Een gemene en listige schurk
|
|
Een dove.
|
Een kopje zonder oortje.
|
|
Een draai om de oren geven.
|
Een oorveeg geven.
|
|
Een dragonder van een wijf.
|
Een flinke grove vrouw
|
|
Een dreigend gevaar staat hem te wachten.
|
Het zwakke geslacht
|
|
Een droevige morgen een blijde dag.
|
Een dag die slecht begint hoeft nog geen slechte dag te zijn.
|
|
Een dronk is een zit waard.
|
Als iemand je een drankje aanbiedt moet je er de tijd voor nemen.
|
|
Een dronk op het wel aflopen van het scheepje.
|
Een toast op de goede afloop; een heildronk.
|
|
Een dronken mond spreekt ‘s harten grond.
|
Dronken mensen zeggen wat ze werkelijk denken.
|
|
Een dronken vrouw een engel in het bed.
|
Een dronken vrouw neemt het niet zo nauw met de zeden.
|
|
Een dubbeltje.
|
Tien cent.
|
|
Een duifje zonder gal.
|
Een goedaardig meisje.
|
|
Een Duivel op de plaat een engel op de straat
|
Een vrouw die bij de mensen als lief bekend staat is in werkelijkheid vaak helemaal niet zo
|
|
Een echte man heeft een baard
|
Een man van de daad zijn
|
|
Een eed met boter bezegeld
|
Een belofte die men snel vergeet.
|
|
Een eed staven.
|
Iets bevestigen.
|
|
Een eitje met iemand te pellen hebben.
|
Met iemand nog een vermanend onderhoud moeten gaan voeren.
|
|
Een Engelse brief schrijven.
|
Een middagdutje doen.
|
|
Een enkele vlek bederft het ganse kleed
|
Een vervelende fout kan het geheel verknoeien
|
|
Een ezel gaat uit zijn tred niet.
|
Je kunt een koppig persoon niet overtuigen.
|
|
Een ezel geeft een dode leeuw een schop.
|
Slechts lompe en bekrompen mensen spreken kwaad over een verslagen tegenstander van
|
|
Een ezelsbruggetje.
|
Een methode om iets moeilijks op een gemakkelijke manier te onthouden.
|
|
Een faxje van de onderwereld
|
Een windje laten.
|
|
Een fles soldaat maken
|
Een fles helemaal leegdrinken.
|
|
Een galgaas een galgebrok.
|
Een slechterik.
|
|
Een gans blaast wel maar hij bijt niet.
|
Van schreeuwers heb je vaak het minst te vrezen.
|
|
Een gat in de dag slapen.
|
Lang uitslapen.
|
|
Een gat in de hand hebben.
|
Niet met geld kunnen omgaan.
|
|
Een gebod met voeten treden
|
Zich totaal niet aan het gebod houden.
|
|
Een gebouw dat als een Feniks uit de as verrijst.
|
Een afgebrand gebouw dat weer helemaal als nieuw wordt hersteld.
|
|
Een gedwongen eed doet God leed
|
Je moet je nooit voor een slechte zaak lenen.
|
|
Een gegeven paard moet men niet in de bek zien.
|
Je moet niet te kritisch zijn over dingen die je hebt gekregen.
|
|
Een geitewollen sokken type.
|
Iemand die ‘alternatief’ is; biologisch eet en erg voor het milieu is.
|
|
Een gek die zijn ganse geest uitzegt
|
Het is niet verstandig om alles te zeggen wat je denkt.
|
|
Een gekke Griet.
|
Een vrouw met vreemde gewoontes en gedragingen.
|
|
Een gekleurde voorstelling van zaken geven.
|
Iets beter voorspiegelen dan het in werkelijkheid is
|
|
Een geladen sfeer.
|
Een gespannen sfeer.
|
|
Een genie kent geen enkel compromis
|
Iemand die nadenkt voordat hij wat doet maakt geen onherstelbare fouten.
|
|
Een gevoelige snaar raken.
|
Een emotioneel moeilijk onderwerp ter spraken brengen.
|
|
Een gewaarschuwd man [mens] geldt [telt] voor twee.
|
Iemand die een voorbeeld heeft gezien zal extra uitkijken.
|
|
Een gezel in verdriet verlicht de pijn.
|
Als je troost krijgt van iemand verzacht dit het leed.
|
|
Een glaasje op de valreep.
|
Een laatste drankje ter afscheid.
|
|
Een glas op zijn tijd houdt de mot uit de maag.
|
Het is goed om af en toe eens een glassje te drinken.
|
|
Een glazen boterham.
|
Een glas jenever.
|
|
Een goed begin geeft moed en zin.
|
Een goede voorbereiding zorgt ervoor dat het uiteindelijk werk vaak sneller verloopt.
|
|
Een goed begin is een daalder waard.
|
Een goede voorbereiding zorgt ervoor dat het uiteindelijk werk vaak sneller verloopt.
|
|
Een goed begin is het halve werk.
|
Een goede voorbereiding zorgt ervoor dat het uiteindelijk werk vaak sneller verloopt.
|
|
Een goed gelaat is de beste geleidebrief.
|
Met een knap en betrouwbaar gezicht zal men je al snel geloven.
|
|
Een goed kind dat naar zijn vader aardt.
|
Het kind doet iets op dezelfde manier als zijn vader.
|
|
Een goed pad krom loopt nooit [niet] om.
|
Je kunt beter gewoon het pad blijven volgen dan dit afsnijden.
|
|
Een goed soldaat neemt een uur toe.
|
Het is niet zo erg dat ik te laat ben.
|
|
Een goed woord baat een kwaad woord schaadt.
|
Door vriendelijk te zijn krijg je ook vaak een vriendelijke reactie terug.
|
|
Een goed woord vindt een goede plaats
|
Door vriendelijk te zijn krijg je ook vaak een vriendelijke reactie terug.
|
|
Een goed woordeken breekt grote gramschap
|
Door vriendelijk te zijn krijg je ook vaak een vriendelijke reactie terug.
|
|
Een goed woordje voor iemand doen.
|
Iemand in een goed daglicht stellen.
|
|
Een goed zeeman wordt ook wel eens nat.
|
Ook gematigde mensen hebben wel eens te veel alcohol genuttigd.
|
|
Een goede dam leggen.
|
Een flinke maal nuttigen.
|
|
Een goede gevel versiert het huis.
|
Zijn neus is groot.
|
|
Een goede haan is niet vet.
|
Je kunt maar beter niet te dik zijn.
|
|
Een goede naam is geld waard.
|
Het is belangrijk dat je een goede naam behoudt; je kunt een goede naam niet kopen.
|
|
Een goede vrouw is zonder hoofd.
|
Een goede vrouw heeft geen eigenaardigheden.
|
|
Een goede waterhond ontziet geen modderige sloot
|
Als je iets heel graag wilt ben je tot veel in staat.
|
|
Een goede ziel weet van stenen brood te maken
|
In het leven moet je tevreden zijn met wat je hebt.
|
|
Een graantje meepikken.
|
Een deel van de winst krijgen.
|
|
Een graantje pikken.
|
Een borrel drinken.
|
|
Een graat in de keel krijgen.
|
Iets niet kunnen eten.
|
|
Een groene Kerstmis een witte Pasen.
|
Als het met Kerstmis warm is dan is het met pasen juist koud (met sneeuw).
|
|
Een groot verzet rijden.
|
In een zware versnelling rijden op de fiets
|
|
Een groot woord houdt een kerel van de huid.
|
Met dreigende taal kun je vaak bereiken dat een ander je niet aan durft te pakken.
|
|
Een grove-diamantslijper Een lanterfanter
|
Een haas is graag waar hij geworpen is.
|
|
Een haas is graag waar hij geworpen is.
|
Je geboortestreek blijft trekken.
|
|
Een haastig woord is gauw gezegd
|
Voordat je wat zegt moet je altijd eerst even nadenken.
|
|
Een haastige hond werpt blinde jongen
|
Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.
|
|
Een halfbakken geleerde.
|
Iemand die zich geleerder voordoet dan hij is.
|
|
Een halfbakken vrijer.
|
Een vrijer die niet weet hoe hij met zijn geliefde moet omgaan.
|
|
Een halfwassen brasem.
|
Een ongemanierde jongeman
|
|
Een hanekam.
|
Een rood geverfd punkkapsel dat lijkt op de kam van een haan.
|
|
Een hap en een snap.
|
Iets van het één en iets van het ander.
|
|
Een hartig woord houdt een kerel van het lijf.
|
Door resoluut en fier te spreken zal men je uit angst niet snel aanvallen.
|
|
Een haspel van een mens.
|
Een kluns.
|
|
Een heel alfabet.
|
Een lange rij.
|
|
Een helpende hand toesteken.
|
Iemand helpen.
|
|
Een hoge troef uitspelen.
|
Een groot risico nemen.
|
|
Een Homerisch gelach.
|
Heel hard lachen waar maar geen eind aan lijkt te komen.
|
|
Een hond is stout op zijn eigen dam
|
Op je eigen gebied kun je je het best verdedigen.
|
|
Een houten Klaas.
|
Een stijve jongen
|
|
Een huishouden van Kea
|
Een slordig huishouden.
|
|
Een huwelijk en een pacht dat komt op eenen nacht.
|
Huwelijken worden vaak (te) snel gesloten.
|
|
Een huwelijk met de linker hand.
|
Een huwelijk waardoor de kinderen niet in de adelstand zullen komen.
|
|
Een huwelijk met de linkerhand.
|
Een huwelijk waarbij een vorst trouwt met een gewone vrouw.
|
|
Een huwelijk met de smalle trouwring.
|
Getrouwd zijn met meer vrouwen tegelijk
|
|
Een jaar is aan geen staak gebonden.
|
Voor dat je het weet is er weer een jaar voorbijgegaan.
|
|
Een jonge maagd wordt ras gevraagd.
|
Voor een leuk maagdelijk meisje is altijd belangstelling.
|
|
Een kaars voor de Duivel branden.
|
Uit eigenbelang de slechte daden van iemand bagatelliseren.
|
|
Een kale kakmadam.
|
Een vrouw die zich rijk en voornaam voordoet maar in werkelijkheid niet veel heeft.
|
|
Een kale kin is gauw geschoren
|
Als er niets te halen valt ben je snel klaar.
|
|
Een Kamper stukje.
|
Een vreemd voorval
|
|
Een kat een kat noemen.
|
Zeggen waar het op staat.
|
|
Een kat in de zak kopen
|
Een miskoop doen.
|
|
Een kat komt altijd weer op zijn poten terecht.
|
Uiteindelijk komt het toch weer in orde
|
|
Een kater hebben
|
Zware hoofdpijn hebben omdat je teveel gedronken hebt.
|
|
Een kerel als Kas
|
Een laf persoon die zich flink voordoet.
|
|
Een kerel van de vlakte.
|
Een crimineel uit de grote stad.
|
|
Een kermis is een bilslag waard.
|
Voor een goed feest moet je wat over hebben.
|
|
Een kind des doods.
|
Iemand die ten dode is opgeschreven.
|
|
Een kind geen kind.
|
Met slechts één kind blijf je als ouders vaak toch alleen.
|
|
Een kind in de boosheid.
|
Een onozelaar die de boze wereld niet kent.
|
|
Een kind kan de was doen
|
Dat is erg makkelijk.
|
|
Een kind met een waterhoofd
|
Iets dat belangrijker lijkt dan het is.
|
|
Een kind om een boodschap sturen.
|
Een halve maatregel nemen
|
|
Een kind van Ninive.
|
Een onozele hals.
|
|
Een kinderhand is gauw gevuld.
|
Kinderen zijn vaak al met iets kleins tevreden.
|
|
Een klap krijgen.
|
Een verlies lijden.
|
|
Een klap van een lamme aap krijgen.
|
Beledigd worden.
|
|
Een klaploper.
|
Iemand die van andermans geld leeft.
|
|
Een klein gewin brengt rijkdom in.
|
Als je beetje bij beetje spaart word je vanzelf rijk.
|
|
Een klein schip doet een groot schip zinken
|
Door een klein foutje kan een grote catastrofe ontstaan.
|
|
Een klein standje is een groot gemak.
|
Als je een klein standje hebt gehad ben je er tenminste vanaf.
|
|
Een klein visje een zoet visje.
|
Je moet tevreden met een kleine beloning ook tevreden zijn.
|
|
Een klein winstje een zoet winstje.
|
Een onverwachte bijverdienste wordt altijd zeer gewaardeerd omdat er niet op gerekend was.
|
|
Een kleine boodschap doen.
|
Urineren Een kleine negerij.
|
|
Een kleine vlam een groot vuur
|
Kleine dingen (bijv.
|
|
Een klerenkast.
|
Een zeer gespierde man; meestal werkzaam in de beveiliging of als portier.
|
|
Een kleur als een boei krijgen.
|
Een rood gezicht krijgen.
|
|
Een knappe kop.
|
een intelligent persoon.
|
|
Een knijpbriefje afvaardigen
|
Naar het toilet gaan.
|
|
Een koe door de hals melken
|
Extra voeding aan een koe geven in de hoop op meer melk.
|
|
Een koopman een loopman.
|
Een goede koopman trekt er regelmatig op uit.
|
|
Een korentje vatten.
|
Een borrel nemen
|
|
Een kort lied is gauw gezongen
|
Een groot verdriet duurt vaak maar even.
|
|
Een koude mei een gouden mei.
|
Als het regent en koud is in mei is dat goed voor het land.
|
|
Een kraak zetten.
|
Een inbraak plegen.
|
|
Een krijgsman wint al veel al wint hij niets dan tijd.
|
Als je ergens genoeg tijd voor hebt lukt het meestal wel.
|
|
Een kring om de zon brengt water in de ton.
|
Als je een kring om de zon ziet dan zal het flink gaan regenen.
|
|
Een kringetje drinken
|
Een borrel drinken.
|
|
Een kruidje-roer-mij-niet.
|
Een onhandelbaar persoon.
|
|
Een kus in eren kan niemand deren.
|
Als je ongewild een kusje krijgt is dat niet zo erg.
|
|
Een kus zonder baard is een ei zonder zout.
|
Een jongen moet ouder zijn dan het meisje dat hij liefkoost.
|
|
Een kwaad oog op iemand hebben.
|
Iemand onheil toewensen.
|
|
Een kwartje.
|
Vijfentwintig cent.
|
|
Een land te vuur en te zwaard verwoesten.
|
Een land helemaal verwoesten.
|
|
Een land van melk en honing
|
Een land met een overvloed aan dingen.
|
|
Een leasebak
|
Een (grote) lease-auto.
|
|
Een lederen [leren] knikker.
|
een voetbal.
|
|
Een leger in de pan hakken.
|
Alle soldaten van het leger ombrengen.
|
|
Een lepel vol daad Is beter dan een schepel vol raad.
|
Je hebt meer aan mensen die je daadwerkelijk helpen dan aan mensen die alleen maar
|
|
Een leugenaar moet een goed geheugen hebben.
|
Als je veel liegt moet je wel kunnen onthouden wat je allemaal hebt verzonnen.
|
|
Een leugentje om bestwil is geen zonde
|
Als je om iets goeds te bereiken liegt is dit geoorloofd
|
|
Een leven als een luis op een zeer hoofd
|
Een gemakkelijk en comfortabel leven.
|
|
Een leven als een oordeel.
|
Het was daar een vreselijke herrie.
|
|
Een leven van de andere wereld
|
Het was daar een vreselijke herrie.
|
|
Een lichtmis.
|
Iemand die losbandig leeft.
|
|
Een liek man.
|
Is een riek man.
|
|
Een Lilliputter.
|
Een dwerg
|
|
Een loopje met iemand nemen.
|
Iemand niet serieus nemen.
|
|
Een luchtje scheppen
|
Even naar naar buiten gaan om frisse lucht in te ademen
|
|
Een lui lijf en een warm bedde zijn goede vrienden.
|
Een lui man ziet op tegen werken
|
|
Een lui man houdt niet van werken.
|
Tegen de dood is geen kruid gewassen.
|
|
Een lui man ziet op tegen werken.
|
Een luie voerman spant liever uit dan in.
|
|
Een luiaard klaagt de eerste van de warmte.
|
Een lui man ziet op tegen werken en verzint als eerste een excuus om niet te hoeven werken
|
|
Een lulijzer
|
Een mobiele telefoon.
|
|
Een maandagsauto.
|
Een auto met diverse kleine gebreken; op maandag (na het uitgaansweekend) gemaakt
|
|
Een man een man een woord een woord.
|
Een eerlijk man houdt zich aan zijn beloftes
|
|
Een man van de daad zijn.
|
Iemand zijn die meteen doet wat hij zich voorneemt.
|
|
Een man van zes kruisjes.
|
Een man van 60.
|
|
Een man zonder geld is een lijk.
|
Als je geen geld hebt dan ziet de toekomst er slecht uit.
|
|
Een man zonder vrouw is een paard zonder teugel.
|
Een man kan niet zonder een vrouw.
|
|
Een man [vent] uit duizenden.
|
Een hele leuke man zoals je die maar zelden tegenkomt.
|
|
Een mandje aandelen.
|
Een aantal aandelen bij elkaar volgens een bepaalde verdeling.
|
|
Een meid en een aardappel kies je zelf.
|
Je kunt niet voor iemand anders een vrouw uitzoeken.
|
|
Een meid van de vlakte.
|
Een vrouw die tippelt.
|
|
Een meisje dat fluit moet het huis uit
|
Meisjes horen niet in het openbaar te fluiten.
|
|
Een mens krijgt kracht naar kruis.
|
Een mens krijgt leed te verduren maar ook de kracht om dit leed te verdragen.
|
|
Een mens moet werken voor de brok en voor de rok
|
Je zult moeten werken voor de kost ( en je kleren)
|
|
Een mens moet zijn handen kunnen gebruiken.
|
Een mens zonder verbeelding is niets
|
|
Een mens zonder verbeelding is niets.
|
Je moet het niet overdrijven maar een beetje eigendunk kan geen kwaad.
|
|
Een mobieltje.
|
Een mobiele telefoon.
|
|
Een muggezifter
|
Iemand die van alle kleinigheden die niet goed zijn een probleem maakt.
|
|
Een muizenmaaltijd houden.
|
Eten zonder drinken erbij.
|
|
Een natte mei geeft boter in de wei.
|
Als het regent in mei is dat goed voor het gras dat de koeien eten zodat de koeien ook meer
|
|
Een negen tot vijf mentaliteit.
|
De mentaliteit dat de werktijd niet eerder begint dan om negen uur en meteen eindigd om vijf
|
|
Een Nessuskleed.
|
Een nauwsluitende jas.
|
|
Een neutje kraken.
|
Een jenever drinken.
|
|
Een nier bevat niet veel vet.
|
Een nieuw werk op stapel zetten.
|
|
Een nieuw werk op stapel zetten.
|
Iets nieuws beginnen.
|
|
Een nieuwe bron aanboren.
|
Een nieuwe manier vinden om geld te verkijgen.
|
|
Een nieuwe lap zetten op een oud kleed.
|
Iets repareren in plaats van geheel vervangen.
|
|
Een nummertje maken.
|
Sex hebben.
|
|
Een ommelandse reis doen
|
Een grote omweg maken.
|
|
Een onbekookt plan
|
Een plan waarover niet goed is nagedacht.
|
|
Een ondeugd uitroeien met wortel en tak
|
Het slechte helemaal verwijderen.
|
|
Een ongeluk komt zelden alleen
|
Als je met één ding pech hebt dan blijkt heel vaak dat er meer tegenvallers komen.
|
|
Een ongeluk zit in een klein hoekje.
|
Onverwacht kan er altijd ergens een ongeluk gebeuren.
|
|
Een ons geluk is meer dan een pond verstand.
|
Met geluk bereik je meer dan met verstand.
|
|
Een oog in het zeil houden
|
Op blijven letten wat er gebeurt
|
|
Een oogje dichtknijpen.
|
Iets verkeerds niet aanrekenen.
|
|
Een oogje luiken.
|
Net doen alsof je het niet gezien hebt.
|
|
Een oortje gespaard is een oortje gewonnen
|
Door beetje bij beetje te sparen krijg je op den duur steeds meer.
|
|
Een open deur intrappen
|
Iets zeggen wat een ieder had kunnen vertellen
|
|
Een oud besje
|
Een bejaarde vrouw.
|
|
Een oud paard jaagt men aan de dijk
|
Aan respect voor ouderen ontbreekt het nog wel eens.
|
|
Een oude man een een jong wijf geeft eeuwig gekijf
|
Het is niet goed om als man met een veel jongere vrouw te trouwen want daar komt
|
|
Een oude rat vindt licht een gat
|
Iemand met veel ervaring zal zich makkelijker uit moeilijke situaties kunnen redden.
|
|
Een oude vogel is niet licht te vangen
|
Slimme en ervaren mensen laten zich niet makkelijk beetnemen.
|
|
Een oude zwaluw weet haar nest
|
Oude mensen hebben veel levenservaring
|
|
Een paar speldenprikken uitdelen
|
Een paar kleine vervelende dingen zeggen of doen.
|
|
Een paardemiddel
|
Een heel sterk middel (met bijwerkingen).
|
|
Een pakje wordt een zakje
|
Een klein ongemak wordt op den duur zeer vervelend.
|
|
Een panische schrik
|
De ergst mogelijke schrik die je voor iets kunt hebben
|
|
Een party drug.
|
Een drug die veel bij (house)party’s gebruikt wordt.
|
|
Een peertje.
|
Een lampje in de vorm van een peer.
|
|
Een peilloos verdriet
|
Een oneindig groot verdriet.
|
|
Een pikbroek.
|
Een matroos
|
|
Een pinte in één teugske en een sulferken in vieren
|
Op de kleine dingen bezuinigen maar niet op de grote zaken.
|
|
Een plaat grijs draaien
|
Een cd (vroeger een langspeelplaat (LP)) zo vaak beluisteren dat hij gaat vervelen.
|
|
Een plan de Campagne maken.
|
Een goed plan maken.
|
|
Een platonische liefde
|
Een liefde waar sex geen rol in speelt.
|
|
Een pleister op de wonde leggen
|
Een klein beetje troost bieden
|
|
Een politieke kleur.
|
Een politieke richting.
|
|
Een pop op straat een slons in huis
|
Een vrouw die er heel mooi uit ziet is vaak niet zo’n goede huisvrouw.
|
|
Een pop.
|
Een gulden.
|
|
Een prent krijgen.
|
Een bekeuring krijgen.
|
|
Een pretsigaret
|
Een hasjsigaret; een joint.
|
|
Een proefballonnetje oplaten.
|
Door wat losse opmerkingen erachter proberen te komen of iets mogelijk is.
|
|
Een profeet wordt in zijn eigen land niet geëerd
|
Van externen erkent men vaak wel de vakbekwaamheid maar van de eigen werkers
|
|
Een Pyrrhus-overwinning behalen.
|
Deze keer winnen maar het is zeker dat een volgende keer verloren zal worden.
|
|
Een rare kwibus
|
Een vreemd figuur.
|
|
Een rare snoeshaan
|
Een vreemd figuur.
|
|
Een redevoering vol bombast.
|
Een rede met veel dure en ingewikkelde woorden maar met weinig inhoud
|
|
Een reef in het zeil leggen.
|
Bezuinigen
|
|
Een rein varken en wierd nooit vet
|
Varkens (of kinderen) die kieskeurig zijn met eten groeien slecht.
|
|
Een reis van Bontekoe
|
Een resi met vele ontberingen en ongelukken.
|
|
Een rentenier is een arm dier.
|
Als je van je pensioen moet leven moet je overal veel voor betalen
|
|
Een rijpe peer valt dikwijls in de drek.
|
Een vrouw die te graag aan de man wil komen wordt vaak bedrogen.
|
|
Een riks
|
Een rijksdaalder (2 gulden vijftig) Een rode kam hebben.
|
|
Een rug.
|
Duizend gulden.
|
|
Een sabbatsreis.
|
Een kort reisje.
|
|
Een Salomo’s oordeel
|
Een heel wijs en goed oordeel.
|
|
Een schamel mens komt vele tekort een vrek alles.
|
Een vrek heeft nooit genoeg en geniet dan ook niet van wat hij heeft terwijl een arm man
|
|
Een schelm weet hoe een schelm te moede is.
|
Als je zelf wel eens iets verkeerds hebt gedaan dan kun je je in de gevoelens van een andere
|
|
Een scheve [rare] schaats rijden.
|
Iets doen wat niet mag
|
|
Een schietgebedje doen
|
Een heel kort en snel gebed voor een goede afloop.
|
|
Een schietgeweer.
|
Een geweer.
|
|
Een schip met zure appels.
|
Een stortbui.
|
|
Een schip op het strand een baken in zee
|
Je moet lering trekken uit andermans ongeluk; om te voorkomen dat hetzelfde ongeluk jou treft.
|
|
Een schone lei bij iemand hebben.
|
Niets of zeer weinig schuldig zijn aan iemand.
|
|
Een schoon liedeken mag men drij keren zingen
|
Iets dat goed of mooi is mag men vaker zeggen.
|
|
Een schurftig paard vreest de roskam
|
Degene die geen rein geweten heeft is bang voor het onderzoek.
|
|
Een slaapmutsje nemen.
|
Een jenever drinken voor het naar bed gaan.
|
|
Een slak komt er net zo goed als een kikker.
|
Als je niet snel werkt maar wel rustig blijft doorwerken dan kom je er ook wel.
|
|
Een slapende kat en vangt geen rat
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
Een slecht werkman beschuldigt altijd zijn getuig.
|
Mensen erkennen niet graag dat zij zelf de schuld hebben als er iets fout gaat.
|
|
Een sleurhut.
|
Een caravan
|
|
Een slof sigaretten Een doos met daarin pakjes sigaretten.
|
Een snelle jongen.
|
|
Een snijder heeft maar één darm.
|
Een kleermaker eet niet zoveel als een boer.
|
|
Een snip.
|
Honderd gulden.
|
|
Een snoek van komsa.
|
Een bijzonder grote snoek.
|
|
Een snufje
|
Een heel klein beetje.
|
|
Een soepzootje.
|
Een grote troep.
|
|
Een spaak [stok] in het wiel steken.
|
Ervoor zorgen dat iets niet doorgaat.
|
|
Een speld heeft ook een kop.
|
Kinderen doen soms hun eigen zin.
|
|
Een speld in een hooiberg zoeken.
|
Naar iets zoeken dat bijna onmogelijk gevonden kan worden.
|
|
Een spierinkje gooien om een kabeljauw te vangen
|
Iets investeren met als doel om er op termijn veel meer voor terug te krijgen.
|
|
Een spreekwoord is een waar woord.
|
Een spreekwoord bevat een volkswijsheid en dus kun je met die kennis je voordeel doen.
|
|
Een stadspraatje duurt maar drie dagen
|
Mensen vergeten opzienbarende dingen snel.
|
|
Een steen in zijn boezem dragen
|
Gemeen en zonder mededogen zijn.
|
|
Een sterfhuisconstructie.
|
Een reorganisatie van een bedrijf waarbij alle slechte delen in één bedrijfsonderdeel gestopt
|
|
Een sterke knevel
|
Een flinke kerel.
|
|
Een stille tocht.
|
Een tocht waarbij de dood van iemand wordt herdacht.
|
|
Een stokje in de thee brengt blijde boodschap mee.
|
Als er onverwachts een stokje in de thee blijkt te zitten dan brengt dit geluk.
|
|
Een stomme streek uithalen
|
Iets doms doen.
|
|
Een stuiver gespaard is er twee gewonnen.
|
Door gestaag te sparen krijg je ongemerkt steeds meer.
|
|
Een stuiver.
|
Vijf cent.
|
|
Een stuk in zijn botten hebben.
|
In beschonken toestand verkeren.
|
|
Een suikeroompje
|
Een oom met veel geld die af en toe wat toestopt.
|
|
Een taal radbraken.
|
Veel fouten maken tijdens het spreken.
|
|
Een tent opzetten.
|
Een erectie krijgen.
|
|
Een tientje.
|
Tien gulden / Tien euro.
|
|
Een tip van de sluier oplichten
|
Een klein gedeelte van het geheim verklappen.
|
|
Een toontje lager zingen
|
Zich (noodgedwongen) minder arrogant opstellen.
|
|
Een toren van Babel bouwen
|
Aan iets beginnen waarvan men gevoeglijk kan aannemen dat het nooit voltooid zal worden.
|
|
Een tussendoortje
|
Een klein hapje dat tussen de maaltijden door gegeten kan worden.
|
|
Een tweesnijdend zwaard.
|
Een woordelijke aanval die echter ook voor de spreker zelf zou kunnen gelden.
|
|
Een ui tappen
|
Heel erg goed een mop vertellen.
|
|
Een vaatje zuur bier
|
Een oude ongetrouwde vrouw
|
|
Een valse Judas
|
Een verrader.
|
|
Een van de vijf is kuieren
|
hij is niet normaal
|
|
Een varken heeft wel een krul in zijn staart.
|
Zelfs de eenvoudigste man heeft nog wel iets waarop hij trots kan zijn.
|
|
Een vat geeft uit wat het in heeft.
|
Als je een slecht persoon bent zeg je ook slechte dingen.
|
|
Een veeg uit de pan krijgen
|
Een flinke vermaning krijgen.
|
|
Een verdriet hart is dorstig
|
Je bent nog wat jong om te drinken.
|
|
Een vergeten burger een gerust leven.
|
Als je maar een doorsnee burger bent sta je ook niet onder hoge druk.
|
|
Een verhuizing kost veel bedstro.
|
Een verhuizing is duur
|
|
Een vette gans bedruipt heur zelven.
|
Een rijk man heeft van niemand hulp nodig.
|
|
Een Vlaming heeft altijd een geluk.
|
Een Vlaming denkt bij pech altijd dat het nog erger had gekund.
|
|
Een vogel zingt zowel van armoe als van weelde
|
Zowel arme als rijke mensen hebben wel eens plezier.
|
|
Een volle buik peinst op geen lege
|
Wie zelf genoeg heeft denkt vaak niet aan een ander.
|
|
Een volle maag studeert niet graag
|
Met een volle maag kun je minder goed denken.
|
|
Een vorkie prikken.
|
Ergens gaan eten.
|
|
Een vos is niet licht met één strik te vangen
|
Als je een slim persoon wilt pakken moet je van goede huize komen.
|
|
Een vos verliest wel zijn haren maar niet zijn streken.
|
Een slecht mens kun je nooit vertrouwen
|
|
Een vrolijke gast is niemand tot last.
|
Het wordt niet als last ervaren als een graag gezien persoon wat langer blijft.
|
|
Een vrouw en een poes horen in hoes.
|
Een vrouw hoort thuis (bij het gezin) te zijn.
|
|
Een vrouw valt in het huwelijk vaak tegen.
|
Voor het kraaien van de haan
|
|
Een vrouw vingeren.
|
Een vrouw sexueel bevredigen met de vinger.
|
|
Een vrouwenhaar trekt meer dan een kabeltouw
|
Vrouwen hebben een grote invloed op mannen
|
|
Een vuurtoren.
|
Tweehonderdvijftig gulden.
|
|
Een wacht voor de mond zetten.
|
Heel voorzichtig zijn met de uitspraken die je doet.
|
|
Een warm man is een vaste man.
|
Als je jezelf goed warm kleedt blijf je gezond.
|
|
Een weg als een kolfbaan.
|
Een mooie harde weg.
|
|
Een win-win situatie.
|
Een situatie waarbij beide partijen voordeel hebben.
|
|
Een wit voetje bij iemand hebben
|
In een gunstig daglicht bij iemand staan.
|
|
Een witte raaf.
|
Een grote (positieve) uitzondering.
|
|
Een wolf in de schaapskooi.
|
Iemand die ellende brengt.
|
|
Een wolk van een baby.
|
Een flinke gezonde baby.
|
|
Een wolk van getuigen.
|
Veel getuigen
|
|
Een zaadje in het zand is een raapken in de hand.
|
Wees zuinig met de dingen die je hebt Een zaak aan de kapstok hangen.
|
|
Een zaak aan de kapstok hangen.
|
iets uitstellen voor onbepaalde tijd.
|
|
Een zaak laten zakken.
|
Zich niet met de zaak bemoeien
|
|
Een zaak op de spits drijven.
|
Tot het alleruiterste met iets gaan
|
|
Een zak zout met iemand gegeten hebben.
|
Erg lang met iemand zijn omgegaan.
|
|
Een zee van ruimte.
|
Heel erg veel ruimte Een zeeman is geen man
|
|
Een zeeman is geen man.
|
Een vrouw die met een zeeman getrouwd is is meestal alleen.
|
|
Een zeer oog kan het licht niet verdragen
|
Degene die geen rein geweten heeft is bang voor het onderzoek.
|
|
Een zielverkoper.
|
Een ronselaar van zeelui.
|
|
Een zittend gat kan veel bedenken.
|
Voor wetenschap of kunst moet je de tijd nemen.
|
|
Een zoen is maar stof.
|
Ik wil niet gezoend worden.
|
|
Een zot en zijn geld zijn haast gescheiden
|
Dwaze mensen zullen hun geld snel verkeerd besteden en daardoor verliezen.
|
|
Een zot zegt wel een wijs woord.
|
Iedereen doet wel eens iets goed.
|
|
Een zucht geeft lucht aan een hart vol smart
|
Het helpt om diep te zuchten als je veel verdriet hebt
|
|
Een zuinige vrouw is de beste spaarpot.
|
Een vrouw die zuinig met geld omgaat zorgt ervoor dat je op den duur heel wat hebt
|
|
Een zuiver geweten is het beste oorkussen
|
Als je geen slechte dingen hebt gedaan slaap je gerust.
|
|
Een zuivere mond een zuivere grond.
|
Als je veel goede dingen zegt heb je vaak zelf ook een goed karakter
|
|
Een zwaard zal door uw ziel gaan
|
Ieder mens zal veel leed in zijn leven te verwerken krijgen.
|
|
Een zwaargewicht
|
Een heel ervaren persoon die misschien wel te goed is voor de desbetreffende functie.
|
|
Een zwak voor iemand hebben
|
Iemand heel erg aardig vinden.
|
|
Eendracht maakt macht tweedracht breekt kracht
|
Door samenwerking en solidariteit bereik je meer dan als je elkaar tegenwerkt
|
|
Eendracht maakt macht.
|
Door samenwerking en solidariteit staat men sterker.
|
|
Eens burgemeester altijd burgemeester
|
Als je eenmaal een hoge positie hebt bekleed behoud je je aanzien.
|
|
Eens een dief altijd een dief.
|
Als je één keer zwaar in de fout gaat zal men je in de toekomst ook niet vertrouwen.
|
|
Eens gegeven blijft gegeven.
|
Je kunt een gegeven kado niet meer terugvragen.
|
|
Eens gezegd blijft gezegd.
|
Als je iets hebt beloofd dan moet je dat ook nakomen.
|
|
Eens onrecht altijd onrecht.
|
Het maakt niet uit wanneer het onrecht is geschied; het belangrijkste is het feit van het
|
|
Eenvoud is het kenmerk van het ware.
|
Iets wat waar is is ook eenvoudig.
|
|
Eer en bate zijn zelden bij malkaar
|
Als je eerlijk bent wordt je meestal niet rijk.
|
|
Eer is teer
|
Je moet uitkijken dat je niet iemands eer beschadigd
|
|
Eerlijk duurt het langst.
|
Uiteindelijk wordt bedrog toch gestraft.
|
|
Eerst de kruim en dan de korst.
|
Als je eerst het lekkerste eet zul je je daarna tevreden moeten stellen met het minder lekkere
|
|
Eerst even indrinken.
|
Eerst thuis alcohol nuttigen voordat er uitgegaan wordt.
|
|
Eerst het kooitje klaar en dan het vogeltje erin.
|
Je moet pas aan een huwelijk beginnen als je je vrouw kunt onderhouden.
|
|
Eerst het kouwtje dan het vrouwtje.
|
Je moet pas aan een huwelijk beginnen als je je vrouw kunt onderhouden.
|
|
Eerst het nodigste en dan het allernodigste.
|
Zorg dat je je prioriteiten goed stelt: dat wat men het ‘allernodigste’ zou zijn is in de praktijk
|
|
Eerst lokkebrood dan stokkebrood.
|
Een vrouw valt in het huwelijk vaak tegen.
|
|
Eerst mensen dan hangoren
|
Kinderen komen pas aan de beurt als ouderen zijn geweest.
|
|
Eerst oom en dan oomkens kinderen.
|
Iedereen denkt toch het eerst aan zichzelf
|
|
Eet veel korsten dat geeft dikke borsten.
|
Tegenwoordig gebruiken ze hiervoor siliconen.
|
|
Effen is kwaad treffen
|
Het is moeilijk om de middelen te vinden om alle mensen tevreden te stellen.
|
|
Effen rekeningen maken goede vrienden
|
Je moet geen schulden hebben staan bij je vrienden dat komt de vriendschap niet ten
|
|
Eigen bier smaakt het best.
|
Wat je zelf gemaakt hebt is toch het beste.
|
|
Eigen gaat voor vreemd.
|
Je eigen familie ligt toch het meest aan je hart.
|
|
Eigen haard is goud waard.
|
Je gezin en je woning zijn het belangrijkste wat er is.
|
|
Eigen lof ijdel stof
|
Het is niet goed om over jezelf op te scheppen.
|
|
Eigen lof stinkt vriendenlof hinkt vreemdenlof blinkt.
|
Het is niet goed om over jezelf op te scheppen en het is ook verdacht als je te positief bent
|
|
Eigen lof [roem] stinkt.
|
Het is niet goed om over jezelf op te scheppen.
|
|
Eigen rechter spelen.
|
Zelf bepalen wat goed en fout is zonder acht te slaan op de bestaande regels.
|
|
Eigen schuld plaagt het meest
|
Je eigen familie ligt toch het meest aan je hart.
|
|
Eind goed al goed.
|
Als het goed is afgelopen kunnen de problemen die er zijn geweest worden vergeten.
|
|
Eind goed al goed
|
Als iets goed is afgelopen vergeet je de problemen die je daarvoor hebt gehad.
|
|
Elf is het gekkennummer
|
De elf is het getal dat staat voor de zot; de gek.
|
|
Elk hart heeft zijn smart.
|
Iedereen heeft zijn eigen problemen en verdriet.
|
|
Elk heeft genoeg in eigen tuin te wieden.
|
Je moet niet vallen over de gebreken van een ander want je bent zelf ook niet zonder
|
|
Elk is een dief in zijn eigen nering.
|
Iedereen komt voor zichzelf op ook als dit ten koste gaat van anderen.
|
|
Elk kind brengt duizend gulden mee.
|
Voor kinderen is altijd geld beschikbaar.
|
|
Elk meent zijn uil een valk te zijn.
|
Iedereen vindt zijn eigen werk / kind het best.
|
|
Elk moet haspelen volgens het garen dat hij heeft.
|
Je moet tevreden zijn met wat je hebt.
|
|
Elk prijst zijn Grietjen al is het begromd.
|
Iedereen is blij met zijn eigen vrouw.
|
|
Elk schot is geen eendvogel.
|
Niet alles lukt meteen.
|
|
Elk vogeltje zingt zoals het gebekt is.
|
Iedereen heeft zijn eigen manier van converseren.
|
|
Elk waarom heeft zijn daarom
|
Voor alles is een reden.
|
|
Elk zijn deel van de stokvis.
|
Geef iedereen het deel waar hij recht op heeft.
|
|
Elk zijn meug zei de boer en hij at vijgen.
|
Iedereen heeft zijn eigen smaak.
|
|
Elk [Ieder] wat van de stokvis.
|
Ieder moet zijn deel krijgen.
|
|
Elkaar de bal toespelen.
|
Elkaar helpen.
|
|
Elkaar de hand reiken.
|
De ruzie bijleggen.
|
|
Elke dag een draadje is een hemdsmouw in een jaar
|
Door gestaag werken kan uiteindelijk toch veel bereikt worden.
|
|
Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad.
|
Je moet je niet laten ontmoedigen door mogelijke toekomstige problemen
|
|
Elke dag heeft zijn eigen kwaad.
|
Je moet je niet teveel zorgen maken om de toekomst.
|
|
Elke gek heeft zijn gebrek.
|
Niemand is perfect.
|
|
Elke ketter heeft zijn letter.
|
Iedereen heeft argumenten voor zijn afwijkende mening
|
|
Elke pijper heeft zijn deuntje.
|
Iedereen heeft zijn eigen manier van praten.
|
|
Elke soldaat heeft zijn maarschalkstaf in zijn ransel.
|
Iedereen heeft de gelegenheid om carière te maken.
|
|
Er bleef geen oud wijf achter het spinnewiel.
|
Iedereen kwam kijken.
|
|
Er blijft te veel aan de maat en de strijkstok hangen.
|
Er zijn te veel (dubieuze) onkosten voor tussenpersonen
|
|
Er blijft te veel aan de strijkstok hangen.
|
Er zijn teveel mensen die onterecht geld krijgen.
|
|
Er bljft te veel aan de strijkstok hangen
|
Er zijn te veel mensen die ten onrechte geld ontvangen.
|
|
Er de bezem doorhalen.
|
Een goede schoonmaakbeurt houden Er de bras aan geven.
|
|
Er de brui aan geven.
|
Er mee stoppen.
|
|
Er gaan meer kinderen dood dan ouderen
|
In een kwaad vel steken.
|
|
Er gaan niet veel vrienden in een klein huis.
|
Arme mensen hebben niet veel vrienden.
|
|
Er gaan veel makke schapen in één hok.
|
Als iedereen zich een beetje inschikt passen er veel mensen in dezelfde kleine ruimte.
|
|
Er gaat bij hem een belletje rinkelen.
|
Het wordt hem duidelijk.
|
|
Er gaat veel gevlij in een zakje.
|
Als je met iemand slijmt krijg je vaak veel gedaan.
|
|
Er gebeurt in de wereld meer als in zeven dorpen.
|
Er gebeuren veel dingen op de wereld.
|
|
Er ging hem een licht op.
|
Ineens werd het hem duidelijk.
|
|
Er hangt onweer in de lucht.
|
Er gaat iets vervelends gebeuren.
|
|
Er horen geen twee hanen op één erf.
|
Er kan er maar één de baas zijn.
|
|
Er iets van terecht brengen
|
Er iets van maken.
|
|
Er is altijd baas [meester] boven baas [meester].
|
Er is altijd wel iemand beter of succesvoller.
|
|
Er is bij hem een schroefje los.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Er is eb in de handel.
|
Er gebeurt niet veel.
|
|
Er is een God voor dronkaards en voor kinderen.
|
Hoewel beiden niet voor zichzelf kunnen zorgen zorgt God ervoor dat zij ongeschonden
|
|
Er is een kink in de kabel gekomen
|
Er is een onverwachts probleem opgetreden.
|
|
Er is een lek in de organisatie
|
Er is iemand die geheime informatie openbaar maakt.
|
|
Er is een steen van zijn hart gevallen
|
Hij heeft een groot probleem minder
|
|
Er is een tijd van komen en er is een tijd van gaan.
|
Niets duurt eeuwig; iedereen gaat dood.
|
|
Er is een vuiltje aan de knikker
|
Er is iets bij de zaak dat niet deugt
|
|
Er is geen koe zo bont of er is wel een vlekje aan.
|
Op iedereen is wel iets aan te merken.
|
|
Er is geen kracht noch heerlijkheid aan
|
Het is onbeduidend en inhoudsloos.
|
|
Er is geen smijten met de muts naar.
|
Je kunt het niet raden.
|
|
Er is honger in het land
|
We hebben trek.
|
|
Er is iemand uit het gezelschap weggegaan
|
Nu zullen wij eens van batterij veranderen.
|
|
Er is kak aan de knikker.
|
Er klopt ergens iets niet
|
|
Er is klei aan de knikker.
|
Er klopt daar iets niet.
|
|
Er is meer gelijk dan eigen
|
Hoewel veel dingen op elkaar lijken zijn ze toch verschillend
|
|
Er is met hem geen spit te wenden
|
Je kunt niet met hem samenwerken
|
|
Er is met hem rooi te schieten.
|
Je kunt niets met hem beginnen.
|
|
Er is niemand zonder dit of dat.
|
Op iedereen kun je wel iets aan te merken hebben; niemand is er perfect.
|
|
Er is niets nieuws onder de zon.
|
Het is allemaal nog hetzelfde gebleven
|
|
Er is nog kabel op zolder.
|
Er is nog een voorraadje.
|
|
Er is ruimschoots voldoende
|
Er is ruim voldoende aanwezig.
|
|
Er is stront aan de knikker
|
Er is een probleem.
|
|
Er is te veel dak op het huis
|
Er is teveel gezelschap die dingen horen die onder ons moeten blijven.
|
|
Er is veel kaf onder het koren
|
Er zijn veel slechte mensen tussen de goede mensen.
|
|
Er is vis nog graat aan hem
|
Hij kan niks.
|
|
Er is voor elk wat wils.
|
Iedereen vind er wel iets van zijn gading.
|
|
Er is wat op til.
|
Er gaat wat gebeuren.
|
|
Er is werk aan de winkel.
|
Er is veel te doen.
|
|
Er kaal van af komen.
|
Er geen voordeel van hebben.
|
|
Er kadee uitzien.
|
Er keurig uitzien.
|
|
Er komt leven in de brouwerij.
|
De zaken lopen beter.
|
|
Er loopt bij hem een streek door
|
Hij is niet normaal.
|
|
Er loopt een scheepje van de helling.
|
Er wordt een baby geboren.
|
|
Er loopt een zwart schaap onder
|
Er is een slecht persoon bij.
|
|
Er met kop en schouders boven uitsteken.
|
Duidelijk het beste zijn.
|
|
Er schuilt een addertje onder het gras.
|
Het lijkt mooi maar er zijn verborgen problemen.
|
|
Er staat een beer aan het hek te rammelen.
|
Ik moet naar het toilet om mijn behoefte te doen.
|
|
Er taart genoeg van hebben.
|
Er niets mee van doen willen hebben.
|
|
Er tabak van hebben
|
Er niets mee van doen willen hebben.
|
|
Er valt een plotselinge stilte.
|
Het jaar heeft veel dagen en nog meer maaltijden.
|
|
Er vliegen geen uilen met bonte kraaien.
|
Mensen die niet bij elkaar passen gaan ook niet samen.
|
|
Er warmpjes bijzitten.
|
Vermogend zijn.
|
|
Er was hommeles.
|
Er was grote onenigheid.
|
|
Er zijn altijd veel honden om het aas.
|
Als er wat te halen is zijn er altijd ‘vrienden’ die graag met je omgaan.
|
|
Er zijn apostelen en martelaren
|
De één verkondigd de leer en de ander moet er voor opdraaien
|
|
Er zijn daar Joden en Jodengenoten
|
Er zijn daar mensen van verschillend pluimage.
|
|
Er zijn daar voetangels en klemmen.
|
Daar zitten nogal wat (verborgen) problemen aan.
|
|
Er zijn haaien op de kust.
|
Er zijn concurenten.
|
|
Er zijn kapers op de kust.
|
Er zijn mensen er met het goed/idee vandoor willen gaan.
|
|
Er zijn meer hondjes die Blom heten
|
Je hebt iemand vals beschuldigt
|
|
Er zijn meer huizen dan kerken
|
Je kunt altijd nog wel ergens werk vinden.
|
|
Er zijn meer zwijgers dan sprekers.
|
De meeste mensen zeggen niet wat zij denken.
|
|
Er zijn nog rechters in Berlijn.
|
Een rechter zal altijd een eerlijk oordeel geven.
|
|
Er zijn veel ezels met twee benen.
|
Er bestaan veel domme mensen.
|
|
Er zit bij hem een draadje [snaar] los.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Er zitten latten aan het huis.
|
Sommige mensen in het gezelschap mogen dit niet horen.
|
|
Er zonder kleerscheuren vanaf komen
|
Er ongeschonden vanaf komen.
|
|
Ere bewaard Kosten gespaard
|
Degene die puur uit beleefdheid is uitgenodigd is niet gekomen.
|
|
Ere wie ere toekomt.
|
Ieder heeft recht op zijn deel.
|
|
Ergens aan tornen.
|
Iets proberen te wijzigen
|
|
Ergens aan zijn trekken komen.
|
Ergens krijgen wat je wilt.
|
|
Ergens acht op slaan.
|
Iets goed in de gaten houden.
|
|
Ergens bij stilstaan
|
Ergens over nadenken.
|
|
Ergens blijven kleven
|
Ergens gaan wonen.
|
|
Ergens de boter uitbraden
|
Het ervan nemen
|
|
Ergens de Franse zweep over leggen.
|
Iets slordig en snel afhandelen.
|
|
Ergens de kachel aan geven.
|
Iets niet meer willen.
|
|
Ergens de kanker aan hebben.
|
Ergens een grote hekel aan hebben
|
|
Ergens de kantjes van aflopen.
|
Iets heel ongemotiveerd en half uitvoeren.
|
|
Ergens de puist aan hebben.
|
Ergens een hekel aan hebben
|
|
Ergens de reuk van hebben.
|
Iets door hebben.
|
|
Ergens de scherpe kantjes van afhalen
|
Iets minder hard maken
|
|
Ergens de schouder onder zetten.
|
Zich ergens erg voor inzetten.
|
|
Ergens de smaak van te pakken hebben
|
Iets heel erg leuk (of lekker) vinden.
|
|
Ergens de vruchten van plukken.
|
Van iets waarvoor je een tijdlang hebt gewerkt het voordeel krijgen.
|
|
Ergens deel aan hebben
|
Ergens aan meedoen.
|
|
Ergens druk gebruik van maken
|
Iets ten volle benutten.
|
|
Ergens een dam tegen opwerpen.
|
Proberen iets tegen te houden.
|
|
Ergens een draai aangeven.
|
Om de waarheid te verdoezelen ergens een logische verklaring voor proberen te geven.
|
|
Ergens een flink plak hebben.
|
Ergens op rekening kunnen kopen
|
|
Ergens een kruis over maken.
|
Ergens zand over gooien.
|
|
Ergens een kruis over maken.
|
Ergens zand over gooien.
|
|
Ergens een lange saus bij maken
|
Iets langdradig vertellen.
|
|
Ergens een plooi aan geven
|
Iets goedpraten.
|
|
Ergens een punt aan zuigen.
|
Proberen zich ergens uit te redden.
|
|
Ergens een punt achter zetten.
|
Ergens niet meer over doorgaan
|
|
Ergens een schepje bovenop doen.
|
Het een beetje overdrijven.
|
|
Ergens een slaatje uit slaan.
|
Ergens een voordeel uit weten te behalen
|
|
Ergens een slag naar slaan.
|
Ergens naar raden.
|
|
Ergens een sluier over gooien
|
Ergens geheimzinnig over doen.
|
|
Ergens een steentje aan bijdragen
|
Ergens aan meehelpen.
|
|
Ergens een stokje voor steken.
|
Iets verhinderen
|
|
Ergens een streep onder zetten.
|
Iets afsluiten.
|
|
Ergens een vuurtje stoken.
|
Ergens ruzie gaan maken.
|
|
Ergens een zwaar [hard] hoofd in hebben
|
Ernstig twijfelen over de goede afloop
|
|
Ergens ei of kuiken van willen hebben
|
Willen weten wat er precies speelt.
|
|
Ergens geen vinger naar uitsteken
|
Er helemaal niets voor doen
|
|
Ergens heilig mee doen.
|
Doen alsof iets heel belangrijk is.
|
|
Ergens idee in hebben
|
Ergens zin in hebben
|
|
Ergens iets bij inschieten.
|
Ergens iets op verliezen
|
|
Ergens in de verste verte niet aan denken.
|
Iets beslist niet willen.
|
|
Ergens in te kort schieten
|
Ergens mee falen.
|
|
Ergens kijk op hebben
|
Ergens verstand van hebben.
|
|
Ergens kippenvel van krijgen.
|
Van schrik of van de koude trekt de huid samen waardoor bultjes ontstaan
|
|
Ergens kopij uit slaan.
|
Ergens voordeel uit halen.
|
|
Ergens kort spel mee maken
|
Zorgen dat iets stopt.
|
|
Ergens lak [schijt] aan hebben
|
Iets totaal negeren.
|
|
Ergens maling aan hebben.
|
Hij negeert dat.
|
|
Ergens mee omhoog zitten.
|
Met een probleem geen raad weten
|
|
Ergens mee verguld zijn.
|
Ergens bijzonder blij mee zijn.
|
|
Ergens mee verlegen zijn
|
Met een klein probleempje zitten.
|
|
Ergens met de roffel overheen gaan.
|
Zich er gemakkelijk van af maken.
|
|
Ergens met man en macht aan werken.
|
Met alle mogelijke middelen eraan werken.
|
|
Ergens met volle teugen van genieten.
|
Ergens heel erg van genieten
|
|
Ergens munt uit slaan
|
Ergens voordeel uit slaan.
|
|
Ergens naar hengelen.
|
Iemand uitlokken iets te vertellen dat je nog niet weet.
|
|
Ergens naar hunkeren.
|
Ergens sterk naar verlangen.
|
|
Ergens naar snakken.
|
Ergens erg naar verlangen.
|
|
Ergens niet buiten kunnen.
|
Niet zonder iets kunnen leven.
|
|
Ergens niet naar talen
|
Ergens niet naar vragen.
|
|
Ergens op hameren
|
Ergens nadrukkelijk op wijzen.
|
|
ergens op te bieden
|
Galgberouw is een arm beschut.
|
|
Ergens op vlassen.
|
Ergens op loeren om te verkrijgen.
|
|
Ergens over kwijlen
|
Ergens over blijven zeuren.
|
|
Ergens over struikelen.
|
Zich ergens aan ergeren.
|
|
Ergens over vallen
|
Ergens een probleem van maken.
|
|
Ergens penen opscheppen.
|
Ergens ophef over maken.
|
|
Ergens raar langs komen.
|
Zich moeten behelpen.
|
|
Ergens rekening mee houden.
|
Voorzien dat iets kan gebeuren.
|
|
Ergens rond voor uitkomen.
|
Iets ongegeneerd vertellen.
|
|
Ergens slag van hebben.
|
Ergens ervaring mee hebben.
|
|
Ergens stad en land voor aflopen.
|
Ergens veel moeite voor moeten doen( om iets te kunnen kopen.
|
|
Ergens te veel want overhoop halen.
|
Ergens te veel heisa over maken.
|
|
Ergens tuk op zijn.
|
Ergens dol op zijn.
|
|
Ergens vaart achter zetten.
|
Snel aktie ondernemen.
|
|
Ergens van schubben.
|
Ergens een hekel aan hebben.
|
|
Ergens voor moeten opdraaien
|
Ergens voor gestraft worden.
|
|
Ergens voor warmlopen
|
In iets geïnteresseerd zijn.
|
|
Ergens zijn haak inslaan.
|
Zich ongevraagd mengen in een gesprek.
|
|
Ergens zijn hoofd over klauwen.
|
Ergens verdriet om hebben.
|
|
Ergens zijn huid aan wagen.
|
Zij leven wagen.
|
|
Ergens zijn kaas bij inschieten
|
Ergens aan doodgaan.
|
|
Ergens zijn krukken tussen steken.
|
Ergens te hulp snellen.
|
|
Ergens zijn slinger in hebben Iets met plezier doen.
|
Ergens zijn tanden inzetten
|
|
Ergens zijn tanden inzetten
|
Zich ergens helemaal op concentreren.
|
|
Eten als een delver
|
Vreten.
|
|
Eten als een wolf
|
Veel eten.
|
|
Eten van de verboden vrucht.
|
Iets doen dat verboden is.
|
|
Eureka! Ik heb het gevonden! Eva’s dochters.
|
Nieuwsgierige vrouwen.
|
|
Eva’s dochters
|
Nieuwsgierige vrouwen
|
|
Even stoom afblazen Even tot rust komen
|
Ezel geboren moet ezel sterven
|
|
Ezel geboren moet ezel sterven.
|
Zonder aanleg bereik je niet veel.
|
|
Ga tot de mieren gij luiaard! Ga aan het werk
|
Ga zo voort mijn zoon en je zult spinazie eten.
|
|
Galgberouw is een arm beschut.
|
Als je berouw toont als het kwaad al is geschiedt kun je het leed niet meer
|
|
Galgehumor.
|
Humor die men maakt om iets vervelends draagbaar te maken
|
|
Gapen als een sprutter
|
Heel erg moe zijn, veel moeten gapen
Groningse uitdrukking |
|
Gapen en bij niet dreigen en smijt niet.
|
Je moet je niet laten afschrikken door dreigementen.
|
|
Garnaal is ook vis als er anders niet is.
|
Je moet tevreden zijn met wat je kunt krijgen.
|
|
Gasten en vis blijven maar drie dagen fris
|
Je moet als gast niet te lang blijven.
|
|
Gasten zijn lasten.
|
Als bezoek te lang blijft wordt dit op den duur vervelend.
|
|
Gauw en goed is de kunst vanhet koken
|
Het is niet moeilijk om iets snel af te raffelen maar het gaat erom dat je iets ook goed doet.
|
|
Gauw is dood en langzaam leeft nog
|
Je moet iets niet te gehaast willen doen.
|
|
Ge moet uw ogen of uw beurs open doen
|
Je moet erg goed opletten als je iets koopt.
|
|
Gedane zaken nemen geen keer
|
Iets wat is gebeurd laat zich niet ongedaan maken.
|
|
Gedeeld geheim verloren geheim
|
Iets wat geheim is moet je niet aan iemand in vertrouwen zeggen want voor je het weet wordt
|
|
Gedeelde smart is halve smart.
|
Verdriet voelt minder als je niet de enige bent die lijdt.
|
|
Geduld is een pleister voor alle zere plekken.
|
Als je maar genoeg geduld hebt komt uiteindelijk alles goed.
|
|
Geduld is een schone zaak
|
Het is goed om geduldig te zijn.
|
|
Geduld is lijdens troost.
|
Als je maar genoeg geduld hebt komt uiteindelijk alles goed.
|
|
Geduld overwint alles.
|
Als je maar genoeg geduld hebt komt uiteindelijk alles goed.
|
|
Geef een ezel haver hij loopt naar de distels
|
Iedereen heeft zijn eigen smaak.
|
|
Geef een ezel klaver hij loopt naar de biezen.
|
Iedereen heeft zijn eigen smaak
|
|
Geef een ieder waar hij recht op heeft.
|
Geeft den stoffer een brood de klager heeft geen
|
|
Geef het heilige niet aan de honden.
|
Je moet geen mooie dingen geven aan iemand die de schoonheid ervan niet ziet.
|
|
Geeft ge met grepen ge trekt met schepen.
|
Als je geeft aan de armen kom je in een goed blaadje te staan bij God.
|
|
Geen baren gaan hem te hoog.
|
Hij ziet nergens tegenop.
|
|
Geen beter gemak dan eigen dak.
|
Je voelt je thuis toch het meest op je gemak
|
|
Geen blijf met iets weten.
|
Niet weten hoe iets aan te pakken.
|
|
Geen duimbreed wijken
|
Absoluut niet van zijn standpunt wijken.
|
|
Geen erger doven dan die niet horen willen.
|
Tegen beter weten in iets niet willen zien of horen
|
|
Geen erger venijn dan kwade tongen.
|
Er is niets zo erg als dat men kwaad van je spreekt.
|
|
Geen ezel en kan zijn eigen oren afbijten
|
Het onmogelijke hoef je niet te doen.
|
|
Geen geld niet geteld.
|
Als je geen geld hebt heb je ook vaak geen vrienden.
|
|
Geen geluk zonder druk.
|
Je krijgt geen geluk als je helemaal nergens moeite voor doet.
|
|
Geen genuchten zonder zuchten
|
Je krijgt geen geluk als je helemaal nergens moeite voor doet.
|
|
Geen golf gaat hem te hoog
|
Hij kan alles aan.
|
|
Geen goud zonder schuim.
|
Zelfs aan het beste wil wel iets mankeren.
|
|
Geen groter venijn dan vriend tonen en vijand zijn.
|
Er is niets ergers dan om bedrogen te worden door je eigen vriend(en).
|
|
Geen handbreed wijken.
|
Niet toegeven.
|
|
Geen haring zo mager of men braadt er vet uit
|
Zelfs uit het vervelendste werk valt wel wat voordeel te behalen.
|
|
Geen heilige zo klein of hij wil zijn kaarsje hebben.
|
Iedereen wil graag waardering voor zijn werk hoe onbelangrijk dit ook mag zijn
|
|
Geen honing zonder werk.
|
Zonder moeite te doen krijg je ook geen beloning.
|
|
Geen jaarmarkt zonder ezel.
|
Bij een grote groep mensen is er altijd wel iemand waar wat mee mis is.
|
|
Geen krieken zonder stenen.
|
Niemand is er perfect.
|
|
Geen levende ziel ontkwam.
|
Niemand ontsnapte.
|
|
Geen markten zonder ezels
|
Overal zijn domme mensen
|
|
Geen mens is zijn eigen maker.
|
Je moet mensen niet plagen om hun uiterlijk.
|
|
Geen mens zo gek of hij heeft een goeie trek.
|
Ieder mens heeft wel zijn goede eigenschappen.
|
|
Geen nieuws goed nieuws.
|
Zolang je geen berichten hoort is er meestal ook niets ergs aan de hand.
|
|
Geen potje zo scheef of er past wel een deksel op.
|
Hoe lelijk een meisje ook is er is altijd wel een man voor haar te vinden.
|
|
Geen profeet is in zijn eigen land geëerd
|
In eigen kring heeft een verdienstig persoon vaak minder aanzien dan bij vreemden.
|
|
Geen rijker kroon dan eigen schoon.
|
Het is het beste als je jezelf kunt redden.
|
|
Geen rok aan het gat hebben.
|
Erg weinig hebben.
|
|
Geen rook zonder vuur.
|
Als er geruchten zijn dan is er bijna altijd wel iets van waar.
|
|
Geen schoner gewaad als een zedig gelaat.
|
Je kan aan iemand’s gezicht zien of hij een goede aard heeft.
|
|
Geen talent mag braak liggen.
|
Je moet je gaven en mogelijkheden benutten.
|
|
Geen vin kunnen veroeren.
|
Zich niet kunnen bewegen.
|
|
Geen water is hem te diep.
|
Hij is nergens bang voor.
|
|
Geen werk zonder honing.
|
Elk werk levert je wel een beloning op.
|
|
Geen woorden maar daden
|
Je moet niet praten maar doen.
|
|
Geen zorgen vóór de tijd.
|
Je moet je geen zorgen maken over problemen die heel misschien in de toekomst zouden
|
|
Gekken grijzen niet
|
Grijs haar is een teken van wijsheid
|
|
Geladen zijn.
|
Erg boos zijn.
|
|
Geld baart onrust.
|
Door geld is er veel ruzie en onenigheid in de wereld.
|
|
Geld geeft geen steert.
|
Geld is ervoor om uitgegeven te worden.
|
|
Geld geweld en gunst breken recht zegel en kunst
|
Met genoeg geld en vrienden kun je alles naar je hand zetten.
|
|
Geld in het water gooien.
|
Geld verkwisten.
|
|
Geld is de ziel van de negotie.
|
Zonder geld kun je niet handelen.
|
|
Geld is een sleutel die op alle sloten past
|
Met geld krijg je alles voor elkaar.
|
|
Geld moet rollen.
|
Geld is ervoor om uitgegeven te worden.
|
|
Geld moet rollen.
|
Het is goed voor de economie om geld uit te geven.
|
|
Geld regeert de wereld.
|
Als je maar over genoeg geld beschikt kun je alles naar je hand zetten.
|
|
Geld stinkt niet.
|
Het maakt niet uit hoe het geld verkregen wordt als je het maar hebt.
|
|
Geld verzoet de arbeid
|
Als er maar voldoende geld tegenover staat worden zelfs de meest vervelende
|
|
Geld zoekt geld
|
Rijke mensen zoeken vaak ook een partner uit de betere kringen.
|
|
Geldeloos vriendeloos.
|
Als je geen geld hebt heb je vaak ook geen vrienden.
|
|
Gelegenheid maakt genegenheid
|
Als verliefden de gelegenheid krijgen om te vrijen volgt de liefde vanzelf.
|
|
Geliefdes kijven doet liefde bedrijven.
|
Als twee geliefden twist hebben gehad wordt dit naderhand dubbel en dwars goedgemaakt.
|
|
Gelijk met gelijk vergelden
|
Wraak nemen op dezelfde manier.
|
|
Gelijk oversteken.
|
Als twee mensen elkaar niet vertrouwen bij een ruil dan steken ze gelijk over; oftewel de ruil
|
|
Gelijk zoekt zijn gelijk.
|
Mensen voelen zich aangetrokken tot andere mensen die veel onderlinge overeenkomsten
|
|
Gelijke monniken gelijke kappen
|
Iedereen heeft recht op een gelijke behandeling
|
|
Gelijke schotels maken geen schele ogen
|
Je krijgt geen ontevreden gezichten als je alles eerlijk verdeelt.
|
|
Geluk en glas breekt even ras.
|
Het geluk kan altijd veranderen.
|
|
Gelukkig in het spel ongelukkig in de liefde.
|
Als je veel geluk hebt heb je vaak in de liefde geen geluk
|
|
Gelukkige zotten hebben geen wijsheid van doen.
|
Sommige dwaze mensen bereiken met wat geluk nog heel wat in de wereld.
|
|
Gemene last wordt lichtst gedragen
|
Verdriet voelt minder als je niet de enige bent die lijdt.
|
|
Genoeg is meer dan veel.
|
Als je vindt dat je genoeg hebt ben je gelukkig.
|
|
Genoeg ligt op het kerkhof
|
Mensen hebben nooit genoeg tijdens hun leven.
|
|
Gereed geld dingt scherp.
|
Als je kontant betaalt kun je de hoogste korting krijgen.
|
|
Gescheiden zijn van tafel en bed.
|
Nog wel getrouwd zijn maar niet samenwonend en in afwachting van de officiële scheiding.
|
|
Geslachtsgemeenschap met haar hebben
|
Met hangen en wurgen.
|
|
Gestolen drank is zoet.
|
Vaak heeft men liever iets waar men op een oneerlijke manier aankomt dan iets wat men
|
|
Gestolen goed gedijt niet.
|
Oneerlijk verkregen goederen zullen op den duur tot problemen lijden.
|
|
Gestolen wateren zijn zoet.
|
Vaak heeft men liever iets waar men op een oneerlijke manier aankomt dan iets wat men
|
|
Gestuurd vlees smaakt niet.
|
Je moet een man en vrouw niet proberen aan elkaar te koppelen.
|
|
Gevaarlijke lui moet je te vriend zien te houden.
|
Eén kwade dag maakt de winter niet.
|
|
Gevaart is dood en Lenaart is een been af.
|
Zij lenen niets uit en geven ook niets weg.
|
|
Gevaert is dood maar Hebbaert leeft.
|
De meeste mensen zijn hebberig.
|
|
Geven armt niet.
|
Je wordt heus niet arm als je wat weggeeft.
|
|
Gezondheid is de grootste schat.
|
Een goede gezondheid is het belangrijkste in het leven.
|
|
Gierigheid is de wortel van alle kwaad.
|
Veel slechte dingen worden door hebzucht en gierigheid veroorzaakt.
|
|
Gierigheid [Zuinigheid] bedriegt de wijsheid.
|
Als je al te zuinig bent kom je vaak voor hoge kosten te staan.
|
|
Gif en gal spuwen.
|
Alle kwaadheid naar voren brengen.
|
|
Giften en gaven maken nichten en magen.
|
Door veel te geven wordt je snel geliefd.
|
|
Gissen doet missen.
|
Als je iets niet zeker weet moet je het niet als waarheid vertellen
|
|
God borgt wel maar en scheldt niet kwijt
|
Als je op aarde niet gestraft wordt voor je slechte daden dan straft God je wel als je naar
|
|
God geeft het dubbel weer als men goed doet
|
Als je goed doet op aarde wordt je er in later in de hemel voor beloont.
|
|
God is geen spreker doch op Zijn tijd een wreker
|
Als je op aarde niet gestraft wordt voor je slechte daden dan straft God je wel als je naar het hiernamaals gaat.
|
|
God laat ons zinken maar niet verdrinken.
|
Je kunt op God vertrouwen als je zelf ook je best doet.
|
|
God niet van je houdt
|
De hekken zijn verhangen.
|
|
God spijst de vogels maar ze moeten er om vliegen.
|
Om in je levensonderhoud te voorzien zul je er wel voor moeten werken
|
|
God wreekt daar hij niet spreekt.
|
Als je op aarde niet gestraft wordt voor je slechte daden dan straft God je wel als je naar
|
|
God zijn we allemaal even belangrijk
|
Wat is er aan de hand? Wat gebeurt er?
|
|
God zijn we allemaal even belangrijk.
|
We zullen de kinderen eens opdirken.
|
|
Goed geladen is half gereden
|
Een goede voorbereiding zorgt ervoor dat het werk beter verloopt.
|
|
Goed gereedschap hangt onder een afdak
|
Ik ben wel te dik maar mijn ‘gereedschap’ (de penis) werkt nog goed.
|
|
Goed gewonnen is ruste verloren.
|
Als je veel geld verkijgt brengt dit ook weer veel zorgen met zich mee.
|
|
Goed gezelschap maakt korte mijlen.
|
Als je in prettig gezelschap verkeerd lijkt een lange reis korter te duren.
|
|
Goed rond goed Zeeuws.
|
Je kunt van een Zeeuw op aan.
|
|
Goed voordoen doet verkopen.
|
Als je iets goed presenteert verkoop je het sneller.
|
|
Goede alm maakt goed werk.
|
Met goed gereedschap kun je een klus beter klaren.
|
|
Goede moed is half teergeld.
|
Als je een karwei kordaat aanpakt is het sneller gereed.
|
|
Goede raad is duur.
|
Het is moeilijk om iemand die in problemen verkeert van nuttig advies te voorzien.
|
|
Goede waar prijst zich zelf.
|
Iets dat goed is wordt vanzelf wel gewild.
|
|
Goede waar wenkt de kopers.
|
Iets dat goed is wordt vanzelf wel gewild.
|
|
Goedkoop is duurkoop.
|
Goedkope produkten zijn vaak van mindere kwaliteit en daardoor eigenlijk helemaal niet
|
|
Goedrijk bloedrijk
|
Als je veel geld hebt heb je meestal ook veel vrienden.
|
|
Goesting is koop
|
Over smaak valt niet te twisten.
|
|
Gooi geen spek in een hondenest
|
Verspil je energie niet aan dingen waaraan je niets hebt.
|
|
Grijs haar wijs haar.
|
Iemand met grijs haar heeft vaak ook veel wijsheid.
|
|
Grijze haren groeien op geen zotte bollen.
|
Gekken krijgen meestal geen grijs haar
|
|
Grillen zei de snijder en hij beet in de tafel
|
Hij doet raar.
|
|
Groot in de wapens klein in de beurs.
|
Zich voornaam en rijk voordoen maar weinig bezitten.
|
|
Grote heren hebben lange handen.
|
Belangrijke mensen hebben vaak ook veel macht.
|
|
Grote lantaarn klein licht.
|
Hij is niet zo slim.
|
|
Grote pracht weinig macht.
|
Menigeen die zich voornaam voordoet is vaak helemaal niet rijk.
|
|
Grote pronker kale jonker.
|
Mensen die zich groot en voornaam voordoen zijn vaak minder rijk en belangrijk dan je denkt.
|
|
Grote ruiten zonder duiten.
|
Iemand die in een groot en mooi huis woont heeft vaak zoveel hypotheek dat hij amper kan
|
|
Grote vissen scheuren het net.
|
Belangrijke mensen die de boel hebben bedonderd ontlopen vaak hun straf.
|
|
Gunst baart nijd
|
Als iemand succes heeft wordt hem dat vaak niet gegund.
|
|
Guus Geluk.
|
Iemand die altijd geluk heeft.
|
|
Haal er de spons maar over.
|
Denk er maar niet meer aan; vergeet het.
|
|
haalt te veel laken door het oog.
|
Die man handelt niet helemaal eerlijk met de
|
|
Haar een beurt [een veeg] geven.
|
Met haar geslachtsgemeenschap hebben.
|
|
Haar pot is aangebrand
|
Zij is zwanger
|
|
Haar tong gaat als een lammerstaartje
|
Zij praat maar door.
|
|
Haarlem ook
|
Je zult je netter moeten kleden anders kom je
|
|
Haas-op spelen.
|
Vluchten.
|
|
Haast u langzaam
|
Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.
|
|
Haastig getrouwd lang berouwd
|
Als je met iemand trouwt dan zit je er voor altijd aan vast.
|
|
Hakken
|
Ritmisch op een stijve manier op house muziek dansen.
|
|
Halfjes en motregen dringen door
|
Als je vaak een klein slokje drinkt word je op den duur ook dronken.
|
|
Hals over kop.
|
Zo snel mogelijk.
|
|
Hand- en spandiensten verrichten
|
Ondersteunende werkzaamheden verrichten
|
|
Handelt gij pek ge krijgt een vlek
|
Als je met slechte mensen omgaat neem je al snel hun slechte gewoontes over.
|
|
handelt het heel snel af
|
Hij gaat er op af als Paulus op de Korinthiërs.
|
|
Handen in de schoot dat geeft geen brood.
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
Handen stil tanden stil
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
Handje contantje.
|
Cash.
|
|
Handjeplak spelen met iemand.
|
Iemand helpen omdat men denkt er zelf ook beter van te worden.
|
|
Handwerk heeft een gouden bodem
|
Als je een goed vakman bent kun je altijd wel aan werk komen.
|
|
Hangen heeft geen haast.
|
Doe maar rustig aan.
|
|
Hans Worst
|
Een clown.
|
|
Hansje in de kelder.
|
De nog ongeboren baby-jongen.
|
|
Hard van stapel lopen
|
Met iets beginnen zonder goede voorbereiding en overleg
|
|
hard vriezen en zal de dooi gaan inzetten.
|
Sint-Niklaas is wel goed maar niet gek.
|
|
Harde stenen slijpen ijzer harde stoten maken wijzer.
|
Hardlopers en zachtlopers komen in dezelfde
|
|
Hardlopers zijn doodlopers
|
Je kunt iets beter niet te snel doen.
|
|
Haring in het land dokter aan de kant.
|
Haring is gezond.
|
|
heb je ruzie.
|
De tong raakt los.
|
|
Hebben de zotten geld de kramers hebben neringe.
|
Je moet als handelaar gebruik maken van de dwaasheid van de mensen.
|
|
Hebben is hebben en krijgen is de kunst.
|
Sommige zaken zijn zeer moeilijk te krijgen.
|
|
Heet in de mond vast in de kont
|
Iemand die veel sexuele opmerkingen maakt hoeft dit nog niet in de praktijk uit te voeren.
|
|
Heintje Pik De Duivel.
|
Help uzelf zo helpt u God.
|
|
Help uzelf zo helpt u God.
|
God wil dat u werkt
|
|
Hem uit de droom helpen
|
Hem laten zien dat het niet zo goed gaat als hij denkt
|
|
Hemel en aarde bewegen.
|
Smeken.
|
|
Heren bevel is knechten order
|
Als ondergeschikte moet je doen wat je baas je opdraagt.
|
|
Herenzonden boerenleed
|
Wat de belangrijke mensen fout doen daar draait de gewone man voor op
|
|
Herodes en Pilatus zijn verzoend.
|
Twee voormalige vijanden werken nu samen voor een belangrijke zaak.
|
|
Het beestje moet een naam hebben.
|
Je moet overal een naam aan kunnen geven om duidelijk te maken waarover het gaat.
|
|
Het begint te krieken.
|
De morgen is begonnen.
|
|
Het beste geloof is gereed geld.
|
Als je meteen je rekeningen betaalt heeft men het grootste vertrouwen in je.
|
|
Het beste paard van stal.
|
De expert; de beste vakman.
|
|
Het bezit van de zaak is het einde van het vermaak.
|
Zodra je iets dat je graag wilde hebben hebt gekregen raak je er vaak al snel op uitgekeken.
|
|
Het bier is niet voor de ganzen gebrouwen
|
Neem nog een biertje.
|
|
Het bit op de tanden nemen
|
Op hol slaan.
|
|
Het blaadje is gekeerd.
|
Na jaren van voorspoed is nu een slechte periode aangebroken.
|
|
Het blijft hem in de keel spreken
|
Hij heeft van ontroering moeite om te praten.
|
|
Het blijft in de slof.
|
Het wordt niet gedaan.
|
|
Het bloed kruipt waar het niet gaan kan
|
Je bloedverwantschap en aard openbaren zich steeds weer.
|
|
Het bloed stolt hem in de aderen.
|
Hij is verschrikkelijk geschrokken.
|
|
Het bolletje wassen.
|
Toasten op de geboorte van een baby.
|
|
Het Boze Oog
|
Het boze oog brengt onheil.
|
|
Het brandt [gaat] als een lier
|
Het brandt heel erg goed.
|
|
Het brood der dienstbaarheid eten
|
Afhankelijk zijn van uw meester.
|
|
Het doel heiligt de middelen
|
Het maakt niet uit wat voor middelen je gebruikt om het doel te bereiken zolang het doel
|
|
Het dunkt elke uil dat zijn jong een valke is.
|
Iedereen vindt zijn eigen werk / kind het best.
|
|
Het een ongeluk roept het ander.
|
Als je met één ding pech hebt dan blijkt heel vaak dat er meer tegenvallers komen.
|
|
Het een stuivertje op het ander bouwt het huis.
|
Door gestaag te sparen krijg je ongemerkt steeds meer.
|
|
Het ei is vuil bij haar.
|
Zij is zwanger.
|
|
Het ei wil beter wezen dan de hen.
|
Het kind denkt het beter te weten dan zijn moeder
|
|
Het ei wil wijzer zijn dan de kip.
|
Het kind denkt het beter te weten dan zijn ouders.
|
|
Het ei wil wijzer zijn dan de kip.
|
Kinderen willen het beter weten dan hun ouders
|
|
Het eind zal de lasten dragen.
|
De vervelende gevolgen zullen pas later blijken.
|
|
Het einde kroont het werk
|
Als een klus eenmaal is afgerond heb je daarover veel voldoening
|
|
Het eindje draagt de last.
|
De problemen komen altijd pas als je bijna klaar bent.
|
|
Het ene mes houdt het andere in de schede.
|
Angst voor de tegenstander weerhoud mensen van de aanval
|
|
Het ene ongeluk kan niet op het andere wachten
|
Als je met één ding pech hebt dan blijkt heel vaak dat er meer tegenvallers komen.
|
|
Het ene woord brengt het andere voort
|
Als iemand iets onaardigs zegt tegen een ander geeft die ander ook weer een onaardige
|
|
Het ene zwaard houdt het andere in de schede.
|
Als beide partijen goed bewapend zijn schrikt dat zo af dat geen van de partijen durft aan te vallen.
|
|
Het erf voor de pacht laten liggen
|
Weggaan zonder te betalen
|
|
Het fatsoen hangt bij de goudsmid.
|
Om fatsoenlijk te zijn hoef je niet veel geld uit te geven.
|
|
Het fortuin heeft hem de rug toegekeerd.
|
Hij heeft alleen maar tegenslag
|
|
Het fortuin lacht hem toe.
|
Het zit hem erg mee.
|
|
Het gaat als een dertien
|
Het verloopt erg soepeltjes.
|
|
Het gaat als een lopend vuurtje door het dorp.
|
Dat is een bericht dat heel erg snel wordt doorverteld en dus snel bij iedereen bekend is
|
|
Het gaat bergaf met hem.
|
Het gaat steeds slechter met hem.
|
|
Het gaat daar zoals op de garenmarkt.
|
Er wordt daar een hoop onzin verteld.
|
|
Het gaat er bovenarms toe.
|
Daar wordt een behoorlijke ruzie gemaakt.
|
|
Het gaat hem als de vlieg om de kaars.
|
Hij stelt zich zo vaak aan gevaar bloot dat hij er toch eens het slachtoffer van zal worden.
|
|
Het gaat hem als de vlieg om de kaars.
|
Hij zoekt het gevaar op maar het gaat nog eens verkeerd.
|
|
Het gaat hem naar den vleze.
|
Het gaat hem naar wens.
|
|
het gaat hen nog niet zo slecht.
|
In gezegende omstandigheden.
|
|
Het gaat met kunst- en vliegwerk
|
Het gaat zeer moeilijk
|
|
Het gaat om de gunst en niet om de kunst
|
Niet de beste maar degene die het meest in de gunst staat krijgt een baan.
|
|
Het gaat van een leien dakje.
|
Het gaat erg gemakkelijk en voorspoedig.
|
|
Het gaat z’n gangetje.
|
Het loopt zoals het moet verlopen
|
|
Het galgenmaal.
|
Het laatste maal
|
|
Het gebit op de tanden nemen.
|
Hard weglopen.
|
|
Het geen men heden ort is morgen goed voeder
|
Wat nu niet goed genoeg is is straks als je het arm hebt wel goed genoeg.
|
|
Het gelaat is de spiegel der ziel
|
Aan iemands uiterlijk kun je ook zijn karakter aflezen.
|
|
Het gelag moeten betalen
|
De kosten/straf moeten betalen die anderen veroorzaakt hebben.
|
|
Het geld blijft in de wereld en wij moeten er uit.
|
Je moet af en toe ook eens van je geld genieten.
|
|
Het geld danst in zijn zak
|
Hij heeft moeite om zijn geld niet meteen aan iets uit te geven.
|
|
Het geld doet alle deuren open
|
Als je maar over genoeg geld beschikt kun je alles naar je hand zetten.
|
|
Het geld glijdt hem door de vingers.
|
Hij heeft zijn uitgaven niet in bedwang.
|
|
Het geld groeit me niet op mijn rug.
|
Ik kan niet gemakkelijk geld uitgeven want ik moet er hard voor werken en heb niet zoveel
|
|
Het geld is de zenuw van de oorlog
|
Zonder voldoende geld kun je geen oorlog winnen.
|
|
Het geld is rond
|
Geld is ervoor om uitgegeven te worden
|
|
Het geld over de balk gooien.
|
Roekeloos geld uitgeven.
|
|
Het geld over de balk smijten [gooien].
|
Geld verkwisten.
|
|
Het geluk heeft hem de rug toegekeerd
|
Hij heeft geen geluk meer.
|
|
Het geluk is wisselvallig en vaak van korte duur.
|
Heden geëerd morgen verneerd
|
|
Het geluk kan altijd veranderen.
|
Goed begonnen half gewonnen.
|
|
Het geluk komt in de slaap.
|
Het geluk kan altijd onverwachts plaatsvinden.
|
|
Het geluk vliegt; die het vangt die heeft het.
|
Als je geluk hebt krijg je alles.
|
|
Het gemeste kalf slachten.
|
Een gast een zeer goed gevulde dis aanbieden.
|
|
Het getij laten verlopen
|
Een goede kans onbenut laten.
|
|
Het getij wacht naar niemand.
|
Als je een kans krijgt moet je deze benutten want als je die kans niet pakt zal hij meestal
|
|
Het gevaar onder ogen zien
|
Niet bang zijn voor het gevaar en het bestrijden
|
|
Het gezin is de hoeksteen van de samenleving.
|
Het gezin is de basis van de samenleving
|
|
Het gezin is de hoeksteen van de samenleving.
|
Het gezin vormt de basis waarop de Nederlandse samenleving is gebouwd
|
|
Het ging daar heet van het rooster.
|
Er was daar een behoorlijke onenigheid.
|
|
Het ging het ene oor in en het andere weer uit
|
Hij hoorde het wel maar was het ook meteen weer vergeten.
|
|
Het ging piano aan
|
Het ging heel rustig.
|
|
Het gouden kalf aanbidden.
|
Zeer veel hechten aan rijkdom.
|
|
Het gras is altijd groener bij de buren
|
Men denkt altijd dat een ander het beter heeft.
|
|
Het grondschop is voor de goddelozen
|
Je krijgt het laatste restje uit de drankfles
|
|
Het Haagse pluche
|
De tweede kamerleden.
|
|
Het haar van de hond erop.
|
Je moet een kwaal met hetzelfde bestrijden als de oorzaak
|
|
Het hangt aan elkaar als los [droog] zand.
|
Er zit geen enkele samenhang in.
|
|
Het hangt aan zijn lijf als aan een kapstok
|
Hij loopt er slonzig bij.
|
|
Het hangt mij de keel uit
|
Ik heb er hoegenaamd geen zin meer in
|
|
Het harnas aangespen
|
Zich voorbereiden op een pittige discussie.
|
|
Het harnas voor iemand aantrekken.
|
Iemand verdedigen
|
|
Het hart klopt in mijn keel.
|
Met angst.
|
|
Het hart zinkt hem in de schoenen.
|
Hij durft het niet meer.
|
|
Het heeft slot nog zin.
|
Het is onduidelijk en inhoudsloos
|
|
Het heert wel maar het knecht kwalijk.
|
Dat is alleen maar geschikt voor iemand uit de betere kringen.
|
|
Het Heilige der Heiligen.
|
De mooiste kamer van het huis.
|
|
Het Heilige graf
|
Het graf van Jezus
|
|
Het hek is van de dam
|
Er is geen enkele belemmering meer om te doen wat men wil.
|
|
Het hek is van de dam.
|
Het toezicht ontbreekt.
|
|
Het hele kadaster is in de war
|
Alles gaat fout
|
|
Het hemd is nader dan de rok.
|
Men denkt het eerst aan zichzelf of zijn bloedverwanten.
|
|
het hen slecht.
|
De room is er af
|
|
Het hinkend paard komt achteraan
|
De problemen komen altijd pas als je bijna klaar bent.
|
|
Het hinkende paard komt achteraan
|
Straks volgt de rekening
|
|
Het hinkende paard komt achteraan
|
Wees niet te snel tevreden er kan altijd nog slecht nieuws komen.
|
|
Het hoge woord is er uit
|
Het belangrijkste wat hij te vertellen had heeft hij uiteindelijk toch gezegd.
|
|
Het hoofd loopt mij om.
|
Ik heb het zo druk dat ik het niet allemaal meer kan bijbenen.
|
|
Het hoogste woord voeren
|
Het meest op de voorgrond dringen met het praten.
|
|
Het hooi is op en de koe is dood.
|
Alles is weg.
|
|
Het hooi moet het paard niet volgen.
|
Een (jonge) vrouw moet niet achter haar vriend aanlopen.
|
|
Het huilmes trekken.
|
Meteen huilen als je de waarheid te horen krijgt.
|
|
Het huis heeft zilveren pannen.
|
Ze hebben een hele hoge hypotheek.
|
|
Het huis is licht en dicht.
|
Het huis is slecht gebouwd.
|
|
het huwelijk is geboren
|
Het is een zieltje zonder zorg.
|
|
Het ijs breken.
|
De (onprettige) stilte in een gezelschap breken door een vriendelijk gesprek aan te spannen.
|
|
Het ijzeren gordijn
|
De streng bewaakte grens tussen de Warschau Pact landen en de Navo-landen.
|
|
Het is als met de koeien van de Farao.
|
Er is niets aan te doen.
|
|
Het is belangrijk om dingen goed te overleggen.
|
Wat het eerst in de zak komt komt er het laatst weer
|
|
Het is best met winst uit het spel te scheiden
|
Je kunt het stoppen als het nog goed gaat want later kan het altijd tegen gaan vallen.
|
|
Het is beter de bakkers te paard als de dokters
|
Je kunt beter voldoende en gezond eten dan straks naar de dokter te moeten.
|
|
Het is beter de schoenen versleten als het bed.
|
Je kunt beter gezond zijn en moeten werken dan ziek te bed liggen.
|
|
Het is beter stil gezwegen als kwalijk gesproken
|
Je kunt beter zwijgen dan verkeerde dingen zeggen.
|
|
Het is beter te mogen geven als te mogen hebben.
|
Als je dingen weggeeft geeft dat een goed gevoel terwijl als je iets ontvangt je je daarvoor
|
|
Het is bij de konijnen af.
|
Het is heel erg.
|
|
Het is bij hem edelman of bedelman
|
De ene keer doet hij of hij welgesteld is de andere keer doet hij zich arm voor.
|
|
Het is boter aan de galg.
|
Vergeefse moeite voor een verloren zaak.
|
|
Het is boter tot de boom.
|
Er is een overvloed van.
|
|
Het is botertje tot de boom
|
Alles is naar wens.
|
|
Het is brandhout voor de hel.
|
Hij deugt niet en zal zijn leven ook niet beteren.
|
|
Het is broertje en zusje.
|
Het is bijna hetzelfde Het is daar altijd elf ogen.
|
|
Het is daar altijd elf ogen.
|
Er is daar altijd onenigheid
|
|
Het is daar armoe troef.
|
Er heerst daar armoe.
|
|
Het is daar de ark van Noach.
|
Het is een groot en gemengd gezelschap
|
|
Het is daar dood stroom.
|
Het is daar erg saai; er is daar geen handel Het is daar een Augiasstal.
|
|
Het is daar een Babel van verwarring
|
Het is daar een janboel.
|
|
Het is daar een dooie boel.
|
Het is daar erg saai.
|
|
Het is daar een echt Nazareth
|
Het is daar een slechte onbelangrijke woonplaats.
|
|
Het is daar een open hof.
|
Ze zijn daar gastvrij.
|
|
Het is daar een slordig en vies huishouden
|
Ze werken als gekken.
|
|
Het is daar een Spaans bordeel.
|
Het is daar een rommeltje
|
|
Het is daar galgen of burgemeesteren
|
Je kunt daar alleen maar slagen of mislukken; een tussenweg is daar niet.
|
|
Het is daar hommeles.
|
Er is daar ruzie
|
|
Het is daar honderd.
|
Er is daar ruzie.
|
|
Het is daar iedere dag gezoden en gebraden
|
Het is daar iedere dag feest
|
|
Het is daar Jantje Contantje
|
Je moet daar meteen afrekenen.
|
|
Het is daar kermis.
|
Daar wordt ruzie gemaakt.
|
|
Het is daar krabben op de naad
|
Het is daar armoe troef
|
|
Het is daar maar krot.
|
Er heerst daar veel armoe.
|
|
Het is daar niet pluis.
|
Daar klopt iets niet.
|
|
Het is daar niet zuiver.
|
Er is daar iets niet in orde.
|
|
Het is daar ook niet het land van belofte.
|
Er heerst daar ook geen overvloed.
|
|
Het is daar rosse maan
|
Er is daar ruzie.
|
|
Het is daar rozengeur en maneschijn
|
Het is daar heel fijn
|
|
Het is daar zeilen of verzuipen.
|
Het zal er om spannen of de zaak nog gered kan worden
|
|
Het is David en Jonathan.
|
Het zijn twee boezemvrienden.
|
|
Het is de stem van de roepende in de woestijn.
|
Niemand luistert naar wat hij te zeggen heeft
|
|
Het is dief en diefjesmaat.
|
Zij zijn beiden even slecht.
|
|
Het is een arme Duivel.
|
Het is iemand waarmee je meelij moet hebben.
|
|
Het is een Babylonische spraakverwarring
|
Er is verschil van mening en iedereen praat door elkaar heen.
|
|
Het is een bezoeking.
|
Het is een niet te voorkomen ramp.
|
|
Het is een blikken pannetje zo koud en zo weer heet
|
Het is iemand die snel kwaad wordt maar meestal niet lang kwaad blijft.
|
|
Het is een bodemloos vat.
|
Al het geld dat daarin steeds maar weer wordt geïnvesteerd gaat verloren
|
|
Het is een bouwdoos.
|
Het is een tot vrouw omgebouwde man.
|
|
Het is een druppel in de emmer
|
Het is iets onbelangrijks.
|
|
Het is een dwarsligger.
|
Het is iemand die altijd tegenwerkt.
|
|
Het is een gek die zijn geest uitzegt
|
Het is niet verstandig alles te zeggen wat je denkt.
|
|
Het is een goed jong dat naar zijn ouder tiert.
|
Het kind doet iets op dezelfde manier als zijn ouder.
|
|
Het is een goeien om biggen te vangen
|
Het is iemand met O-benen.
|
|
Het is een hachje.
|
Het is een waaghals
|
|
Het is een huishouden van Jan Steen
|
Het is er een wanboel.
|
|
Het is een huishouden van Kea Het is er een wanboel
|
Het is een kale rat
|
|
Het is een kale rat.
|
Het is iemand die geen geld bezit.
|
|
Het is een kalf Mozes.
|
Het is een goedaardig mens
|
|
Het is een kind van Ninive.
|
Het is een domkop.
|
|
Het is een kluwentje dat vanzelf afloopt.
|
In de toekomst zal blijken hoe het afloopt.
|
|
Het is een koekje van eigen deeg.
|
Het is iets dat je zelf hebt gedaan.
|
|
Het is een kranke bruid.
|
Het is een teer object.
|
|
Het is een lamp zonder olie.
|
Het is een sufferd.
|
|
Het is een Laodiceeër Het is een koelbloedig persoon.
|
Het is een lastig zeeschip.
|
|
Het is een lastig zeeschip.
|
Het is iemand die moeilijk is in de omgang.
|
|
Het is een leerling op sloffen.
|
Het is een leerling die niet goed kan leren.
|
|
Het is een lelijk mirakel.
|
Het is een lelijk persoon.
|
|
Het is een leuke pisang.
|
Het is een leuk persoon.
|
|
Het is een lust voor het oog
|
Het is heel prettig om naar te kijken.
|
|
Het is een mager scharminkel
|
Het is een lelijk mager persoon.
|
|
Het is een man als David.
|
Het is een prima kerel.
|
|
Het is één moeders goed.
|
Het komt op hetzelfde neer.
|
|
Het is een onbekookt plan
|
Daar is niet goed over nagedacht.
|
|
Het is een oud paard uit de Openbaring
|
Het is een erg oud paard.
|
|
Het is een pekelzonde.
|
Het is een klein vergrijp waar je niet te zeer over moet vallen.
|
|
Het is één pot nat.
|
Het is allemaal hetzelfde
|
|
Het is een rare kwast.
|
Het is een vreemd figuur
|
|
Het is een rare snijboon.
|
Het is een vreemd persoon
|
|
Het is een rare stoethaspel
|
Het is een aanstellerig vreemd persoon
|
|
Het is een rare [vreemde] snoeshaan
|
Het is een vreemd persoon
|
|
Het is een schip van bijleg.
|
Dat levert niets op maar kost alleen maar geld.
|
|
Het is een schobbejak
|
Het is een schurk.
|
|
Het is een schoeltje.
|
Het is een gemene kerel.
|
|
Het is een sigaar uit eigen doos.
|
Het lijkt een aantrekkelijk aanbod maar het komt erop neer dat je er toch zelf voor opdraait.
|
|
Het is een slag in de lucht.
|
Het is een aktie zonder effect.
|
|
Het is een slagboeg
|
Het is een buitenkansje.
|
|
Het is een slecht dorp waar het nooit kerstmis
|
Je moet af en toe de tijd nemen om feest te vieren.
|
|
Het is een slechte bruiloft waar maar één bruid
|
Een bruiloft is een goede gelegenheid voor de jongeren om met elkaar in kontakt te komen.
|
|
Het is een slechte hond die zijn brood pakken
|
Je moet voor jezelf opkomen.
|
|
Het is een storm in een glas water.
|
Het is een hoop drukte om niets.
|
|
Het is een stuk ongeluk
|
Het is iemand waar je alleen maar verdriet van krijgt.
|
|
Het is één toetmem.
|
Het is precies hetzelfde.
|
|
Het is een verschil als tussen kussen en geselen.
|
Het is een groot verschil.
|
|
Het is een vlag op een modderschuit
|
Het is iets moois op iets lelijks
|
|
Het is een volkje van deux aas
|
Het zijn eenvoudige mensen Het is een wassen neus.
|
|
Het is een wassen neus
|
Het is voor de vorm maar niet oprecht.
|
|
Het is een wijze man die maat ramen kan
|
Als je alles met mate doet is dat goed.
|
|
Het is een wittebroodskind.
|
Het is een verwend kind.
|
|
Het is een wonderlijke heilige.
|
Het is een vreemd persoon.
|
|
Het is een zee om uit te drinken
|
Dat is te veel werk.
|
|
Het is een zieltje zonder zorg
|
Het is een zorgeloos persoon.
|
|
Het is een zondagskind.
|
Het is iemand die nooit tegenslagen heeft gehad.
|
|
Het is eer gespaard als vergaard.
|
Door beetje bij beetje te sparen kun je toch nog wat bereiken.
|
|
Het is er als dood katoen.
|
Het is er doods.
|
|
Het is er de dood in de pot.
|
Er is niemand
|
|
Het is er een geweldige keet.
|
Het is er een grote troep
|
|
Het is er een heidens leven
|
Het is daar een vreselijke herrie.
|
|
Het is er een huisje van hou-aan.
|
Iedereen is daar welkom en wordt goed onthaald.
|
|
Het is er een pan.
|
Het is er een zooitje
|
|
Het is er een van de bedplank.
|
De baby is precies na negen maanden huwelijk geboren.
|
|
Het is er zo veilig als vlees in een hondekot
|
Het is er onveilig.
|
|
Het is erop of eronder.
|
Het is een laatste kans om het te proberen: of het lukt of het mislukt.
|
|
Het is familie van de zelfkant.
|
Het is verre familie.
|
|
Het is gedaan met Kaatje.
|
Je kunt er niets meer aan veranderen.
|
|
Het is geen wet van Meden en Perzen
|
Daar mag van worden afgeweken.
|
|
Het is geklets [gezwets] [gezwam] [gelul] in de ruimte.
|
Het is onzin.
|
|
Het is geschied onder het zegel van geheimhouding.
|
Het is gebeurd op voorwaarde dat er geen ruchtbaarheid aan wordt gegeven.
|
|
Het is God geklaagd.
|
Het is heel erg; het is schandalig.
|
|
het is goed om eenvoudig maar gezond te eten
|
Zout en zuur Krenkt de natuur
|
|
Het is goed riemen snijden van andermans leer.
|
Het is makkelijk om kwistig om te gaan met geld of goederen die voor een ander bedoeld zijn.
|
|
Het is goed spinnen van andermans garen.
|
Geld van een ander wordt altijd gemakkelijker uitgegeven dan eigen geld.
|
|
Het is haat en nijd tussen hen
|
Zij hebben een hekel aan elkaar.
|
|
Het is heet van de [het] rooster
|
Het is pas klaar en meteen gebruikt.
|
|
Het is hels donker.
|
Het is heel erg donker.
|
|
Het is hem in de bol geslagen.
|
Hij heeft grootheidswaanzin.
|
|
Het is hem in de schoot geworpen
|
Hij heeft er niets voor hoeven te doen
|
|
Het is het katje van de baan
|
Hij is de grote vlegel van de straat.
|
|
Het is hier de verkeerde [omgekeerde] wereld.
|
Alles is hier anders dan het zou moeten wezen.
|
|
Het is hier een Egyptische duisternis
|
Je kunt hier niets zien.
|
|
Het is hier een eldorado.
|
Het is hier paradijselijk.
|
|
Het is hier een paradijs.
|
Het is hier een heel fijn en prettig oord.
|
|
Het is hier net een Jodenkerk.
|
Ze spreken hier allemaal door elkaar.
|
|
Het is hier tjokvol
|
Het is hier heel erg druk.
|
|
het is hier zo donker als de hel
|
Het is heel erg donker
|
|
Het is hoed
|
Het is niet goed gegaan.
|
|
Het is hooien en weerom hooien
|
Voor de verleende hulp wordt een wederdienst gevraagd
|
|
Het is hooitijd voor hem
|
Hij heeft het erg druk.
|
|
Het is in de komkommertijd
|
Het is in de rustige tijd.
|
|
Het is in de muizevreugd
|
Het is een ongeregeld huishouden.
|
|
Het is in de soep gelopen
|
Het is misgegaan
|
|
het is in de verf verbrand
|
Het is onherstelbaar
|
|
Het is in het huisje
|
Ik heb voldoende gehad.
|
|
Het is in kannen en kruiken
|
Het is helemaal geregeld.
|
|
Het is Job in het elfde
|
Het is steeds weer hetzelfde verhaal.
|
|
Het is kapot gevallen
|
Zo heer zo knecht.
|
|
Het is kermis in de hel
|
De zon schijnt maar het regent ook.
|
|
Het is klaar als de dag.
|
Het is duidelijk.
|
|
Het is koek en ei tussen die twee
|
Zij kunnen het prima met elkaar vinden.
|
|
Het is krabben en bijten.
|
Het gaat zeer moeizaam.
|
|
Het is kreupel of koning.
|
Het is alles of niets.
|
|
Het is krul aan met hem.
|
Het zijn twee hele goede vrienden.
|
|
Het is kwaad kammen daar geen haar is.
|
Als iemands niets heeft valt er ook niets te halen.
|
|
Het is kwaad knijpen zonder vingers.
|
Als je niet over de juiste middelen beschikt kun je ook niets doen.
|
|
Het is kwaad oude vossen te vangen.
|
Oude ervaren mensen laten zich niet zo snel beetnemen.
|
|
Het is kwaad stelen waar de waard een dief is
|
Het is niet eenvoudig om iemand die zelf niet te vertrouwen is te misleiden.
|
|
Het is licht dansen op andermans vloer.
|
Het is gemakkelijk geld van ander uit te geven.
|
|
Het is lood om oud ijzer
|
Het maakt geen verschil.
|
|
Het is maar mondjesmaat.
|
Het is maar een klein beetje
|
|
Het is makkelijk dansen op andermans vloer
|
Het is makkelijk om geld van een ander uit te geven.
|
|
Het is met een sisser afgelopen.
|
Het leek heel erg maar het bleek mee te vallen.
|
|
Het is met hem altijd hollen of stilstaan.
|
Hij valt van het ene uiterste in het andere.
|
|
Het is met zeggen niet te doen.
|
Het komt uiteindelijk aan op de uitvoering.
|
|
Het is moeilijk alle hoofden in één zak te krijgen.
|
Het is moeilijk om het iedereen naar de zin te maken.
|
|
Het is moeilijk de oude mens af te leggen
|
Het is niet zo makkelijk om slechte gewoontes te verbeteren.
|
|
Het is moeilijk kromhouten rechten
|
Je kunt een kwaade man moeilijk tot inkeer brengen.
|
|
Het is moeilijk oude apen leren muilen maken
|
Je kunt oude mensen niet veel meer leren.
|
|
Het is monnikenwerk
|
Het is een langdurend en precies werk
|
|
Het is muis als moer een staart hebben ze allemaal
|
Ze lijken allemaal op elkaar.
|
|
Het is naadje pet.
|
Het lijkt helemaal nergens op.
|
|
Het is nacht in zijn portemonee.
|
Hij zit zonder geld.
|
|
Het is Nahum twee vers vier.
|
Het zijn de schutters.
|
|
Het is neef neef zo lang ik leef
|
Zolang mensen beter van je kunnen worden houden ze je te vriend.
|
|
Het is nergens perfect
|
Men vindt veel grijzen Maar weinig wijzen.
|
|
Het is nergens perfect
|
Oostenwind Koningskind want hij staat pas laat op.
|
|
Het is net een kat als een andermans kat.
|
Het is niets bijzonders
|
|
Het is net of de Duivel er los is.
|
Het is daar een lawaaierige bende.
|
|
Het is net of het spel spreekt
|
Het is heel toevallig dat het zo verloopt.
|
|
Het is niet al geld dat klinkt
|
Het is niet altijd zo mooi als het lijkt.
|
|
Het is niet al goud wat er blinkt.
|
Het is niet altijd zo mooi als het lijkt.
|
|
Het is niet altijd rozengeur en maneschijn
|
Er kan niet altijd geluk zijn.
|
|
Het is niet eerder deeg voor het te ondeeg is
|
Iemand die ongeduldig en onrustig is wordt pas rustig als de boel fout is gegaan
|
|
Het is niet goed als een vrouw de baas is
|
Waar het nooit waait is het stil
|
|
Het is niet overal kermis waar het vaantje uitsteekt
|
Niet alles is zoals je op het eerste gezicht denkt.
|
|
Het is niet overal zomer waar de zonne schijnt
|
Niet alles is zoals het lijkt.
|
|
Het is niet vastenavond
|
Het kan niet altijd feest zijn.
|
|
Het is niet veel soeps
|
Het is niet zo goed.
|
|
Het is niet voor de varkens gebrouwen
|
Sterke drank is voor alcoholisten.
|
|
Het is nog niet in het vaatje waar het in zuren moet
|
het is nog niet helemaal geregeld.
|
|
Het is nooit volle mane van de eerste dag
|
Voor sommige dingen moet je de tijd nemen.
|
|
Het is of de drommel er mee speelt
|
Het zit van alle kanten tegen.
|
|
Het is of de Duivel er mee speelt.
|
Het zit onverwachts erg tegen.
|
|
Het is of de stenen spreken.
|
Het is een wonder dat dit bekend is geworden.
|
|
Het is of er een engeltje in mijn mond pist
|
Dat smaakt erg goed
|
|
Het is om het goedje maar niet om het bloedje.
|
Hij trouwt vanwege het geld; niet uit liefde
|
|
Het is onbestaanbaar.
|
Het is schandalig.
|
|
Het is pappen en nathouden.
|
Het wordt niet grondig aangepakt maar men moddert maar wat door.
|
|
Het is peperduur.
|
Het is heel erg duur
|
|
Het is saus naar de kom of naar de pan.
|
Dat komt op hetzelfde neer.
|
|
Het is schorriemorrie.
|
Het is tuig.
|
|
Het is schuim van volk.
|
Het is tuig.
|
|
Het is spel van hangen en verlangen
|
Hij zit er vol ongeduld naar te verlangen
|
|
Het is stil waarhet nooit en waait
|
Het is heel normaal als er eens in een huisgezin ruzie is.
|
|
Het is te hei of te fij.
|
Het valt van het ene uiterste in het andere.
|
|
Het is te laat geroerd als de pap aangebrand is
|
Er wordt vaak pas aktie ondernomen nadat er iets fout is gegaan.
|
|
Het is te vinden als een naald in een voer hooi
|
Het is onvindbaar.
|
|
Het is te vinden als een snoek op zolder.
|
Het is onvindbaar
|
|
Het is thee met witte puntjes.
|
Het is niet zo goed
|
|
Het is tijd dat ik mijn anker licht.
|
Het is tijd dat ik vertrek.
|
|
Het is Truydeman [Truieman] en zijn wijf
|
Zijn vrouw heeft veel in te brengen.
|
|
Het is tuig van de richel.
|
Het is slecht volk.
|
|
Het is tuig [vee] van Laban.
|
Het is slecht volk
|
|
Het is uilen naar Athene brengen
|
Het is onzinnig werk.
|
|
Het is uit de verf.
|
Het is uitstekend.
|
|
Het is uit mijn gat en in mijn gat.
|
Het zijn twee vrienden die de deur bij elkaar platlopen.
|
|
Het is vaak groter kunst te zwijgen dan te spreken
|
Het is moeilijk om iets geheim te houden.
|
|
Het is vandaag een kleine wereld.
|
Het is mistig.
|
|
Het is vetpot moeder heeft een daalder gewisseld.
|
Moeder heeft flink wat op tafel gezet.
|
|
Het is vlees van mijn vlees.
|
Het is een nazaat van mij.
|
|
Het is voor de bakker
|
Het is goed geregeld.
|
|
Het is voor hem een martelgang.
|
Het is voor hem heel erg vervelend om te doen.
|
|
Het is water en vuur.
|
Zij zijn precies het tegenovergestelde en kunnen het helemaal niet met elkaar vinden.
|
|
Het is water naar de zee dragen
|
Het is onzinnig werk
|
|
Het is wijd en zijd bekend
|
Iedereen weet dat al.
|
|
Het is wik of wak.
|
Het is of het een of het ander; je zult moeten kiezen.
|
|
Het is zaliger te geven dan te ontvangen
|
Als je dingen weggeeft geeft dat een goed gevoel terwijl als je iets ontvangt je je daarvoor
|
|
Het is zijn schuld niet dat de oorlog zo lang duurt
|
Hij is niet zo slim
|
|
Het is zo lang als het breed is.
|
Dat is hetzelfde.
|
|
Het jaar heeft veel dagen en nog meer maaltijden
|
Om iedere dag te eten te hebben kun je beter zuinig zijn.
|
|
Het juk afrukken.
|
Zich bevrijden.
|
|
Het kaf van het koren scheiden
|
De slechte en de goede dingen onderscheiden
|
|
Het kalf moet uit zijn natuur dansen
|
Je moet iemand niet dwingen zelfs niet tot feesten.
|
|
Het kalfsvel volgen.
|
In het leger gaan.
|
|
het kan beter van de kerk als van de kapelle
|
Het kan beter op de kosten van de rijke dan van de arme.
|
|
Het kan beter van de schoof dan van de band
|
Het kan beter op de kosten van de rijke dan van de arme.
|
|
Het kan beter van een stad dan van een dorp.
|
Rijke mensen kunnen makkelijker iets betalen dan arme mensen.
|
|
Het kan vriezen of dooien.
|
De afloop is onbekend.
|
|
Het kastje bij het muurtje laten blijven.
|
De zaak niet teveel opkloppen.
|
|
Het keur baart angst.
|
Als je moet kiezen is het vaak moeilijk om een beslissing te nemen.
|
|
Het kind bij de naam noemen
|
Zeggen waar het op staat
|
|
Het kind is de vader van de man.
|
Aan een kind kun je al zien hoe hij later wordt.
|
|
Het kind sliep als een roos.
|
Het kind sliep heel vredig en vast.
|
|
Het kind zette een keel op.
|
Het kind begon luid te schreeuwen.
|
|
Het kleed van een weduwe is lang; ieder trapt er op.
|
Men zegt van een weduwe vaak dat zij een minaar heeft en snel weer gaat trouwen.
|
|
Het komt goed uit de verf.
|
Het gaat precies zoals het moet gaan.
|
|
Het komt hem niet aan de lever
|
Dat is niet genoeg om hem te helpen.
|
|
Het komt mijn strot uit.
|
Ik heb er genoeg van! Het komt op als kakken.
|
|
Het komt op als kakken.
|
Het komt ineens en is niet tegen te houden.
|
|
Het komt te paard enhet gaat te voet.
|
Een ongeluk of ziekte krijg je snel maar het duurt vaak lang eerdat je er weer van hersteld
|
|
Het kost maar een prikje.
|
Het is erg goedkoop.
|
|
Het krijt ruimen.
|
het opgeven.
|
|
Het kost maar een prikje.
|
Het is erg goedkoop.
|
|
Het krullen van de steert is het fatsoen van de hond.
|
Zelfs de eenvoudigste man heeft nog wel iets waarop hij trots kan zijn
|
|
Het kuiken wil wijzer zijn dan de kip.
|
Jongeren denken het vaak beter te weten dan de ouderen.
|
|
Het kwaad loont zijn meester
|
Als je kwaad doet wordt je ervoor gestraft.
|
|
Het kwaad met wortel en tak uitroeien.
|
Het slechte geheel vernietigen zodat het niet meer terug kan keren.
|
|
Het kwaad straft zichzelf
|
Als je kwaad doet wordt je ervoor gestraft.
|
|
Het kwaad wordt bestraft.
|
Die een varken is moet in het schot.
|
|
Het kwaad wordt bestraft.
|
Die naar het kundige pad vraagt wordt in de sloot
|
|
Het kwartje [De frank] valt.
|
Hij (of zij) snapt het eindelijk
|
|
Het lag mij op de leden.
|
Zoiets vermoedde ik al.
|
|
Het laken door het oog van de schaar halen.
|
Een deel voor zichzelf houden.
|
|
Het land hebben aan iemand
|
Een hekel hebben aan iemand.
|
|
Het land van de Rijzende zon.
|
Japan.
|
|
Het leven heeft meer in dan eten en drinken.
|
In het leven zijn er vele zaken die belangrijk zijn.
|
|
Het leven is een droom.
|
Het leven is mooi.
|
|
Het leven is een ons vreugde en een pond verdriet.
|
Er zijn veel vervelende en trieste dingen in het leven en maar weinig gelukkige momenten.
|
|
Het leven is geen krentenbol
|
Het leven gaat niet altijd zoals je wilt, soms zit het tegen.
|
|
Het leven is zo sterk als pottenbakkerswerk
|
Het leven is fragiel.
|
|
Het leven kent veel verdriet en weinig vreugd Van voren af aan.
|
Opnieuw vanaf het begin
|
|
Het leven laten.
|
Sterven.
|
|
Het levenspad.
|
Het verloop van het leven.
|
|
Het licht zien.
|
Geboren worden.
|
|
Het ligt aan de schaatsen en nooit aan de man.
|
Men zoekt de schuld meestal niet bij zichzelf maar liever bij het materiaal.
|
|
Het lijkt wel de Chinese muur.
|
Er is niet doorheen te komen.
|
|
Het lijkt wel de kruik der weduwe
|
Het lijkt wel een onuitputtelijke voorraad.
|
|
Het loon verzoet de arbeid.
|
Een goede beloning maakt vervelend werk draagbaar.
|
|
Het loopt als een tiet.
|
Er is veel animo voor.
|
|
Het loopt daar storm.
|
Er is daar veel volk op afgekomen.
|
|
Het loopt de spuigaten uit.
|
Het wordt te erg
|
|
Het loopt over veel schijven
|
Er zijn veel verschillende personen (of afdelingen) bij betrokken.
|
|
Het lopen is niet voor de zotten gemaakt.
|
Als er gevaar dreigt kun je beter vluchten
|
|
Het lopen is voor de zotten niet gemaakt.
|
Als er gevaar dreigt kun je beter vluchten in plaats van de held uit te hangen.
|
|
Het lot valt altijd op Jonas.
|
Het zijn altijd dezelfde personen die onheil meemaken.
|
|
Het lot valt altijd op Jonas
|
Hij krijgt altijd narigheid
|
|
Het meisje wil verleidt worden
|
Als het hooi vanzelf naar de wagen gaat dan zijn de
|
|
Het mensdom valt als bladeren af.
|
Het leven is voorbij voordat je er erg in hebt.
|
|
Het mes bij iemand leggen.
|
Bij iemand te gast zijn.
|
|
Het mes snijdt aan twee kanten
|
Beiden partijen hebben hier voordeel aan.
|
|
Het met een helikopterview bekijken.
|
Niet de details maar het grove geheel bekijken.
|
|
Het muist wat van katten komt.
|
Kinderen hebben vaak hetzelfde karakter als hun ouders.
|
|
Het naadje van de kous willen weten
|
De details van iets willen weten.
|
|
Het onderspit delven.
|
Verliezen.
|
|
Het Onze Vader.
|
Gebed waarin God wordt geëerd; Het Onze Vader wordt veelal gebeden voor het eten.
|
|
Het oog sluiten voor iemands tekortkomingen
|
Iemands gebreken niet willen zien.
|
|
Het oog van de meester maakt de paarden vet.
|
Je moet als baas zelf toezicht houden want anders wordt je bedrijf verwaarloosd
|
|
Het oog van de meester maakt het paard vet
|
Je bestuurt je eigen zaken beter dan een ander dit zou doen.
|
|
Het oog was groter dan de maag.
|
Hij had meer opgeschept dan hij kon opeten.
|
|
Het oog wil ook wat hebben.
|
Iets moet niet alleen functioneel zijn; het is ook prettig als het er leuk uitziet.
|
|
Het oog ziet altijd van zich af.
|
Je ziet altijd de slechte dingen van een ander en niet die van jezelf.
|
|
Het op een akkoordje gooien
|
Het met elkaar eens worden.
|
|
Het Oranje legioen.
|
De Nederlandse supporters
|
|
Het over een andere boeg gooien.
|
Het op een andere manier proberen
|
|
Het paard in de wieg.
|
Een bordeel.
|
|
Het paard moet tot de kribbe komen.
|
Als je ergens belang bij hebt moet je voor jezelf opkomen.
|
|
Het pad warm houden
|
Steeds hetzelfde pad gebruiken.
|
|
Het papier is geduldig
|
Je kunt van alles op papier zetten; het papier accepteert alles.
|
|
Het penningske der weduwe
|
Een kleine gift maar afkomstig van iemand die niet veel heeft.
|
|
Het plan viel in duigen.
|
Van het plan kwam niets terecht.
|
|
het plezier verdween
|
Dat was een hele openbaring.
|
|
Het poldermodel.
|
Een manier van overleg waarbij de verschillende partijen net zolang overleggen
|
|
Het recht is daar verbogen.
|
Ze zijn daar niet eerlijk.
|
|
Het recht krommen
|
Onrechtvaardig te werk gaan.
|
|
Het regent pijpestelen.
|
Het stortregent
|
|
Het rijk inhebben.
|
De baas zijn.
|
|
Het roer aan de scheg hangen.
|
De zaak verkeerd besturen.
|
|
Het roer omgooien
|
Het geheel anders aanpakken.
|
|
Het ruikt aangebrand
|
Daar is iets niet in orde.
|
|
Het scheelt hem in de hersens
|
Hij is niet normaal.
|
|
Het scheelt hem in de pijnappel
|
Hij is niet normaal
|
|
Het scheelt hem onder de muts.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Het schip der woestijn.
|
Een kameel.
|
|
Het schip gaat naar de kelder
|
Het schip zinkt.
|
|
Het schip van Staat
|
De Nederlandse Staat
|
|
het schort hem in de bovenste verdieping
|
Hij is niet normaal.
|
|
Het schort hem in de kruin.
|
Hij is niet goed snik.
|
|
Het schuurtje moet bij het huisje blijven.
|
Je moet de zaken zo regelen dat je niet in geldnood geraakt.
|
|
Het slechtste wiel van de wagen kraakt meest.
|
Domme mensen voeren vaak het hoogste woord.
|
|
Het snoeien doet bloeien.
|
Het is goed om als ouder je kinderen in toom te houden.
|
|
Het sop is de kool niet waard
|
Het is de moeite niet waard.
|
|
Het spat uit elkaar als een zeepbel
|
Het leek heel mooi maar het bleek op lucht gebaseerd te zijn.
|
|
Het spel is op de wagen
|
Er is ruzie.
|
|
Het spel moet zijn gerechtigheid hebben
|
Je moet je aan de regels houden.
|
|
Het spijt gaapt wijd en is het leste altijd
|
Je krijgt altijd te laat spijt van een verkeerde daad.
|
|
Het spijt is het leste het is van de Duivel gemaakt
|
Je krijgt altijd te laat spijt van een verkeerde daad.
|
|
Het spit in de rug hebben.
|
Zich niet kunnen veroeren door een stijve rug.
|
|
Het spits afbijten.
|
Als eerste beginnen met iets vervelends.
|
|
Het spoor bijster zijn
|
Hij weet niet meer hoe verder te gaan.
|
|
Het staal wordt in de wind gehard
|
Door tegenslagen te verwerken word je sterk.
|
|
Het staat achter de schuine deur.
|
Het is naar het pandjeshuis gebracht.
|
|
Het staat daar schots en scheef.
|
De dingen staan daar niet netjes op hun plaats.
|
|
Het staat hem zo handig als de mot het haspelen
|
Hij kan er niet goed mee omgaan
|
|
Het staat op zijn vierkant.
|
Het hangt erom.
|
|
Het staat voor de deur.
|
Het kan ieder moment gaan plaatsvinden.
|
|
het steeds weer mislukken.
|
Het is boter aan de galg.
|
|
het steeds weer mislukken.
|
Twaalf boeren en een hond zijn dertien rekels.
|
|
Het stof van de voeten schudden.
|
Vertrekken omdat je niet welkom bent.
|
|
Het strop van de hals en de galge is vergeten
|
Er zal nu geen straf meer volgen.
|
|
Het tafellaken doorsnijden
|
Niets met iemand te maken willen hebben
|
|
Het te bont maken.
|
Het te erg maken.
|
|
Het te kwaad krijgen.
|
Overmand worden door emoties
|
|
Het tij gaat zijn keer het past op prins noch heer Je moet de gelegenheid benutten als hij komt.
|
Het tij is verlopen.
|
|
Het tij is verlopen
|
De gunstige gelegenheid is voorbij.
|
|
Het tij wacht op niemand.
|
Als zich een buitenkans voordoet moet je niet aarzelen maar die meteen benutten.
|
|
Het tocht als een sluis
|
Het tocht heel erg.
|
|
Het tonnetje ruikt altijd naar de haring.
|
Door de manier van optreden herken je altijd iemands (lage) afkomst
|
|
Het tranendal.
|
De wereld met al zijn leed.
|
|
Het uitverkoren volk.
|
De Joden.
|
|
Het vaantje strijken.
|
Flauwvallen.
|
|
Het valt er in als God woord in een ouderling
|
Dat hoort hij graag / Hij houdt wel van een borrel.
|
|
Het varken is op een oor na gevild.
|
Het is bijna afgerond.
|
|
Het varken [den os] [de bok] is vet
|
Er is een goed gedekte tafel.
|
|
Het vege lijf redden Zich in veiligheid brengen
|
Het veld behouden.
|
|
Het veld behouden.
|
Het voor het zeggen hebben.
|
|
Het veld ruimen.
|
Verloren hebben.
|
|
Het veld van eer.
|
Het slagveld.
|
|
Het venijn zit in de staart
|
Het gevaar zit vaak pas aan het eind.
|
|
Het verdwijnt als sneeuw voor de zon.
|
Het is snel weg en onduidelijk waar het gebleven is.
|
|
Het verloren schaap is terecht.
|
Ik heb het terug gevonden.
|
|
Het verstand komt met de jaren.
|
Naarmate men ouder wordt wordt men wijzer.
|
|
Het verstand komt met het ambt.
|
Hij is benoemd in een functie waarvan hij geen verstand heeft.
|
|
Het vet is er van de soep.
|
Daar valt niets meer aan te verdienen.
|
|
Het vet is van de ketel
|
Het meeste voordeel is al verdwenen.
|
|
Het vet wil boven drijven
|
De rijke man wil altijd de baas zijn.
|
|
Het vet zit hem niet in de weg.
|
Hij is erg dun.
|
|
het Vlaamse woord voor kikker) Snacken
|
Naar de snackbar gaan
|
|
Het voer valt om voor de deur van de schuur
|
Het mislukt net voordat het doel wordt bereikt.
|
|
Het voor de deuren van de hel moeten weghalen
|
Het met heel veel moeite voor elkaar krijgen.
|
|
Het voor zijn kiezen krijgen.
|
Een flinke berisping krijgen.
|
|
het voordeel krijgen.
|
Ergens deel aan hebben
|
|
Het vossevel aan een leeuwehuid naaien
|
Slimheid en moed gebruiken.
|
|
Het vossevel aandoen.
|
Sluwheid gebruiken.
|
|
Het vriest steen en been.
|
Het vriest heel erg hard
|
|
Het vuur aanblazen.
|
De ruzie verergeren.
|
|
Het vuurtje aan het branden maken.
|
Ergens ruzie over gaan maken.
|
|
Het walletje moet bij het schuurtje blijven
|
Je moet de zaken zo regelen dat je niet in geldnood geraakt.
|
|
het waren allebeiden vuilaards
|
De een verwijt de ander iets waaraan hij zich
|
|
Het was of hem een luis over de lever liep.
|
Hij werd heel driftig.
|
|
Het water komt aan de lippen.
|
De nood wordt nu wel groot
|
|
Het water komt op de dijk
|
Daar komen de tranen.
|
|
Het water loopt altijd naar de zee
|
Rijke mensen worden alsmaar rijker.
|
|
Het werd hem groen en geel voor de ogen
|
Hij werd misselijk.
|
|
Het werk loont zijn meester.
|
Iemand die vakwerk aflevert wordt daar uiteindelijk ook voor beloond.
|
|
Het werk prijst zijn meester.
|
Aan het resultaat van iemands werk kun je zien of het door een vakman is gemaakt of niet.
|
|
Het werk wel overleid is half voltrokken
|
Door de dingen van te voren goed te overleggen vlot het werk beter.
|
|
Het werk wordt afgeroffeld
|
Het werk wordt snel en zonder aandacht afgemaakt
|
|
Het werk wordt met de Franse slag gedaan.
|
Het werk wordt afgeraffeld.
|
|
Het werkt als medicijn.
|
Het werkt heel goed.
|
|
Het wiegstro hangt haar nog aan de rokken
|
Zij trouwt op hele jonge leeftijd.
|
|
Het wil tussen hen niet boteren
|
Ze kunnen niet goed met elkaar opschieten Het Wilde Westen.
|
|
Het witte goud.
|
Electriciteit opgewekt d.
|
|
Het woord gaat verder dan de man
|
Een slechte naam raakt bekend bij iedereen zelfs bij mensen die de man nog niet kennen.
|
|
Het woord van één is het woord van geen
|
Eén getuige is geen goed bewijs.
|
|
Het zal daar flink waaien.
|
Dat zal op een behoorlijke ruzie uitlopen
|
|
Het zal daar honden.
|
Daar zal een pak slaag worden gegeven.
|
|
Het zal daar knijpen.
|
Daar zal ruzie gemaakt gaan worden.
|
|
Het zal hem slecht vergaan
|
Het zal niet goed met hem gaan.
|
|
Het zal niet lukken.
|
Het zal wel uitkomen zei de zot en hij zaaide
|
|
Het zal vannacht een koekje bakken.
|
Het zal vannacht hard gaan vriezen.
|
|
Het zal vast wel goed komen
|
Als het op de een regent drupt het op de ander.
|
|
Het zal wat wezen als het voor de heren komt
|
Het zal nog moeilijkheden geven als het nader onderzocht wordt.
|
|
Het zal wel dood bloeden.
|
Snel zal niemand er meer aandacht aan besteden.
|
|
Het zal zo’n vaart niet lopen
|
Het zal niet zo erg worden als je nu denkt.
|
|
Het zeil in top halen.
|
Veel uitgeven terwijl dat eigenlijk niet verantwoord is.
|
|
Het zeiltje strijken.
|
Flauwvallen.
|
|
Het ziet er bruin uit.
|
Het ziet er niet goed uit.
|
|
Het ziet er tiptop [piekfijn] uit.
|
Het ziet er heel erg goed en verzorgd uit.
|
|
Het zijn daar Amerikaanse toestanden.
|
Het zijn overdreven toestanden.
|
|
Het zijn dikke vrienden.
|
Het zijn hele goede vrienden.
|
|
Het zijn harde noten om te kraken.
|
Het is lastig maar noodzakelijk om te doen.
|
|
Het zijn niet al ridders die sporen dragen
|
Je kunt niet alleen aan iemands uiterlijk afleiden of hij ergens geschikt voor is.
|
|
Het zijn niet alleen koks die lange messen dragen
|
Je moet niet op het uiterlijk van mensen afgaan.
|
|
Het zijn niet allen jagers die op de hoorn blazen.
|
Je kunt niet op alleen het uiterlijk van iemand afgaan.
|
|
Het zijn niet allen monniken die kappen dragen
|
Je mag iemand niet op zijn uiterlijk beoordelen.
|
|
Het zijn peren uit mijn eigen tuin.
|
Deze dingen heb ik vroeger zelf gezegd maar nu worden ze door iemand anders aan mij
|
|
Het zijn Sibyllijnse bladen
|
Het zijn raadselachtige voorspellingen.
|
|
Het zijn sterke benen die de weelde kunnen dragen
|
Wie over veel rijkdom of roem beschikt vertoont al gauw buitensporig gedrag.
|
|
Het zijn twee handen op één buik
|
Ze vallen elkaar nooit af; ze spreken met één mond.
|
|
Het zijn twee handen op één buik.
|
Zij spannen samen
|
|
Het zijn vogels van eender veren.
|
Het zijn dezelfde soort mensen.
|
|
Het zijn vogels van verscheiden veren
|
Het zijn totaal verschillende mensen.
|
|
Het zijn vrienden als Herodes en Pilatus.
|
Twee voormalige vijanden werken nu samen voor een belangrijke zaak.
|
|
Het zit daar bomvol.
|
Het zit daar helemaal vol.
|
|
Het zit daar eivol.
|
Het zit daar helemaal vol.
|
|
Het zit hem erg tegen.
|
Hij is op een schoen en een slof hier aangekomen.
|
|
Het zit propvol.
|
Het zit op elkaar gepropt; er kan niets meer bij.
|
|
Het zoet en zuur des levens.
|
De prettige en akelige dingen van het leven.
|
|
Het zwaard des geestes.
|
De kracht van de geest.
|
|
Het zwaard om zijn lendenen gorden.
|
Zich voorbereiden op het gevecht
|
|
Heulen met de vijand
|
Samenspannen met de vijand.
|
|
Hier komt het varken onder zijn magen
|
Hier komt hij bij zijn soortgenoten.
|
|
Hier stond de spreker stil.
|
De spreker wist niet meer wat hij moest zeggen.
|
|
Hij barst van de glorie.
|
Hij is erg zelfvoldaan.
|
|
Hij beging een flater
|
Hij maakte een hele domme fout.
|
|
Hij begint te kweken.
|
Hij gaat een baard krijgen.
|
|
Hij beheert de Judas Hij beheert de kas.
|
Hij behoort tot de zelfkant van de maatschappij.
|
|
Hij belooft gouden bergen.
|
Hij belooft heel veel moois maar zal het niet waar maken.
|
|
Hij betaald met wortelplakken.
|
Hij kan niet betalen.
|
|
Hij betaalt als het schip met geld komt.
|
Hij betaalt niet.
|
|
Hij betaalt met een wissel op de eeuwigheid
|
Hij betaalt niet.
|
|
Hij betert als scharrebier op de tap.
|
Hij wordt een steeds slechter mens.
|
|
Hij bewaakt zijn tong.
|
Hij kijkt goed uit met wat hij zegt.
|
|
Hij bezat de tegenwoordigheid van geest.
|
Hij handelde in een noodsituatie op de juiste wijze.
|
|
Hij bezit niets ter wereld.
|
Hij is arm.
|
|
Hij bidt een onzevader in alle kapelletjes.
|
Hij bezoekt alle café’s op zijn weg.
|
|
Hij bijt aan de angel
|
Hij laat zich makkelijk foppen.
|
|
Hij bindt wat in.
|
Hij wordt wat redelijker.
|
|
Hij blaast de chamade.
|
Hij maakt zich uit de voeten.
|
|
Hij blaast koud en heet uit één mond.
|
Tegen de een zegt hij wat anders als tegen de ander; je kunt hem dus niet vertrouwen.
|
|
Hij blijft bij zijn woord als de haas bij de trommel
|
Hij houdt zich niet aan zijn beloftes
|
|
Hij blijft buiten spel.
|
Hij is er niet bij betrokken.
|
|
Hij blijft dood op een duit
|
Hij is een gierigaard
|
|
Hij blijft in zijn kot.
|
Hij blijft rustig
|
|
Hij bloedt als een medicijnzak
|
Hij heeft een klein wondje.
|
|
Hij bloost als een raap.
|
Hij ziet erg bleek.
|
|
Hij brandt van nieuwsgierigheid.
|
Hij is heel erg nieuwsgierig.
|
|
Hij breidt de kous in het gelijk
|
Hij weet tot overeenstemming te komen met iemand.
|
|
Hij brengt een beetje kleur in zijn leven
|
Hij maakt zijn leven wat leuker
|
|
Hij brengt zijn eieren goed naar de markt.
|
Hij is met een welgestelde vrouw getrouwd.
|
|
Hij broedt een slang in zijn boezem.
|
Hij is goed geweest voor iemand die hem daarvoor met ondankbaarheid zal belonen.
|
|
Hij bulkt van het geld.
|
Hij heeft heel erg veel geld.
|
|
Hij dacht dat hij wonder wat te vertellen had.
|
Hij meende dat hij iets heels speciaals te zeggen had maar dat bleek niet het geval te
|
|
Hij danst eer de fiedel gaat.
|
Hij is te voorbarig.
|
|
Hij deelt daar de lakens uit.
|
Hij is daar de baas.
|
|
Hij delft zijn eigen graf.
|
Hij veroorzaakt zijn eigen ondergang.
|
|
Hij denkt dat de koning zijn oom is
|
Hij maakt overal excuses voor.
|
|
Hij denkt dat er goud te graven is.
|
Hij denkt dat het om het geld te doen is.
|
|
Hij denkt klein van iemand.
|
Hij denkt slecht over iemand.
|
|
Hij doet het enkel voor de leus.
|
Hij doet het niet uit zijn hart maar omdat het nu eenmaal moet.
|
|
Hij doopt zijn pen in de gal.
|
Hij gaat iets onaardigs op papier zetten.
|
|
Hij dorst koren in andermans schuur.
|
Hij heeft een verhouding met andermans vrouw.
|
|
Hij draagt de gek in de mouw.
|
Hij weet zijn gekke dingen goed te verbergen.
|
|
Hij draagt de muts op drie haartjes.
|
Hij draagt de muts schuin.
|
|
Hij draagt een wisseldaalder bij zich
|
Hij heeft altijd genoeg geld bij zich.
|
|
Hij draagt het hart hoog.
|
Hij is trots.
|
|
Hij draagt het hart op de tong
|
Hij zegt direct wat hij vindt.
|
|
Hij draait het rad.
|
Hij is een oproerkraaier.
|
|
Hij drinkt als een spons.
|
Hij drinkt erg veel
|
|
Hij drinkt als een trechter
|
Hij consumeert erg veel alcoholische drank
|
|
Hij droomt van schol maar hij eet graag platvis.
|
Hoewel hij graag rijk zou willen zijn is hij (ook met zijn armoede) best tevreden.
|
|
Hij drukt zijn snor.
|
Hij maakt zich snel uit de voeten.
|
|
Hij eet dat hij zweet en arbeidt dat hij kou lijdt.
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
Hij eet een bord wasem zonder mes.
|
Hij eet alleen maar om zijn honger te stillen maar vindt het eten niet lekker.
|
|
Hij eet mee uit de grote pot van Egypte.
|
Hij is een gast die niet hoeft te betalen voor zijn eten.
|
|
Hij eet met de tien geboden.
|
Hij eet met zijn vingers.
|
|
Hij eet met lange tanden.
|
Hij eet maar heeft helemaal geen trek.
|
|
Hij eet met vuile lepels.
|
Het zal slecht met hem aflopen.
|
|
Hij eet zoveel als zijn paardje trekken kan.
|
Hij eet erg veel.
|
|
Hij gaat daar waar zelfs de keizer te voet gaat
|
Hij gaat naar het toilet.
|
|
Hij gaat de bocht om.
|
Hij gaat dood.
|
|
Hij gaat de krekels biechten.
|
Hij gaat een tukje doen.
|
|
Hij gaat er als een haas vandoor.
|
Hij rent hard weg.
|
|
Hij gaat er driftig op los.
|
Ergens kwaad naar toe gaan om ze flink de waarheid te vertellen.
|
|
Hij gaat met de kuikens slapen.
|
Hij gaat vroeg slapen.
|
|
Hij gaat met de ladder uit.
|
Hij gaat op inbrekerspad.
|
|
Hij gaat met de mand om melk.
|
Hij doet het niet goed.
|
|
Hij gaat met de winst strijken.
|
Hij krijgt alle opbrengsten.
|
|
Hij gaat met het spek naar bed.
|
Hij houdt het beste voor zichzelf.
|
|
Hij gaat ongemakkelijk van de schaar
|
Hij krijgt een pak rammel.
|
|
Hij gaat pompende de grond in.
|
Hoewel hij hard zijn best doet gaat het financieel steeds slechter met hem.
|
|
Hij gaat rijden en rossen.
|
Hij is onvoorzichtig bezig.
|
|
Hij gaat te werk volgens de wet en de profeten.
|
Hij doet precies wat er van hem wordt verlangd.
|
|
Hij gaat tekeer als een bosje vlooien.
|
Hij is niet rustig.
|
|
Hij gaat zijn boekje te buiten.
|
Hij doet iets dat hij officieel niet mag doen.
|
|
Hij gaf de geest.
|
Hij ging dood.
|
|
Hij gebruikt zeemanschap.
|
Hij weet in een moeilijke situatie zijn mensen goed aan te sturen.
|
|
Hij geeft antwoord op de naam Jan
|
Hij heet Jan.
|
|
Hij geeft daar de toon aan.
|
Hij geeft daar de instructies.
|
|
Hij geeft er de maan aan.
|
Hij heeft de moed verloren.
|
|
Hij geeft hem van Jetje
|
Hij slaat er flink op
|
|
Hij geeft hem van lantaarn.
|
Hij loopt erg hard.
|
|
Hij geeft het hem in tienen te doen.
|
Hij weet dat hij dat niet kan.
|
|
Hij ging bij het walletje langs.
|
Het ging nog maar net goed.
|
|
Hij ging er als een haas vandoor.
|
Hij rende hard weg.
|
|
Hij ging met een rood paspoort de laan uit.
|
Hij is ontslagen wegens slecht gedrag.
|
|
Hij gooit er met de muts [pet] naar
|
Hij doet helemaal zijn best niet
|
|
Hij gooit zijn fortuin te grabbel.
|
Hij verspilt zijn geld.
|
|
Hij gooit zijn gat [kont] tegen de kribbe.
|
Hij werkt niet meer mee
|
|
Hij gooit zijn naam te grabbel.
|
Hij verspeelt zijn goede naam.
|
|
Hij grijnst als de drommel tegen de dageraad
|
Hij kijkt heel kwaad.
|
|
Hij grijnst als de Duivel tegen het morgenrood.
|
Van zijn gezicht is de tegenzin af te lezen.
|
|
Hij groeit tegen de verdrukking in
|
Ondanks moeilijke omstandigheden gaat het toch goed met zijn zaak.
|
|
Hij gunt hem het licht in zijn oog niet.
|
Hij is erg jaloers.
|
|
Hij gunt hem het wit in zijn oog niet.
|
Hij haat hem.
|
|
Hij had een gezicht van oude lappen.
|
Hij had een nors en ontevreden gezicht.
|
|
Hij hangt aan de latten.
|
Hij kan zijn schulden niet betalen.
|
|
Hij hangt de gebraden haan uit.
|
Hij is een opschepper.
|
|
Hij hangt de mantel op beide schouders
|
Hij is bevriend met beide partijen.
|
|
Hij hangt van leugens aan elkaar.
|
Hij spreekt zelden de waarheid
|
|
Hij heeft aan de pan gelikt.
|
Het is niet goed met hem gegaan
|
|
Hij heeft aan de voeten van Gamaliël gezeten.
|
Hij heeft een goede opleider gehad.
|
|
Hij heeft aardappelenbloed.
|
Hij ziet er ongezond uit.
|
|
Hij heeft Abraham gezien.
|
Hij is vijftig geworden.
|
|
Hij heeft averij geleden.
|
Hij heeft schade opgelopen.
|
|
Hij heeft benen als een ooievaar.
|
Hij heeft hele lange benen.
|
|
Hij heeft bloed aan zijn handen.
|
Hij is een moordenaar.
|
|
Hij heeft bot gegeten Hij is dom.
|
Hij heeft bot gevangen.
|
|
Hij heeft bot gevangen.
|
Hij heeft zijn doel niet bereikt.
|
|
Hij heeft brood op de plank.
|
Hij heeft een voldoende inkomen.
|
|
Hij heeft buiten de waard gerekend
|
Hij heeft er niet aan gedacht dat iemand anders ook nog zeggenschap heeft.
|
|
Hij heeft daar de kruiken besteld.
|
Hij heeft het daar voor het zeggen.
|
|
Hij heeft daar een broertje aan dood
|
Hij ziet daar verschrikkelijk tegenop
|
|
Hij heeft daar een tafel en een bed.
|
Hij heeft daar kost en inwoning.
|
|
Hij heeft daar een trekpleister.
|
Hij heeft daar zijn geliefde.
|
|
Hij heeft daar een woord in het vat.
|
Zijn stem doet daar ter zake.
|
|
Hij heeft daar zijn gat neergeplakt
|
Hij is daar gaan zitten.
|
|
Hij heeft daarbij het loodje gelegd.
|
Hij is daarbij omgekomen.
|
|
Hij heeft de aap binnen.
|
Hij heeft het geld te pakken.
|
|
Hij heeft de boter en de kaas te dik gesneden
|
Hij heeft al zijn geld verspild.
|
|
Hij heeft de dampen in
|
Hij heeft een slecht humeur.
|
|
Hij heeft de drinkbeker tot de bodem geledigd.
|
Hij heeft alle leed ondergaan.
|
|
Hij heeft de Duivel in.
|
Hij is kwaad.
|
|
Hij heeft de fles de nek gebroken.
|
Hij heeft flink wat drank op
|
|
Hij heeft de gebreken zijner deugden
|
Hij overdrijft zijn goede eigenschappen zo erg dat ze slecht zijn geworden.
|
|
Hij heeft de gelegenheid laten glippen.
|
Hij heeft geen gebruik gemaakt van een mogelijkheid.
|
|
Hij heeft de gelegenheid niet benut.
|
Hij is in staat om een duit in tweeën te bijten.
|
|
Hij heeft de hakken los.
|
Hij is onafhankelijk van zijn ouders.
|
|
Hij heeft de hakken uitgestoken.
|
Hij is doodgegaan.
|
|
Hij heeft de hand mee in het spel.
|
Hij is er bij betrokken.
|
|
Hij heeft de hel [pest] in.
|
Hij is er kwaad om.
|
|
Hij heeft de hoek in de keel.
|
Hij is verliefd.
|
|
Hij heeft de hommel in het hoofd.
|
Hij is niet goed bij zijn hoofd.
|
|
Hij heeft de hondewacht
|
Hij heeft de rotste en zwaarste taak.
|
|
Hij heeft de horzel in de kop
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij heeft de jaren des onderscheids bereikt.
|
Hij heeft een leeftijd bereikt waarop hij zaken kan beoordelen.
|
|
Hij heeft de kachel aan.
|
Hij is bezopen.
|
|
Hij heeft de kat gestuurd.
|
Hij is niet komen opdagen.
|
|
Hij heeft de kinderschoen uitgetrokken.
|
Hij is volwassen geworden.
|
|
Hij heeft de klem in de mond.
|
Hij weet niet wat te zeggen
|
|
Hij heeft de kleren aan
|
Hij is een geestelijke.
|
|
Hij heeft de klok horen luiden, maar weet niet waar de klepel hangt
|
Hij heeft iets gehoord en denkt het begrepen te hebben, echter blijkt toch het verhaal heel anders te liggen
|
|
Hij heeft de kolder in zijn kop.
|
Hij springt uit de band.
|
|
Hij heeft de koning [reus] gezien.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft de kooi lek gevaren.
|
Hij heeft als schipper zijn ontslag gekregen.
|
|
Hij heeft de kop door het helster.
|
Hij heeft genoeg geld om van te rentenieren.
|
|
Hij heeft de kost bij Sint-Joris.
|
Hij leeft op kosten van de familie.
|
|
Hij heeft de kost voor het kauwen.
|
Hij is verzekerd van een goed bestaan.
|
|
Hij heeft de lading
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft de lat los
|
Hij krijgt overal een lening
|
|
Hij heeft de lepel neergelegd.
|
Hij is gestorven.
|
|
Hij heeft de lepelziekte.
|
Hij eet te weinig.
|
|
Hij heeft de meiboom in kap.
|
Hij heeft het doel bereikt.
|
|
Hij heeft de naam maar een ander de daad
|
Men verdenkt hem ten onrechte van iets dat een ander heeft gedaan
|
|
Hij heeft de paal door de oven gewerkt
|
Hij is bankroet gegaan.
|
|
Hij heeft de palm weggedragen.
|
Hij heeft gewonnen.
|
|
Hij heeft de Paus van dichtbij gezien
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft de pijp aan Maarten gegeven
|
Hij is dood.
|
|
Hij heeft de pik op mij.
|
Hij mag mij niet.
|
|
Hij heeft de pot verteerd.
|
Hij heeft zijn geld opgemaakt.
|
|
Hij heeft de pret alleen.
|
Hij bederft het plezier van anderen.
|
|
Hij heeft de prins gesproken.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft de pruik scheef op.
|
Hij is in een slechte bui.
|
|
Hij heeft de rest
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft de room van de melk genomen.
|
Hij heeft de meeste winst gekregen.
|
|
Hij heeft de schaamschoenen uitgetrokken.
|
Hij schaamt zich nergens meer voor.
|
|
Hij heeft de schaamte de kop afgebeten.
|
Hij schaamt zich nergens meer voor.
|
|
Hij heeft de teugels laten glippen.
|
Hij heeft de leiding aan een ander gegeven.
|
|
Hij heeft de varkens geschoren
|
Hij is er bekaaid van afgekomen.
|
|
Hij heeft de vellen gehad.
|
Hij heeft de straf achter de rug.
|
|
Hij heeft de verstandskies nog niet.
|
Hij is nog te jong om goed te kunnen oordelen.
|
|
Hij heeft de voet in de stijgbeugel
|
Hij heeft de grootste problemen gehad en kan nu gaan beginnen.
|
|
Hij heeft de vogel over het touw laten gaan.
|
Hij heeft geen gebruik gemaakt van de mogelijkheid.
|
|
Hij heeft de vracht beet.
|
Hij heeft een buitenkans gekregen.
|
|
Hij heeft de vuurproef doorstaan.
|
Hij heeft de moeilijke test goed gedaan.
|
|
Hij heeft de waarde genoten
|
Hij heeft goed van het leven genoten.
|
|
Hij heeft de wapenrok aangetrokken.
|
Hij is militair geworden.
|
|
Hij heeft de wapens neergelegd.
|
Hij is gestopt met de strijd.
|
|
Hij heeft de wereld in een doosje.
|
Hij is gelukkig.
|
|
Hij heeft de wijsheid in pacht.
|
Hij is de enige die het weet.
|
|
Hij heeft de wind eronder.
|
Hij is duidelijk de baas
|
|
Hij heeft de wind in de zeilen.
|
Het gaat hem voorspoedig.
|
|
Hij heeft de zeef gekregen.
|
Hij is afgewezen door een meisje.
|
|
Hij heeft de zegen gekregen.
|
Hij mag het doen op zijn manier.
|
|
Hij heeft een aardig stuivertje.
|
Hij heeft een aardig kapitaaltje.
|
|
Hij heeft een beestje na een feestje.
|
Hij heeft last van een kater.
|
|
Hij heeft een bek als een hooischuur
|
Hij is heel brutaal.
|
|
Hij heeft een beurs met vlooien.
|
Hij is niet rustig.
|
|
Hij heeft een bokje aan het touw.
|
Hij loopt in beschonken toestand langs de weg.
|
|
Hij heeft een brok in de keel.
|
Hij heeft van ontroering moeite om te praten.
|
|
Hij heeft een ei op.
|
Hij durft niets te zeggen.
|
|
Hij heeft een fluwelen [gladde] tong.
|
Hij kan goed met mensen slijmen.
|
|
Hij heeft een gat in zijn hand.
|
Hij kan niet goed met geld omgaan; hij geeft het overal aan uit.
|
|
Hij heeft een geheugen als een olifant.
|
Hij heeft een heel goed geheugen.
|
|
Hij heeft een gezicht als een prent.
|
Hij heeft een stijf gezicht.
|
|
Hij heeft een graat in de keel.
|
Hij praat schor.
|
|
Hij heeft een grijns voor het gezicht.
|
Je kunt hem niet vertrouwen.
|
|
Hij heeft een harde schedel.
|
Hij is nogal dom.
|
|
Hij heeft een hart in het lijf.
|
Hij is dapper.
|
|
Hij heeft een hart van goud.
|
Hij is een goed en gevoelig mens.
|
|
Hij heeft een hart van nog geen boontje
|
Hij durft niets.
|
|
Hij heeft een hart van steen.
|
Hij is hardvochtig.
|
|
Hij heeft een Hollands hart.
|
Hij houdt van Holland.
|
|
Hij heeft een hoofd als een ijzeren pot.
|
Hij heeft een heel goed geheugen.
|
|
Hij heeft een hoofd daar hij naar leeft.
|
Hij doet wat hij zelf wil.
|
|
Hij heeft een huis met een gouden dak.
|
Hij heeft een hele hoge hypotheek.
|
|
Hij heeft een jasje uitgetrokken.
|
Hij is dunner geworden.
|
|
Hij heeft een kei in zijn hoofd
|
Hij is zeer dom.
|
|
Hij heeft een kikker in de keel.
|
Hij praat hees.
|
|
Hij heeft een klap van de molen beet.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij heeft een kop als een almanak
|
Hij weet veel dingen.
|
|
Hij heeft een kop als een bakerton.
|
Hij heeft een groot roodgekleurd hoofd.
|
|
Hij heeft een kop als een windmolen.
|
Hij denkt niet na voordat hij gaat werken.
|
|
Hij heeft een korf gekregen
|
Hij is door een meisje afgewezen.
|
|
Hij heeft een kruiwagen.
|
Hij kent iemand met invloed die hem aan een baantje kan helpen.
|
|
Hij heeft een krul meer in zijn staart dan een ander
|
Hij is een aansteller.
|
|
Hij heeft een laadstok doorgeslikt.
|
Hij loopt kaarsrecht.
|
|
Hij heeft een lekker kleurtje gekregen.
|
Hij is bruin geworden door de zon.
|
|
Hij heeft een melkkoe.
|
Hij heeft iemand die hem financieel helpt.
|
|
Hij heeft een mier in zijn broek.
|
Hij heeft geen geduld.
|
|
Hij heeft een minne lever.
|
Hij heeft een slecht karakter.
|
|
Hij heeft een moed als een paard van een daalder.
|
Hij heeft veel lef.
|
|
Hij heeft een mond als een Lazerusklep
|
Hij praat aan één stuk door en weet niet van ophouden.
|
|
Hij heeft een mond als een oven
|
Hij is erg brutaal.
|
|
Hij heeft een mot in zijn maag
|
Hij heeft vaak honger.
|
|
Hij heeft een mus onder zijn hoed.
|
Hij groet nooit.
|
|
Hij heeft een naam die klinkt als een klok.
|
Hij staat erg goed bekend
|
|
Hij heeft een neus als een hond.
|
Hij komt overal achter.
|
|
Hij heeft een neus als een kapstok.
|
Hij heeft een erg lange neus.
|
|
Hij heeft een olifantenhuid.
|
Hij is ongevoelig voor verwijten.
|
|
Hij heeft een peer op.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een plank [plaat] [bord] voor zijn kop
|
Hij wil het gewoon niet zien.
|
|
Hij heeft een prent gekregen
|
Hij heeft een bekeuring gekregen.
|
|
Hij heeft een reef in zijn zeil gelegd.
|
Hij beperkt zijn uitgaven.
|
|
Hij heeft een rem nodig.
|
Hij doet meer dan hij zich kan veroorloven.
|
|
Hij heeft een rijke dochter aan de haak geslagen.
|
Hij is gehuwd met een rijke vrouw
|
|
Hij heeft een ruim geweten.
|
Hij heeft een gezicht als een prent.
|
|
Hij heeft een ruwe schors.
|
Hij lijkt nors maar heeft een goed hart
|
|
Hij heeft een smaak in zijn mond als een oud wijf.
|
Hij heeft een vieze smaak in zijn mond.
|
|
Hij heeft een snee in zijn neus.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een snee in zijn oor.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een snip op.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een snoek gevangen.
|
Hij is in het water gevallen.
|
|
Hij heeft een staart om.
|
Hij is kwaad.
|
|
Hij heeft een stem in het kapittel
|
Hij heeft inspraak.
|
|
Hij heeft een streepje aan
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een streepje voor.
|
Hij wordt bevoordeeld.
|
|
Hij heeft een stuk in zijn kas.
|
Hij heeft teveel gedronken
|
|
Hij heeft een stuk in zijn kraag
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een stuk in zijn laars.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een stuk in zijn raap.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een tit gekregen
|
Hij werd teleurgesteld.
|
|
Hij heeft een tong als een scheermes
|
Hij kan venijnig praten.
|
|
Hij heeft een vaan op.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft een veeg weg.
|
Hij heeft teveel gedronken
|
|
Hij heeft een verdieping op zijn huis gezet.
|
Hij heeft een hypotheek genomen.
|
|
Hij heeft een vergeefse reis gemaakt.
|
Hij heeft niet bereikt wat hij wilde.
|
|
Hij heeft een verwend gehemelte.
|
Hij houdt van vaak en lekker eten.
|
|
Hij heeft een vlo in zijn oor.
|
Hij is niet rustig.
|
|
Hij heeft een welversneden pen.
|
Hij heeft een goede schrijfstijl.
|
|
Hij heeft een wijd geweten.
|
Hij neemt het niet zo nauw met de normen en waarden.
|
|
Hij heeft een wild haar in de neus.
|
Hij is onbezonnen en wild.
|
|
Hij heeft een woord bij hem in het vat.
|
Hij mag tegen hem alles zeggen.
|
|
Hij heeft er de hand in gehad.
|
Hij heeft eraan meegeholpen.
|
|
Hij heeft er de hoest van.
|
Hij heeft er geen zin meer in.
|
|
Hij heeft er de pest in.
|
Hij is daar kwaad om.
|
|
Hij heeft er de sokken ingezet.
|
Hij is snel weggegaan.
|
|
Hij heeft er een grijns aan
|
Hij vindt dat zeer vervelend.
|
|
Hij heeft er een hondje zien geselen.
|
Hij heeft op die plaats iets verschrikkelijks gezien.
|
|
Hij heeft er haar gelaten.
|
Hij heeft daar geld verspeeld.
|
|
Hij heeft er het hachje bij ingeschoten.
|
Hij is erbij overleden.
|
|
Hij heeft er lak aan.
|
Hij trekt zich er niets van aan.
|
|
Hij heeft er maar vier en een krentenkoek
|
Hij is getikt.
|
|
Hij heeft er smoel op.
|
Hij heeft er zin in.
|
|
Hij heeft er tachtig van.
|
Hij heeft er voldoende van
|
|
Hij heeft er zijn aspergebedden aangelegd
|
Hij is niet van plan om weer weg te gaan.
|
|
Hij heeft er zijn buik van vol.
|
Hij heeft er schoon genoeg van.
|
|
Hij heeft er zijn stempel op gedrukt.
|
Je kunt duidelijk zien dat dat werk van hem is.
|
|
Hij heeft flink wat achter de knopen.
|
Hij heeft aardig wat gegeten en gedronken
|
|
Hij heeft genoeg aan zijn eigen stokbonen.
|
Hij heeft zelf genoeg problemen.
|
|
Hij heeft genoeg te wieden in zijn eigen tuin.
|
Hij moet eerst maar eens werken aan zijn eigen zwakheden.
|
|
Hij heeft haar het helster afgestreken.
|
Hij heeft het met haar uitgemaakt.
|
|
Hij heeft haar op de tanden.
|
Hij kan zich goed verdedigen.
|
|
Hij heeft haas gevreten
|
Hij is een lafaard.
|
|
Hij heeft hem deftig om.
|
Hij is beschonken.
|
|
Hij heeft hem staan.
|
Hij is zat.
|
|
Hij heeft het afgelegd
|
Hij is dood.
|
|
Hij heeft het bij het verkeerde eind.
|
Hij heeft het helemaal mis.
|
|
Hij heeft het ei met de kip gekregen.
|
Hij heeft een vrouw getrouwd met een kind.
|
|
Hij heeft het geheim in zijn graf meegenomen.
|
Niemand zal ooit zijn geheim te weten komen want hij is nu dood.
|
|
Hij heeft het geld voor het oprapen
|
Hij heeft heel veel geld.
|
|
Hij heeft het grof en groot.
|
Hij is van alles voorzien.
|
|
Hij heeft het hart op de juiste plaats.
|
Hij is een goed mens.
|
|
Hij heeft het hart op de tong
|
Hij zegt openlijk wat hij denkt.
|
|
Hij heeft het hoofd in de schoot gelegd.
|
Hij heeft zijn verzet opgegeven.
|
|
Hij heeft het hooi binnen
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft het in de kieren.
|
Hij heeft het door.
|
|
Hij heeft het in zijn botten.
|
Hij heeft een ziekte.
|
|
Hij heeft het in zijn vingertoppen
|
Hij heeft er gevoel voor; hij is er kundig in.
|
|
Hij heeft het land als een stier.
|
Hij heeft veel verdriet; voelt zich niet prettig.
|
|
Hij heeft het lelijk laten liggen.
|
Hij heeft de verwachtingen niet waargemaakt.
|
|
Hij heeft het lelijk weg.
|
Hij is flink verkouden
|
|
Hij heeft het lood al in de bil.
|
Hij heeft al verloren.
|
|
Hij heeft het lood in de bil.
|
Hij is gestraft.
|
|
Hij heeft het masker afgeworpen.
|
Hij heeft zijn ware aard laten zien.
|
|
Hij heeft het recht met voeten getreden.
|
Hij heeft de wet zwaar overtreden.
|
|
Hij heeft het rijk alleen.
|
Hij kan doen en laten wat hij wil.
|
|
Hij heeft het rit genomen
|
Hij is gevlucht.
|
|
Hij heeft het te pakken gekregen.
|
Hij is hevig verliefd geworden
|
|
Hij heeft het van eieren gemaakt.
|
Hij heeft prutswerk afgeleverd
|
|
Hij heeft het vast.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft het ver geschopt.
|
Hij heeft een behoorlijke positie op de maatschappelijke ladder weten te bereiken.
|
|
Hij heeft het verdragen met Jobsgeduld
|
Hij heeft het lijdzaam ondergaan.
|
|
Hij heeft het verkorven.
|
Hij heeft het verbruid.
|
|
Hij heeft het vlees liever dan de botten
|
Hij kiest wat hem uitkomt.
|
|
Hij heeft het weg.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij heeft het zog van zijn moeder gezogen
|
Hij is net zoals zijn moeder.
|
|
Hij heeft het zuur.
|
Hij heeft last van zijn maag.
|
|
Hij heeft hoog water.
|
Hij moet naar het toilet.
|
|
Hij heeft in de etalage gescheten.
|
Hij is zijn klanten kwijt.
|
|
Hij heeft in de klei gereden
|
Hij heeft een teleurstelling moeten verwerken.
|
|
Hij heeft in de la geslapen.
|
Dat geld heeft hij waarschijnlijk niet eerlijk verkregen.
|
|
Hij heeft in de pomp gescheten.
|
Hij is bang.
|
|
Hij heeft kind noch kraai.
|
Hij heeft niemand.
|
|
Hij heeft kruis noch munt
|
Hij is blut.
|
|
Hij heeft kwik in zijn billen.
|
Hij is ongedurig.
|
|
Hij heeft last van het appelmannetje
|
Hij heeft buikpijn doordat hij teveel appels heeft gegeten
|
|
Hij heeft last van lepelzucht.
|
Hij heeft honger.
|
|
Hij heeft last van vliegen
|
Hij is een stotteraar.
|
|
Hij heeft maar een klein hart.
|
Hij doet zich harder voor dan hij is; als het erop aankomt heeft hij snel medelijden.
|
|
Hij heeft merg in de botten.
|
Hij is erg sterk.
|
|
Hij heeft met zijn hoofd tussen de draaideur gezeten
|
Hij heeft een smal en langwerpig hoofd.
|
|
Hij heeft Mozes en de profeten.
|
Hij heeft veel geld.
|
|
Hij heeft natte voeten.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft paardevlees gegeten.
|
Hij is een wilde.
|
|
Hij heeft peper in zijn reet nodig.
|
Hij heeft aansporing nodig.
|
|
Hij heeft pijn in zijn haar.
|
Hij heeft last van een kater.
|
|
Hij heeft pijn in zijn portemonnee.
|
Zijn geld is op
|
|
Hij heeft pik aan zijn gat.
|
Als hij op bezoek is weet hij nooit wanner hij weer naar huis moet gaan.
|
|
Hij heeft repen gesneden.
|
Hij is weggevlucht.
|
|
Hij heeft Schiedam in het oog.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft schotsen in zijn keel.
|
Hij heeft last van een verkoudheid.
|
|
Hij heeft snot in de kop.
|
Hij doet bijdehand.
|
|
Hij heeft spraakwater ingenomen
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft streken onder zijn staart
|
Je kunt hem niet vertrouwen.
|
|
Hij heeft te diep in het glaasje gekeken
|
Hij heeft teveel gedronken
|
|
Hij heeft te veel wit in de ogen.
|
Hij heeft een slechte aard
|
|
Hij heeft twee linkerhanden.
|
Hij is erg onhandig.
|
|
Hij heeft uien gegeten.
|
Hij laat voortdurend winden.
|
|
Hij heeft van de boom der kennis gegeten
|
Hij is niet dom meer.
|
|
Hij heeft van de dertig penningen niet gehad.
|
Hij is dom.
|
|
Hij heeft van de gerstebroden niet gegeten
|
Hij is dom.
|
|
Hij heeft van de lat gekregen.
|
Hij heeft een pak rammel gekregen.
|
|
Hij heeft vaste grond onder de voeten.
|
Hij weet waar hij aan toe is.
|
|
Hij heeft veel garen op zijn klos
|
Hij heeft overal kritiek op.
|
|
Hij heeft veel in zijn mars.
|
Hij weet en kan veel.
|
|
Hij heeft veel kak aan zijn gat.
|
Hij is verwaand.
|
|
Hij heeft veel koeken.
|
Hij is een vermogend man.
|
|
Hij heeft veel letters gegeten.
|
Hij heeft veel gelezen
|
|
Hij heeft veel noten op zijn zang
|
Hij stelt heel wat eisen.
|
|
Hij heeft veel praats.
|
Hij voert het hoogste woord.
|
|
Hij heeft veel stront aan zijn gat.
|
Hij is erg verwaand.
|
|
Hij heeft veel vijven en zessen.
|
Hij heeft erg veel opmerkingen.
|
|
Hij heeft veel volk over de vloer.
|
Hij heeft veel mensen in dienst.
|
|
Hij heeft verschillende ijzers in het vuur.
|
Hij heeft verschillende mogelijkheden achter de hand.
|
|
Hij heeft vlees van dooie paarden gegeten.
|
Hij heeft veel dingen meegemaakt.
|
|
Hij heeft vrij spel.
|
Hij kan doen wat hij wil.
|
|
Hij heeft wat muizenesten in zijn hoofd.
|
Hij maakt zich zorgen om diverse kleine zaken.
|
|
Hij heeft weinig verdieping.
|
Hij is niet zo slim.
|
|
Hij heeft wind in zijn hoofd.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij heeft winter
|
Hij heeft het erg arm.
|
|
Hij heeft zijn broeder gesproken
|
Hij is in beschonken toestand
|
|
Hij heeft zijn eieren verloren.
|
Hij heeft verlies geleden.
|
|
Hij heeft zijn gat vol schulden.
|
Hij heeft grote schulden.
|
|
Hij heeft zijn gat weer volgezopen
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft zijn graf in de golven gevonden
|
Hij is verdronken in zee.
|
|
Hij heeft zijn handen zaligheid belooft
|
Hij wil niet werken.
|
|
Hij heeft zijn hemel op aarde verdiend.
|
Hij heeft het tijdens zijn leven niet gemakkelijk gehad.
|
|
Hij heeft zijn hulp in de poort.
|
Hij krijgt steun van machtige lieden.
|
|
Hij heeft zijn laars vol.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij heeft zijn lijf geborgen.
|
Hij is veilig.
|
|
Hij heeft zijn man in hem gevonden.
|
Hij heeft iemand gevonden die hem aankan.
|
|
Hij heeft zijn natje en zijn droogje
|
Hij is niet rijk maar heeft wel voldoende geld om er gelukkig van te kunnen leven.
|
|
Hij heeft zijn pak weggedragen.
|
Hij is gaan biechten.
|
|
Hij heeft zijn paspoort gekregen
|
Hij heeft zijn ontslag gekregen.
|
|
Hij heeft zijn paspoort onder de voeten genomen.
|
Hij is gevlucht.
|
|
Hij heeft zijn poeper dichtgeknepen.
|
Hij is gestorven.
|
|
Hij heeft zijn rokje gekeerd.
|
Hij is van politieke stroming veranderd.
|
|
Hij heeft zijn schaapjes [koetjes] op het droge.
|
Hij heeft voldoende geld om te gaan rentenieren.
|
|
Hij heeft zijn schenen gestoten.
|
Zijn onderneming is niet geslaagd
|
|
Hij heeft zijn sporen verdiend.
|
Hij heeft bewezen er kundig in te zijn.
|
|
Hij heeft zijn tanden er stomp op gebeten.
|
Zijn moeite is tevergeefs geweest.
|
|
Hij heeft zijn tol aan Neptunis betaald.
|
Hij werd zeeziek.
|
|
Hij heeft zijn troffel in de kalkbak gegooid.
|
Hij is gestopt met werken.
|
|
Hij heeft zijn weetje wel.
|
Hij is goed geïnformeerd.
|
|
Hij heeft zijn zeil ingebonden.
|
Hij heeft noodzakelijkerwijs zijn uitgaven beperkt.
|
|
Hij heeft zijn ziel aan de duivel verkocht
|
Hij doet alleen maar slechte dingen.
|
|
Hij heeft zin noch wit.
|
Hij is heel erg kwaad.
|
|
Hij heeft zwoerd achter zijn oren.
|
Hij doet alsof hij het niet hoort.
|
|
Hij hengelt als de mug om de kaars.
|
Hij doet steeds gevaarlijke dingen.
|
|
Hij hengelt naar een goudvis.
|
Hij heeft omgang met een rijk meisje.
|
|
hij het begrijpt maar de omstanders niet.
|
Iemand een stoot onder de gordel geven
|
|
Hij hield zijn mond.
|
Hij zei niets.
|
|
Hij houd de hand op zijn zak.
|
Hij is een vrek.
|
|
Hij houdt bij streek.
|
Hij houdt zich bij zijn voornemen.
|
|
Hij houdt de bocht bij de arm.
|
Hij zorgt dat hij het voor het zeggen houdt
|
|
Hij houdt de duim aan de hand.
|
Hij zorgt dat hij de zaak onder controle houdt.
|
|
Hij houdt de duim op het zundgat.
|
Hij zorgt dat hij de zaak onder controle houdt.
|
|
Hij houdt de kop ervoor.
|
Ondanks de problemen blijft hij het proberen.
|
|
Hij houdt de schimmel er wel uit.
|
Hij eet en drinkt veel
|
|
Hij houdt de troeven in handen.
|
Hij zorgt ervoor dat hij de leiding blijft behouden.
|
|
Hij houdt duiven op zolder.
|
hij is bordeeelhouder.
|
|
Hij houdt een achterdeur open
|
Hij heeft nog een uitvlucht.
|
|
Hij houdt een hazeslaapje
|
Hij doet een dutje.
|
|
Hij houdt een slag om de arm.
|
Hij kan nog terug / Hij vertelt nog niet alles.
|
|
Hij houdt een wolf bij de oren
|
Hij bevindt zich in een lastige situatie.
|
|
Hij houdt het vlees onder de pekel.
|
Hij drinkt veel alcohol.
|
|
Hij houdt maandag.
|
Hij werkt niet op een werkdag
|
|
Hij houdt van de beker.
|
Hij is een alcoholist.
|
|
Hij houdt van de fles.
|
Hij drinkt graag.
|
|
Hij houdt van een kort gebed en van een lang gevret
|
Hij houdt van lekker eten maar wil niet graag lang bidden voor het eten.
|
|
Hij houdt van het slijk der aarde.
|
Hij houdt van geld.
|
|
Hij houdt van Wijntje en Trijntje.
|
Hij houdt van de drank en van de vrouwen.
|
|
Hij houdt zijn huisje bij zijn schuurtje.
|
Hij let erg op de centen.
|
|
Hij houdt zijn kaken dicht op elkaar.
|
Hij vertelt (het geheim) niet.
|
|
Hij houdt zijn pijpen in zijn zak.
|
Hij wacht rustig op zijn beurt.
|
|
Hij huilde snot en kwijl.
|
Hij huilde heel erg.
|
|
Hij is aan de draai geweest.
|
Hij heeft feestgevierd.
|
|
Hij is aan de flep.
|
Hij is aan de alcohol verslaafd.
|
|
Hij is aan de heidenen overgeleverd
|
Hij is in de handen van personen waarvan weinig goeds valt te verwachten.
|
|
Hij is aan de Joden overgeleverd.
|
Hij is in de macht van mensen die alleen maar aan zichzelf denken.
|
|
Hij is aan de kamer
|
Zijn geld is op.
|
|
Hij is aan de pan blijven hangen
|
Hij heeft zich ergens mee bemoeid waardoor hij nu in de problemen is gekomen.
|
|
Hij is aan de race.
|
Hij heeft last van diarree.
|
|
Hij is aan de rol.
|
Hij is aan het kroeglopen.
|
|
Hij is aan de Turken overgeleverd
|
Hij wordt slecht behandeld
|
|
Hij is aan handen en voeten gebonden.
|
Hij heeft weinig speelruimte
|
|
Hij is aan het eind van zijn akker
|
Zijn geld of kracht is verdwenen
|
|
Hij is aan het eind van zijn Latijn.
|
Hij kan niet meer; hij is op.
|
|
Hij is aan het landmeten.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is aan het stoempen.
|
Heel moeizaam en onregelmatig trappen op de fiets.
|
|
Hij is aan lager wal geraakt.
|
Hij is tot armoe vervallen.
|
|
Hij is aangeschoten.
|
Hij is tamelijk dronken.
|
|
Hij is aardig bijgespijkerd
|
Hij is goed opgeknapt
|
|
Hij is aardig gevaren.
|
Hij heeft rare dingen meegemaakt.
|
|
Hij is achter de puttings gevallen.
|
Hij is hopeloos verloren.
|
|
Hij is als een willoos werktuig in zijn handen
|
Hij doet alles wat hem wordt opgedragen.
|
|
Hij is altijd in het gerei.
|
Hij heeft het altijd druk.
|
|
Hij is altijd schaap gebleven
|
Hij is niet zo slim.
|
|
Hij is altijd ziek of onderweg.
|
Hij is ziek en als hij niet ziek is komt er wel weer een nieuwe ziekte aan.
|
|
Hij is bakker-aan.
|
Hij zit eraan vast.
|
|
Hij is bang dat zijn mond eerder af is dan zijn gat.
|
Hij zegt nooit gedag en is stil in gezelschap
|
|
Hij is bang voor zijn eierkorf.
|
Hij is bang om ziek te worden.
|
|
Hij is bang voor zijn hachje.
|
Hij is bang zijn leven te verliezen.
|
|
Hij is bang voor zijn huid.
|
Hij is bang om een pak slaag te krijgen
|
|
Hij is bang zich aan koud water te branden.
|
Hij is te voorzichtig.
|
|
Hij is Benjamin af.
|
Er is een broertje bijgekomen.
|
|
Hij is bevorderd tot heerlijkheid.
|
Hij is gestorven.
|
|
Hij is bij de lepel.
|
Hij kan zijn mond goed roeren.
|
|
Hij is bij de pinken.
|
Hij is erg slim.
|
|
Hij is bij de tijd.
|
Hij is modern.
|
|
Hij is bij de varkens grootgebracht.
|
Hij kan zich niet netjes gedragen
|
|
Hij is bij het hek.
|
Hij is snel van begrip.
|
|
Hij is bij Sint-Joris in de kost
|
Hij eet en drinkt zonder te betalen.
|
|
Hij is binnen mikken
|
Hij kan rentenieren van zijn geld.
|
|
Hij is binnen.
|
Hij heeft genoeg geld om niet meer te hoeven werken.
|
|
Hij is blauw
|
Hij heeft teveel gedronken Hij is blij met een dode mus.
|
|
Hij is blij met een dode mus.
|
Hij is blij met iets dat uiteindelijk van gene waarde is.
|
|
Hij is boven Jan.
|
Hij heeft de problemen opgelost.
|
|
Hij is boven zijn bier.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is boven zijn pegel
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is boven zijn theewater.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is brandhout voor de hel
|
Hij is een heel slecht mens.
|
|
Hij is broodmager Hij is heel erg mager.
|
Hij is buiten de oevers getreden.
|
|
Hij is buiten de oevers getreden
|
Hij heeft iets gedaan wat niet toelaatbaar is.
|
|
Hij is buiten westen
|
Hij is bewusteloos.
|
|
Hij is crimineel.
|
Hij is in beschonken toestand.
|
|
Hij is daar abt en voogd.
|
Hij heeft het daar voor het zeggen.
|
|
Hij is daar de mooie man.
|
Hij weet zichzelf mooi te verkopen.
|
|
Hij is daar geboren en getogen
|
Hij is daar opgegroeid; hij is daar goed bekend.
|
|
Hij is daar goed gevaren.
|
Hij is daar hartelijk ontvangen.
|
|
Hij is daar heer en meester.
|
Hij heeft het daar voor het zeggen.
|
|
Hij is daar het vijfde rad aan de wagen.
|
Hij is erbij maar is alleen maar tot last.
|
|
Hij is daar in de emmer gevallen.
|
Hij werd daar hartelijk onthaald.
|
|
Hij is daar kwalijk mee gevaren.
|
Hij heeft daar slechte ervaringen mee.
|
|
Hij is daar over de hand.
|
Hij is daar niet nodig.
|
|
Hij is daar schepper en schrijver.
|
Hij is daar de baas.
|
|
Hij is daarvoor de uitgelezen persoon
|
Hij is daarvoor zeer geschikt Hij is de baas in het kippenhok als de haan er niet is.
|
|
Hij is de baas in het kippenhok als de haan er niet is.
|
Hij heeft helemaal niets te vertellen.
|
|
Hij is de belhamel.
|
Hij is de baldadigste jongen Hij is de Benjamin.
|
|
Hij is de Benjamin.
|
Hij is de jongste
|
|
Hij is de berg over
|
Hij is de moeilijkheden te boven gekomen.
|
|
Hij is de draad kwijt.
|
Hij weet niet meer waar hij moet beginnen.
|
|
Hij is de Duivel te plat af.
|
Hij is erg slim.
|
|
Hij is de Duivel van de kruikar gegleden
|
Hij is listig en gemeen.
|
|
Hij is de gebeten hond.
|
Hij krijgt (ten onrechte) overal de schuld van.
|
|
Hij is de gedoodverfde opvolger
|
Iedereen verwacht dat hij de opvolger zal worden.
|
|
Hij is de gierigheid in eigen persoon.
|
Hij is een erge vrek.
|
|
Hij is de haver niet waard.
|
Hij is een onhandige sufferd
|
|
Hij is de hekkensluiter.
|
Hij is de laatste van de groep.
|
|
Hij is de hele dag in touw
|
Hij is de hele dag bezig.
|
|
Hij is de kapitein van het kot.
|
Hij is de baas.
|
|
Hij is de klos
|
Hij is degene die gepakt wordt.
|
|
Hij is de kluts kwijt
|
Hij is in de war
|
|
Hij is de koning te rijk.
|
Hij is uitermate blij.
|
|
Hij is de laatste der Mohikanen.
|
Hij is de laatste van zijn soort.
|
|
Hij is de luis in de pels.
|
Hij is degene die de persoon/ het bedrijf dwarszit Hij is de nagel aan mijn doodskist.
|
|
Hij is de nagel aan mijn doodskist
|
Hij zit mij ontzettend dwars.
|
|
Hij is de nestor van het gezelschap.
|
Hij is de oudste van het gezelschap
|
|
Hij is de plak en gard ontwassen
|
Hij kan zonder begeleiding
|
|
Hij is de reddende engel
|
Hij helpt iemand op het laatst uit de nood.
|
|
Hij is de sigaar.
|
Hij is degene die gepakt wordt.
|
|
Hij is des keizers vriend niet.
|
Hij staat niet in de gunst bij zijn bazen.
|
|
Hij is diep gezonken
|
Hij is van een respectabel burger veranderd in iemand zonder geld of iemand die slechte
|
|
Hij is doof aan dat oor.
|
Als je over dat onderwerp begint zal het gesprek tot niets leiden.
|
|
Hij is doof aan één oor.
|
Hij wil daar niets mee van doen hebben.
|
|
Hij is door de ladder gebuild.
|
Hij is een lomperik.
|
|
Hij is door de mazen van het net gekropen
|
Hij heeft zich nog net weten te redden
|
|
Hij is door de wind
|
Hij heeft teveel gedronken
|
|
Hij is doorkneed in zijn vak.
|
Hij is een echte vakman.
|
|
Hij is echt op dreef.
|
Waar hij mee bezig is verloopt prima.
|
|
Hij is een azijnpisser.
|
Hij is iemand die op de kleinste details kritiek uit.
|
|
Hij is een bakbeest van een mens.
|
Hij is een lompe dikke domme man Hij is een ballast voor de wereld.
|
|
Hij is een ballast voor de wereld.
|
Hij is een nutteloos persoon.
|
|
Hij is een behouden spekkoper
|
Hij is rijk.
|
|
Hij is een beunhaas.
|
Hij is een knoeier/ Hij is iemand die zwart een klus klaart.
|
|
Hij is een binnenvetter.
|
Hij is iemand die meer kan dan je denkt.
|
|
Hij is een blikken dominee
|
Hij doet alsof.
|
|
Hij is een blok aan het been.
|
Hij is alleen maar tot last.
|
|
Hij is een Bourgondiër
|
Hij is een levensgenieter.
|
|
Hij is een brave Hendrik.
|
Hij is een overdreven brave jongen.
|
|
Hij is een broeder van de natte gemeente.
|
Hij is verslaafd aan drank.
|
|
Hij is een bruggenbouwer
|
Hij is een bemiddelaar
|
|
Hij is een bullebak.
|
Hij is een norse snauwende man.
|
|
Hij is een Christus van palmhout.
|
Hij is erg mager.
|
|
Hij is een doetje.
|
Men kan niet alle meisjes haten om één Ook al ben je gebonden dan nog zul je als man
|
|
Hij is een Don Juan.
|
Hij is een vrouwenversierder.
|
|
Hij is een draaideur crimineel
|
Hij is een crimineel die wordt opgepakt eventueel kortstondig wordt opgesloten en na
|
|
Hij is een duivelskunstenaar.
|
Hij is bijzonder handig
|
|
Hij is een dwaze dwarrel.
|
Je moet hem niet serieus nemen.
|
|
Hij is een eend.
|
Hij is een sufferd.
|
|
Hij is een eeuwige student
|
Hij doet veel langer over zijn studie dan nodig is.
|
|
Hij is een ezel in een leeuwehuid
|
Hij is een lafbek die zich dapper voordoet.
|
|
Hij is een ezel in het kwadraat
|
Hij is erg dom.
|
|
Hij is een ezel van een vent.
|
Hij is een erge domme man.
|
|
Hij is een flessentrekker.
|
Hij is een oplichter.
|
|
Hij is een gabber.
|
Hij is iemand die van gabber (house) muziek houdt.
|
|
Hij is een gek in folio
|
Hij is knettergek.
|
|
Hij is een geldwolf.
|
Hij doet alles om meer geld te krijgen
|
|
Hij is een geluksvogel.
|
Hij heeft heel vaak geluk.
|
|
Hij is een gemene schavuit.
|
Hij is een akelig onbetrouwbaar persoon.
|
|
Hij is een gepleisterd graf.
|
Hij doet zich heel mooi voor maar is een slechte man.
|
|
Hij is een gierigaard Hij is fijn op de graat.
|
Hij is diepgelovig.
|
|
Hij is een godskind.
|
Hij is een naïef kind.
|
|
Hij is een goeie in de soep.
|
Hij is onkundig.
|
|
Hij is een Goliath.
|
Hij is een grote flinke kerel.
|
|
Hij is een grijze muis.
|
Hij is een saai en burgerlijk persoon.
|
|
Hij is een grindtegel.
|
Hij heeft een gezicht vol puisten.
|
|
Hij is een halfblanks heer.
|
Hij doet zich als heer voor maar stelt in werkelijkheid niet veel voor.
|
|
Hij is een halve gare.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is een halve zool
|
Hij is niet normaal
|
|
Hij is een haneveer
|
Hij is een vechtersbaas
|
|
Hij is een harddraver van luie Kees.
|
Hij is een trage man.
|
|
Hij is een hark.
|
Hij is een lomperik.
|
|
Hij is een heilig boontje.
|
Hij is schijnheilig.
|
|
Hij is een held met de mond
|
Hij doet of hij dapper is maar als het erop aankomt is hij een lafaard.
|
|
Hij is een held op sokken.
|
Hij is een lafaard.
|
|
Hij is een hielenlikker.
|
Hij slijmt met de baas.
|
|
Hij is een hoekse kerel
|
Hij is een betweter.
|
|
Hij is een ijzeren varken.
|
Hij is erg sterk.
|
|
Hij is een ijzervreter
|
Hij is een geharde militair.
|
|
Hij is een Jan Courage.
|
Hij is een dapper mens.
|
|
Hij is een Jan Hen.
|
Hij gaat over de keuken.
|
|
Hij is een kaffer.
|
Hij is een lomperik.
|
|
Hij is een kalf van een vent
|
Hij is een goedaardige sufferd.
|
|
Hij is een kei.
|
Hij is erg goed.
|
|
Hij is een keukenpiet
|
Hij is een kookliefhebber
|
|
Hij is een kind van Naboth.
|
Hij heeft wel het postuur van een volwassene maar niet het verstand en gedrag van een
|
|
Hij is een kleine dwingeland
|
Hij is een verwend kind dat altijd zijn zin wil hebben.
|
|
Hij is een knol van een vent
|
Hij is een onnozele man.
|
|
Hij is een koele kikker
|
Hij is een koelbloedig persoon.
|
|
Hij is een kraan
|
Hij is een knappe man.
|
|
Hij is een krent.
|
Hij is een gierigaard.
|
|
Hij is een lantaarn zonder licht
|
Hij is niet zo slim
|
|
Hij is een Lazerus
|
Hij heeft zweren en bulten
|
|
Hij is een linker.
|
Hij is niet te vertrouwen.
|
|
Hij is een lulletje rozenwater.
|
Hij is een saai en braaf persoon.
|
|
Hij is een magere sprinkhaan
|
Hij is erg mager
|
|
Hij is een man in bonis.
|
Hij is een vermogend man
|
|
Hij is een man met een ruggegraat
|
Hij is iemand waarvan je op aan kunt; een doorzetter iemand die moeilijkheden niet uit de
|
|
Hij is een man met een witte lever
|
Hij wordt steeds weduwnaar
|
|
Hij is een man van de klok
|
Hij komt altijd keurig op tijd.
|
|
Hij is een man van de oude stempel.
|
Hij is iemand die nog de ouderwetse normen hanteert.
|
|
Hij is een mannetjesputter.
|
Hij is een stevige stoere kerel die voor niemand bang is.
|
|
Hij is een manusje van alles.
|
Hij is iemand die je voor alle (rot)klusjes kunt gebruiken.
|
|
Hij is een mierenneuker
|
Hij is extreem precies.
|
|
Hij is een moederskindje.
|
Hij is een volwassene die nog als kind wordt behandeld.
|
|
Hij is een muggenzifter.
|
Hij is iemand die op de kleinste details kritiek uit.
|
|
Hij is een nagel aan mijn doodskist.
|
Hij is voor mij een groot verdriet (waardoor mijn dood bespoedigd wordt).
|
|
Hij is een nul in het cijfer
|
Hij heeft geen zeggenschap.
|
|
Hij is een oetlul.
|
Hij is een sukkel
|
|
Hij is een ongelovige Thomas.
|
Hij is iemand die iets alleen gelooft als hij het met zijn eigen ogen heeft gezien.
|
|
Hij is een ongeluksvogel.
|
Hij heeft altijd pech.
|
|
Hij is een onnozele hals.
|
Hij is een naïeve sufferd.
|
|
Hij is een onverlaat.
|
Hij is een wrede slechterik.
|
|
Hij is een onweersvogel
|
Hij komt zeer laat nog op bezoek.
|
|
Hij is een onzeker ei.
|
Je kunt niet van zijn beloftes op aan.
|
|
Hij is een oud wijf.
|
Hij is iemand die altijd wat te klagen heeft.
|
|
Hij is een ouwe zemelknoper
|
Hij is iemand die altijd zeurt.
|
|
Hij is een pantoffelheld
|
Hij is een lafaard.
|
|
Hij is een pennelikker.
|
Hij is een kantoor medewerker
|
|
Hij is een Pietje Chagrijn
|
Hij is iemand die altijd moppert.
|
|
Hij is een Pietlut.
|
Hij is een kleingeestig man die moeilijk doet over allerlei details.
|
|
Hij is een pilaarbijter
|
Hij is een (schijn)heilige.
|
|
Hij is een pochhans.
|
Hij is een opschepper
|
|
Hij is een poen.
|
Hij is een brutale verwaande man.
|
|
Hij is een politieke tinnegieter.
|
Hij praat over politiek zonder er wat van af te weten.
|
|
Hij is een raar poteten
|
Hij is een vreemde snuiter.
|
|
Hij is een raddraaier.
|
Hij is een oproerkraaier
|
|
Hij is een rare snijboon.
|
Hij is een vreemd persoon.
|
|
Hij is een rat.
|
Hij is iemand die op slinkse manieren zijn doel bereikt.
|
|
hij is een ridder van de droevige figuur
|
Hij is een sukkel.
|
|
Hij is een roervink.
|
Hij is een oproerkraaier.
|
|
Hij is een ruwe bolster met een blanke pit.
|
Hij lijkt nors en stug maar is een goed mens.
|
|
Hij is een schelm die er iets afdoet
|
Hij overdrijft zijn verhaal een beetje.
|
|
Hij is een schijterd.
|
Hij is erg bang uitgevallen.
|
|
Hij is een schijtluis
|
Hij is erg bang uitgevallen.
|
|
Hij is een slijmbal.
|
Hij is iemand die met iedereen loopt te slijmen
|
|
Hij is een slimme rat mits hij staart had.
|
Hij is niet zo slim als hij zich voordoet.
|
|
Hij is een slimme vogel.
|
Hij is een slim persoon die zich overal uit weet te redden
|
|
Hij is een sluwe vos
|
Hij is een zeer sluw persoon.
|
|
Hij is een smeerlap.
|
Hij is een gemene vent
|
|
Hij is een smulpaap.
|
Hij is iemand die van veel en lekker eten houdt.
|
|
Hij is een spreker van de koude grond.
|
Hij is iemand die niet veel belangrijks te zeggen heeft.
|
|
Hij is een stijve hark
|
Hij is niet lenig.
|
|
Hij is een stijve Piet.
|
Hij is iemand die zich niet thuis voelt in vreemde gezelschappen.
|
|
Hij is een stille drinker
|
Hij is zonder dat dit opvalt een alcoholist.
|
|
Hij is een stille in het land
|
Hij is onopvallend.
|
|
Hij is een stoffel.
|
Hij is een onhandige lomperik.
|
|
Hij is een strofiguur.
|
Zijn grote enthousiasme zal niet lang duren.
|
|
Hij is een studiepik.
|
Hij is een overijverige student.
|
|
Hij is een sufferd.
|
Men kan hem met een kaarsje doorlichten.
|
|
Hij is een tamme Filistijn.
|
Hij reageert niet meer zo heftig als vroeger.
|
|
Hij is een toneelspeler
|
Hij is iemand die erg overdrijft.
|
|
Hij is een Tukker.
|
Hij komt uit Twente.
|
|
Hij is een vakman van de koude grond.
|
Hij is een prutser.
|
|
Hij is één van de negenennegentig.
|
Hij is docent.
|
|
Hij is een vat vol wetenschap.
|
Hij is een wijs man.
|
|
Hij is een vijand van de waarheid.
|
Hij liegt.
|
|
Hij is een vijand van werken
|
Hij houdt niet van werken
|
|
Hij is een vijg van een vent.
|
Hij is een lafaard.
|
|
Hij is een vreemd stuk fatsoen
|
Hij stelt zich steeds erg aan.
|
|
Hij is een vreemde eend in de bijt.
|
Hij hoort niet bij de groep.
|
|
Hij is een vreemde haan op het erf.
|
Hij is een indringer.
|
|
Hij is een vreemde vogel
|
Hij is een raar persoon.
|
|
Hij is een vrije jongen.
|
Hij is een kleine zelfstandige die het niet zo nauw neemt met de regels.
|
|
Hij is een vrijer in de koelte.
|
Hij is niet bepaald een hartstochtelijke minnaar.
|
|
Hij is een vrolijk Fransje.
|
Hij is een onbekommerd persoon die veel plezier maakt.
|
|
Hij is een vuurvreter.
|
Hij is een geharde militair
|
|
Hij is een wachter op Zions muren.
|
Hij is een loyaal persoon waarop je kunt vertrouwen.
|
|
Hij is een wandelend geraamte
|
Hij is heel erg mager.
|
|
Hij is een wandelend woordenboek
|
Hij heeft een grote woordenschat.
|
|
Hij is een wereldgozer.
|
Hij is een geweldige vent.
|
|
Hij is een wildebras.
|
Hij is een wilde jongen.
|
|
Hij is een windbuil.
|
Hij is een opschepper.
|
|
Hij is een wolf in schaapskleren
|
Hij doet zich vriendelijk en eerlijk voor maar hij is in werkelijkheid een slechte man.
|
|
Hij is een woudezel van een man.
|
Hij is iemand die moeilijk is in de omgang
|
|
Hij is een zacht gekookt ei.
|
Hij is een sul.
|
|
Hij is een zeurpiet.
|
Hij is iemand die altijd wat te klagen heeft.
|
|
Hij is eigenwijs en doet domme dingen
|
Hij is zo wijs dat hij het gras hoort groeien.
|
|
Hij is er af als een kikker van zijn staart
|
Hij heeft helemaal niets meer.
|
|
Hij is er als de dood voor.
|
Hij is er erg bang voor.
|
|
Hij is er als de kippen bij.
|
Hij is er heel snel bij.
|
|
Hij is er als kind aan huis.
|
Hij wordt er zeer goed (als was hij een eigen kind) behandeld.
|
|
Hij is er de man niet naar.
|
Hij doet zoiets niet.
|
|
Hij is er gezien als een rotte appel bij de fruitvrouw
|
Hij is niet geliefd.
|
|
Hij is er gezien als een rotte kool bij de groenvrouw.
|
Hij is er niet geliefd.
|
|
Hij is er met hart en ziel bij
|
Hij doet zeer gemotiveerd zijn best.
|
|
Hij is er niet groen op.
|
Hij vindt dat niet leuk om te doen
|
|
Hij is er niet weg te slaan.
|
Hij wil er heel erg graag blijven.
|
|
Hij is er op verslingerd.
|
Hij is er dol op.
|
|
Hij is er wel zijn getij geweest.
|
Hij is daar lang gebleven.
|
|
Hij is er zo welkom als een hond in de keuken
|
Hij is niet welkom.
|
|
Hij is erg dom.
|
Hij is zo dom als het paard van Christus.
|
|
Hij is erg pissig op hem Hij is erg kwaad op hem
|
Hij is familie van Kleef Hij heeft liever de heb dan de
|
|
Hij is fijn op de graat.
|
Hij is diepgelovig.
|
|
Hij is gauw aangebrand.
|
Hij is snel kwaad.
|
|
Hij is geboren met een zilveren lepel in de mond.
|
Hij is rijk geboren.
|
|
Hij is geborgen
|
Hij heeft voldoende geld om rustig verder te kunnen leven.
|
|
Hij is geen heilig vat
|
Hij is niet zo vroom.
|
|
Hij is geen turf hoog
|
Hij is tam en verdrietig.
|
|
Hij is gelaarsd en gespoord.
|
Hij is een ervaren reiziger.
|
|
Hij is geschift.
|
Hij is niet normaal Hij is gesjeesd.
|
|
Hij is gesjeesd.
|
Hij is gezakt voor het examen.
|
|
Hij is geslepen.
|
Hij is doortrapt.
|
|
Hij is gewapend tot de tanden.
|
Hij is heel erg goed bewapend.
|
|
Hij is goed in God.
|
Hij gelooft alles.
|
|
Hij is goed in zijn gat gekarnd
|
Hij is behoorlijk bang geworden.
|
|
Hij is goed te land gekomen
|
Het is goed met hem afgelopen.
|
|
Hij is goudeerlijk.
|
Hij is heel erg eerlijk.
|
|
Hij is grof gesponnen en los genaaid.
|
Hij lijkt sterk maar is het niet.
|
|
Hij is haantje de voorste.
|
Hij is er als eerste bij.
|
|
Hij is haar voetveeg
|
Hij doet alles wat ze hem opdraagt.
|
|
Hij is heetgebakerd.
|
Hij is snel boos.
|
|
Hij is hem gesmeerd.
|
Hij is weggevlucht.
|
|
Hij is hem geveegd.
|
Hij is gevlucht.
|
|
Hij is het admiraaltje van de buurt
|
Hij is haantje de voorste.
|
|
Hij is het bijltje kwijt
|
Hij weet niet wat te doen.
|
|
Hij is het bokje.
|
Hij is de pineut.
|
|
Hij is het haasje.
|
Hij is degene die gepakt wordt.
|
|
Hij is het kind van de rekening
|
Hij is degene die de nadelen moet ondervinden.
|
|
Hij is het vingertje naast de duim.
|
Hij kan niet gemist worden.
|
|
Hij is het zout in de pap [zoepenbrij] niet waard.
|
Het is een nietsnut.
|
|
Hij is hier pas een blauwe Maandag
|
Hij is hier nog maar heel kort.
|
|
Hij is Hollands welvaren.
|
Hij ziet er flink en gezond uit.
|
|
Hij is hondsbrutaal.
|
Hij is heel erg brutaal.
|
|
Hij is hondsmoe
|
Hij is heel erg moe.
|
|
Hij is hoog in zijn wapen.
|
Hij is verwaand.
|
|
Hij is hooi aan het dorsen.
|
Hij is aan het niksen.
|
|
Hij is in behouden haven
|
Hij is in veiligheid.
|
|
Hij is in Charons boot.
|
Hij is dood Hij is in de as gevallen.
|
|
Hij is in de as gevallen.
|
Hij is mislukt.
|
|
Hij is in de bloei van zijn leven.
|
Hij is in de mooiste periode van zijn leven.
|
|
Hij is in de bonen en plukt erwten.
|
Hij is in de war.
|
|
Hij is in de bonen.
|
Hij is in de war.
|
|
Hij is in de fuik gelopen.
|
Hij is erin getrapt.
|
|
Hij is in de fuik.
|
Hij is verloofd.
|
|
Hij is in de heer.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is in de kattebak.
|
Hij is ziek.
|
|
Hij is in de kerk geboren.
|
Hij vergeet de deur dicht te doen als hij binnenkomt.
|
|
Hij is in de lappenmand
|
Hij is ziek.
|
|
Hij is in de olie.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is in de vijzel
|
Hij is onder doktersbehandeling.
|
|
Hij is in de war.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is in de watten opgekweekt.
|
Hij is als kind verwend.
|
|
Hij is in de wed.
|
Hij doet er erg veel moeite voor.
|
|
Hij is in de wind.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is in de winter van zijn leven.
|
Hij is (hoog)bejaard.
|
|
Hij is in de wolken.
|
Hij is erg blij.
|
|
Hij is in een hinderlaag gelopen
|
Ze hebben hem onverwachts te pakken genomen
|
|
Hij is in het harnas gestorven.
|
Hij is gestorven tijdens de uitoefening van zijn werk.
|
|
Hij is in het vuur verguld.
|
Hij is een alcoholist.
|
|
Hij is in mineur
|
Hij heeft een trieste bui.
|
|
Hij is in zijn bouw.
|
Hij heeft het erg naar zijn zin.
|
|
Hij is in zijn fleur.
|
Hij heeft het naar zijn zin.
|
|
Hij is in zijn hersens geprikt.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is in zijn hof.
|
Hij is tevreden.
|
|
Hij is in zijn humeur.
|
Hij is goed gestemd.
|
|
Hij is in zijn knollentuin.
|
Hij heeft het naar zijn zin.
|
|
Hij is in zijn nopjes.
|
Hij heeft het goed naar zijn zin.
|
|
Hij is in zijn sas
|
Hij lacht als een geit die de stad uitgaat.
|
|
Hij is in zijn wiek geschoten.
|
Hij voelt zich beledigd.
|
|
Hij is in [door] de wol geverfd
|
Hij is een slimme schavuit.
|
|
Hij is kachel.
|
Hij is lazerus
|
|
Hij is klein van was.
|
Hij is klein
|
|
Hij is kort aangebonden.
|
Hij is ongeduldig.
|
|
Hij is kort van begrip.
|
Hij is niet zo slim
|
|
Hij is kort van memorie
|
Hij vergeet snel.
|
|
Hij is Lazerus.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is lelijk aangebrand.
|
Hij heeft een sexueel overdraagbare aandoening (SOA) opgelopen
|
|
Hij is lelijk te mate gekomen.
|
Hij heeft een ernstig ongeluk gekregen.
|
|
Hij is lens.
|
Hij is blut.
|
|
Hij is licht te belezen.
|
Hij is gemakkelijk over te halen.
|
|
Hij is lid van de blauwe knoop
|
Hij drinkt nooit alcohol.
|
|
Hij is liever lui dan moe.
|
Hij werkt niet graag.
|
|
Hij is matador
|
Hij is een uitblinker.
|
|
Hij is met blindheid geslagen
|
Hij weet niet wat er gebeurt.
|
|
Hij is met de helm geboren.
|
Hij is helderziend.
|
|
Hij is met de kous op de kop thuisgekomen
|
Zijn onderneming is op een mislukking uitgekomen.
|
|
Hij is met de lantaarn aan de dissel vertrokken
|
Hij is vertrokken naar een onbekende bestemming
|
|
Hij is met de noorderzon vertrokken
|
Hij is stiekem en met onbekende bestemming vertrokken.
|
|
Hij is met de Prins over de Maas geweest.
|
Hij heeft al heel wat moeilijkheden overwonnen
|
|
Hij is met de stro te trekken
|
Hij laat zich gemakkelijk ergens toe brengen
|
|
Hij is met de vut.
|
Hij is met vervroegd pensioen.
|
|
Hij is met een kwaal behept.
|
Hij zit ermee opgescheept.
|
|
Hij is met een natte vinger te lijmen.
|
Hij laat zich snel overhalen.
|
|
Hij is met ongebroken lading weggezeild
|
Hij heeft gezichtsverlies kunnen voorkomen
|
|
Hij is met zijn gezicht in de erwten gevallen
|
Hij heeft een pokdalig gezicht.
|
|
Hij is met zijn neus in de boter gevallen.
|
Hij heeft het goed getroffen.
|
|
Hij is mij boven het hoofd gegroeid.
|
Hij is machtiger knapper e.
|
|
Hij is mijn rots in de branding.
|
Hij is mijn steun en toeverlaat
|
|
Hij is minderwaardig aan u.
|
Hij is niet zijn broeders hoeder.
|
|
Hij is mirakel.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is mismaakt.
|
Hij is van Grootebroek.
|
|
Hij is moederziel alleen.
|
Hij is helemaal alleen.
|
|
Hij is naakt en bloot
|
Hij zit zonder geld.
|
|
Hij is naar kapitein Jas gegaan.
|
Hij is gestorven.
|
|
Hij is net de Markies van Carabas.
|
Hij doet net of hij heel rijk is.
|
|
Hij is niet bepaald op zijn mondje gevallen.
|
Hij weet goed wat hij zeggen moet.
|
|
Hij is niet in de wieg gesmoord.
|
Hij is erg oud geworden.
|
|
Hij is niet in tel.
|
Hij wordt niet voor vol aangezien.
|
|
Hij is niet normaal.
|
Het schurft wil niet geraakt zijn.
|
|
Hij is niet pluis in zijn bovenkamer.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is niet recht [goed] snik.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is niet sterk van inhouten
|
Hij heeft een zwak gestel
|
|
Hij is niet thuis.
|
Hij is er met zijn gedachtes niet bij.
|
|
Hij is niet van eergisteren
|
Hij is erg slim
|
|
Hij is niet van vandaag of gisteren.
|
Hij is goed bij de tijd.
|
|
Hij is niet vrij van koorts.
|
Hij is aangeschoten.
|
|
Hij is niet zijn broeders hoeder
|
Hij waarschuwt hem niet
|
|
Hij is niet zuiver achter zijn vestje.
|
Hij weet zelf ook wel dat hij niet helemaal eerlijk heeft gehandeld.
|
|
Hij is niet zuiver op de graat
|
Hij is niet helemaal eerlijk.
|
|
Hij is nog aan het a-b-c.
|
Hij heeft nog niet veel geleerd
|
|
Hij is nog in het land der levenden.
|
Hij is niet dood
|
|
Hij is nog kras op zijn oude dag
|
Hij heeft nog een goed gestel gezien zijn hoge leeftijd.
|
|
Hij is nog met Noach in de ark geweest
|
Hij is erg ouderwets.
|
|
Hij is nog piepjong.
|
Hij is nog erg jong.
|
|
Hij is nog trots ook op die schandelijke daad
|
Dat was andere koffie.
|
|
Hij is nog zwarter dan de duivel.
|
Hij is een heel slecht persoon.
|
|
Hij is nummer dertien
|
Hij is niet welkom.
|
|
Hij is oliedom.
|
Hij is heel erg dom
|
|
Hij is om koud
|
Hij is dood
|
|
Hij is om zeep geholpen
|
Hij is vermoord.
|
|
Hij is omgekeerd als een blad van een boom
|
Hij is plotsklaps van mening veranderd.
|
|
Hij is onder dak.
|
Voor hem wordt goed gezorgd.
|
|
Hij is onder de lappen
|
Hij ligt te slapen.
|
|
Hij is onder een gelukkig gesternte geboren
|
Hij heeft vaak geluk.
|
|
Hij is onder een hoedje te vangen
|
Hij is erg mak.
|
|
Hij is onder water.
|
Hij is aan het stappen
|
|
Hij is ontslapen in den Heer.
|
Hij is gestorven met het geloof in God.
|
|
Hij is Oostindisch doof
|
Hij hoort alleen wat hij wil horen.
|
|
Hij is op de duiten als de Duivel op een ziel.
|
Hij is een gierigaard.
|
|
Hij is op de duiten
|
Hij is een gierigaard
|
|
Hij is op de penning.
|
Hij is erg zuinig.
|
|
Hij is op de snor gegaan
|
Hij heeft een onderzoek ingesteld.
|
|
Hij is op een schoen en een slof hier aangekomen.
|
Hij is hier met niets aangekomen.
|
|
Hij is op een strowis komen aandrijven.
|
Toen hij hier kwam was hij erg arm.
|
|
Hij is op en top een heer.
|
Hij is een echte gentlemen.
|
|
Hij is op het pad getreden.
|
Hij vertrouwt het niet meer.
|
|
Hij is op het woord.
|
Men is over hem aan het roddelen.
|
|
Hij is op scheuvels.
|
Hij heeft zich vergist.
|
|
Hij is op vakantie
|
Hij zit in de gevangenis.
|
|
Hij is op weg naar Bommel.
|
Hij gaat dood.
|
|
Hij is op zijn qui-vive.
|
Hij is op zijn hoede.
|
|
Hij is overal haantje de voorste.
|
Hij is overal het eerste bij.
|
|
Hij is pas uit de dop.
|
Hij is pasgeboren.
|
|
Hij is pas uit het ei gekropen
|
Hij is onervaren.
|
|
Hij is pleite.
|
Hij is er vandoor
|
|
Hij is recht in zijn element
|
Hij voelt zich prima; doet de dingen die hij graag doet.
|
|
Hij is ridder [ruiter] te voet geworden.
|
Het is slecht met hem gegaan
|
|
Hij is rood op de graat.
|
Hij is een socialist.
|
|
Hij is schaakmat.
|
Hij zit klem; jij weet geen oplossing voor zijn problemen.
|
|
Hij is scheef geladen
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is sikker.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is soldaat.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is stapel [gek] [stapelgek] op haar
|
Hij is heel erg verliefd op haar.
|
|
Hij is stapelgek.
|
Hij is heel erg gek.
|
|
Hij is steenhard.
|
Hij is erg arm.
|
|
Hij is stekeblind.
|
Hij ziet helemaal niets meer.
|
|
Hij is stokdoof.
|
Hij is erg doof.
|
|
Hij is straatarm.
|
Hij is heel erg arm.
|
|
Hij is taai van aard.
|
Hij blijft bij zijn standpunten.
|
|
Hij is te dom om een kuiken te pluimen.
|
Hij is heel erg dom.
|
|
Hij is te dom om voor de Duivel te dansen.
|
Hij is erg dom.
|
|
Hij is te gast in de wereld.
|
Hij heeft een gemakkelijk leven.
|
|
Hij is te lui om uit zijn ogen te kijken
|
Hij is heel erg lui.
|
|
Hij is te stom om voor de Duivel te dansen
|
Hij is erg dom.
|
|
Hij is te ver gegaan.
|
Hij heeft te erge dingen gedaan waarvoor hij gestraft dient te worden.
|
|
Hij is tegen de goesting getrouwd
|
Hij is zonder toestemming van zijn ouders gehuwd.
|
|
Hij is tegen de lamp gelopen.
|
Hij is betrapt bij een misdaad.
|
|
Hij is tegen de paal gelopen
|
Hij is er niet zo goed vanaf gekomen.
|
|
Hij is ten haring gevaren.
|
Hij heeft het helemaal gemaakt.
|
|
Hij is tevreden met wat hij heeft.
|
Die goed heeft heeft twist.
|
|
Hij is topzwaar
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
http://www.spreekwoorden.nl/spreekwoorden-a-z/page/360/
|
farda
|
|
Hij is tussen twee vuren geraakt.
|
Hij zit klem.
|
|
Hij is tussen zwijn en big
|
Hij zit tussen volwassenheid en kind zijn in.
|
|
Hij is uit de aard geslagen.
|
Hij lijkt niet op zijn vader en moeder.
|
|
Hij is uit de koets gevallen.
|
Hij is weer nuchter
|
|
Hij is uit de lijken geslagen.
|
Hij staat perplex.
|
|
Hij is uit de luizen gekomen.
|
Hij is uit de problemen geraakt.
|
|
Hij is uit de paardepoten gekomen.
|
Hij is weggevlucht.
|
|
Hij is uit de synagoge geworpen.
|
Hij is uit de vriendenkring gezet
|
|
Hij is uit de zevende hemel gevallen.
|
Hij kreeg een plotselinge teleurstelling te verwerken.
|
|
Hij is uit een ander ei gebroed.
|
Hij wijkt af van andere mensen
|
|
Hij is uit het loog geborsteld
|
Hij heeft een keurig pak aan.
|
|
Hij is uit het mad geslagen.
|
Hij is zeer teleurgesteld.
|
|
Hij is uit het veld geslagen
|
Hij is zeer teneergeslagen.
|
|
Hij is uit hetzelfde hout gesneden
|
Hij heeft dezelfde eigenschappen.
|
|
Hij is uit zijn rol gevallen
|
Hij liet zijn ware aard zien.
|
|
Hij is vóór de regen thuis
|
Hij heeft zich nog op tijd in veiligheid gebracht.
|
|
Hij is van alle markten thuis
|
Hij kan van alles.
|
|
Hij is van alle markten thuisgekomen
|
Hij is nergens geschikt voor.
|
|
Hij is van alle wateren gewassen.
|
Hij is erg gewiekst.
|
|
Hij is van alles thuis
|
Hij is goed daarmee bekend.
|
|
Hij is van beton.
|
Hij is ijzersterk en gevoelloos.
|
|
Hij is van de branding in de maalstroom geraakt
|
Hij is van een slechte situatie in een nog slechtere situatie beland.
|
|
Hij is van de brouwer zijn hond gebeten
|
Hij is een bierdrinker
|
|
Hij is van de club.
|
Hij is homofiel.
|
|
Hij is van de Duivel bezeten
|
Hij is boosaardig / Hij is woest.
|
|
Hij is van de gaffel in de greep gevallen.
|
Hij is van een slechte situatie in een nog slechtere situatie terecht gekomen.
|
|
Hij is van de galg gevallen.
|
Hij is een slecht persoon.
|
|
Hij is van de gard gegaan.
|
Hij is doodgegaan.
|
|
Hij is van de geldDuivel bezeten.
|
Hij is een vrek.
|
|
Hij is van de kaart.
|
Hij is (door een schokkende gebeurtenis) helemaal in de war geraakt.
|
|
Hij is van de ketting
|
Hij is dartel van blijdschap.
|
|
Hij is van de kist.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is van de kook.
|
Hij is van streek geraakt.
|
|
Hij is van de krijg maar niet van de geef
|
Hij is een gierigaard.
|
|
Hij is van de pan geraakt
|
Hij is gehuwd.
|
|
Hij is van de ratten geneukt
|
Hij is erg pienter.
|
|
Hij is van de rechte koers afgedwaald
|
Hij is niet meer eerlijk
|
|
Hij is van de straat opgeraapt
|
Hij is van armoedige afkomst.
|
|
Hij is van de trap gevallen
|
Hij heeft zijn haar laten knippen.
|
|
Hij is van een malle reis thuisgekomen
|
Hij heeft een flinke tegenslag te verduren gekregen
|
|
Hij is van God los
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is van het ganzenbord afgelopen
|
Hij is heel erg mager.
|
|
Hij is van het houtje gespoten
|
Hij lijkt op zijn ouders.
|
|
Hij is van het toneel verdwenen.
|
Hij is voor altijd vertrokken.
|
|
Hij is van ijzer en staal.
|
Hij is erg sterk.
|
|
Hij is van kwik.
|
Hij is erg levendig.
|
|
Hij is van lotje getikt.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is van Saulus een Paulus geworden
|
Hij was eerst de vervolger maar is nu de verdediger.
|
|
Hij is van school getrapt.
|
Hij mag niet meer naar die school toegaan.
|
|
Hij is van slag.
|
Hij is verward; hij is uit zijn gewone doen.
|
|
Hij is van zessen klaar
|
Hij is iemand die van aanpakken weet.
|
|
Hij is van zijn anker geslagen.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is van zijn stel
|
Hij is overstuur.
|
|
Hij is van zijn zinnen beroofd.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is vel over been.
|
Hij is erg mager.
|
|
Hij is ver weg.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij is verdronken eer hij water gezien heeft
|
Hij heeft zich verbonden aan een meisje terwijl hij nog niet eens echt volwassen is.
|
|
Hij is vet.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is vis.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is voor anker gegaan
|
Hij gaat van zijn pensioen genieten.
|
|
Hij is voor dag en dauw weggegaan.
|
Hij is ‘s morgens vroeg vertrokken.
|
|
Hij is voor de fret
|
Hij is een liefhebber van lekker eten.
|
|
Hij is voor de galg geboren.
|
Hij is een bengel.
|
|
Hij is voor de krijg.
|
Hij wil altijd alles hebben
|
|
Hij is voor het hoofd gestoten
|
Hij is beledigd.
|
|
Hij is vroeg in de kousen.
|
Hij is vroeg opgestaan.
|
|
Hij is vroeg in de weer.
|
Hij is vroeg bezig
|
|
Hij is vroeg uit de veren.
|
Hij is vroeg opgestaan
|
|
Hij is weer boven water gekomen
|
Hij is de problemen te boven gekomen.
|
|
Hij is zalig.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is zandruiter
|
Hij heeft zijn geld en/of goede baan verloren.
|
|
Hij is zat van dagen.
|
Hij is oud.
|
|
Hij is zeker van zijn stuk.
|
Hij is er zeker van.
|
|
Hij is zestig.
|
Hij begint te dementeren.
|
|
Hij is zijn leven niet zeker.
|
Hij is in gevaar.
|
|
Hij is zijn stuur kwijt.
|
Hij is van slag.
|
|
Hij is zijn wilde haren nog niet verloren.
|
Hij is nog steeds even onbezonnen en wild.
|
|
Hij is zo bang als een haas.
|
hij is erg bang.
|
|
Hij is zo bang als een wezel
|
Hij is erg bang.
|
|
Hij is zo bedreven als een snoek op zolder.
|
Hij kan er niets van
|
|
Hij is zo blij als een engel.
|
Hij is erg blij.
|
|
Hij is zo blind als een mol
|
Hij ziet niets.
|
|
Hij is zo brutaal als de beul van Haarlem
|
Hij is hondsbrutaal
|
|
Hij is zo brutaal als de beul
|
Hij is hondsbrutaal Hij is zo dicht als een brief.
|
|
Hij is zo dik als een pad
|
Hij heeft teveel gedronken
|
|
Hij is zo dom als een kalf
|
Hij is erg dom.
|
|
Hij is zo dom als het paard van Christus.
|
Hij is erg dom.
|
|
Hij is zo dood als een pier.
|
Hij is helemaal dood.
|
|
Hij is zo doof als een kanon.
|
Hij is erg doof.
|
|
Hij is zo doof als een kwartel.
|
Hij hoort slecht.
|
|
Hij is zo doof als een kwartel.
|
Hij is doof.
|
|
Hij is zo doof als een pot.
|
Hij hoort zeer slecht.
|
|
Hij is zo drinken als een snip
|
Hij is erg onder invloed van alcohol
|
|
Hij is zo dronken als duizend man
|
Hij is ladderzat.
|
|
Hij is zo dronken als een dragonder
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is zo dronken als een kanon.
|
Hij is ladderzat
|
|
Hij is zo dronken als een kartouw.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is zo dronken als een staartmolen.
|
Hij is heel erg dronken.
|
|
Hij is zo dronken als een tol.
|
Hij is erg onder invloed van alcohol.
|
|
Hij is zo dronken als een uil.
|
Hij is erg dronken.
|
|
Hij is zo dronken als een Zwitser.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij is zo droog als banst Hij is een saai persoon
|
Hij is zo droog als een haring.
|
|
Hij is zo droog als een haring.
|
Hij zegt geen boe of bah.
|
|
Hij is zo fris als een hoentje
|
Hij is erg wakker en fit.
|
|
Hij is zo gek als een ui.
|
Hij is helemaal door het dolle heen.
|
|
Hij is zo gesloten als een oester.
|
Hij zegt helemaal niets.
|
|
Hij is zo gesloten als het graf.
|
Hij is niet mededeelzaam.
|
|
Hij is zo gram als een leeuw.
|
Hij is ongevoelig.
|
|
Hij is zo groen als gras.
|
Hij is erg onervaren.
|
|
Hij is zo grof als een kabel.
|
Hij is een ruw persoon.
|
|
Hij is zo kaal als een biljartbal
|
Hij is helemaal kaal.
|
|
Hij is zo kaal als een luis
|
Hij is erg arm.
|
|
Hij is zo kalm als een zalm.
|
Hij blijft altijd rustig.
|
|
Hij is zo koppig als een ezel
|
Hij is erg koppig.
|
|
Hij is zo koud als een kommetje van steen
|
Hij toont geen medeleven
|
|
Hij is zo levendig als het vogeltje dat koe heet
|
Hij is sloom en lusteloos.
|
|
Hij is zo link als een loden deur.
|
Hij is gevaarlijk kwaad.
|
|
Hij is zo listig als een slang.
|
Hij is erg doortrapt.
|
|
Hij is zo mager als brandhout
|
Hij is erg mager.
|
|
Hij is zo mager als brood.
|
Hij is heel erg mager.
|
|
Hij is zo mager als de dood van Ieperen
|
Hij is heel erg mager.
|
|
Hij is zo mager als een aal
|
Hij is erg mager.
|
|
Hij is zo mager als een fret.
|
Hij is erg mager.
|
|
Hij is zo mager als een haring.
|
Hij is erg mager
|
|
Hij is zo mager als een houtje.
|
Hij is heel erg mager.
|
|
Hij is zo mager als een reiger.
|
Hij is erg mager.
|
|
Hij is zo mak als een lammetje
|
Hij is heel rustig en gedwee.
|
|
Hij is zo misselijk als een kat
|
Hij voelt zich niet lekker
|
|
Hij is zo nijdig als een spin.
|
Hij is heel erg kwaad.
|
|
Hij is zo rijk als Boaz
|
Hij is heel erg rijk.
|
|
Hij is zo rijk als de zee diep is.
|
Hij is heel erg rijk.
|
|
Hij is zo rijk als het water diep is.
|
Hij is bijzonder rijk.
|
|
Hij is zo rond als een ton.
|
Hij is heel erg dik.
|
|
Hij is zo rood als een kroot.
|
Hij is erg rood.
|
|
Hij is zo slap als een vaatdoek
|
Hij heeft weinig kracht.
|
|
Hij is zo sterk als een leeuw.
|
Hij is heel erg sterk.
|
|
Hij is zo sterk als een mug.
|
Hij is erg slap.
|
|
Hij is zo sterk als Simson
|
Hij is heel erg sterk.
|
|
Hij is zo stijf als een paal
|
Hij is een stijve hark.
|
|
Hij is zo stom als een vis.
|
Hij is erg stil.
|
|
Hij is zo stoned als een garnaal
|
Hij is heel erg onder de indruk van drugs.
|
|
Hij is zo vals als het schuim op het water
|
Hij is heel erg gemeen.
|
|
Hij is zo veeg als een luis op de kam.
|
Hij is ten dode opgeschreven
|
|
Hij is zo vet als een slak.
|
Hij is erg dik Hij is zo vet als een Spaans anker.
|
|
Hij is zo vet als een Spaans anker.
|
Hij is erg mager.
|
|
Hij is zo vet als modder.
|
Hij is heel erg dik.
|
|
Hij is zo vlug als een spin op een presenning
|
Hij is erg traag met alles
|
|
Hij is zo vlug als water.
|
Hij is erg bijdehand
|
|
Hij is zo vriendelijk als een armvol jonge katten.
|
Hij doet nors
|
|
Hij is zo vrij als een vogeltje .
|
Hij heeft erg veel vrijheid.
|
|
Hij is zo week als boter.
|
Hij laat zich gemakkelijk overhalen.
|
|
Hij is zo wijs als een os die in de bijbel keek.
|
Hij doet of hij veel weet maar hij weet er juist weinig van.
|
|
Hij is zo wijs als Salomo’s kat.
|
Hij denkt alles het beste te weten.
|
|
Hij is zo wijs als Salomo.
|
Hij is heel erg wijs.
|
|
Hij is zo wijs dat hij het gras hoort groeien
|
Hij denkt dat hij alles beter weet.
|
|
Hij is zo zalig als een ei.
|
Hij is ladderzat.
|
|
Hij is zo ziek als een hond.
|
Hij is erg ziek.
|
|
Hij is zo zot nog niet als zijn muts staat.
|
Hij is slimmer dan je op het eerste gezicht zou denken.
|
|
Hij is zonder genade.
|
Hij kent geen barmhartigheid.
|
|
Hij is zonder spat of gal.
|
Hij is zonder gebreken.
|
|
Hij is zuur.
|
Hij zal gestraft worden.
|
|
Hij is zwaar op de hand.
|
Hij ziet vaak alleen de problemen.
|
|
Hij jaagt het varken in de ketel.
|
Hij wil alles zelf houden.
|
|
Hij jaagt zijn geld erdoor heen
|
Als oude honden blaffen [bassen] is het tijd om uit te
|
|
Hij kan aardig uit de dop komen
|
Hij kan goed praten.
|
|
Hij kan de bot gallen.
|
Hij kan een lastig karwei aan.
|
|
Hij kan de krijg niet volgen
|
Dat is te zwaar voor hem.
|
|
Hij kan de mast wel opkrijgen.
|
Hij redt zich wel.
|
|
Hij kan een stok in zijn keel steken
|
Hij heeft niets te eten.
|
|
Hij kan er een potje breken.
|
Hij mag daar meer dan anderen.
|
|
Hij kan het als een ekster het huppelen.
|
Hij kan dat erg goed.
|
|
Hij kan het geld met een hamer breken.
|
Hij strooit met geld.
|
|
Hij kan het gras horen groeien
|
Hij is eigenwijs.
|
|
Hij kan hond noch stront zeggen.
|
Hij zegt niemand gedag.
|
|
Hij kan Luik en Hamburg op
|
Hij kan heel veel eten.
|
|
Hij kan praten als Brugman
|
Hij kan heel goed praten Hij kan rijden en omzien.
|
|
Hij kan rijden en omzien.
|
Hij kan twee dingen tegelijk.
|
|
Hij kan zijn boeltje pakken.
|
Hij is ontslagen.
|
|
Hij kan zijn draai niet vinden.
|
Hij voelt zich niet thuis.
|
|
Hij kan zijn ellebogen goed roeren.
|
Hij heeft veel geld.
|
|
Hij kan zijn gat niet meer herdraaien
|
Hij zit in financiële nood.
|
|
Hij kan zijn lol wel op.
|
Hij heeft verdriet.
|
|
Hij kan zijn naadje wel naaien.
|
Hij weet zijn geld wel te verdienen
|
|
Hij kan zijn oren niet geloven
|
Hij geloofde het bijna niet.
|
|
Hij kan zijn roer niet recht houden
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij kan zijn slinger niet goed krijgen.
|
Hij komt niet goed op gang
|
|
Hij kan zijn streng niet meer trekken.
|
Hij kan fysiek het werk niet meer aan
|
|
Hij kan zijn stuur niet houden
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij kapt van de kabel.
|
Zijn uitgaven zijn groter dan verantwoord is.
|
|
Hij keert zijn kar
|
Hij verandert van gedachte.
|
|
Hij kent de kaart van het land.
|
Hij is goed op de hoogte.
|
|
Hij kent de weg en de spraak.
|
Hij is op de hoogte en kan wat hij niet weet wel vragen.
|
|
Hij kent evengoed Frans als een koe Spaans
|
Hij weet er helemaal niets van
|
|
Hij kent het als het a-b-c
|
Hij weet er alles vanaf.
|
|
Hij kent het klappen van de zweep
|
Hij weet uit ervaring goed hoe daarmee om te gaan.
|
|
Hij kent zijn bullen
|
Hij weet goed wat te doen.
|
|
Hij kijkt als een hond op een zieke koe.
|
Hij kijkt sip.
|
|
Hij kijkt als een kat in een vreemd pakhuis
|
Hij weet niet hoe hij het moet aanpakken.
|
|
Hij kijkt als Jonas in de walvis
|
Hij kijkt benauwd.
|
|
Hij kijkt de paarden in het gat
|
Hij werkt bij de boer
|
|
http://www.spreekwoorden.nl/spreekwoorden-a-z/page/380/
|
farda
|
|
Hij kijkt scheel van de honger.
|
Hij heeft hele erge honger
|
|
Hij kijkt scheel.
|
Hij kijkt niet op een cent.
|
|
Hij kijkt te veel omhoog.
|
Hij is een alcoholist
|
|
Hij klaagt de stenen uit de grond.
|
Hij klaagt heel erg.
|
|
Hij klopt aan dovemans deur.
|
Hij vindt geen gehoor
|
|
Hij knipt couponnetjes.
|
Hij is een rentenier.
|
|
Hij knort als een varken bij de volle trog.
|
Hij klaagt terwijl het hem erg goed gaat.
|
|
Hij komt achteraan als het derde lam.
|
Hij wordt benadeeld
|
|
Hij komt beslagen ten ijs.
|
Hij is goed voorbereid.
|
|
Hij komt de moeilijkheden te boven.
|
Uiteindelijk zal hij de moeilijkheden overwinnen.
|
|
Hij komt er bekaaid vanaf
|
Hij heeft zijn deel niet gekregen
|
|
Hij komt handen te kort.
|
Hij heeft een tekort aan mensen.
|
|
Hij komt in kerk noch kluis.
|
Hij doet niets aan het geloof.
|
|
Hij komt met de paal als het brood al in de oven is.
|
Hij komt niet op tijd.
|
|
Hij komt met een nat zeil thuis.
|
Hij was onder de invloed van alcohol.
|
|
Hij komt met het zout als het ei op is.
|
Hij komt met goede raad achteraf.
|
|
Hij komt mooi op de kluiten
|
Hij komt de problemen te boven.
|
|
Hij komt pas kijken
|
Hij is nog onervaren.
|
|
Hij komt te pas en te onpas.
|
Hij komt wanneer hem dat uitkomt; gewenst of niet gewenst.
|
|
Hij komt van pas als Krijn van Basselt
|
Hij komt zeer ongelegen.
|
|
Hij koos eieren voor zijn geld.
|
Hij is verstandig en neemt met het weinige dat hij kan krijgen genoegen omdat hij anders niets
|
|
Hij koos het hazenpad.
|
Hij vluchtte Hij krabt zich waar het hem niet jeukt.
|
|
Hij krabt zich waar het hem niet jeukt.
|
Hij praat er omheen.
|
|
Hij kreeg een klap op zijn test.
|
Hij kreeg een klap op zijn hoofd
|
|
Hij kreeg een pluimpje.
|
Hij kreeg een compliment.
|
|
Hij kreeg een rolberoerte.
|
Hij schrok heel erg.
|
|
Hij kreeg een standje dat de lappen eraf vlogen.
|
Hij kreeg een flinke vermaning.
|
|
Hij kreeg een veeg uit de pan.
|
Hij kreeg een flink verwijt.
|
|
Hij kreeg er een kleur van.
|
Hij bloosde.
|
|
Hij kreeg het in de neus.
|
Hij bemerkte dat er iets gaande was.
|
|
Hij kreeg het schuifje
|
Hij werd niet getroost.
|
|
Hij kreeg nul op het request.
|
Zijn verzoek werd afgewezen.
|
|
Hij krijgt dat hooi wel op zijn gaffel.
|
Dat lukt hem wel.
|
|
Hij krijgt de lakens.
|
Hij krijgt een pak rammel.
|
|
Hij krijgt de schijt.
|
Hij is bang.
|
|
Hij krijgt de sleutel van de ossewei.
|
Hij is ongetrouwd en dertig en zal dus niet meer zo snel aan de vrouw komen.
|
|
Hij krijgt de wind van voren.
|
Hij krijgt eens flink te horen hoe men over hem denkt.
|
|
Hij krijgt een koekje van eigen deeg.
|
Hij wordt op dezelfde manier gestraft als dat hij een ander heeft aangepakt.
|
|
Hij krijgt loon naar werk.
|
Hij krijgt de straf die hij verdient.
|
|
Hij krijgt twee platten en een dunne.
|
Hij krijgt niets.
|
|
Hij krijgt wat van de taart.
|
Hij krijgt voor het minste geringste een pak rammel.
|
|
Hij krijgt zijn trekken wel weer thuis.
|
Hij zal voor zijn streken wel moeten boeten.
|
|
Hij krimpt van de kou als een muis op sneeuw.
|
Hij heeft het stervenskoud
|
|
Hij kwam er te pas als een varken in een Jodenhuis
|
Hij was er niet welkom.
|
|
Hij kwam juist op het kippen.
|
Hij kwam op het goede moment.
|
|
Hij kwam met de klompen in het gelag.
|
Hij sloeg een modderfiguur.
|
|
Hij kwam met de nachtschuit.
|
Hij kwam laat in de nacht.
|
|
Hij kwam plotseling uit de hoek.
|
Hij kwam plotseling tevoorschijn.
|
|
Hij kwam van de oever in de gracht.
|
Het zat in een slechte situatie en deze situatie werd alleen nog maar slechter.
|
|
Hij kwam van de regen in de drup.
|
Het zat in een slechte situatie en deze situatie werd alleen nog maar slechter.
|
|
Hij laat de boeren dorsen
|
Hij zal zich er niets van aantrekken.
|
|
Hij laat de kerk in het midden.
|
Hij kiest geen partij.
|
|
Hij laat de lip hangen.
|
Hij pruilt zijn lip.
|
|
Hij laat de wind door de hekken waaien.
|
Hij verdoet zijn tijd.
|
|
Hij laat de zon niet van zich schijnen.
|
Hij is een vrek.
|
|
Hij laat Gods water over Gods akker lopen.
|
Hij maakt zich nergens zorgen om; hij doet niets.
|
|
Hij laat hem het gat van de deur [timmerman] zien.
|
Hij zet hem uit de kamer
|
|
Hij laat het hoofd hangen.
|
Hij heeft de moed verloren.
|
|
Hij laat het spek niet van zijn bord halen.
|
Hij komt goed voor zichzelf op.
|
|
Hij laat het water over de dijk lopen
|
Hij is aan het huilen
|
|
Hij laat te veel wind door de hekken waaien.
|
Hij verdoet zijn tijd
|
|
Hij laat zijn hersens werken.
|
Hij denkt goed na.
|
|
Hij laat zijn kaars aan twee kanten branden.
|
Hij spendeert onnodig veel geld
|
|
Hij laat zijn kam hangen.
|
Hij heeft er geen vertrouwen meer in.
|
|
Hij laat zijn lever graag zwemmen
|
Hij is een alcoholist.
|
|
Hij laat zijn oren hangen.
|
Hij geeft de moed op.
|
|
Hij laat zijn rolletjes goed aflopen
|
Hij is een levensgenieter
|
|
Hij laat zijn tanden zien.
|
Hij laat merken dat hij zich goed zal verdedigen.
|
|
Hij laat zijn veren hangen.
|
Hij geeft de moed op.
|
|
Hij lacht als de Duivel voor het gootgat
|
Hij kijkt heel lelijk.
|
|
Hij lacht als een boer die kiespijn heeft.
|
Hij lacht voor de vorm mee maar vindt het niet echt leuk.
|
|
Hij lacht als een geit die de stad uitgaat.
|
Hij lacht zoals een geit aan het mekkeren is.
|
|
Hij lacht in zijn vuistje.
|
Hij lacht heimelijk.
|
|
Hij leed echec.
|
Hij slaagde niet.
|
|
Hij leeft als een lam
|
Hij maakt met niemand ruzie
|
|
Hij leeft als een oester
|
Hij leeft als een kluizenaar.
|
|
Hij leeft uit de korf zonder zorg.
|
Hij hoeft zich geen zorgen te maken om zijn onderhoud.
|
|
Hij leeft van de hand in de tand.
|
Hij is zo arm dat hij niets kan sparen.
|
|
Hij leeft van de nep.
|
Hij is een grote bedrieger.
|
|
Hij legde er een knoop op
|
Het met een vloek bevestigen.
|
|
Hij legt de sleutels op het graf.
|
Hij wil de erfenis niet hebben omdat de schulden de baten overtreffen.
|
|
Hij legt het bijltje erbij neer.
|
Hij geeft de moed op.
|
|
Hij legt zijn oor te luisteren.
|
Hij luistert naar de diverse meningen
|
|
Hij licht de hielen.
|
Hij vlucht.
|
|
Hij liegt dat het rookt boven zijn hoofd.
|
Hij liegt heel erg.
|
|
Hij liegt torens hoog.
|
Hij is een grote leugenaar.
|
|
Hij liet het in de lap hangen.
|
Hij keek er niet naar om.
|
|
Hij ligt bij de mieren.
|
Hij is begraven.
|
|
Hij ligt dubbel van het lachen.
|
Hij moet heel erg hard lachen.
|
|
Hij ligt in de mat.
|
Hij is ziek.
|
|
Hij ligt in de onderste la.
|
Hij staat in een slecht daglicht.
|
|
Hij ligt in de veren.
|
Hij igt in bed.
|
|
Hij ligt met de zeilen voor de mast.
|
Hij staat op het punt om te gaan starten.
|
|
Hij ligt met zijn pisser omhoog.
|
Hij is dood.
|
|
Hij ligt ziek.
|
Hij zit in de gevangenis.
|
|
Hij lijdt als winterkoren op een veld.
|
Hij heeft het erg arm.
|
|
Hij likt er vinger en duim naar.
|
Hij verlangt er erg naar.
|
|
Hij likt naar boven en trapt naar onderen.
|
Hij slijmt met de baas en is arrogant en onaardig voor zijn ondergeschikten.
|
|
Hij loenst als een Lathamel.
|
Hij loenst heel erg.
|
|
Hij loopt als de voddenraper van Parijs.
|
Hij loopt voorovergebogen.
|
|
Hij loopt als een paard van een daalder.
|
Hij loopt trots rond.
|
|
Hij loopt als hazevoeten.
|
Hij loopt op zijn sokken.
|
|
Hij loopt bij de nachtapotheker.
|
Hij gaat naar zijn drugsdealer.
|
|
Hij loopt bij hoeren en snoeren
|
Hij komt op plaatsen waar hij beter niet kan komen.
|
|
Hij loopt daar de stijlen van de deur plat.
|
Hij komt daar heel vaak
|
|
Hij loopt dubbeltjes te zoeken
|
Hij loopt voorovergebogen.
|
|
Hij loopt in Adamskostuum
|
Hij loopt poedelnaakt.
|
|
Hij loopt in de val.
|
Hij wordt bedrogen.
|
|
Hij loopt in het lijntje
|
Hij is gehoorzaam.
|
|
Hij loopt met de dood in zijn schoenen
|
Hij ziet er heel erg slecht uit
|
|
Hij loopt met een kast op de rug.
|
Hij heeft een bochel.
|
|
Hij loopt met hoog water.
|
Zijn broekspijpen zijn tekort.
|
|
Hij loopt met molentjes.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij loopt met oogkleppen op
|
Hij wil de waarheid niet onder ogen zien.
|
|
Hij loopt met teveel fatsoen aan zijn gat.
|
Hij doet zich voornamer voor dan hij is.
|
|
Hij loopt met warme lever en tong
|
We weten niet wat hij doet.
|
|
Hij loopt met zijn doodskist onder de arm.
|
Hij ziet er zeer slecht uit.
|
|
Hij loopt met zijn hoofd in de nek.
|
Hij is verwaand.
|
|
Hij loopt met zijn kop [hoofd] tegen de muur.
|
Hij probeert iets hopeloos toch voor elkaar te krijgen.
|
|
Hij loopt met zijn land in zijn schoenen.
|
Hij is een vreselijke opschepper
|
|
Hij loopt met zijn neus in de wind.
|
Hij is erg trots.
|
|
Hij loopt naast zijn schoenen.
|
Hij is verwaand.
|
|
Hij loopt te haaien en te draaien.
|
Hij loopt doelloos druk te lopen
|
|
Hij loopt van de klaver naar de biezen.
|
Hij heeft iets veranderd maar het wordt er niet beter op.
|
|
Hij luidt de klok maar schaft niet.
|
Je kunt niet van zijn beloftes op aan.
|
|
Hij luistert naar het elfde gebod.
|
Hij laat zich beetnemen.
|
|
Hij lust zijn natje en zijn droogje wel.
|
Hij houdt wel van drank en eten.
|
|
Hij maakt altijd stank.
|
Hij ruziet altijd.
|
|
Hij maakt daar aanspraak op.
|
Hij geeft te kennen daar recht op te hebben.
|
|
Hij maakt een ommelandse reis.
|
Hij maakt een flinke omweg
|
|
Hij maakt een stomme bedevaart.
|
Hij gaat alleen op reis.
|
|
Hij maakt er een bolstaart van.
|
Hij raffelt het af.
|
|
Hij maakt geen streng stijf.
|
Hij voert niets uit.
|
|
Hij maakt rare capriolen.
|
Hij maakt grappige gebaren en bewegingen; hij doet vreemd.
|
|
Hij maakt van een scheet een donderslag.
|
Hij maakt een hoop kabaal om niets.
|
|
Hij maakt van het geld zijn afgod.
|
Hij leeft voor het geld.
|
|
Hij maakt van zijn een buik een afgod.
|
Hij houdt teveel van lekker eten.
|
|
Hij maakt van zijn hart geen moordkuil.
|
Hij praat openlijk over zijn gevoelens.
|
|
Hij maakt van zijn mast een schoenpin.
|
Hij bederft iets goeds om een kleinigheid.
|
|
Hij maakt veel van zijn neus.
|
Hij is erg trots.
|
|
Hij maakt veel wind.
|
Hij schept op.
|
|
Hij maakt wissewasjes.
|
Hij wil ruzie.
|
|
Hij mag de schotels wassen.
|
Hij krijgt alleen de rotte klusjes te doen.
|
|
Hij mag zijn handen wel dichtknijpen.
|
Hij mag er wel heel erg blij mee zijn.
|
|
Hij meet de straat.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij moest de tol aan de natuur betalen.
|
Hij is gestorven.
|
|
Hij moest er een veer laten.
|
Hij had daaraan een flinke schadepost.
|
|
Hij moest het loodje leggen.
|
Hij moest betalen.
|
|
Hij moest leergeld betalen.
|
Hij heeft de schade ondervonden omdat hij nog niet ervaren genoeg was.
|
|
Hij moet de paarden in het gat kijken
|
Hij moet bij de boer werken.
|
|
Hij moet de pap koelen.
|
Hij is degene van de groep die de straf krijgt.
|
|
Hij moet de pot dekken.
|
Hij trouwt met een meisje dat zwanger is van een ander.
|
|
Hij moet droog brood eten.
|
Hij moet met weinig rondkomen.
|
|
Hij moet een flink bedrag ophoesten
|
Hij moet een flinke som geld betalen.
|
|
Hij moet er aan geloven.
|
Hij is degene die het moet gaan doen.
|
|
Hij moet er bij wezen als er een kater gelubd wordt
|
Wat er ook gebeurt; hij zal er bij zijn.
|
|
Hij moet het anker kappen.
|
Hij moet zich uit de voeten maken.
|
|
Hij moet ieder dubbeltje drie keer omkeren
|
Hij moet heel zuinig met zijn geld omgaan.
|
|
Hij moet in de bus blazen.
|
Hij moet het betalen.
|
|
Hij moet met de bril op naar het wiegtouw zoeken
|
Hij is op late leeftijd getrouwd en krijgt ook nog kinderen.
|
|
Hij moet pissen als een postpaard.
|
Hij moet heel erg pissen.
|
|
Hij moet schijten als een reiger
|
Hij heeft last van diarree.
|
|
Hij moet schot en lot betalen.
|
Hij moet de belasting betalen.
|
|
Hij moet slim zijn die vos heet.
|
Als je eenmaal de naam hebt gekregen dat je slim bent moet je dat regelmatig bewijzen
|
|
Hij moet springen of banen
|
Hij moet kiezen.
|
|
Hij moet toch even zijn ogen verklaren.
|
hij moet toch nog even naar zijn geliefde kijken.
|
|
Hij moet van de kei gesneden worden.
|
Hij moet voor zijn domheden worden behoed.
|
|
Hij moet werken zonder genade.
|
Hij moet heel hard werken.
|
|
Hij moet zijn hand in de zak steken.
|
Hij moet de rekening betalen.
|
|
Hij moet zijn koffers pakken.
|
Hij is ontslagen.
|
|
Hij nam zijn gat in de arm.
|
Hij ging er rap vandoor.
|
|
Hij organiseert een landdag
|
Hij ruimt op.
|
|
Hij pakt snel zijn biezen.
|
Hij maakt zich uit de voeten.
|
|
Hij past goed op zijn dubbeltjes
|
Hij is geen vrek maar let wel goed op zijn bestedingen.
|
|
Hij piest naast de pot.
|
Hij mist de kans
|
|
Hij praat als een kip [kuiken] zonder kop.
|
Hij praat lariekoek.
|
|
Hij praat als een metworst die het vet ontlopen is
|
Hij praat nonsens.
|
|
Hij praat als een smid.
|
Hij heeft een ruw taalgebruik.
|
|
Hij praat honderd uit.
|
Hij praat over van alles en nog wat.
|
|
Hij praat krom.
|
Hij praat geen goed Nederlands.
|
|
Hij praat met een aardappel in zijn mond.
|
Hij praat overdreven deftig.
|
|
Hij praat met zijn mond daar een ander mee eet.
|
Dat heeft er niets mee te maken.
|
|
Hij praat uitentreuren.
|
Hij praat maar door.
|
|
Hij praat zijn mond voorbij.
|
Hij zegt iets dat hij geheim had moeten houden.
|
|
Hij probeert kerken te verzetten.
|
Hij wil het onmogelijke ondernemen.
|
|
Hij pronkt met andermans veren.
|
Hij maakt goede sier met iets dat een ander heeft gedaan.
|
|
Hij raakt in de klem
|
Hij geraakt in de problemen.
|
|
Hij raakt uit de klem.
|
Hij geraakt uit de problemen.
|
|
Hij raakt van zijn stuk
|
Hij raakt in de war.
|
|
Hij raakte onder de voet.
|
Hij bezweek.
|
|
Hij raakte overstuur.
|
Hij raakte overspannen.
|
|
Hij raakte van de poep in de pis.
|
Hij geraakte van een slechte situatie in een nog slechtere situatie.
|
|
Hij reageerde als door een wesp gestoken
|
Hij reageerde zeer fel.
|
|
Hij redeneert als een zwaluw op een bonestaak.
|
Hij praat onzin.
|
|
Hij rijdt met de kaas rond.
|
Ondanks zijn hoge leeftijd kijkt hij naar jonge meisjes.
|
|
Hij roeit de ene kant op en ziet de andere kant uit.
|
Hij handelt anders dan je zou verwachten.
|
|
Hij roeit op eigen doft.
|
Hij doet het zoals hij het het beste vindt.
|
|
Hij rookt als een schoorsteen
|
Hij rookt erg veel.
|
|
Hij rust op zijn lauweren.
|
Hij heeft genoeg bereikt.
|
|
Hij schaamt zich de ogen uit zijn kop.
|
Hij is heel erg beschaamd.
|
|
Hij schaft aan bak nul.
|
Hij krijgt altijd de rotklussen
|
|
Hij scheurde zijn reuzel
|
Hij was erg boos
|
|
Hij schiet met zilveren hagel.
|
Hij koopt het wild bij de poelier
|
|
Hij schiet onder iemands duiven.
|
Hij pakt zijn meisje af.
|
|
Hij schijt nooit voor elven.
|
Hij is een vrek.
|
|
Hij schijt zeven kleuren bagger.
|
Hij heeft grote angst.
|
|
Hij schreidt krokodillentranen.
|
Hij doet net of hij het heel erg vindt maar meent er niets van.
|
|
Hij schrijft hanenpoten
|
Hij schrijft erg onduidelijk.
|
|
Hij schuurt zijn piek.
|
Hij vlucht.
|
|
Hij slaapt als een marmot.
|
Hij slaap vredig en diep
|
|
Hij slaapt als een muis in de meelton
|
Hij doet voorkomen alsof hij slaapt
|
|
Hij slaat de plank mis.
|
Hij vergist zich.
|
|
Hij slaat eronder als Malle Jan onder de kippen.
|
Hij gaat onbezonnen te werk.
|
|
Hij slaat twee vliegen in één klap.
|
Hij bereikte twee dingen tegelijk.
|
|
Hij slaat zijn zeis in een anders koren.
|
Hij eigent zich dingen toe die van een ander zijn.
|
|
Hij sloeg de hand aan zichzelf.
|
Hij pleegde zelfmoord.
|
|
Hij sloeg de plank [paal] mis.
|
Hij had het verkeerd.
|
|
Hij sloeg een flater.
|
Hij stond voor schut door een hele domme fout.
|
|
Hij sloeg een gat [houw] in de lucht
|
Hij was zeer verbaasd.
|
|
Hij smeert hem stroop om de mond.
|
Hij loopt met hem te slijmen.
|
|
Hij snapt er de ballen van.
|
Hij begrijpt er niets van.
|
|
Hij snijdt de kaas met hompen.
|
Hij leeft royaal op andermans kosten.
|
|
Hij snijdt de kaas.
|
Hij is een opschepper.
|
|
Hij snijdt hem naar de Joodse wet.
|
Zijn rekening is te hoog.
|
|
Hij spaart het water.
|
Hij wast zich zelden
|
|
Hij speelde danig op.
|
Hij was woest.
|
|
Hij speelt Abrahammetje
|
Hij vertelt halve waarheden om ergens onderuit te kunnen komen.
|
|
Hij speelt hoog spel.
|
Hij neemt veel risico.
|
|
Hij speelt met hem als de kat met de muis
|
Hij geeft hem telkens hoop maar is medogenloos.
|
|
Hij speelt met zijn tenen.
|
Hij verveelt zich.
|
|
Hij speelt mooi weer van andermans geld.
|
Hij maakt een goede beurt bij anderen met geld dat niet van hem is.
|
|
Hij spitst de oren.
|
Hij heeft alle aandacht.
|
|
Hij spoort niet.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Hij spreekt als een boek.
|
Hij spreekt in schrijftaal.
|
|
Hij spreekt als een engel maar doet als een bengel
|
Hij doet zich beter voor dan hij is.
|
|
Hij spreekt in raadsels.
|
Wat hij zegt is niet te begrijpen.
|
|
Hij spreekt met twee monden.
|
Tegen de een zegt hij wat anders als tegen de ander; je kunt hem dus niet vertrouwen.
|
|
Hij spreekt vrij van de lever.
|
Hij zegt waar het op staat.
|
|
Hij springt als een veulen in de wei.
|
Hij is erg vrolijk.
|
|
Hij springt van de bok op Jasper.
|
Hij gaat zonder samenhang van het ene onderwerp op het andere over.
|
|
Hij staaroogt als een uil in de zon.
|
Hij kijkt wezenloos voor zich uit.
|
|
Hij staat aan de hamer geslagen.
|
Hij is heel erg verbaasd
|
|
Hij staat als Jut voor het landhek.
|
Hij kijkt sip.
|
|
Hij staat als voorzichtig te boek.
|
Hij staat als een voorzichtig mens bekend.
|
|
Hij staat boven de wet.
|
Hij hoeft zich niet aan de regels te houden.
|
|
Hij staat daar als een ezel tussen twee oppers hooi
|
Hij weet niet wat hij moet kiezen.
|
|
Hij staat daar als een zoutpilaar.
|
Hij staat daar heel stijf zonder zich te bewegen.
|
|
Hij staat daar buiten.
|
Hij heeft daar niets mee van doen.
|
|
Hij staat daar in pontificaal
|
Hij staat daar in de mooiste kleren.
|
|
Hij staat duizend angsten uit.
|
Hij is heel erg bang
|
|
Hij staat een veld boven de wind.
|
Hij hoeft zich geen zorgen te maken.
|
|
Hij staat er mooi op.
|
Het ziet er slecht voor hem uit.
|
|
Hij staat in de geur.
|
Hij is populair.
|
|
Hij staat in de kas bij zijn patroon.
|
Hij staat in de gunst bij zijn baas.
|
|
Hij staat in de pas
|
Men is hem gunstig gezind.
|
|
Hij staat in de reuk van heiligheid.
|
Hij is erg vroom.
|
|
Hij staat in zijn hemd.
|
Hij staat voor schut
|
|
Hij staat met de mond vol tanden
|
Hij weet niet wat te zeggen.
|
|
Hij staat met rode letters in de almanak.
|
Hij staat in hoog aanzien.
|
|
Hij staat met zijn rug tegen de muur.
|
Hij kan geen kant meer op; hij heeft geen alternatieven meer.
|
|
Hij staat paf.
|
Hij is erg verrast.
|
|
Hij staat pal.
|
Hij is onverzettelijk
|
|
Hij staat sterk.
|
Hij heeft een stevige positie.
|
|
Hij staat stijf van de pillen.
|
Hij heeft te veel XTC geslikt.
|
|
Hij staat stijf van de schrik.
|
Hij is heel erg geschrokken
|
|
Hij staat te kijken als malle Jan.
|
Hij kijkt alsof hij gek is
|
|
Hij stak van wal.
|
Hij begon zijn verhaal te houden.
|
|
Hij stapt als een kater in de morgendauw.
|
Hij loopt trots.
|
|
Hij stapt als een trotse haan.
|
Hij loopt verwaand langs de weg.
|
|
Hij steekt de kam op.
|
Hij is trots.
|
|
Hij steekt de oren op.
|
Hij heeft alle aandacht
|
|
Hij steekt er de kat in.
|
Hij heeft er geen zin meer in.
|
|
Hij steekt er zijn Latijn in.
|
Hij doet moeite om het te begrijpen maar het lukt hem niet.
|
|
Hij steekt God de ogen uit.
|
Hij klaagt zonder reden.
|
|
Hij steekt raar in het tuig.
|
Hij is vreemd gekleed.
|
|
Hij steekt zijn hoofd in alle gaten.
|
Hij is een bemoeial.
|
|
Hij stinkt een uur in de wind.
|
Hij stinkt heel erg.
|
|
Hij stond aan de grond genageld
|
Hij stond verstijfd van schrik.
|
|
Hij stond daar als ridder geslagen.
|
Hij zag er teneergeslagen uit
|
|
Hij stond in de tocht.
|
Hij sloeg een gek figuur.
|
|
Hij stookt kwaad vuur.
|
Hij probeert een ruzie uit te lokken
|
|
Hij strijdt onder eigen banier.
|
Hij komt voor zichzelf op.
|
|
Hij strijkt met zijn hand over zijn hart.
|
Hoewel hij het er niet helemaal mee eens is stemt hij toch toe.
|
|
Hij tast in het duister.
|
Hij weet niet wat te doen
|
|
Hij tast tot aan de ellebogen in het geld.
|
Hij is steenrijk.
|
|
Hij telt de steentjes.
|
hij loopt in gedachte over straat.
|
|
Hij trekt aan de hakken.
|
Hij rent zo hard mogelijk.
|
|
Hij trekt een gezicht als een bakje.
|
Hij trekt een zuur gezicht.
|
|
Hij trekt een gezicht als een oorworm
|
Hij kijkt heel erg ontevreden
|
|
Hij trekt een wissel op de toekomst
|
Hij vraagt zich af hoe het in de toekomst verder zal gaan.
|
|
Hij trok aan het kortste eind.
|
Hij kwam er het slechtste vanaf.
|
|
Hij vaart mee voor halve vracht.
|
Hij wordt niet voor vol aangezien.
|
|
Hij vaart voor de grote mast.
|
Hij gehoorzaamt zijn bazen.
|
|
Hij vaart wel.
|
Het gaat hem goed.
|
|
Hij valt buiten de groep.
|
Hij is neuswijs.
|
|
Hij valt erop als de Duivel op Geraard.
|
Hij geeft hem een flink pak rammel.
|
|
Hij valt in het eendebier.
|
Hij valt in het water.
|
|
Hij valt met zijn neus [achterste] [gat] in de boter.
|
Hij heeft een onverwachte meevaller
|
|
Hij valt uit de haak.
|
Hij past niet binnen de groep.
|
|
Hij valt van de graat.
|
Hij is heel erg mager.
|
|
Hij vecht tegen windmolens.
|
Hij ziet vijanden die er niet zijn.
|
|
Hij vecht tegen zijn eigen schaduw
|
Er is geen vijand maar hij vecht tegen een denkbeeldige vijand.
|
|
Hij vecht voor zijn eigen standje.
|
Hij komt op voor zijn eigen zaak.
|
|
Hij veegt daar zijn gat aan af.
|
Hij negeert dat op een onbeleefde manier.
|
|
Hij veegt met de spons van Blanus
|
Hij krijgt tot zijn teleurstelling niets.
|
|
Hij verdient geld als water
|
Hij verdient erg goed.
|
|
Hij verdient het zout in de pap niet
|
Hij verdient heel erg weinig
|
|
Hij verdient zijn geld met de schuine deur
|
Hij is een pooier.
|
|
Hij verkeert in hulpeloze staat
|
Hij is er zeer slecht aan toe.
|
|
Hij verkoopt kaas.
|
Hij doet net of hij de waarheid verteld.
|
|
Hij verlangt naar de vleespotten van Egypte.
|
Hij verlangt terug naar de tijd dat het financiëel beter met hem ging.
|
|
Hij verschiet zijn kruid op de mussen.
|
Hij probeert iemand om te praten maar heeft daarbij geen succes.
|
|
Hij vertrekt met de staart tussen zijn benen.
|
Hij druipt af.
|
|
Hij vertrok met de staart tussen zijn benen.
|
Hij vertrok beschaamd.
|
|
Hij vervalt van kwaad tot erger.
|
Hij gaat steeds slechtere dingen doen.
|
|
Hij verwedt er zijn hoofd [kop] onder.
|
Hij is er van overtuigd.
|
|
Hij viel pardoes neer.
|
Hij viel terstond neer.
|
|
Hij vindt een haar in het werk.
|
Hij wil niet werken.
|
|
Hij vist met een gouden net.
|
Hij probeert zijn zin te krijgen door geld te bieden.
|
|
Hij vliegt als een mug om de kaars.
|
Hij kan niet meer weg.
|
|
Hij vliegt als een pijl [speer] uit een boog
|
Hij loopt zeer snel.
|
|
Hij vliegt eruit.
|
Hij wordt ontslagen.
|
|
Hij vloekt de Duivel uit de hel
|
Hij vloekt heel erg.
|
|
Hij vloekt de struiken uit de grond.
|
Hij is hevig aan het vloeken
|
|
Hij voelt nattigheid.
|
Hij bemerkt dat er iets niet goed is.
|
|
Hij voert er de vlag uit.
|
Hij gedraagt zich bazig
|
|
Hij volgt de stroom.
|
Hij gaat met de massa mee.
|
|
Hij vult zijn zakken.
|
Hij verdient zoveel mogelijk ten koste van anderen.
|
|
Hij wacht de bui af.
|
Hij weet dat hij verwijten zal krijgen en verbergt zich hiervoor
|
|
Hij wandelt met God in de waarheid.
|
Hij is een vroom mens.
|
|
Hij was een ridder zonder vrees of blaam.
|
Hij was een moedig man.
|
|
Hij was er als de kippen bij.
|
Hij was er heel rap bij.
|
|
Hij was uit het lood geslagen.
|
Hij was in de war
|
|
Hij wast er zijn handen van af.
|
Hij aanvaardt geen verantwoordelijkheid
|
|
Hij wast zijn handen in onschuld
|
Hij doet of hem geen blaam treft.
|
|
Hij weegt niet veel
|
Hij is dom.
|
|
Hij weegt zijn woorden op een goudschaaltje
|
Hij denkt goed na wat hij zegt opdat hij geen verkeerde of ondiplomatieke dingen zegt
|
|
Hij weet dag noch uur.
|
Hij is niet op de hoogte.
|
|
Hij weet de tijd goed uit te kopen.
|
Hij gebruikt zijn tijd zeer efficiënt.
|
|
Hij weet er heg noch steg.
|
Hij weet daar de weg niet.
|
|
Hij weet het van de naald tot de draad
|
Hij is er helemaal van op de hoogte.
|
|
Hij weet tijd en tij te kavelen.
|
Hij benut het juiste moment.
|
|
Hij weet van dag noch datum.
|
Hij weet van niets.
|
|
Hij weet van de Duivel geen kwaad.
|
Hij doet of hij volkomen onschuldig is
|
|
Hij weet van de prins geen kwaad.
|
Hij weet er niets van af; hij is er niet bij betrokken.
|
|
Hij weet van haar noch pluim.
|
Hij weet van niets.
|
|
Hij weet van Oost.
|
Hij is snugger
|
|
Hij weet van pomp noch pompstok.
|
Hij is erg dom.
|
|
Hij weet van toeten noch blazen.
|
Hij is weet er helemaal niets van.
|
|
Hij weet van voren niet dat hij van achteren leeft
|
Hij is dom.
|
|
Hij weet waar Abraham de mosterd haalt
|
Hij is van alles goed op de hoogte.
|
|
Hij weet waar Petrus de sleutel heeft.
|
Hij weet er alles van.
|
|
Hij weet wat de klok geslagen heeft.
|
Hij is goed op de hoogte.
|
|
Hij weet zijn oosten niet uit het westen
|
Hij heeft het erg druk.
|
|
Hij werd als een lam ter slachtbank gebracht.
|
Hij verzette zich niet toen hij werd gestraft
|
|
Hij werd geel van nijd.
|
Hij werd woest.
|
|
Hij werd ontvangen als een hond in een kegelspel
|
Hij werd niet goed ontvangen Hij werd zo rood als een kalkoense haan.
|
|
Hij werkt als een molenpaard.
|
Hij werkt erg hard.
|
|
Hij werkt als een slak.
|
Hij werkt erg traag.
|
|
Hij werkt met de ellebogen.
|
Hij zet andere mensen aan de kant ten behoeve van zichzelf.
|
|
Hij werkt met grof geschut.
|
Hij probeert zijn zin te krijgen door te dreigen en te schelden.
|
|
Hij werkt van de morgen tot de avond
|
Hij is steeds aan het werk Hij werkt zich de ballen uit zijn broek.
|
|
Hij wil aan mijn baard leren scheren
|
Hij wil het op mijn kosten proberen.
|
|
Hij wil de geit en de kool sparen.
|
Hij wil beide partijen te vriend houden.
|
|
Hij wil een boon in de pot doen.
|
Hij wil nog wat zeggen maar het is onbelangrijk wat hij te zeggen heeft.
|
|
Hij wil er haring of kuit van hebben.
|
Hij wil weten waar hij aan toe is.
|
|
Hij wil geen rijst met een rietje.
|
Hij distantieert zich daarvan.
|
|
Hij wil graag het naadje van de kous weten
|
Hij is graag van alle details op de hoogte.
|
|
Hij wil het met de gek beslaan.
|
Hij wil een serieus gesprek met een grapje beëindigen.
|
|
Hij wil hoger vliegen dan hij kan.
|
Hij heeft te hoge ambities
|
|
Hij wil twee ruggen uit één varken snijden
|
Hij wil er dubbele winst uit halen.
|
|
Hij wil uit een andere grondtoon spelen.
|
Hij wil over een ander onderwerp praten
|
|
Hij wil van twee wallen eten.
|
Hij wil van twee verschillende partijen voordeel hebben
|
|
Hij wil vijf poten aan een schaap hebben.
|
Hij is niet tevreden met wat hij heeft gekregen.
|
|
Hij wil voor een dubbeltje op de eerste rang zitten
|
Hij wil het beste maar hij wil er niet voor betalen.
|
|
Hij wil wel de lusten maar niet de lasten
|
Hij wil wel het voordeel maar er niets voor doen.
|
|
Hij wil zijn gram halen.
|
Hij zint op wraak.
|
|
Hij wil zijn haar weerhalen.
|
Hij zint op wraak.
|
|
Hij wil zijn zweet niet ruiken.
|
Hij is erg lui.
|
|
Hij wist alles van naald tot draad.
|
Hij wist het tot aan de kleinste details aan toe.
|
|
Hij woekert met zijn talenten.
|
Hij benut zijn talenten heel erg.
|
|
Hij woont aan de zelfkant van het land.
|
Hij woont in één of andere uithoek aan de grens.
|
|
Hij wordt als oud vuil behandeld
|
Hij wordt heel erg slecht behandeld.
|
|
Hij wordt rood tot in het har.
|
Hij bloost.
|
|
Hij wordt slapende rijk.
|
Hij wordt op een hele makkelijke manier rijk.
|
|
Hij wordt weggegooid als een uitgeknepen citroen.
|
Nadat men van hem gebruik heeft gemaakt ziet men niet meer naar hem om.
|
|
Hij wordt wijs als zijn vingers even lang zijn.
|
Hij wordt nooit wijs.
|
|
Hij wroet als een mol in de aarde.
|
Hij is erg op zijn bezittingen.
|
|
Hij zaait zijn geld.
|
Hij besteedt zijn geld niet goed.
|
|
Hij zag er geen gat meer in.
|
Hij wist niet meer wat te doen
|
|
Hij zag er uit of hij door een ringetje gehaald was.
|
Hij zag er keurig netjes uit.
|
|
Hij zal dat gat niet boren.
|
Hij zal die klus niet kunnen afmaken.
|
|
Hij zal de gans gelden.
|
Dat zal tot niets leiden.
|
|
Hij zal er duim en vingers naar likken
|
Hij zal dat graag willen hebben.
|
|
Hij zal van de Duivel dromen.
|
Hij zal een flink pak rammel krijgen
|
|
Hij zal zijn eindje wel halen
|
Hij heeft geld genoeg voor zijn hele verdere leven.
|
|
Hij zal zijn lied niet lang zingen.
|
Daar zal hij niet lang plezier van hebben
|
|
Hij zat in de soep.
|
Hij zat in de problemen.
|
|
Hij zegt wik nog wak
|
Hij is erg stil.
|
|
Hij zei dat plompverloren.
|
Hij zei dat zonder er bij na te denken.
|
|
Hij zei het bij zijn neus langs.
|
Hij zei het terloops maar bedoelde het wel heel serieus.
|
|
Hij zet de kerk op de toren.
|
Hij pakt het niet goed aan.
|
|
Hij zet de muts opzij.
|
Hij heeft een goede bui.
|
|
Hij zet de puntjes op de i.
|
Hij gaat heel precies te werk.
|
|
Hij zet de spat er in.
|
Hij rende zo hard mogelijk weg.
|
|
Hij zet een gezicht als drie dagen slecht weer.
|
Hij is erg kwaad.
|
|
Hij zet een gezicht als een oorworm.
|
Hij zet een kwaad en teleurgesteld gezicht.
|
|
Hij zet een zandwinkeltje op.
|
Hij is overleden.
|
|
Hij zet zijn schuurdeur open
|
Hij doet zijn mond wijd open.
|
|
Hij ziet beren en wolven.
|
Hij ziet problemen die er niet zijn.
|
|
Hij ziet de wereld aan voor een doedelzak.
|
Hij is goedgelovig.
|
|
Hij ziet dubbel.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij ziet er twee voor een.
|
Hij kijkt scheel.
|
|
Hij ziet er uit als de dood van Ieperen.
|
Hij ziet er zeer slecht uit.
|
|
Hij ziet er uit als een uil in doodsnood.
|
Hij ziet er heel erg angstig of triest uit.
|
|
Hij ziet er uit als vette wol.
|
Hij ziet er ongewassen uit.
|
|
Hij ziet er verwezen uit.
|
Hij kijkt triestig en suf uit zijn ogen.
|
|
Hij ziet er zeer onverzorgd uit.
|
Hij is zalig.
|
|
Hij ziet leeuwen op de weg.
|
Hij probeert zich met een excuus aan het werk te onttrekken.
|
|
Hij ziet naar zijn hielen om.
|
Hij vlucht.
|
|
Hij ziet scheel.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Hij ziet spoken.
|
Hij ziet gevaar dat er niet is.
|
|
Hij ziet stijf van de honger.
|
Hij heeft erge honger.
|
|
Hij ziet zwart van de honger.
|
Hij heeft heel erg veel honger.
|
|
hij zijn vrouw naar het kerkhof gebracht had
|
Er is iemand uit het gezelschap weggegaan
|
|
Hij zingt de koekoekszang.
|
Hij zegt steeds hetzelfde.
|
|
Hij zingt een toontje lager
|
Hij heeft minder praatjes.
|
|
Hij zingt het liedje van verlangen.
|
Hij stelt een vervelende klus telkens uit.
|
|
Hij zingt uittentreuren.
|
Hij zingt voluit.
|
|
Hij zit aan de grond.
|
Hij heeft totaal geen geld meer
|
|
Hij zit aan het roer.
|
Hij heeft de leiding.
|
|
Hij zit aan het verkeerde eind van het touw
|
Hij heeft geen geluk.
|
|
Hij zit als een muis in de val.
|
Hij zit in een penibele situatie.
|
|
Hij zit als een vis op het droge
|
Hij heeft geen geld meer.
|
|
Hij zit daar als een kikker op een kluitje
|
Hij zit daar alleen
|
|
Hij zit daar eelt aan zijn gat
|
Hij moet daar lang wachten.
|
|
Hij zit er dik in.
|
Hij is rijk.
|
|
Hij zit er lelijk mee geschoren.
|
Het is een probleem voor hem.
|
|
Hij zit erop als een bok op de haverkist
|
Hij is er erg op gebrand.
|
|
Hij zit in Abraham’s schoot
|
Hij heeft het naar zijn zin.
|
|
Hij zit in de jenever.
|
Hij heeft teveel gedronken
|
|
Hij zit in de knoei.
|
Hij heeft problemen
|
|
Hij zit in de maling.
|
Hij zit in moeilijkheden
|
|
Hij zit in de naad.
|
Hij is bang
|
|
Hij zit in de pekel.
|
Hij zit in een vervelende situatie.
|
|
Hij zit in de penarie.
|
Hij zit in grote problemen.
|
|
Hij zit in de piel.
|
Hij zit in de problemen
|
|
Hij zit in de piepzak.
|
Hij zit in angst
|
|
Hij zit in de put.
|
Hij is neerslachtig
|
|
Hij zit in de schaduw.
|
Hij zit in het huis van bewaring.
|
|
Hij zit in de stront
|
Hij heeft hele grote problemen Hij zit in de viool.
|
|
Hij zit in de viool.
|
Hij zit in de gevangenis.
|
|
Hij zit in een lastig [moeilijk] parket.
|
Hij zit in moeilijke omstandigheden
|
|
Hij zit kort.
|
Hij heeft bijna geen geld meer
|
|
Hij zit met de gebakken peren.
|
Hij blijft met de vervelende gevolgen zitten
|
|
Hij zit met de krieken.
|
Hij heeft voldoende geld om te gaan rentenieren.
|
|
Hij zit met het mes in de buik
|
Hij zit in grote problemen
|
|
Hij zit met zijn gat in de brandnetels.
|
Hij zit in de problemen.
|
|
Hij zit met zijn gat naar de preekstoel.
|
Hij heeft iemand de rug toegekeerd.
|
|
Hij zit met zijn handen in het haar
|
Hij weet niet wat te doen.
|
|
Hij zit stevig in de beer.
|
Hij zit diep in de schulden
|
|
Hij zit stevig in de beer.
|
Hij zit diep in de schulden.
|
|
Hij zit te emmeren
|
Hij zit te zeuren.
|
|
Hij zit vast in het zadel.
|
Hij is zeker van zijn positie
|
|
Hij zocht vijgebladen.
|
Hij verontschuldigt zich met smoesjes.
|
|
Hij zoekt een haar in de boter.
|
Hij maakt van de kleinste dingen een probleem.
|
|
Hij zoekt een knoop in een bies.
|
Hij zoekt naar moeilijkheden die er niet zijn.
|
|
Hij zoekt knorven in biezen
|
Hij zoekt naar moeilijkheden die er niet zijn
|
|
Hij zoekt met de bril op naar het wiegetouw.
|
Hij is met een veel jongere vrouw getrouwd
|
|
Hij zoekt naar zijn bril en heeft hem op de neus.
|
Hij zoekt naar iets wat vlakbij hem is.
|
|
Hij zoekt naar zijn paard en hij zit er op.
|
Hij zoekt naar iets dat in zijn nabijheid is.
|
|
Hij zoekt snoeken op zolder.
|
Hij is zinloos bezig.
|
|
Hij zoekt vijf poten aan één schaap
|
Hij probeert iets onmogelijks te bereiken.
|
|
Hij zuipt als een kartouw.
|
Hij is een alcoholist.
|
|
Hij zwelt als een pad.
|
Hij is razend.
|
|
Hij zwemt als een vis.
|
Hij kan goed zwemmen.
|
|
Hij zwemt in het geld.
|
Hij heeft heel veel geld.
|
|
Hij zwijgt als het graf.
|
Hij is niet mededeelzaam.
|
|
Hinken op twee gedachten.
|
Twijfelen tussen twee oplossingen.
|
|
Hoe dichter bij de dood hoe meer spektakel.
|
Iemand die bijna failliet gaat doet op het laatst vaak gekke dingen.
|
|
Hoe dichter bij de Paus hoe slechter Christen
|
Als je dicht bij de kerk woont hoef je nog niet vroom te zijn.
|
|
Hoe dichter bij Rome hoe slechter Christen.
|
Als je een hoogwaardigheidsbekleder bent betekent dit nog niet dat je je als zodanig
|
|
Hoe eer de vogel zingt hoe eer de kat hem wringt
|
Je moet niet te vroeg juigen er kan altijd nog iets tegenzitten.
|
|
Hoe eerder dood hoe eerder begraven
|
Je kunt een vervelend werk maar het beste meteen als eerste aanpakken.
|
|
Hoe groter de geest hoe groter het beest
|
Mensen met grote talenten leven vaak losbandig.
|
|
Hoe groter praler hoe slechter betaler.
|
Iemand die zich goed voordoet kun je vaak niet vertrouwen als het om geld gaat.
|
|
Hoe harder dat het regent hoe gauwer is het gedaan
|
Als alle tegenslag gelijk komt dan zal de ellende ook weer snel overgaan.
|
|
Hoe hoger hart hoe lager ziel
|
Het getuigd van weinig wijsheid als je erg trots bent.
|
|
Hoe hoger van jaren hoe trager van baren.
|
Een oude vrouw krijgt na een huwelijk meestal niet meteen kinderen.
|
|
Hoe hoger zolder hoe leger vloer
|
Domme mensen voeren vaak het hoogste woord.
|
|
Hoe kaler jonker hoe groter pronker.
|
Een arme man doet zich vaak rijker en belangrijker voor dan hij is.
|
|
Hoe langer de weg hoe moeder de man.
|
Hoe langer een ziekte duurt hoe slechter het met de patiënt gaat.
|
|
Hoe later op de dag [avond] hoe schoner volk.
|
De belangrijkste gasten komen het laatst
|
|
Hoe lichter land hoe lozer lui.
|
De bevolking van de zand- en veengronden zijn slim.
|
|
Hoe meer gewin hoe meer behoeften.
|
Hoe hoger het inkomen hoe meer geld men nodig heeft (voor dingen waaraan je anders niet
|
|
Hoe meer snaken hoe meer vermaken.
|
Hoe meer mensen hoe gezelliger het is.
|
|
Hoe meer zielen hoe meer vreugd.
|
Hoe meer mensen er zijn, hoe gezelliger het is.
|
|
Hoe meerder hoop hoe beter koop.
|
Als er veel aanbod is dalen de prijzen.
|
|
Hoe meerder hoop hoe erger koop.
|
Als je ergens op gerekend hebt valt het extra tegen als je het niet krijgt.
|
|
hoe onbelangrijk dit ook mag zijn
|
Geen honing zonder werk.
|
|
Hoe rijker hoe vrekker.
|
Mensen die door sparen rijk worden willen vaak steeds meer geld en worden zo echte
|
|
Hoe ruiger hond hoe meer vlooien
|
Hoe slechter het gezelschap hoe vervelender hun daden.
|
|
Hoe stiller water hoe dieper boom.
|
Mensen die zwijgen hebben vaak goede diepere gedachtes
|
|
Hoe verder van zijn land hoe dichterbij zijn schade.
|
Je moet je zaken niet door een ander laten behartigen maar kunt dit beter zelf doen.
|
|
Hoed u voor de schijn des kwaads.
|
Je moet niet alleen niets slechts doen je moet ook voorkomen dat anderen denken dat je iets
|
|
Hoeren en boeven zijn één gespan.
|
Zowel hoeren als boeven zijn slechte mensen.
|
|
Hokus-pokus maken.
|
Drukte maken.
|
|
Holderdebolder gingen zij weg.
|
Snel en met veel lawaai gingen zij weg.
|
|
Holland is in last.
|
Er is een groot probleem.
|
|
Holland is in last.
|
Er zijn grote problemen
|
|
Holle vaten bommen het meest.
|
Domme mensen voeren vaak het hoogste woord
|
|
Holle vaten klinken het hardst.
|
Domme mensen voeren vaak het hoogste woord.
|
|
Hollywood.
|
De Amerikaanse filmindustrie
|
|
Honden aan de lijn vangen geen hazen.
|
Als je wilt dat iemand iets bereikt zul je hem vrijheid van handelen moeten geven.
|
|
Honden op de band vangen geen hazen
|
Als je wilt dat iemand iets goed doet moet je hem ook vrijheid (vertrouwen) geven.
|
|
Honderd kosters 99 gekken.
|
Zich aanstellen met zogenaamde weetjes.
|
|
Honger is de beste kok.
|
Als je honger hebt lust je alles.
|
|
Honger is de beste saus
|
Als je honger hebt lust je alles
|
|
Honger is de meester van de kunst.
|
Je kunt een hond het makkelijkste kunstjes leren als deze honger heeft.
|
|
Honger is een scherp zwaard.
|
Het is erg als je niet te eten hebt
|
|
Honger maakt een grage maag.
|
Iemand die honger heeft eet alles.
|
|
Honger maakt rauwe bonen zoet
|
Als je honger hebt lust je alles.
|
|
Hongerige luizen bijten scherp
|
Degenen die in moeilijkheden verkeren stellen vaak te hoge eisen.
|
|
Hongerige magen hebben geen oren.
|
Mensen die honger hebben luisteren niet naar argumenten.
|
|
Honingzoete woorden brengen geen haver in de kast.
|
Met woorden alleen bereik je niets.
|
|
Hoog van gemoed leeg van goed
|
Menigeen die zich voornaam voordoet is vaak helemaal niet rijk.
|
|
Hoogmoed deed nooit iemand goed.
|
Als je hoogmoedig bent komt er een moment dat je gezichtsverlies lijdt.
|
|
Hoogmoed en vrede is water en vuur.
|
Verwaandheid en aardigheid gaan niet samen
|
|
Hoogmoed komt voor de val.
|
Als je hoogmoedig bent komt er een moment dat je gezichtsverlies lijdt.
|
|
Hooit als de zonne schijnt.
|
Je moet je kansen benutten.
|
|
Hoop doet leven.
|
Als je veel moeilijkheden hebt is de hoop op betere tijden een drijfveer om door te gaan.
|
|
Hoor zie en wil zwijgen zo zult gij vrede krijgen.
|
Soms is het het verstandigste om niets te zeggen
|
|
Hopedoden leven lang.
|
Als je op een erfenis zit te wachten duurt het vaak langer dan je dacht eer dat de
|
|
Horen en zien vergaat je hier.
|
Het is hier een enorm lawaai.
|
|
Horen zeggen is half gelogen.
|
Je moet niet alles zomaar geloven (en doorvertellen) wat je hebt vernomen via roddels.
|
|
Horen zien en zwijgen.
|
Het is verstandig om niet altijd alles publiek te maken.
|
|
Horzels steken niet en hommels doden niet.
|
De grootste praatjesmakers doen vaak het minste werk.
|
|
Hoteldebotel [hodeldebodel] op iemand zijn.
|
Heel erg verliefd op iemand zijn.
|
|
Hou en trouw.
|
Altijd trouw zijn aan land of vorst.
|
|
Hou je haaks.
|
Zorg voor jezelf.
|
|
Hou ouder hoe gekker.
|
Ook op oude leeftijd doet men soms nog dwaze dingen.
|
|
Hout naar het bos dragen Titaal overbodig werk doen.
|
Hoveerdigheid is zottigheid maar vuiligheid is geen
|
|
Huisarrest hebben.
|
Als straf niet het huis uit mogen.
|
|
Huisje boompje beestje
|
Het gewone burgerleven: Een huis met een tuin en eventueel een huisdier (en kinderen).
|
|
Huizehoge golven
|
Heel erg hoge golven.
|
|
Huizen zijn kruizen.
|
Het verhuren van huizen levert altijd problemen op.
|
|
Huizenhoge golven.
|
Heel erg hoge golven.
|
|
Hutje bij mutje leggen
|
Gezamelijk geld verzamelen om iets te kunnen doen.
|
|
Huwelijken worden in de hemel gesloten
|
Mensen die voor elkaar bestemd zijn vinden elkaar uiteindelijk toch.
|
|
Ieder bakt zijn koek zoals hij hem eten wilt.
|
Iedereen heeft zijn eigen manier om dingen te doen.
|
|
Ieder huisje heeft een deurtje.
|
Als je iets echt wilt zul je altijd wel een manier kunnen vinden om je doel te bereiken.
|
|
Ieder huwelijk kent zo zijn problemen.
|
Trouwen is beter dan branden.
|
|
Ieder is met zijn eigen winkel bezig
|
Iedereen heeft veel te doen
|
|
Ieder is zichzelf het naast.
|
Iedereen moet voor zichzelf zorgen
|
|
Ieder kind dat komt brengt zijn lepel mee.
|
Vaak gaat iets op het laatst nog fout.
|
|
Ieder kwartier heeft zijn manier.
|
Je moet je aan de gebruiken van een ander land aanpassen.
|
|
Ieder land heeft zijn trant
|
Je moet je aan de gebruiken van een ander land aanpassen.
|
|
Ieder maakt het schoon voor zijn deur.
|
Iedereen probeert de schuld altijd bij een ander te leggen.
|
|
Ieder moet zijn koeien wachten
|
Iedereen moet voor zichzelf zorgen.
|
|
Ieder oortje brengt zijn gierigheid
|
Hoe meer geld men heeft verkregen hoe meer men wil hebben.
|
|
Ieder zijn meug.
|
Iedereen heeft zijn eigen smaak.
|
|
Ieder zijn vak.
|
Iedereen heeft wel zijn speciale vaardigheden.
|
|
iedere dag je geld.
|
Het is allemaal lak.
|
|
Iedere ketter heeft zijn letter.
|
Iedereen rechtvaardigt zijn mening wel met één of andere (geschreven) reden.
|
|
Iedere stuiver brengt zijn gierigheid mee.
|
Mensen die door sparen rijk worden willen vaak steeds meer geld en worden zo echter
|
|
Iedereen denkt toch het eerste aan zichzelf.
|
Men blijft maar één jaar kalf maar altijd ezel.
|
|
Iedereen gebruikt dat als voorbeeld.
|
Dat is uit [van] het jaar nul.
|
|
Iedereen heeft een andere smaak
|
Ieder zijn meug zei de boer en hij braadde boter op
|
|
Iedereen heeft er de mond van vol.
|
Iedereen praat erover.
|
|
Iedereen heeft zijn eigen smaak.
|
Elk zijn meug zei de Veling en hij at vijgen met
|
|
Iedereen heeft zijn eigen smaak.
|
Ieder zijn meug.
|
|
Iedereen heeft zo zijn gebreken.
|
Men krijgt stank voor dank.
|
|
Iedereen moet zichzelf erkennen.
|
Iedereen moet voor zichzelf opkomen
|
|
Iedereen moet zijn eigen zaken behartigen.
|
Die vrij wil zijn van vlas en vlok die gaat niet tussen
|
|
Iedereen moet zijn eigen zaken regelen.
|
Als elk zijn werk doet dan worden de koeien ook
|
|
Iemand aan de dans helpen.
|
Iemand bij het begin helpen
|
|
Iemand aan de dijk zetten.
|
Iemand ontslag aanzeggen.
|
|
Iemand aan de galg praten.
|
Iemand de verdoemenis inhelpen.
|
|
Iemand aan de haak tikken.
|
Iemand neerslaan.
|
|
Iemand aan de kaak stellen.
|
Iemand openlijk te schande zetten.
|
|
Iemand aan de kar stoten.
|
Iemand helpen.
|
|
Iemand aan de rei helpen.
|
Iemand dansles geven.
|
|
Iemand aan de schandpaal nagelen.
|
Iemand in het openbaar beschuldigen of bespotten.
|
|
Iemand aan de tand voelen
|
Iemand ondervragen.
|
|
Iemand aan het lijntje houden.
|
Ze hebben hem beloftes gedaan maar deze steeds niet waargemaakt.
|
|
Iemand aan zijn eind brengen.
|
Iemand tot aan zijn dood ondersteunen
|
|
Iemand aan zijn jasje trekken.
|
Iemand doen stilstaan om aan hem / haar iets te zeggen of vragen.
|
|
Iemand aanklampen.
|
Iemand doen stilstaan om aan hem/haar iets te zeggen of vragen.
|
|
Iemand achter de bank schuiven.
|
Iemand kleineren.
|
|
Iemand achter de broek zitten.
|
Iemand in de gaten houden opdat hij doet wat hij moet doen.
|
|
Iemand achter de veren zitten.
|
Iemand aansporen om harder te werken.
|
|
Iemand achter de vodden zitten.
|
Steeds controleren en navragen of hij wel doet wat hij moet doen.
|
|
Iemand afroffelen
|
Iemand een standje geven voor slecht werk
|
|
Iemand aftroeven.
|
Iemand overbluffen.
|
|
Iemand aftuigen.
|
Iemand in elkaar slaan.
|
|
Iemand afzouten.
|
Iemand zijn deel niet geven maar met een kleinigheid wegsturen.
|
|
Iemand baanwijs maken.
|
Iemand de weg tonen.
|
|
Iemand beentje lichten.
|
Iemand doen struikelen.
|
|
Iemand belachelijk maken.
|
Iemand in diskrediet brengen.
|
|
Iemand benen maken.
|
Iemand angst aanjagen Iemand bij de benen nemen.
|
|
Iemand bij de benen nemen
|
Iemand oplichten.
|
|
Iemand bij de kladden pakken.
|
Iemand stevig beetpakken
|
|
Iemand bij de lappen krijgen.
|
Iemand beetpakken.
|
|
Iemand bij de lurven krijgen.
|
Iemand vastpakken.
|
|
Iemand bij de oren trekken.
|
Iemand een vermaning geven
|
|
Iemand bij de vodden krijgen.
|
Iemand beetpakken
|
|
Iemand bij het lijf nemen.
|
Iemand oplichten.
|
|
Iemand bij verstek veroordelen
|
Iemand veroordelen zonder dat hij bij de (rechts)zitting aanwezig is.
|
|
Iemand bij zijn gat ophalen.
|
Iemand geheel ten onrechte van iets beschuldigen.
|
|
Iemand bij zijn kraag krijgen
|
Wraak nemen.
|
|
Iemand bont en blauw slaan.
|
Iemand in elkaar slaan.
|
|
Iemand brandmerken
|
Iemand in het openbaar met bewijzen van iets illegaals beschuldigen.
|
|
Iemand buiten de deur walsen.
|
Iemand naar buiten zetten.
|
|
Iemand buitenspel zetten
|
Iemand er niet bij betrekken
|
|
Iemand burgemeester maken.
|
De broek van een jongen omlaag trekken en er water ingieten.
|
|
Iemand de benedictie geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand de beurs lichten.
|
Iemands geld stelen.
|
|
Iemand de bol wassen.
|
Iemand zeggen waar het op staat.
|
|
Iemand de bons geven.
|
Een liefdesrelatie stoppen.
|
|
Iemand de broek opbinden.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand de brokken in de mond tellen
|
Iemand niets gunnen.
|
|
Iemand de buidel lichten.
|
Iemand bestelen.
|
|
Iemand de dampen aandoen.
|
Iemand plagen.
|
|
Iemand de duimschroeven aandraaien
|
Iemand onder druk zetten om de waarheid aan het licht te krijgen.
|
|
Iemand de Duivel aandoen
|
Iemand treiteren.
|
|
Iemand de fooi geven
|
Iemand zijn ontslag aanzeggen.
|
|
Iemand de gek aansteken.
|
Iemand in de maling nemen
|
|
Iemand de genadeslag geven.
|
Een eind maken aan iemands lijden.
|
|
Iemand de greep afkijken.
|
Kijken hoe iemand iets doet om het zelf ook te kunnen.
|
|
Iemand de grond in boren
|
Iemand zijn ondergang bewerkstelligen
|
|
Iemand de hakken [hielen] laten zien.
|
Wegrennen.
|
|
Iemand de hand boven het hoofd houden.
|
Iemand beschermen (tegen de door hem gemaakte fouten)
|
|
Iemand de hand reiken.
|
Iemand helpen.
|
|
Iemand de handen zalven.
|
Iemand geld geven.
|
|
Iemand de handschoen toewerpen
|
Iemand tot een gevecht uitdagen
|
|
Iemand de hel stoken.
|
Iemand bedreigen
|
|
Iemand de hemel inprijzen.
|
Iemand heel erg prijzen.
|
|
Iemand de hielen likken
|
Slijmen met iemand
|
|
Iemand de huid vol schelden
|
Iemand helemaal uitschelden.
|
|
Iemand de huig lichten.
|
Iemand geld afnemen door hem voor te liegen.
|
|
Iemand de kap verzetten.
|
Iemand een reprimande geven.
|
|
Iemand de kap vullen.
|
Iemand met allerlei praatjes iets doen geloven.
|
|
Iemand de kast uitvegen Iemand flink de waarheid vertellen.
|
Iemand de keel schrapen.
|
|
Iemand de keel schrapen.
|
Iemand uithoren.
|
|
Iemand de klem op de neus zetten.
|
Iemand last bezorgen
|
|
Iemand de kraag volliegen.
|
Dronken zijn.
|
|
Iemand de laatste eer bewijzen
|
Op iemands begrafenis zijn.
|
|
Iemand de les [Levieten] lezen.
|
Iemand zeggen waar het op staat.
|
|
Iemand de loef afsteken.
|
Iemand overtreffen.
|
|
Iemand de manchetten aandoen.
|
Iemand de handboeien omdoen.
|
|
Iemand de mantel uitvegen.
|
Iemand zeggen waar het op staat.
|
|
Iemand de metten lezen.
|
Iemand flink de waarheid vertellen.
|
|
Iemand de mond snoeren.
|
Iemand beletten om te spreken.
|
|
Iemand de mond zemen.
|
Slijmen met iemand.
|
|
Iemand de nek breken
|
Iemand in het ongeluk storten.
|
|
Iemand de nek toekeren.
|
Iemand negeren
|
|
Iemand de nekslag geven
|
Iemand in het ongeluk storten.
|
|
Iemand de ogen openen.
|
Iemand laten inzien hoe het werkelijk zit.
|
|
Iemand de oren afzagen
|
Bij iemand heel erg zeuren
|
|
Iemand de oren van het hoofd eten.
|
Heel erg veel eten.
|
|
Iemand de pas afsnijden
|
Iemand in zijn voortgang belemmeren
|
|
Iemand de pels uitkloppen.
|
Iemand een vermaning geven.
|
|
Iemand de pen op de neus zetten.
|
Iemand dwingen tot het onderschrijven van iets.
|
|
Iemand de pest injagen
|
Iemand pesten; treiteren.
|
|
Iemand de pis lauw maken.
|
Iemand heel erg vervelen.
|
|
Iemand de plak opleggen.
|
Iemand slaag geven
|
|
Iemand de pols voelen
|
De hartslag meten (aan de pols).
|
|
Iemand de rest geven.
|
Iemand zijn laatste geld afhandig maken.
|
|
Iemand de rug rauw rijden.
|
Iemand steeds maar weer aanmanen tot harder werken.
|
|
Iemand de schop geven.
|
Iemand afdanken.
|
|
Iemand de smoor injagen.
|
Iemand treiteren.
|
|
Iemand de stopen trekken.
|
Iemand voor de gek houden
|
|
Iemand de stuipen op het lijf jagen.
|
Iemand hevig laten schrikken.
|
|
Iemand de suikertand uittrekken
|
Iemand het snoepen verbieden
|
|
Iemand de tekst lezen.
|
Iemand een vermaning geven
|
|
Iemand de tien geboden in het gezicht zetten.
|
Iemand in zijn gezicht krabben.
|
|
Iemand de tien geboden op zijn gezicht zetten.
|
Iemand met alle tien de nagels in het gezicht krabben.
|
|
Iemand de tong schrapen.
|
Iemand uithoren.
|
|
Iemand de vleugels korten.
|
Iemand zijn macht inperken.
|
|
Iemand de voet dwars zetten
|
Iemand ernstig hinderen.
|
|
Iemand de voet kussen.
|
Iemand als zijn baas erkennen.
|
|
Iemand de voet lichten
|
Iemand laten struikelen.
|
|
Iemand de voet op de nek zetten.
|
Iemand vernederen en onderdrukken.
|
|
Iemand de voeten spoelen.
|
Iemand van boord gooien.
|
|
Iemand de volle laag geven.
|
Iemand erg veel verwijten maken.
|
|
Iemand de vrije teugel laten
|
Iemand zijn gang laten gaan.
|
|
Iemand de wacht aanzeggen.
|
Iemand ernstig waarschuwen dat hij zijn plichten goed moet vervullen.
|
|
Iemand de weg wijzen.
|
Iemand een reprimande geven.
|
|
Iemand de wind uit de zeilen nemen.
|
Zorgen dat iemand geen voordeel heeft.
|
|
Iemand de woorden uit de keel trekken.
|
Iemand met moeite aan het antwoorden krijgen.
|
|
Iemand de woorden uit de mond kijken.
|
Vol spanning afwachten wat de ander gaat zeggen.
|
|
Iemand de woorden uit de mond stelen.
|
Iets net even eerder zeggen dan een ander.
|
|
Iemand de zak geven.
|
Iemand zijn ontslag geven.
|
|
Iemand de zwartepiet toespelen.
|
De schuld naar iemand toeschuiven.
|
|
Iemand den helder afstrijken.
|
Iemand zijn ontslag geven
|
|
Iemand die het thuis niet zo goed gewend is, is bij een ander zeer veeleisend.
|
De vuilste verkens willen het beste stro.
|
|
iemand die verwijt.
|
Als je een goede verricht met het doel er zelf
|
|
Iemand door de modder sleuren
|
Kwaadspreken over iemand
|
|
Iemand door de mosterd halen.
|
Iemand hevige verwijten maken.
|
|
Iemand doorzien.
|
De ware bedoelingen van iemand weten
|
|
Iemand dwars voor de boeg komen.
|
Iemand hinderen.
|
|
Iemand dwarsbomen.
|
Iemands plannen doorkruisen.
|
|
Iemand dwarszitten
|
Iemand erg hinderen.
|
|
Iemand een bak leveren.
|
Iemand voor het lapje houden.
|
|
Iemand een beschuitje voeren.
|
Iemand voor het lapje houden.
|
|
Iemand een bril op de neus zetten.
|
Iemand dwingen te gehoorzamen.
|
|
Iemand een droge bokking geven.
|
Iemand een verwijt maken.
|
|
Iemand een hak zetten
|
Iemand benadelen.
|
|
Iemand een hart onder de riem steken
|
Iemand weer een beetje hoop geven.
|
|
Iemand een kattebelletje sturen
|
Iemand een memo sturen.
|
|
Iemand een kies trekken.
|
Iemand geld afhandig maken.
|
|
Iemand een klad aanwrijven
|
Iemand beschuldigen van slechte dingen.
|
|
Iemand een knip op de neus zetten.
|
Iemands macht breken.
|
|
Iemand een kool stoven.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand een koopje leveren.
|
Iemand bedriegen.
|
|
Iemand een kopje kleiner maken.
|
Iemand vermoorden.
|
|
Iemand een kroon opzetten.
|
Iemand de hoogste eer bewijzen.
|
|
Iemand een loer draaien.
|
Iemand bedriegen.
|
|
Iemand een luis in de pels zetten
|
Schade berokkenen bij iemand.
|
|
Iemand een muts passen.
|
Iemand ter verantwoording roepen.
|
|
Iemand een oor aannaaien.
|
Iemand bedonderen.
|
|
Iemand een oorvijg geven.
|
Iemand straffen.
|
|
Iemand een pluim op de hoed steken
|
Iemand een compliment maken
|
|
Iemand een poets bakken.
|
Iemand foppen.
|
|
Iemand een poot uitdraaien.
|
Iemand te hoge kosten in rekening brengen.
|
|
Iemand een praam op de neus zetten.
|
Iemand dwingen om te luisteren
|
|
Iemand een prentje geven.
|
Iemand een complimentje geven
|
|
Iemand een rad voor de ogen draaien.
|
Iemand iets wijsmaken.
|
|
Iemand een rood hemdrok aantrekken.
|
Iemand in elkaar slaan.
|
|
Iemand een schone dans leren
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand een standje maken.
|
Iemand berispen.
|
|
Iemand een tand trekken.
|
Iemand oplichten.
|
|
Iemand een teen onder zijn broek steken.
|
Iemand een trap geven.
|
|
Iemand een trap na geven.
|
Iemand na een straf nog eens extra bestraffen.
|
|
Iemand een trek spelen
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand een veer in zijn kont steken.
|
Iemand (overdreven) prijzen om er later profijt van te krijgen
|
|
Iemand een veer op de hoed [in de broek] steken.
|
Iemand prijzen.
|
|
Iemand een veer op de muts zetten.
|
Iemand een compliment maken.
|
|
Iemand een veer uit zijn staart trekken
|
Iemand meer laten betalen dan redelijk is
|
|
Iemand een vlieg afvangen.
|
Iemand te snel af zijn Iemand een zet geven.
|
|
Iemand een zwijn in het ijs jagen.
|
Iemand een rotstreek leveren.
|
|
Iemand er met zijn haren bijslepen.
|
Iemand ongewenst bij een gesprek betrekken.
|
|
Iemand ergens buiten houden.
|
Iemand bewust niet informeren.
|
|
Iemand ergens de ogen mee uitsteken
|
Iemand met iets jaloers maken.
|
|
Iemand erin lappen
|
Iemand aanklagen
|
|
Iemand erin luizen.
|
Iemand verraden.
|
|
Iemand eronder houden.
|
De baas blijven over iemand.
|
|
Iemand ertussen nemen.
|
Iemand foppen.
|
|
Iemand geen grasje in de weg leggen.
|
Totaal geen belemmeringen opwerpen.
|
|
Iemand geen haar krenken.
|
Iemand beslist geen kwaad doen.
|
|
Iemand geen haarbreed in de weg leggen.
|
Iemand absoluut niet hinderen.
|
|
Iemand geld uit zijn zak kloppen
|
Iemand proberen geld afhandig te maken.
|
|
Iemand geselen met een vossestaart.
|
Iemand zogenaamd een zware straf opleggen die in de praktijk echter heel erg meevalt.
|
|
Iemand gist in de schoenen strooien.
|
Iemand prijzen.
|
|
Iemand gouden bergen beloven.
|
Iemand beloftes doen die je niet na zult komen.
|
|
Iemand hars op de strijkstok geven.
|
Iemand met goed advies verder helpen.
|
|
iemand heeft Niemand hinkt van andermans zeer
|
Andermans ellende trekken we ons slechts
|
|
Iemand het achterhek injagen.
|
Iemand ernstig benadelen.
|
|
Iemand het bloed onder de nagels vandaan halen.
|
Iemand heel erg irriteren Iemand het bos insturen.
|
|
Iemand het bos insturen
|
Iemand met een smoes heenzenden.
|
|
Iemand het brood uit de mond stoten.
|
Iemand werkloos maken.
|
|
Iemand het gat likken.
|
Heel erg met iemand slijmen
|
|
Iemand het gras voor de voeten wegmaaien
|
Een ander net iets te snel af zijn.
|
|
Iemand het heilige kruis nageven.
|
Opgelucht zijn dat iemand vertrekt.
|
|
Iemand het hemd op zijn achterste spannen
|
Iets onmogelijks van iemand willen
|
|
Iemand het hof maken.
|
Aanpappen met iemand om in de gunst te geraken.
|
|
Iemand het hoofd bieden.
|
Zich tegen iemand verzetten.
|
|
Iemand het hoofd op hol brengen.
|
Iemand met loze beloftes in de war brengen.
|
|
Iemand het hoofd rechtzetten.
|
Iemand laten gehoorzamen
|
|
Iemand het hoofd voor de voeten leggen.
|
Iemand onthoofden.
|
|
Iemand het hoofd warm maken.
|
Iemand kwaad maken.
|
|
Iemand het kruis uit de broek vragen.
|
Iemand helemaal uithoren.
|
|
Iemand het land opjagen.
|
Iemand kwaad maken
|
|
Iemand het leven vergallen.
|
Het voor iemand heel vervelend maken
|
|
Iemand het leven zuur maken.
|
Iemands leven vervelend maken.
|
|
Iemand het licht uitblazen.
|
Iemand ombrengen.
|
|
Iemand het mes op de keel zetten.
|
Iemand dwingen tot iets dat hij niet wil.
|
|
Iemand het patroon van de rolpens vragen.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand het rechte spoor brengen.
|
Iemand van het kwade weerhouden.
|
|
Iemand het rijk alleen laten.
|
Weggaan zonder tegenspreken.
|
|
Iemand het spits bieden.
|
Iemand weerstand bieden bij een aanval.
|
|
Iemand het vel over de oren halen
|
Iemand veels te veel laten betalen.
|
|
Iemand het vierkante gat wijzen.
|
Iemand heenwijzen
|
|
Iemand het vuur aan de schenen leggen.
|
Iemand tot een bekentenis dwingen.
|
|
Iemand het zwijgen opleggen
|
Iemand vermoorden.
|
|
Iemand honds behandelen.
|
Iemand onbeschoft behandelen.
|
|
Iemand honing om de mond smeren
|
Met iemand slijmen.
|
|
Iemand huizen en hoven.
|
Iemand heel hartelijk ontvangen.
|
|
Iemand iets aan de hand doen.
|
Iemand iets geven waardoor hij in de problemen komt.
|
|
Iemand iets aankalken.
|
Iemand ergens de schuld van geven.
|
|
Iemand iets betaald zetten
|
Wraak nemen.
|
|
Iemand iets in de baard wrijven.
|
Iemand iets verwijten Iemand iets in de hand stoppen.
|
|
Iemand iets in de hand stoppen.
|
Iemand iets geven.
|
|
Iemand iets in de hand stoppen.
|
Iemand iets geven.
|
|
Iemand iets in het oor bijten.
|
Iemand iets op een akelige wijze laten herinneren.
|
|
Iemand iets in zijn maag splitsen.
|
Iemand met iets vervelends opzadelen.
|
|
Iemand iets instampen met duim en macht.
|
Iemand met alle mogelijke manieren iets duidelijk proberen te maken.
|
|
Iemand iets insteken.
|
Iemand iets influisteren.
|
|
Iemand iets naar het hoofd smijten.
|
Iemand iets verwijten.
|
|
Iemand iets voorkauwen.
|
Iemand iets stap voor stap zeggen of voordoen hoe hij iets moet doen net zolang tot het lukt.
|
|
Iemand in de as rekeken Iemand oplichten.
|
Iemand in de baard varen
|
|
Iemand in de baard varen.
|
Iemand iets verwijten Iemand in de boot nemen.
|
|
Iemand in de boot nemen.
|
Iemand voor het lapje houden.
|
|
Iemand in de doeken leggen.
|
Iemand voor het lapje houden.
|
|
Iemand in de draai houden.
|
Iemand met loze beloftes voor je proberen te winnen.
|
|
Iemand in de ijzers slaan.
|
Iemand de handboeien omdoen.
|
|
Iemand in de kaart kijken.
|
door hebben wat iemand van plan is.
|
|
Iemand in de kaart spelen.
|
Precies doen wat iemand wil.
|
|
Iemand in de kam zitten.
|
Iemand vervelen.
|
|
Iemand in de kijker hebben.
|
Iemand doorzien.
|
|
Iemand in de kleren steken.
|
Iemand verschut zetten.
|
|
Iemand in de knip hebben.
|
De macht hebben over iemand
|
|
Iemand in de kou laten staan
|
Iemand niet helpen.
|
|
Iemand in de kraag vatten.
|
Iemand oppakken
|
|
Iemand in de luren leggen.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand in de maling nemen
|
Iemand voor de gek houden.
|
|
Iemand in de nek zien.
|
Iemand teveel vragen voor een produkt.
|
|
Iemand in de pekel laten.
|
Iemand in de problemen laten zitten.
|
|
Iemand in de pekel zetten.
|
Iemand in verlegenheid brengen.
|
|
Iemand in de pot doffen.
|
Iemand foppen.
|
|
Iemand in de put steken.
|
Iemand begraven.
|
|
Iemand in de rapen zitten.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand in de saus laten zitten
|
Iemand in de problemen laten zitten.
|
|
Iemand in de veiling nemen.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand in de vingers krijgen.
|
Iemand goed te waarheid vertellen of zelfs een pak rammel geven
|
|
Iemand in de watten leggen
|
Iemand verwennen.
|
|
Iemand in de wielen rijden.
|
Iemand zijn werk belemmeren.
|
|
Iemand in de zak hebben.
|
Iemand door hebben.
|
|
Iemand in de zak steken
|
Iemand oplichten
|
|
Iemand in de zeef nemen.
|
Iemand bedriegen
|
|
Iemand in diskrediet brengen.
|
Iemand in het openbaar van iets verdenken.
|
|
Iemand in een glazen doosje zetten.
|
Iemand veel medicijnen laten slikken.
|
|
Iemand in een lijstje zetten.
|
Iemand eervol behandelen.
|
|
Iemand in goud beslaan.
|
Iemand erg waarderen
|
|
Iemand in het gareel houden.
|
Zorgen dat iemand zich verantwoord blijft gedragen
|
|
Iemand in het gareel slaan.
|
Iemand dwingen om voor je te werken.
|
|
Iemand in het harnas jagen.
|
Iemand kwaad maken.
|
|
Iemand in het licht staan.
|
Iemand belemmeren in zijn loopbaan.
|
|
Iemand in het naadgaren komen.
|
Iemand erg hinderen.
|
|
Iemand in het ootje nemen
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand in het pak steken.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand in het schot houden.
|
Iemand observeren
|
|
Iemand in het slijk treden.
|
Iemand op een akelige manier onder de duim houden
|
|
Iemand in het vizier krijgen.
|
Iemand door hebben.
|
|
Iemand in slaap wiegen.
|
Iemand afleiden van waar het om gaat.
|
|
Iemand in zijn bootje nemen.
|
Iemand mee krijgen
|
|
Iemand in zijn gat [kont] [hol] kruipen.
|
Met iemand slijmen om in de gunst te komen.
|
|
Iemand in zijn geloof laten.
|
Iemand laten denken dat hij gelijk heeft terwijl hij dit niet heeft.
|
|
Iemand in zijn hartader treffen.
|
Iemand ruïneren.
|
|
Iemand in zijn klauwen krijgen.
|
Iemand te pakken hebben.
|
|
Iemand in zijn kot jagen.
|
Iemand tot stilte manen.
|
|
Iemand in zijn waarde laten.
|
Respect voor iemand tonen (als die persoon in een moeilijke situatie zit.
|
|
Iemand in zijn zwak tasten
|
Iemand op een gevoelige plaats raken.
|
|
Iemand is ter ziele gegaan
|
Iemand is doodgegaan.
|
|
Iemand Jonassen
|
Iemand in liggende houding omhoog gooien en weer opvangen.
|
|
Iemand kaal plukken
|
Iemand al zijn geld afnemen
|
|
Iemand kappen geven.
|
Iemand op een diplomatieke manier de waarheid vertellen.
|
|
Iemand klein krijgen.
|
Iemand aan zich onderwerpen.
|
|
Iemand knollen voor citroenen verkopen.
|
Iemand neppen.
|
|
Iemand kopschuw maken.
|
Iemand angst aanpraten.
|
|
Iemand kort houden.
|
Iemand weinig vrijheid geven in zijn handelen.
|
|
Iemand kortwieken
|
Iemand minder macht geven.
|
|
Iemand koud maken.
|
Iemand ombrengen.
|
|
Iemand kwartier geven.
|
Iemand gevangen nemen en laten leven.
|
|
Iemand kwartier verlenen.
|
Iemand onderdak geven
|
|
Iemand lagen leggen.
|
Iemand stiekem proberen te benadelen.
|
|
Iemand lange haver geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand laten stikken [barsten].
|
Iemand niet helpen
|
|
Iemand laten waaien.
|
Iemand laten zitten.
|
|
Iemand laten zakken.
|
Iemand in de problemen laten zitten zonder ook maar enige vorm van hulp aan te bieden.
|
|
Iemand lens slaan.
|
Iemand beurs slaan
|
|
Iemand liefhebben als de appel zijner ogen.
|
Iemand liefhebben als het dierbaarste wat hij bezit.
|
|
Iemand links laten liggen.
|
Iemand negeren.
|
|
Iemand mat zetten.
|
Iemand de mond snoeren.
|
|
Iemand met bedstro betalen.
|
Ervandoor gaan zonder te betalen.
|
|
Iemand met de neus kunnen aanwijzen.
|
Niet zeggen maar wel weten wie het gedaan heeft.
|
|
Iemand met de vinger nawijzen.
|
Iemand publiekelijk minachten.
|
|
Iemand met een kluitje in het riet sturen.
|
Iemand afschepen met een nietszeggend antwoord.
|
|
Iemand met klank buitengooien.
|
Iemand hardhandig buiten zetten.
|
|
Iemand met klikken en klakken buiten zetten.
|
Iemand met huisraad en al op straat zetten.
|
|
Iemand met kogels begroeten.
|
Iemand beschieten.
|
|
Iemand met raad en daad bijstaan.
|
Iemand aktief helpen met adviesen (raad) en ook op andere wijze (daad).
|
|
Iemand met schorpioenen geselen
|
Iemand een flink pak rammel geven.
|
|
Iemand met vuil gooien.
|
Veel slechts vertellen over iemand.
|
|
Iemand met zijden handschoenen aanpakken.
|
Heel voorzichtig iemand benaderen.
|
|
Iemand met zijn eigen wapens bestrijden.
|
Iemand op dezelfde manier bevechten als hij zelf doet.
|
|
Iemand mores leren.
|
Iemand flink onder handen nemen.
|
|
Iemand muilkorven.
|
Iemand de mond snoeren.
|
|
Iemand naakt uitkleden.
|
Iemand beroven van zijn geld.
|
|
Iemand naar de andere wereld helpen.
|
Iemand vermoorden.
|
|
Iemand naar de keel vliegen.
|
Iemand te lijf gaan.
|
|
Iemand naar de kroon steken.
|
Het beter proberen te doen dan een ander.
|
|
Iemand naar de mokerhei wensen.
|
Iemand nooit meer willen zien.
|
|
Iemand naar de mond praten.
|
Datgene zeggen waarvan je weet dat het gewaardeerd wordt.
|
|
Iemand naar de ogen zien
|
Proberen te raden wat iemand denkt.
|
|
Iemand naar een tweede plan verschuiven
|
Iemand een minder verantwoordelijke functie geven.
|
|
Iemand naar het peperland sturen.
|
Iemand ver weg sturen Iemand naar het Zevengesternte wijzen.
|
|
Iemand naar zijn grootje sturen.
|
Iemand doodmaken.
|
|
Iemand naar zijn hand zetten.
|
Iemand laten doen zoals jij het wilt
|
|
Iemand niets schuldig blijven.
|
Iemand net zo behandelen als hij anderen behandelt.
|
|
Iemand om de hooischaar sturen.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand om de lever gaan.
|
Iemand vleien.
|
|
Iemand om de tuin leiden.
|
Iemand bedriegen.
|
|
Iemand om gajes brengen.
|
Iemand vermoorden.
|
|
Iemand om zeep helpen.
|
Iemand vermoorden.
|
|
Iemand omkopen
|
Iemand met kogels begroeten
|
|
Iemand onbewimpeld de waarheid zeggen.
|
Iemand onomwonden zeggen hoe hij er over denkt.
|
|
Iemand onder de bank drinken.
|
Meer drinken dan een ander op kan.
|
|
Iemand onder de duim houden.
|
De baas spelen over iemand.
|
|
Iemand onder de plak hebben.
|
De baas zijn over iemand.
|
|
Iemand onder de torens zetten
|
Iemand gevangen nemen.
|
|
Iemand onder handen nemen.
|
Iemand berispen of slaag geven.
|
|
Iemand onder tafel drinken.
|
Samen met iemand anders alcohol drinken maar meer drank op kunnen dan de ander.
|
|
Iemand onder vier ogen spreken.
|
Iemand persoonlijk spreken; zonder anderen erbij
|
|
Iemand ongezouten [vierkant] de waarheid zeggen.
|
Iemand precies zeggen wat er allemaal verkeerd is aan hem.
|
|
Iemand op de dril zetten
|
Iemand op 1 april foppen.
|
|
Iemand op de haag kloppen
|
Iemand omzichtig uithoren.
|
|
Iemand op de hak nemen
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand op de hielen zitten.
|
Iemand bijna te pakken hebben.
|
|
Iemand op de hoogte brengen.
|
Iemand informeren.
|
|
Iemand op de kast jagen
|
Iemand boos maken
|
|
Iemand op de keien zetten.
|
Iemand ontslaan
|
|
Iemand op de korrel nemen.
|
Iemand belachelijk maken.
|
|
Iemand op de pijnbank leggen.
|
Iemand het leven zuur maken; door hem bijvoorbeeld in ondraaglijke onzekerheid te
|
|
Iemand op de proef stellen.
|
Iemand testen.
|
|
Iemand op de ribben komen.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand op de vingers kijken.
|
Nauwgezet volgen hoe iemand te werk gaat.
|
|
Iemand op de vingers tikken.
|
Iemand berispen.
|
|
Iemand op de voet volgen.
|
Precies nagaan wat iemand allemaal doet.
|
|
Iemand op een voetstuk plaatsen.
|
Iemand vereren.
|
|
Iemand op een zijspoor zetten.
|
Iemand naar een onbelangrijke positie manoeuvreren.
|
|
Iemand op handen dragen.
|
Iemand heel erg waarderen.
|
|
Iemand op het leer zitten.
|
Iemand in de gaten houden opdat hij doet wat hij moet doen.
|
|
Iemand op het matje roepen.
|
Een verklaring van iemand eisen.
|
|
Iemand op het schavot brengen.
|
Iemand in de problemen brengen.
|
|
Iemand op het schild heffen.
|
Iemand als leider kiezen.
|
|
Iemand op het stro helpen.
|
Iemand arm maken.
|
|
Iemand op kosten jagen.
|
Iemand onnodige uitgaven laten doen.
|
|
Iemand op sleeptouw nemen.
|
Iemand helpen met dingen die hij zelf niet kan doen.
|
|
Iemand op stang jagen.
|
Iemand treiteren.
|
|
Iemand op streek helpen.
|
Iemand op gang helpen.
|
|
Iemand op zijn achterzolder jagen.
|
Iemand bang of boos maken.
|
|
Iemand op zijn bast geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand op zijn dak krijgen.
|
Last krijgen van iemand.
|
|
Iemand op zijn kanis geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand op zijn lichaam komen.
|
Iemand slaag geven
|
|
Iemand op zijn mieter komen
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand op zijn nek hebben.
|
Met iemand opgescheept zitten.
|
|
Iemand op zijn nummer [plaats] zetten.
|
Iemand terechtwijzen.
|
|
Iemand op zijn vestje kwatten.
|
Iemand belasteren.
|
|
Iemand op zijn vestje spuwen.
|
Iemand felle verwijten maken.
|
|
Iemand op zijn voorman zetten.
|
Iemand laten merken wie de baas is.
|
|
Iemand op zijn wammes geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand op zijn wenken bedienen.
|
Precies en meteen doen wat iemand wil.
|
|
Iemand op zijn zeer tasten.
|
Over een pijnlijk onderwerp voor iemand praten.
|
|
Iemand op zijn ziel trappen.
|
Iemand heel erg kwetsen.
|
|
Iemand op zwart zaad zetten.
|
Iemand zijn ontslag geven.
|
|
Iemand over de brug helpen
|
Iemand uit de problemen helpen.
|
|
Iemand over de hekel halen.
|
Kwaadspreken over iemand.
|
|
Iemand over de schouder aanzien.
|
Iemand minachten
|
|
Iemand over de tong halen
|
Iets slechts over iemand vertellen.
|
|
Iemand over de valreep zetten.
|
Iemand overboord zetten Iemand over het hoofd hangen.
|
|
Iemand over het hoofd hangen
|
Iemand telkens dwarszitten.
|
|
Iemand over het paard tillen
|
Iemand meer eer geven dan hij verdient.
|
|
Iemand overhoop schieten.
|
Iemand neerknallen.
|
|
Iemand overtroeven
|
Beter zijn dan iemand anders
|
|
Iemand paaien.
|
Iemand onderweg tegenkomen en daarmee een gesprekje voeren.
|
|
Iemand peper geven.
|
Iemand slaag geven
|
|
Iemand pluimstrijken.
|
Met iemand slijmen.
|
|
Iemand polsen.
|
Informeel informeren hoe iemand ergens over denkt.
|
|
Iemand rem geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand smeer geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand snijden naar de Joodse wet.
|
Te veel geld vragen voor zijn diensten
|
|
Iemand soebatten.
|
Iemand smeken.
|
|
Iemand spreken tussen de oren van een turfmand.
|
Iemand in het geheim spreken.
|
|
Iemand stenen voor brood geven.
|
Geen medelijden tonen met iemand die in erge nood verkeert.
|
|
Iemand stokvis zonder boter geven
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand strak houden.
|
Strenge regels hanteren voor iemand.
|
|
Iemand stroop om de mond smeren.
|
Slijmen met iemand.
|
|
Iemand te grazen nemen.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand te hulp komen.
|
Iemand helpen.
|
|
Iemand te kakken zetten.
|
Iemand verschut zetten.
|
|
Iemand te kijk zetten.
|
Iemand belachelijk maken.
|
|
Iemand te kort doen.
|
Iemand niet geven waarop hij recht heeft.
|
|
Iemand te lijf gaan.
|
Iemand aanvallen.
|
|
Iemand te paard helpen.
|
Iemand aan een postie helpen.
|
|
Iemand te pronk stellen
|
Iemand in het openbaar op zijn fouten wijzen.
|
|
Iemand te veel bot geven.
|
Iemand teveel vrijheid geven.
|
|
Iemand te woord staan
|
Aandachtig naar iemand luisteren en met hem praten.
|
|
Iemand tekst en uitleg geven.
|
Iemand verklaren hoe het zit
|
|
Iemand ter zijde staan.
|
Iemand bijstaan.
|
|
Iemand terechtstellen
|
Een vonnis ten uitvoer brengen.
|
|
Iemand terechtzetten
|
Iemand berispen.
|
|
Iemand toetakelen
|
Iemand slaag geven
|
|
Iemand tot een aanfluiting maken.
|
Iemand belachelijk maken.
|
|
Iemand tot inkeer brengen.
|
Iemand doen beseffen dat hij verkeerd bezig is geweest.
|
|
Iemand tot last zijn.
|
Iemand hinderen.
|
|
Iemand tot moes slaan.
|
Iemand helemaal in elkaar slaan.
|
|
Iemand trakteren
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand troef geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand uit de brand helpen
|
Iemand zijn problemen oplossen.
|
|
Iemand uit de dut helpen
|
Iemand’s aanvankelijke twijfels wegnemen.
|
|
Iemand uit de klodden helpen.
|
Iemand uit de problemen helpen.
|
|
Iemand uit de schoof trekken
|
Iemand bevoordelen boven anderen.
|
|
Iemand uit de slag helpen.
|
Iemand uit de problemen helpen
|
|
Iemand uit de weg ruimen
|
Iemand vermoorden
|
|
Iemand uit het dal halen Iemand uit de problemen helpen.
|
Iemand uit het zadel lichten.
|
|
Iemand uit het zadel lichten.
|
Iemand uit zijn postie stoten.
|
|
Iemand uit kuieren sturen.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand uit zijn armoe schoppen.
|
Het laatste afpakken van wat hij nog heeft.
|
|
Iemand uit zijn tent halen.
|
Iemand oproepen om ten strijde te trekken.
|
|
Iemand uit zijn tent lokken.
|
Iemand ertoe aanzetten om zijn mening te geven.
|
|
Iemand uitknijpen als een citroen.
|
Zoveel mogelijk geld van iemand proberen te krijgen.
|
|
Iemand van bakboord naar stuurboord zenden
|
Iemand steeds maar weer doorverwijzen zonder dat dit tot snel resultaat leidt.
|
|
Iemand van de een naar de ander sturen.
|
Iemand steeds maar weer doorverwijzen zonder dat dit tot snel resultaat leidt.
|
|
Iemand van de taart geven.
|
Iemand foppen.
|
|
Iemand van de wal in de sloot helpen.
|
Iemand door de hulp nog meer problemen bezorgen.
|
|
Iemand van de wijs brengen
|
Iemand in de war brengen.
|
|
Iemand van haar noch pluim kennen
|
Iemand niet kennen.
|
|
Iemand van het kapmes geven.
|
Iemand voor het lapje houden.
|
|
Iemand van het kastje naar de muur sturen.
|
Iemand steeds maar doorverwijzen naar een ander zonder dat hij er iets mee opschiet.
|
|
Iemand van het kastje naar de muur sturen.
|
Iemand steeds maar weer doorverwijzen zonder dat dit tot snel resultaat leidt.
|
|
Iemand van katoen geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand van leer geven.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand van Leiden naar Delft geven.
|
Iemand een flinke reprimande of afranseling geven.
|
|
Iemand van Pontius naar Pilatus sturen
|
Iemand steeds maar doorverwijzen zonder dat hij er iets mee opschiet.
|
|
Iemand van vier duiten weerom geven.
|
Iemand zeggen waar het op staat.
|
|
Iemand van vlees en bloed.
|
Een mens.
|
|
Iemand vogelvrij verklaren.
|
De persoon rechteloos maken.
|
|
Iemand voor de gek houden.
|
Iemand in de maling nemen
|
|
Iemand voor de voeten spuwen.
|
Iemand beledigen.
|
|
Iemand voor het lapje [mafje] houden.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand voor het naadgaren zetten.
|
Iemand voor de schulden laten opdraaien.
|
|
Iemand voor het zooltje houden.
|
Iemand beetnemen.
|
|
Iemand voor honderd en tien uitmaken.
|
Iemand heel erg uitschelden.
|
|
Iemand voor vijf cent geven
|
Iemand een pak slaag geven.
|
|
Iemand voor zijn raap schieten.
|
Iemand doodschieten.
|
|
Iemand wat hoesten.
|
Niet doen wat iemand wil.
|
|
Iemand weerwerk geven.
|
Iemand treiteren.
|
|
Iemand weg promoveren.
|
Iemand in naam promotie geven en hem een functie geven waar hij weinig kwaad kan doen.
|
|
Iemand werk uit handen nemen.
|
Iemand helpen door een gedeelte van het werk te doen.
|
|
Iemand wierook toezwaaien.
|
Iemand als idool behandelen.
|
|
Iemand zand in de ogen strooien.
|
Iemand bedonderen.
|
|
Iemand zandruiter maken.
|
Iemand ruïneren Iemand zeem aan de baard strijken.
|
|
Iemand zeem aan de baard strijken.
|
Met iemand slijmen.
|
|
Iemand zegenen.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand zijn beurs luizen.
|
Iemand zijn geld afhandig maken
|
|
Iemand zijn gemak en gerak geven
|
Iemand alles geven wat hij nodig heeft
|
|
Iemand zijn hartebloed aftappen.
|
Alles wat iemand liefheeft afpakken.
|
|
Iemand zijn koek boteren.
|
Iemand slaag geven.
|
|
Iemand zijn koffer niet laten kruien.
|
Iemand niet vertrouwen.
|
|
Iemand zijn planeet lezen.
|
Iemand zijn toekomst voorspellen
|
|
Iemand zijn taal weigeren.
|
Iemand niet te woord staan.
|
|
Iemand zijn vet geven.
|
Iemand flink de waarheid vertellen.
|
|
Iemand zitten te stangen.
|
Iemand treiteren.
|
|
Iemand zwart maken.
|
Slecht praten over iemand
|
|
Iemands bed schenden.
|
Overspel plegen.
|
|
Iemands bloed kunnen drinken.
|
Iemand verschrikkelijk haten.
|
|
Iemands deur van zijn huis trekken.
|
Ergens heel erg vaak op bezoek gaan
|
|
Iemands fuiken lichten.
|
Met andermans winst ervandoor gaan.
|
|
Iemands gangen nagaan.
|
Controleren of iemand dingen heeft gedaan die illegaal zijn.
|
|
Iemands hart stelen.
|
Tedere gevoelens van iemand krijgen.
|
|
Iemands horoscoop trekken
|
Iemands lot voorspellen.
|
|
Iemands licht betimmeren.
|
Iemand belemmeren in zijn loopbaan.
|
|
Iemands maat niet kunnen halen.
|
Niet hetzelfde kunnen als een ander.
|
|
Iemands rechterhand zijn
|
Iemands betrouwbare hulp zijn.
|
|
Iemands rimpels wegstrijken.
|
Iemands problemen oplossen.
|
|
Iemands spoor volgen.
|
Iemand zijn voorbeeld navolgen.
|
|
Iemands tranen drogen.
|
Iemands verdriet proberen te verminderen.
|
|
iemands trots in te spelen.
|
Op iemands gemoed werken.
|
|
Iemands voetstappen drukken.
|
Iemands voorbeeld volgen.
|
|
Iemands wieken korten.
|
Iemands vrijheid inperken.
|
|
Iemands woorden verdraaien.
|
Iets wat iemand anders gezegd heeft zodanig vertellen dat het heel anders overkomt dan de
|
|
iene miene mutte is de baas.
|
Rijmregel waarbij een winnaar wordt gekozen.
|
|
Iets aan banden leggen.
|
Paal en perk stellen.
|
|
Iets aan de grote klok hangen.
|
Ruchtbaarheid geven aan iets.
|
|
Iets aan de haak hangen.
|
Iets uitstellen Iets aan de klokkereep hangen.
|
|
Iets aan de klokkereep hangen.
|
Iets aan iedereen vertellen.
|
|
Iets aan de spijker hangen.
|
Iets telkens weer uitstellen.
|
|
Iets aan het klokzeel hangen.
|
Iets aan iedereen vertellen.
|
|
Iets aan vreemde handen toevertrouwen
|
Iets door buitenstaanders laten doen.
|
|
Iets aan zijn hemdslip afvegen
|
Zich er niets van aantrekken
|
|
Iets aan zijn zolen lappen
|
Iets negeren.
|
|
Iets aannemen met een korreltje zout.
|
Iets niet helemaal geloven.
|
|
Iets achter de kiezen steken.
|
Iets eten.
|
|
Iets achter de rug hebben.
|
Iets meegemaakt hebben dat je niet weer hoeft te doen.
|
|
Iets afwimpelen.
|
Iets niet door laten gaan.
|
|
Iets als de wiedeweerga gaan doen.
|
Iets zo snel als maar mogelijk is gaan doen.
|
|
Iets als kapstok gebruiken.
|
Een aanknopingspunt hebben.
|
|
Iets bedekken met de mantel der liefde.
|
Een fout vergeven.
|
|
iets bereiken.
|
Die geen raden hebben wil kan geen wagen krijgen.
|
|
Iets bij iemand wakker maken.
|
Een herinnering naar boven brengen bij iemand.
|
|
Iets breed uitmeten.
|
Iets langdurig en met alle details vertellen.
|
|
Iets de revue laten passeren.
|
Iets op z’n gemak bekijken.
|
|
Iets erdoor drukken.
|
Tegen alle weerstand in iets toch laten gebeuren.
|
|
Iets gaat naar de knoppen
|
Iets gaat naar de verdoemenis.
|
|
Iets heen laten lopen
|
Een fout vergeven.
|
|
Iets in de doofpot stoppen.
|
Iets niet meer behandelen in de hoop dat men het vergeet en als afgedaan beschouwd.
|
|
Iets in de gaten [loer] houden.
|
Iets nauwgezet observeren.
|
|
Iets in de mot hebben.
|
Iets door hebben.
|
|
Iets in de peiling houden.
|
Iets blijven controleren.
|
|
Iets in de wacht slepen.
|
Iets voordelig (of gratis) mee kunnen nemen.
|
|
Iets in een handomdraai doen.
|
Iets snel en gemakkelijk doen
|
|
Iets in geuren en kleuren vertellen.
|
Iets op een enthousiaste manier met allerlei details vertellen.
|
|
Iets in het midden laten.
|
Zich ergens niet duidelijk over uitspreken.
|
|
Iets in het oor knopen.
|
Iets niet meer vergeten.
|
|
Iets in petto hebben.
|
Iets bewaren voor een later moment
|
|
Iets in petto houden.
|
Iets tegoed houden.
|
|
Iets in stand houden.
|
Iets voor later intact laten.
|
|
Iets in zijn kraag lappen
|
Al zijn geld aan drank besteden.
|
|
Iets in zijn zak steken.
|
Iets onthouden
|
|
Iets is afgezaagd.
|
Iets is niet origineel.
|
|
Iets kort en klein slaan.
|
Iets helemaal vernielen.
|
|
Iets laten doodbloeden.
|
Door er geen aandacht aan te besteden iets in de vergetelheid brengen.
|
|
Iets laten schieten.
|
Iets laten lopen.
|
|
Iets licht opvatten.
|
Ergens te gemakkelijk over denken.
|
|
Iets met argusogen bewaken.
|
Ergens scherp op toezien.
|
|
Iets met de warme hand weggeven.
|
Iets weggeven als je nog leeft.
|
|
Iets met een half oog zien.
|
Iets zonder aandacht bekijken.
|
|
Iets met één hand kunnen doen.
|
Iets heel makkelijk kunnen doen.
|
|
Iets met een zwarte kool tekenen.
|
Een verkeerde voorstelling van zaken geven.
|
|
Iets met krijt op de muur schrijven
|
Ergens geen rekening mee houden.
|
|
Iets met lede ogen aanzien.
|
Iets ergs zien gebeuren maar er niets tegen kunnen doen.
|
|
Iets naar Ome Jan brengen.
|
Iets naar de pandjesbaas brengen.
|
|
Iets om de kool zeggen.
|
Een grapje maken.
|
|
Iets onder de pet houden.
|
Ergens geen ruchtbaarheid aan geven.
|
|
Iets onder handen hebben.
|
Iets aan het doen zijn
|
|
Iets op de beer halen.
|
Iets op de pof kopen.
|
|
Iets op de helling nemen.
|
Iets herstellen.
|
|
Iets op de kerf kopen.
|
Iets kopen op krediet.
|
|
Iets op de kop tikken.
|
Iets voordelig kunnen kopen.
|
|
Iets op de lei laten schrijven
|
Iets op krediet kopen.
|
|
Iets op de pof kopen.
|
Iets op krediet kopen.
|
|
Iets op de reutel kopen.
|
Iets op afbetaling kopen.
|
|
Iets op drijfzand baseren.
|
Iets op een ongefundeerde aanname bepalen.
|
|
Iets op het getouw zetten.
|
Iets nieuws beginnen.
|
|
Iets op het spoor zijn.
|
Iets door hebben.
|
|
Iets op kleingeld geven.
|
Iets uitermate gedetailleerd uitleggen.
|
|
Iets op peil houden.
|
Zorgen dat iets in orde blijft.
|
|
Iets op poten zetten.
|
Iets nieuws opstarten.
|
|
Iets op touw zetten.
|
Iets nieuws opstarten.
|
|
Iets op zijn hoefslag brengen.
|
Iets in orde maken.
|
|
Iets op zijn kaak slaan.
|
Iets stiekem wegnemen.
|
|
Iets op zijn pantoffels [sloffen] af kunnen
|
Iets heel gemakkelijk kunnen doen
|
|
Iets op zijn tanden nemen.
|
Iets tot het einde toe doorzetten.
|
|
Iets over het hoofd zien.
|
ergens niet op hebben gelet.
|
|
Iets rekken als kokinje.
|
Iets zo lang mogelijk rekken.
|
|
Iets sportief opvatten
|
Iets vervelends accepteren zonder heibel te maken.
|
|
iets tegenzitten.
|
Hoe eerder dood hoe eerder begraven.
|
|
iets tegenzitten.
|
Volk! Wij zijn binnengekomen.
|
|
Iets uit de doeken doen
|
Iets uitleggen
|
|
Iets uit zijn verband trekken.
|
Een onderdeel uit het geheel halen waardoor de samenhang met het geheel niet meer
|
|
Iets uittentreuren zeggen.
|
Iets herhaaldelijk steeds maar weer opnieuw zeggen
|
|
Iets valt in het water.
|
Iets mislukt.
|
|
Iets van haver tot gort vertellen.
|
Iets zeer gedetailleerd en uitvoerig vertellen.
|
|
Iets voetstoots aannemen
|
Iets zonder meer geloven.
|
|
Iets voor kennisgeving aannemen.
|
De informatie aanhoren maar er niets mee doen
|
|
Iets voor lief nemen
|
Een gebrek accepteren.
|
|
Iets voor ogen houden
|
Iets goed blijven onthouden.
|
|
Iets vragen dat je allang weet.
|
Het gaat hem als de vlieg om de kaars.
|
|
Iets waardevols afstaan voor een kleinigheid.
|
Zijn eigen potje koken.
|
|
Iets warm houden.
|
Er voor zorgen dat de interesse in iets behouden blijft.
|
|
Iets wenden en keren
|
Iets nauwkeurig bekijken.
|
|
Iets wijd en breed uitmeten.
|
Iets zeer uitgebreid vertellen.
|
|
Iets zeggen zonder te blikken of te blozen
|
Zonder zichtbare emotie iets zeggen (meestal liegen).
|
|
Iets ziet er pico bello uit.
|
Iets ziet er uitstekend in orde uit.
|
|
Iets zwart op wit hebben staan.
|
Iets op papier hebben staan.
|
|
IJdele tonnen rollen het hardst.
|
Domme mensen voeren vaak het hoogste woord.
|
|
IJdele zakken ijdele zinnen.
|
Als je altijd in armoe leeft word je daar moedeloos van.
|
|
IJdelheid uw naam is vrouw.
|
Vrouwen zijn ijdel.
|
|
IJs kost mensenvleis.
|
Natuurijs is verleidelijk en gevaarlijk.
|
|
IJver zonder verstand is schade voor de hand
|
Je moet nadenken voordat je iets doet
|
|
IJzer scherpt men met ijzer.
|
Je moet hard optreden tegen onwilligen.
|
|
ijzeren pot.
|
Als een arme en een rijke man een geschil
|
|
Ik acht hem als mijn oude schoen.
|
Ik minacht hem.
|
|
Ik ben bekaf.
|
Ik ben doodmoe.
|
|
Ik ben een digibeet.
|
Ik ben iemand die niets van computers weet.
|
|
Ik ben er weg van.
|
Ik vertrek.
|
|
Ik ben ervan op de hoogte
|
Ik weet ervan.
|
|
Ik ben gaar.
|
Ik ben duf.
|
|
Ik ben kapot.
|
Ik ben helemaal op; ik heb geen kracht meer over.
|
|
Ik ben Sinterklaas niet.
|
Ik moet ook hard werken voor de koste en geef dus niet zomaar alles weg.
|
|
Ik bijt mij liever de vingers.
|
Ik doe dat beslist niet.
|
|
Ik doe rustig aan.
|
Sijmen betaalt.
|
|
Ik drink gemeentepils.
|
Ik drink kraanwater
|
|
Ik drink mijn koffie zwart.
|
Ik drink mijn koffie zonder melk en suiker.
|
|
Ik had er de snuf van.
|
Ik kreeg het in de gaten.
|
|
Ik heb eerder met dat bijltje gehakt.
|
Ik heb er veel ervaring mee.
|
|
Ik heb er een muisje van horen piepen.
|
Ik heb er via geruchten van gehoord.
|
|
Ik heb er part noch deel aan.
|
Ik heb er niets mee te maken.
|
|
Ik heb hem in de hand.
|
Ik heb hem onder controle.
|
|
Ik heb honger als een paard.
|
Ik heb hele erge honger
|
|
Ik heb last van broekhoest.
|
Ik laat steeds windjes.
|
|
Ik heb nou nooit eens geluk.
|
Als het hooi het paard volgt dan wil het gegeten zijn.
|
|
Ik kan hem zijn nek wel omdraaien.
|
Ik ben bijzonder kwaad op hem
|
|
Ik kan het geld niet van de bomen schudden
|
Ik kan niet gemakkelijk geld uitgeven want ik moet er hard voor werken en heb niet zoveel.
|
|
Ik kan mijn oren schudden dat ze klappen.
|
Ik heb geen schulden
|
|
Ik kom niet voor ieder wissewasje.
|
Ik kom niet voor iedere kleinigheid
|
|
Ik mag een boon wezen als het niet zo is.
|
Ik ben er zeker van dat het zo is.
|
|
Ik moet er haar of pluimen van hebben.
|
Ik moet weten waar ik aan toe ben.
|
|
Ik moet er haring of kuit van hebben.
|
Ik wil duidelijkheid hebben.
|
|
ik niets vanaf.
|
Weet u de weg naar (.
|
|
http://www.spreekwoorden.nl/spreekwoorden-a-z/page/500/
|
farda
|
|
Ik noem maar een dwarsstraat.
|
Ik geef zomaar een voorbeeld.
|
|
Ik peer hem
|
Ik ga weg.
|
|
Ik spring uit mijn vel.
|
Ik ben woest.
|
|
Ik sta hier te blauwbekken
|
Ik heb het ontzettend koud.
|
|
Ik sta hier te klappertanden
|
Ik heb het ontzettend koud.
|
|
Ik steek er een speldje bij.
|
Ik stop met werken.
|
|
Ik val aan volg mij.
|
Ik ga beginnen met eten doen jullie mee? (Tijdens de 2e wereldoorlog seinde het schip de
|
|
ik veel goede antwoorden had) Iemand een rad voor de ogen draaien.
|
Iemand iets wijsmaken.
|
|
Ik verlies mijn vrijer.
|
Ik verlies mijn kous.
|
|
Ik vind er geen reet aan.
|
Ik vind het helemaal niet leuk.
|
|
Ik voel mij geradbraakt.
|
Ik ben helemaal op.
|
|
Ik waag er een oog aan.
|
Ik ben zo nieuwsgierig dat ik het toch even ga bekijken.
|
|
Ik weet het echt niet.
|
Ik weet me geen raad.
|
|
Ik wil dat per se niet.
|
Ik wil dat absoluut niet.
|
|
Ik wil om de keur niet van de balk [trappen] vallen
|
Het maakt mij niet uit wat ik kies
|
|
Ik zal drinken dan mag jij het hieltje aflikken.
|
Daar ben jij niet oud genoeg voor.
|
|
Ik zal er een schotje voor schieten.
|
Ik zal zorgen dat het niet meer gebeurt.
|
|
Ik zal hem bijlichten.
|
Ik zal hem een pak rammel geven.
|
|
Ik zal hem de oren wassen.
|
Ik zal hem eens flink de waarheid vertellen.
|
|
Ik zeg niet wie mijn geliefde is.
|
Ik vrij veilig of ik vrij niet (reclameslogan) Als je geslachtsgemeenschap
|
|
Ik zweer het je.
|
Ik ben er zeker van.
|
|
immers veel moet achterlaten
|
Nooit hoort men wijzen hun eigen prijzen.
|
|
In aller ijl.
|
Met grote spoed
|
|
In andermans boeken is het duister lezen
|
Het is moeilijk om zich een objectief oordeel te vormen van de zaken van een ander.
|
|
In arren moede.
|
In een driftige bui.
|
|
In de aap gelogeerd zijn.
|
In moeilijkheden zitten.
|
|
In de brand zitten.
|
Zwaar in de problemen zitten.
|
|
In de contramine zijn.
|
Tegenwerken.
|
|
In de dagen van Olim.
|
Heel lang geleden.
|
|
In de kaars vliegen.
|
Er aan gaan.
|
|
In de kerk is altijd werk.
|
Het is nooit verkeerd om naar de kerk te gaan.
|
|
In de kraam komen.
|
Van een baby bevallen.
|
|
In de krot zitten.
|
Armoe lijden
|
|
In de lange dienst gaan.
|
Gaan trouwen.
|
|
In de nood eet de Duivel vliegen.
|
Als men in grote problemen verkeert is men tot alles bereid.
|
|
In de puree zitten.
|
In de problemen zitten.
|
|
In de rats zitten.
|
Ergens angst voor hebben.
|
|
In de ruimte is het goed te wezen.
|
Als je voldoende bezit is het prettig leven.
|
|
In de schuurzak zitten.
|
Zich rot voelen
|
|
in de toekomst ook niet vertrouwen.
|
Eens gegeven blijft gegeven.
|
|
In de tredmolen lopen.
|
Steeds maar weer hetzelfde geestdodende werk verrichten.
|
|
In die vergadering is niet veel besloten.
|
Ze gaan aan hetzelfde euvel mank
|
|
In een diep dal zitten.
|
Grote problemen hebben; depressief zijn.
|
|
In een dip zitten
|
Het even moeilijk hebben.
|
|
In een haai en een draai.
|
In een oogwenk.
|
|
In een kwaad vel steken.
|
Niet helemaal gezond zijn.
|
|
In één pot schijten.
|
Het helemaal met elkaar eens zijn
|
|
In een vloek en een zucht.
|
In een kort tijdsbestek.
|
|
In een zet en een wet.
|
Snel.
|
|
In februari klagen de boeren het minst.
|
Boeren hebben altijd wel iets te klagen maar het gaat hen nog niet zo slecht.
|
|
In gezegende omstandigheden
|
In goede omstandigheden.
|
|
In hart en nieren.
|
Volledig.
|
|
in het dorp niet.
|
Het klinkt allemaal mooi maar ik doe het toch
|
|
In het fijnste laken zit het meeste bedrog
|
Iemand die zich goed voordoet is in de praktijk vaak schijnheilig.
|
|
In het gareel lopen.
|
Precies zo doen als de anderen.
|
|
In het geniep Stiekem In het geweer komen
|
In verzet komen
|
|
In het geweer komen.
|
In verzet komen.
|
|
In het gras bijten.
|
Doodgaan in de strijd
|
|
In het huisje wegen.
|
Exact het juiste gewicht meten.
|
|
In het huwelijksbootje stappen.
|
Trouwen.
|
|
In het kabelgat kruipen
|
Wegvluchten.
|
|
In het land der blinden is éénoog koning.
|
Als mensen ergens geen verstand van hebben is de enige die er iets (maar niet veel) van af weet
|
|
In het land van belofte sterft men van armoede
|
Dingen die worden beloofd worden vaak niet nagekomen.
|
|
in het nat.
|
Dat is een goede plaats voor drinkers.
|
|
In het stof bijten.
|
Verliezen na een strijd.
|
|
In het verdomboekje staan
|
Heel erg slecht bij iedereen bekend staan
|
|
In het wit trouwen.
|
In een witte bruidsjurk trouwen (als teken dat de vrouw als maagd het huwelijk ingaat)
|
|
In het zand bijten.
|
In de strijd sneuvelen.
|
|
In huis moet de man de baas zijn.
|
Het is in kannen en kruiken
|
|
In iemands gareel lopen.
|
Zonder tegenwerping doen wat iemand je opdraagt.
|
|
In iemands kielwater [kielzog] varen
|
Iemand volgen.
|
|
In iemands klaver zitten.
|
Iemand benadelen.
|
|
In iemands schoenen treden.
|
Iemands positie overnemen.
|
|
In iemands vaarwater zitten.
|
Iemand hinderen.
|
|
In iemands zog varen.
|
Iemands voorbeeld volgen.
|
|
In katzwijm vallen.
|
Een flauwte krijgen.
|
|
In kleine doosjes bewaart men de beste zalf.
|
Niet alle waardevolle dingen hoeven groot te zijn.
|
|
In koele bloede.
|
Zonder emotie In levende lijve.
|
|
In maart kan het nog wel eens sneeuwen
|
Nooit niet.
|
|
In nieuwe winkels is geen schuld.
|
Nieuwe regels werken in het begin vaak goed; vaak doet iedereen in het begin extra zijn best.
|
|
In optima forma.
|
Precies zoals voorgeschreven.
|
|
In paradijskostuum
|
Bloot.
|
|
In trance zijn.
|
In een droomtoestand zijn.
|
|
In troebel water is het goed vissen.
|
In onduidelijke situaties valt vaak veel voordeel te halen.
|
|
In voor- en tegenspoed
|
Zowel in de goede als in de slechte tijden.
|
|
In zee steken.
|
Beginnen.
|
|
In zijn baard brommen.
|
Tegen zichzelf praten.
|
|
In zijn kazemat kruipen
|
Naar bed gaan.
|
|
In zijn koffer kruipen.
|
Gaan slapen.
|
|
In zijn korf kruipen.
|
Naar bed gaan.
|
|
In zulke vijvers vangt hij zulke vissen.
|
Het loon is afhankelijk van het werk wat je doet.
|
|
Inpakken en wegwezen!
|
Zorg dat je snel vertrekt.
|
|
Interen op zijn geld.
|
Zijn spaargeld opmaken
|
|
Intijds voorzien baat vele lien.
|
Overdenk eerst goed de consequenties van iets waaraan je wilt beginnen.
|
|
Is de brok groot men moet er de mond naar zetten.
|
Je moet je aan de omstandigheden aanpassen.
|
|
Is de hemel heden grauw morgen is hij blauw.
|
Als het tegenzit hoef je niet te wanhopen; er komt ook weer een tijd dat het beter gaat.
|
|
Is de katte niet thuis zo krevelt de muis.
|
Als het toezicht weg is wordt hier meteen misbruik van gemaakt.
|
|
Is er armoe op stal dan is er armoe overal
|
Als je aan één ding gebrek hebt heb je vaak ook andere ontbrekende zaken nodig.
|
|
Is geven een eer houden is profijt.
|
Je moet niet teveel weggeven want dan wordt je zelf arm.
|
|
Is hij soms tachtig.
|
Is hij wel helemaal normaal? Ja en amen zeggen.
|
|
Ja en amen zeggen.
|
Alles goedvinden.
|
|
Ja en neen is een lange strijd.
|
Het kost veel moeite en tijd om strijdende partijen te verzoenen.
|
|
Jaag een hond weg je krijgt een rekel weer
|
Niet iedere verandering is een verbetering
|
|
Jagers en vissers zijn missers.
|
Als je niet veel werkt zul je ook niet veel verdienen.
|
|
Jan Allemachtig.
|
Een graafmachine
|
|
Jan de behanger.
|
Iemand die alles verkeerd doet.
|
|
Jan de Rijmer.
|
Een slechte dichter.
|
|
Jan de Wasser.
|
Iemand die allerlei klusjes voor zijn vrouw moet verrichten.
|
|
Jan en alleman.
|
De gewone mensen Jan Gajes
|
|
Jan Gajes.
|
Misdadigers.
|
|
Jan Gat.
|
Een onhandig persoon
|
|
Jan Goddomme.
|
Een onbeschaafd persoon.
|
|
Jan Gort.
|
Een kookliefhebber.
|
|
Jan Hen.
|
Een kookliefhebber
|
|
Jan Kalebas.
|
Een opschepper.
|
|
Jan Krediet die woont hier niet.
|
Hier moet contant worden betaald.
|
|
Jan Krent.
|
Iemand die zich met allerlei kleine details bezig houdt.
|
|
Jan Lul.
|
Een onbetekenend figuur
|
|
Jan met de pet.
|
De gewone man.
|
|
Jan Modaal.
|
Iemand met een modaal inkomen.
|
|
Jan Moeial.
|
Een bemoeial.
|
|
Jan Ongeluk.
|
Iemand die altijd maar pech heeft.
|
|
Jan Pappelap.
|
Een slappe man.
|
|
Jan Pret.
|
Een lolbroek.
|
|
Jan Publiek.
|
Het niet deskundige publiek.
|
|
Jan Rap en zijn maat
|
Akelig volk.
|
|
Jan Rap en zijn maten.
|
Slecht volk.
|
|
Jan Vlegel.
|
Een onbeschofte vent.
|
|
Jan Zakkenwasser.
|
Iemand die allerlei klusjes voor zijn vrouw moet verrichten.
|
|
Jantje Beton
|
Een kind uit een flat in de stad.
|
|
Jantje Contantje.
|
Iemand die altijd meteen kontant betaalt.
|
|
Jantje Secuur.
|
Iemand die heel precies is.
|
|
Japanse overmacht stond in de Java Zee) Ik verlies mijn vrijer.
|
Ik verlies mijn kous.
|
|
Je kop boven het maaiveld steken.
|
Boven de middelmaat uitsteken; iets bijzonders ondernemen.
|
|
Je krijgt dat als Pasen op Zaterdag komt.
|
Je krijgt dat nooit.
|
|
Je kunt daar van de stenen [vloer] eten.
|
Het is daar heel erg schoon en netjes.
|
|
Je kunt er van de vloer eten.
|
Het is daar heel erg schoon en netjes.
|
|
Je kunt hen niet bij elkaar stallen.
|
Zij mogen elkaar niet.
|
|
Je kunt in zijn nek spinazie zaaien.
|
Hij heeft een ongewassen nek.
|
|
Je lot is onafwendbaar.
|
Koningen hebben lange armen.
|
|
Je moet de bijl aan de wortel leggen.
|
Je moet de oorzaak van het probleem aanpakken.
|
|
Je moet de daad bij het woord voegen.
|
Wat je zegt moet je ook meteen doen.
|
|
Je moet de hand in eigen boezem steken.
|
Je moet de oorzaak van de fout niet bij de ander maar bij jezelf zoeken
|
|
Je moet de tering naar de nering zetten.
|
Je moet je uitgaven aanpassen aan je inkomsten.
|
|
Je moet dingen niet overdrijven.
|
Middelmaat versiert de straat.
|
|
Je moet een nummertje trekken.
|
Je moet uit een automaat een papiertje met een volgnummer trekken; je bent aan de beurt als
|
|
Je moet een vrouw niet uit laten gaan.
|
Kriskras.
|
|
Je moet het kaf van het koren scheiden.
|
Je moet het goede en het slechte van elkaar scheiden en zo het goede behouden.
|
|
Je moet huilen met de wolven in het bos.
|
Je moet je aanpassen aan het gezelschap waarin je je bevindt.
|
|
Je moet kiezen of delen.
|
Je moet een besluit nemen.
|
|
Je moet me geen Haarlemmerdijkies verkopen
|
Je moet geen onzin vertellen
|
|
Je moet ook aan de dag van morgen denken.
|
Schoon schip maken.
|
|
Je moet uitkijken dat je niet wordt opgelicht.
|
Je moet je niet ergens blind op staren.
|
|
Je moet zorgen dat je voor de bui binnen bent.
|
Je moet je geld veiligstellen voordat de tegenslagen komen.
|
|
Je woord breken
|
Niet doen wat je hebt beloofd.
|
|
Je woorden worden weer thuisgebracht.
|
Als je onaardig bent tegen anderen doen zij ook onaardig tegen jou.
|
|
Je zoent een asbak.
|
Je zoent iemand die rookt en naar tabak smaakt.
|
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
De ganzen die eenmaal in het koren geweest zijn
|
|
Jij bent lucht voor mij.
|
Jij bent totaal onbelangrijk voor mij.
|
|
Jij staat er gekleurd op.
|
Jij hebt een stomme fout begaan.
|
|
Jip en Janneke taal.
|
Eenvoudige taal.
|
|
Join the club.
|
Je hoort nu ook bij de groep (ongelukkigen) Jong een hoer oud onder de preekstoel.
|
|
Jong een hoer oud onder de preekstoel.
|
Wie in zijn jonge jaren losbandig leeft komt vaak tot inkeer als hij oud is.
|
|
Jong een hoveling oud verschoveling
|
Zolang je werkt word je gewaardeerd maar als je op bent word je als oud vuil afgedankt.
|
|
Jong en oud op het eind wordt alles koud.
|
Uiteindelijk gaat iedereen dood.
|
|
Jong geleerd [gewend] oud gedaan.
|
Alles wat je in je jeugd leert kan de rest van je leven van nut zijn.
|
|
Jong getrouwd is jong berouwd.
|
Je moet niet op al te jonge leeftijd trouwen.
|
|
Jong te paard [peerd] oud te voet.
|
Als je als je jong bent te royaal leeft zul je als je oud bent weinig te verteren hebben.
|
|
Jonge boompjes moet men buigen.
|
Jonge kinderen moeten luisteren naar ouderen.
|
|
Jonge leugenaars oude dieven.
|
Als je al op jonge leeftijd gaat liegen dan zul je later geen moeite hebben met bedriegen en
|
|
Jonge rijzen kan men buigen maar oude bomen niet.
|
Jonge mensen kunnen nog veranderen oude mensen niet.
|
|
Jonge schippers ouwe zuipers.
|
Als je al te snel veel hebt bereikt dan is het moeilijk om daarmee om te gaan.
|
|
Joost mag het weten
|
Dat weet niemand.
|
|
jou ook behandelen.
|
Met zeil en treil.
|
|
Jouw gang is geen doktersgang.
|
Het kost jou geen moeite.
|
|
Jouw gat en een daalder is eenendertig
|
Dat wat jij zegt is niet in de haak.
|
|
Juffrouw Eenarm.
|
De kraan/pomp.
|
|
Kaal maar knap.
|
Arm maar keurig
|
|
Kakken gaat voor bakken.
|
Belangrijke zaken gaan voor.
|
|
Kalfsvlees halfvlees.
|
Kalfsvlees bevat weinig voedende bestanddelen.
|
|
Kalfsvlees kan geen pekel verdragen.
|
Je moet iemand niet te zwaar belasten met werk.
|
|
Kalk en steen metstelt wel.
|
Eten en drinken gaan prima samen.
|
|
Kallen is mallen doen is een ding.
|
Met praten alleen bereik je niet veel.
|
|
kam van een haan.
|
Een hap en een snap.
|
|
Kamer nummer honderd.
|
Het toilet.
|
|
Kamp geven.
|
Opgeven.
|
|
Kan de kat ook appelbrij koken? Hij kan er niets van.
|
Kan jij niet naar de wind draaien dan zal het zand je
|
|
Kant en klaar.
|
Het is helemaal gereed.
|
|
Kantoor maken
|
Ruzieën.
|
|
Kap en heuvel verliezen.
|
Alles verliezen
|
|
Kapitein Rondhemd
|
Moeder de vrouw.
|
|
Kapriolen maken.
|
Vreemde handelingen verrichten.
|
|
Kapsones hebben.
|
Hoogmoedig zijn.
|
|
Karnemelk is koper en wei is borg.
|
Er wordt een bod gedaan door iemand die niet kan betalen en als borg iemand heeft die ook
|
|
Kassie kijken.
|
Televisie kijken.
|
|
Kastelen op iemand bouwen.
|
Volledig van iemand op aan kunnen.
|
|
Keihard.
|
Heel erg hard.
|
|
Kennis is macht.
|
Wie veel weet heeft ook veel invloed.
|
|
Keulen en Aken zijn niet op één dag gebouwd.
|
Grote werken kosten veel tijd.
|
|
Keur baart angst
|
Als je uit vele zaken kan kiezen loop je het gevaar een verkeerde keuze te maken.
|
|
Kiek is geen mosterdzaad maar de bloei is gelijk
|
Niet alles is zoals je op het eerste gezicht denkt.
|
|
Kiezen doet verliezen.
|
Als de keus eenmaal is gemaakt is er geen weg terug.
|
|
Kijk goed uit voordat je gaat trouwen.
|
De wil voor de daad nemen
|
|
Kijk naar je minderen en niet altijd naar je meerderen.
|
Er zijn altijd wel mensen die het slechter hebben dan jezelf.
|
|
Kijk uit want de muren hebben oren.
|
Kijk uit met wat je vertelt want voordat je het weet krijgen de verkeerde personen dit te horen.
|
|
Kinderen die vragen worden overgeslagen.
|
Je moet niet toegeven aan zeuren.
|
|
Kinderen die willen krijgen voor hun billen.
|
Als je blijft zeuren krijg je een pak slaag Kinderen die willen krijgen voor hun billen.
|
|
Kinderen die willen krijgen voor hun billen.
|
Je moet niet toegeven aan zeuren.
|
|
Kinderen doen kinderwerken.
|
Je moet iemand geen werk opdragen waartoe hij niet in staat is.
|
|
Kinderen hinderen.
|
Kinderen vormen een grote (financiële) last.
|
|
Kinderen horen meer dan je denkt.
|
Kleine potjes lopen gauw over.
|
|
Kinderen houden het brood uit de schimmel.
|
Kinderen eten meer dan je denkt.
|
|
Kinderen worden kerels.
|
Je moet jongelui niet meer als kinderen behandelen.
|
|
Kinderen zijn apen.
|
Kinderen doen gemakkelijk slechte voorbeelden na.
|
|
Kinderen zijn nog te jong voor drank.
|
Jij bent lucht voor mij.
|
|
Kindermaat en kalvermaat moet men weten.
|
Je moet kinderen niet zonder toezicht laten.
|
|
Kindermond en kan niet liegen.
|
Kinderen vertellen de waarheid
|
|
Kinders zijn handenbinders.
|
Met kinderen kun je niet meer alle dingen doen die je wilt.
|
|
Kip ik heb je! Ik heb ik je gepakt.
|
Klaar is Kees.
|
|
Klaar is Kees.
|
Dat is afgerond.
|
|
Klaas Vaak.
|
Figuur die slaapzand in de ogen strooit.
|
|
Klagers geen nood pochers geen brood.
|
Mensen overdrijven vaak om niet te laten merken hoe het in werkelijkheid met ze gaat.
|
|
Klagers hebben geen nood.
|
Mensen die het meeste klagen hebben het vaak zo slecht nog niet.
|
|
Klare wijn schenken.
|
Iets duidelijk en helder uitleggen.
|
|
Klavertje vier.
|
Een klaverblad met vier blaadjes; het bijgeloof is dat zo’n blaadje geluk brengt.
|
|
Kleed je niet uit voor je naar bed gaat.
|
Je moet je erfenis niet weggeven als je nog leeft.
|
|
Klein gewin brengt rijkdom in
|
Als je beetje bij beetje spaart wordt het op den duur toch een hoop.
|
|
Klein is de rouwe valt de oude koe dood.
|
Als oude mensen sterven is het verdriet minder.
|
|
Klein is de rouwe valt de oude koe dood.
|
Als oude mensen sterven is het verdriet minder.
|
|
Klein kinderen worden groot.
|
Je moet jongelui niet meer als kinderen behandelen.
|
|
Kleine boompjes worden groot.
|
Voordat je het weet zijn kinderen groot geworden.
|
|
Kleine geschenken onderhouden de vriendschap
|
Als je elkaar van tijd tot tijd iets geeft blijf je vrienden.
|
|
Kleine houwen vellen grote eiken.
|
Als je maar rustig blijft doorwerken komt het karwei uiteindelijk af.
|
|
Kleine kinderen hoofdzeer; grote kinderen hartzeer
|
Als kinderen volwassen zijn geworden doen ze hun ouders maar al te vaak verdriet.
|
|
Kleine kinderen worden door moeder getroost.
|
Maar als oudere kinderen zich vermaken doen
|
|
Kleine oorzaken hebben dikwijls grote gevolgen.
|
Je moet altijd oppassen want voordat je het weet loopt iets uit de hand.
|
|
Kleine potjes hebben grote oren.
|
Kinderen horen snel dingen die niet voor hun oren zijn bestemd.
|
|
Kleine potjes lopen gauw over
|
Kleingeestige mensen zijn snel kwaad.
|
|
Kleine vogels kleine nesten.
|
Bescheiden mensen hebben aan weinig genoeg
|
|
Kleine vossen bederven de wijngaard.
|
Kleine problemen leiden vaak tot grote narigheden.
|
|
Klem zitten.
|
Geen uitweg uit de problemen weten.
|
|
Kleren maken de man.
|
Als je netjes gekleed gaat maak je een betere indruk.
|
|
Kleur bekennen.
|
Partij kiezen.
|
|
Knappe moeders slordige dochters.
|
Moeders die alles voor hun dochters doen verwennen hun dochters en die dochters
|
|
Knuppel uit-de-zak spelen.
|
Slaag geven.
|
|
Koeien met gouden horens beloven.
|
Mooie zaken in het vooruitzicht stellen die nooit waargemaakt zullen worden.
|
|
Koek naar geld.
|
Iets dat goedkoop is is ook vaak van slechtere kwaliteit.
|
|
Koest! [Af!] [Lig!][Zit][Dood} Bevel tegen een hond om hem stil te laten zijn of om hem te stil te laten zitten cq.
|
liggen.
|
|
Koffiedik kijken.
|
De toekomst voorspellen (door in het koffieresidu te kijken.
|
|
Koken moet kosten.
|
Goed eten kost veel geld.
|
|
Kom maar op de proppen.
|
Kom erbij! Kom maar op ik lust je (rauw).
|
|
Komen die tijden komen die plagen.
|
Je moet niet vooraf klagen maar pas klagen als je echt in de problemen zit.
|
|
Komen we vandaag niet dan komen we morgen
|
Het gaat nogal traag.
|
|
komt erop neer dat je er toch zelf voor opdraait.
|
Het is een slag in de lucht.
|
|
Komt tijd Komt raad.
|
Op den duur worden de problemen min of meer vanzelf wel opgelost.
|
|
Koningen hebben lange armen.
|
Het handelen en omgaan met personen die belangrijker zijn dan jezelf is vaak alleen maar
|
|
Kool verkopen
|
Onzin vertellen.
|
|
Koop breekt geen huur.
|
Als je een huis koopt vervalt hiermee nog niet de huurovereenkomst van de vorige eigennaar.
|
|
Koop breekt huur.
|
Als een dienster trouwt dan mag zij haar dienst verlaten.
|
|
Koop geven.
|
Opgeven.
|
|
Koop het in de tijd en gebruik het in de nood.
|
Zorg dat je in goede tijden een voorraad opbouwt maar gebruik deze alleen als het echt
|
|
Koop je buurmans koe en trouw je buurmans dochter.
|
Zie de goede dingen in je eigen omgeving en zoek het niet ver.
|
|
Koopdagen zijn stroopdagen
|
Wie al te vaak koopt zit snel zonder geld.
|
|
Koopmans goed is eb en vloed.
|
In de handel heb je goede en slechte tijden.
|
|
Koopmanskunst is boven.
|
Als mensen iets (of zichzelf) aanbieden dan zorgen ze er wel voor dat de beste
|
|
Kop [Kruis] of munt.
|
Keuze tussen de voor- of achterkant van een muntstuk.
|
|
Kopen is een gat in de zak.
|
Wie al te vaak koopt zit snel zonder geld.
|
|
kopen.
|
Er is geen speld tussen te krijgen
|
|
Kort afzeggen is vriendschap doen.
|
Je kunt beter meteen een verzoek weigeren dan eerst valse hoop wekken.
|
|
Kort en bondig.
|
Zo duidelijk en klein mogelijk.
|
|
Kort van hand zijn.
|
Niets kunnen.
|
|
Korte metten [wetten] maken.
|
Iets snel en (hardhandig) afhandelen
|
|
Korte rekening maakt lange vriendschap.
|
Als je bevriend wilt blijven moet je mensen niet te lang op hun geld laten wachten.
|
|
Kosters koe mag op het kerkhof grazen
|
Als je bij iemand werkt brengt heeft dit vaak zijn bijkomende voordelen.
|
|
Koud bier maakt warm bloed.
|
Door veel bier te drinken krijg je ruzies.
|
|
Kraaien en duiven vliegen nooit samen.
|
Personen van een ander maatschappelijk niveau worden zelden elkaars vrienden.
|
|
Kracht naar kruis.
|
God zorgt ervoor dat ook het zwaarste leed nog draagbaar is.
|
|
Krakende wagens lopen [rijden] het langst.
|
Mensen die veel over hun kwalen klagen worden vaak heel oud.
|
|
Kreupel of koning.
|
Alles of niets.
|
|
Kreupel wil altijd voordansen.
|
Mensen die ergens geen verstand van hebben voeren wel vaak het hoogste woord.
|
|
Krijg het Lazerus [heen en weer].
|
Zoek het zelf uit en laat mij met rust.
|
|
Kriskras.
|
Door elkaar heen.
|
|
Krom liggen.
|
Heel erg hard werken voor een schamel loon.
|
|
Kromme sprongen maken.
|
Vreemde dingen doen.
|
|
Kruimels is ook brood.
|
Je moet ook de kleine dingen waarderen.
|
|
Krul haar krulle zinnen.
|
Mensen met krullen zijn niet te vertrouwen.
|
|
Kuise Jozef.
|
Een kuise jongen.
|
|
Kunst baart gunst.
|
Als je iets goed kunt wordt je overal goed ontvangen
|
|
Kwaad bloed opzetten.
|
Wraakgevoelens oproepen.
|
|
Kwaad ei kwaad kuiken.
|
Uit slechte ouders komen vaak slechte kinderen voort.
|
|
Kwaad gezelschap doet dolen.
|
Als je met slechte mensen omgaat neem je hun slechte eigenschappen gemakkelijk over.
|
|
Kwaad kruit [onkruid] vergaat niet.
|
Slechte mensen leven vaak het langst
|
|
Kwaad worden is menselijk maar haten is duivels.
|
Het is niet goed om mensen te haten.
|
|
Kwaad worden is menselijk, kwaad blijven is duivels
|
Je moet kunnen vergeven.
|
|
Kwade gezelschappen bederven goede zeden.
|
Als je met slechte mensen omgaat neem je hun slechte eigenschappen gemakkelijk over.
|
|
Kwade honden bijten niet.
|
Slechte mensen helpen elkaar.
|
|
Kwade samensprekingen verderven goede zeden.
|
Als je slechte dingen doet verval je van kwaad tot erger
|
|
Kwade wijven zijn zonder gelijken.
|
Er is niets ergers dan een boze vrouw die ruzie maakt.
|
|
Kwade zedesprekingen verderven de goede zeden.
|
Als er ergens alleen maar negatief gesproken wordt verlies je het goede uit het oog.
|
|
Kwalijk begonnen kwalijk gelukt
|
Een slechte voorbereiding zorgt ervoor dat het uiteindelijk werk vaak slecht verloopt.
|
|
Kweekt een rave en zij pekt uw ogen uit.
|
Als je goed doet krijg je daarvoor vaak ondank.
|
|
Kwelling des geestes.
|
Al te erg moeten nadenken.
|
|
Laat dat maar vlotten en drijven.
|
Doe daar maar niets aan.
|
|
Laat haters haten en praters praten.
|
Je moet je niet teveel aantrekken van de praatjes van anderen.
|
|
Laat hem in zijn eigen sop [vet] gaar koken
|
Bemoei je niet met hem.
|
|
Laat hem maar fluiten
|
Trek je van hem niets aan
|
|
Laat hem maar schuiven.
|
Laat hem maar gaan; hij komt er wel.
|
|
Laat hem zijn tol maar uittollen.
|
Laat hem maar even stoom afblazen
|
|
Laat maar waaien
|
Doe er maar niets aan.
|
|
Laat ons eten en drinken want morgen sterven wij.
|
Geniet van het leven zoals het nu is.
|
|
Laat uw licht schijnen voor de mensen
|
Je moet wetenschap niet voor jezelf houden.
|
|
Laat ze zorgen die ons borgen.
|
Er zijn altijd wel mensen die je helpen.
|
|
Lachen dat de lever schudt.
|
Heel hard lachen.
|
|
Lachen moet je leren schreien komt vanzelf.
|
Je moet niet altijd serieus zijn; het is ook goed om af en toe plezier te maken.
|
|
Landen verzanden zanden verlanden.
|
Alles op aarde is veranderlijk.
|
|
Lang en smal heeft geen val.
|
Lange en dunnen vrouwen zijn helemaal niet aantrekkelijk.
|
|
Lang haar en kort verstand.
|
Vrouwen zijn niet zo slim.
|
|
Lang van stof zijn.
|
De dingen heel uitvoerig en saai vertellen.
|
|
Lang vasten is geen brood sparen.
|
Als je iets uitstelt hoeft dat nog niet te betekenen dat het niet meer gebeurt.
|
|
Lange gasten stinkende gasten.
|
Je moet als gast niet te lang blijven.
|
|
Lange kleren korte zinnen.
|
Vrouwen zijn niet zo slim.
|
|
Lange vingers.
|
Naam van lange luchtige koekjes met suiker erop.
|
|
Langs de straat dweilen.
|
Doelloos rondhangen.
|
|
Langzaam aan komt de hen wel op de eieren.
|
Heb maar geduld en het komt wel goed.
|
|
Langzaam gaat zeker
|
Als je iets wilt bereiken moet je daar de tijd voor nemen
|
|
langzaam.
|
Slapende vossen vangen geen hennen.
|
|
Langzamerhand.
|
Langzaam aan
|
|
Last in First out) Wat het oog niet ziet deert het hart niet.
|
Over dingen die je niet weet kun je je ook geen
|
|
Ledigheid is des duivels oorkussen.
|
Het is niet goed om niets te doen
|
|
Leeg vel rekt wel.
|
In een lege maag is altijd wel plaats voor eten.
|
|
Leentjebuur spelen.
|
Telkens bij iedereen wat lenen maar zelden iets teruggeven.
|
|
Leer je wat dan kun je wat.
|
Het is altijd goed om er iets bij te leren.
|
|
Leert eerst gaan eer gij op uw hoofd wilt staan.
|
Zorg eerst dat je iets goed kunt voordat je allerlei kunstjes gaat uitproberen.
|
|
Leg uw hand op uw hoofd en zie wat er onder staat
|
Wees niet hooghartig.
|
|
Lege bakken knorrige varkens.
|
Als er geen geld of eten is ontstaat er al gauw ruzie.
|
|
Lege kisten maken twisten.
|
Als er geen geld of eten is ontstaat er al gauw ruzie.
|
|
Lege tonnen geven het grootste geluid.
|
Domme mensen voeren vaak het hoogste woord.
|
|
Lekker brood is gaar maar niet verbrand.
|
Hard gekreten gauw vergeten.
|
|
Lekker is maar één vinger lang
|
Van iets genieten duurt altijd maar kort.
|
|
Lekker kele kost zo vele.
|
Eten en drinken kost veel geld.
|
|
Lelijk zien bijt niet.
|
Je hoeft niet altijd bang te zijn voor mensen die lelijk kijken.
|
|
Leringen wekken voorbeelden strekken.
|
Het is wel goed om met goede raad te komen maar het is nog beter om het goede voorbeeld
|
|
Leugens hebben korte benen.
|
Door te liegen bereik je uiteindelijk niet veel.
|
|
Leven als een hart.
|
Springlevend zijn.
|
|
Leven als een vrolijk Fransje.
|
Zorgeloos leven.
|
|
Leven als God in Frankrijk.
|
Een leven zonder zorgen leven; leven zoals jezelf wilt.
|
|
Leven als kat en hond.
|
Voortdurend ruzie hebben.
|
|
Leven in de brouwerij brengen.
|
Aktiviteit; vrolijkheid brengen.
|
|
leven nog kan beteren.
|
Men moet altijd de poort van achteren open houden.
|
|
Licht land loos volk.
|
De bevolking van de zand- en veengronden nemen het leven niet serieus genoeg.
|
|
Lichtmis helder en klaar geeft een goed bijenjaar
|
Als het met Maria Lichtmis (2 februari) mooi weer is dan wordt het een mooie zomer.
|
|
Liedje waarbij een winnaar wordt gekozen
|
Parijs is wel een mis waard.
|
|
Lief en leed delen.
|
Alles met elkaar delen
|
|
Liefde is blind.
|
Als je verliefd bent zie je de slechte dingen van je geliefde niet.
|
|
Liefde zoekt list
|
Een verliefd meisje ziet altijd wel een mogelijkheid om (stiekem) te vrijen.
|
|
Liegen als een advocaat.
|
Zeer overtuigend liegen.
|
|
Liegen als een wachter.
|
Heel erg liegen.
|
|
Lieve kinderen hebben veel namen.
|
Als je in de gunst staat wordt je op diverse manieren geprezen.
|
|
Lieve kinderen mogen wel een potje breken.
|
Als je bij iemand in de gunst staat mag je vaak meer dan anderen.
|
|
Liever een dief aan mijn klink dan een luistervink.
|
Het is niet goed om te nieuwsgierig te zijn.
|
|
Liever kleine baas dan grote knecht
|
Het heeft veel voordelen om eigen baas te zijn zelfs al betreft het een kleine zaak.
|
|
Lig niet te donderjagen.
|
Zit niet te zeuren.
|
|
Lig niet te sappelen
|
Maak je toch niet zo druk.
|
|
Loden pijpen samen delen.
|
Bij een meevaller heeft iedereen recht op een gelijk deel.
|
|
Lont ruiken.
|
Gevaar bespeuren.
|
|
Loop naar de koekoek.
|
Daar trap ik niet in; scheer je weg! Loop naar de maan! Zoek het zelf uit.
|
|
Loop naar de maan! Zoek het zelf uit.
|
Loop naar de pomp! Zoek het zelf uit; van mij krijg je geen hulp
|
|
Loop naar de pomp! Zoek het zelf uit; van mij krijg je geen hulp Loop naar Sint-Felten.
|
Ga toch weg !
|
|
Loop naar Sint-Felten.
|
Ga toch weg ! Loop niet in het water.
|
|
Loop niet in het water.
|
Jij bent wel erg trots op je mooie kleren.
|
|
Loopgaren spinnen.
|
Tijd verspillen.
|
|
Lucht geven aan.
|
Zijn gevoelens openbaar maken.
|
|
Luchtkastelen bouwen.
|
Droombeelden hebben die nooit gerealiseerd kunnen worden
|
|
Lui en lekker geen ding gekker
|
Als je lui bent moet je niet teveel willen want je zult moeten werken voor de kost.
|
|
Lui zweet is gauw gereed.
|
Luie mensen vinden al snel dat iets klaar is om maar zo kort mogelijk te hoeven werken.
|
|
Luiaards zweet is gauw gereed.
|
Een lui man ziet op tegen werken.
|
|
Luiheid is des duivels oorkussen
|
Het is niet goed om lui te zijn.
|
|
Luiheid verarmt arbeid verwarmt.
|
Als je niet wilt werken word je op den duur arm.
|
|
Maak dat de kat wijs.
|
Dat is te ongeloofwaardig
|
|
Maak eens een bezem van je schrobber.
|
Je moet niet over je heen laten lopen ook al ben je niet belangrijk.
|
|
Maak eens een vuist als je geen hand hebt.
|
Zonder de juiste middelen kun je niets beginnen.
|
|
Maak je toch niet zo sappel.
|
Maak je toch niet zo druk
|
|
Maart heeft een krul in zijn staart.
|
In maart kan het nog wel eens heel hard regenen en waaien.
|
|
Maart roert zijn staart.
|
In maart kan het nog wel eens heel hard regenen en waaien.
|
|
Machtig mooi.
|
Heel erg mooi.
|
|
Mag ik een halfje bruin? Mag ik een half bruinbrood.
|
Mag ik een halfje wit? Mag ik een half witbrood.
|
|
Mag ik een halfje wit? Mag ik een half witbrood.
|
Magere Hein De dood.
|
|
Magere Hein De dood.
|
Magere Hein.
|
|
Magere Hein
|
De dood; voorgesteld als een skelet met een zeis.
|
|
Magere vliegen bijten scherp.
|
Mensen die in nood zitten kunnen de meest vreemde (en gevaarlijke) dingen doen.
|
|
Magere vlooien bijten het hardst.
|
Mensen die in nood zitten kunnen de meest vreemde (en gevaarlijke) dingen doen.
|
|
Magerman is daar kok
|
Ze hebben het zo arm dat er niet genoeg te eten is.
|
|
Mal moertje mal kindje.
|
Een dwaze moeder zal door haar slechte opvoeding ook een raar kind voortbrengen.
|
|
Man en paard noemen.
|
De naam noemen van degene wie het betreft.
|
|
Mandegoed schandegoed
|
Handelen met gemeenschappelijk bezit lijdt snel tot problemen.
|
|
Mannen van naam.
|
Mensen van hoog aanzien.
|
|
Mannetjes maken.
|
Lol maken.
|
|
Mans genoeg zijn.
|
Het aan kunnen.
|
|
Mans hand boven.
|
De man moet de baas zijn over de vrouw.
|
|
Mans moer is de duivel over de vloer.
|
Neem als vrouw nooit je schoonmoeder in huis want dat gaat niet goed.
|
|
Margareta’s regen brengt ons geen zegen.
|
Als het op Sint-Margareta regent (20 juli) dan blijft het nog lang daarna regenen.
|
|
Masturberen Het hinkend paard komt achteraan
|
De problemen komen altijd pas als je bijna
|
|
Medelijden is geen zalf.
|
Aan medelijden heb je niet zo veel.
|
|
Mee gevangen mee gehangen.
|
Als je bij een gezelschap zit wordt je ook als je daar niet toebehoort toch als lid van die groep
|
|
Meedoen voor spek en bonen
|
Er bij zijn en het gevoel hebben dat je meedoet maar eigenlijk niet echt meedoen.
|
|
Meeuwen op het land onweer aan het strand
|
Als je de meeuwen over het land ziet vliegen is dat een teken dat er slecht weer op komst is.
|
|
Mei is de broedmaand
|
In Morpheus armen liggen
|
|
Mei is de broedmaand
|
Met drie dingen is men in huis verlegen: de rook een
|
|
Mei koel en nat koren inhet vat.
|
Als het regent en koud is in mei is dat goed voor het land.
|
|
Mei koel en wak veel koren in de zak.
|
Als het regent en koud is in mei is dat goed voor het land.
|
|
Meisjes die minnen lopen zonder zinnen.
|
Een verliefd meisje ziet niet de slechte dingen van haar minnaar.
|
|
Meisjes horen niet in het openbaar te fluiten.
|
Fris gewaagd is half gewonnen.
|
|
Melk de koe maar en trekt ze de spenen niet af.
|
Je moet niet uit hebberigheid de inkomstenbron zelf aanspreken want dan heb je in de
|
|
Men beoordeeld je ook op je vrienden
|
Zeggen en doen is twee.
|
|
Men draagt het kruis niet altijd op zijn rug.
|
Niet iedereen loopt met zijn leed te koop.
|
|
Men eet om te leven maar men leeft niet om te eten.
|
Je bent er niet alleen maar voor de lol.
|
|
Men heeft hem aan het lijntje gekregen.
|
Ze hebben hem in hun macht gekregen.
|
|
Men heeft het geluk zo vast als een handvol vliegen.
|
Het geluk kan altijd veranderen.
|
|
Men hoort van ver dat de winter koud is.
|
het is al gauw alom bekend als er ergens gevaar is.
|
|
Men is beter met smid als met smeeken.
|
Je hebt meer aan een goede werkman dan aan een amateur.
|
|
Men is nooit te oud om te leren
|
Hoe oud je ook bent je kunt altijd nog wel eens iets van iemand anders leren.
|
|
Men is wijzer na als vóór de markt.
|
Door ervaring wordt men wijs.
|
|
Men kan de snaren niet te sterk spannen
|
Je moet niet te hoge eisen aan iemand stellen.
|
|
Men kan een luis niet meer benemen dan het leven
|
Van iemand die niets heeft kun je ook niets krijgen.
|
|
Men kan hem met een kaarsje doorlichten.
|
Hij is erg mager.
|
|
Men kan hem tappen maar niet borgen.
|
Hij is niet te vertrouwen
|
|
Men kan hem verkopen daar hij staat.
|
Hij is te goed van vertrouwen.
|
|
Men kan hem verraden en verkopen.
|
Hij is te goed van vertrouwen.
|
|
Men kan het laken niet hebben en het geld houden
|
Als je iets wilt hebben zul je er geld voor over moeten hebben.
|
|
Men kan vaak niet bezeilen wat men bestevent.
|
Je kunt niet altijd je doel bereiken.
|
|
Men kan zijn botten [ribben] tellen.
|
Hij is heel erg mager.
|
|
Men kent de klok aan heuren galm.
|
Aan de manier waarop men praat herken je de aard van de spreker.
|
|
Men kent de monnik niet aan zijn pij.
|
Niet alles is zoals het eruit ziet.
|
|
Men kent de vogel aan zijn veren.
|
Aan iemands voorkomen en manier van doen herken je het karakter.
|
|
Men kent de vogel niet aan zijn pluimen.
|
Niet iedereen is zoals hij zich voordoet
|
|
Men krijgt stank voor dank.
|
Als je iets voor een ander doet wordt je daar vaak niet voor bedankt.
|
|
Men leeft maar eenmaal in de wereld en dat is nu.
|
Je moet niet teveel aan de toekomst denken maar nu van het leven genieten.
|
|
Men moet de boom buigen als hij jong is.
|
Je moet kinderen vanaf het begin goed opvoeden.
|
|
Men moet de dag niet vóór de avond prijzen [loven
|
Pas als iets helemaal klaar is kun je iets beoordelen.
|
|
Men moet de Duivel niet zwarter maken dan hij is.
|
Een slecht persoon kan ook goede dingen hebben; je moet niet alleen het slechte in hem
|
|
Men moet de gelegenheid bij de haren grijpen.
|
Je moet een gunstige gelegenheid benutten.
|
|
Men moet de kat niet aan de kaas laten komen.
|
Je moet iemand niet aan te grote verleidingen blootstellen.
|
|
Men moet de kat niet bijhet spek zetten.
|
Je moet iemand niet aan te grote verleidingen blootstellen.
|
|
Men moet de kerk midden in het dorp laten
|
Je moet niet alles willen veranderen
|
|
Men moet de prikken levend houden.
|
Je moet ervoor zorgen dat de zaak blijft lopen.
|
|
Men moet dieven met dieven vangen.
|
Als je een crimineel wil pakken zul je op de hoogte moeten zijn van zijn gedragingen en
|
|
Men moet een gegeven paard niet in de bek zien.
|
Je moet niet te kritisch zijn over dingen die je krijgt
|
|
Men moet een ongeluk geen bode zenden.
|
Je moet je niet onnodig aan gevaar blootstellen.
|
|
Men moet een schaap scheren maar niet villen.
|
Je moet niet uit hebberigheid de inkomstenbron zelf aanspreken want dan heb je in de
|
|
Men moet eerst door de rijstebrijberg heen.
|
Eerst moet een flinke klus geklaard worden.
|
|
Men moet eerst sparen Wil men vergaren
|
Door beetje bij beetje te sparen kun je toch nog wat bereiken.
|
|
Men moet eerst zorgen voor zijn moeders kind
|
Je moet het eerst aan jezelf denken.
|
|
Men moet eten wat de kok schaft.
|
Je moet eten wat je krijgt voorgezet.
|
|
Men moet eten wat men lust en lijden wat men kan.
|
Je moet je aan de omstandigheden aanpassen.
|
|
Men moet het aan de balk schrijven
|
Dat is iets heel bijzonders.
|
|
Men moet het ijzer smeden als het heet is.
|
Als een kans zich aandient moet men deze direct benutten.
|
|
Men moet het takje buigen als het jong is.
|
Je moet kinderen op jonge leeftijd de waarden en normen bijleren.
|
|
Men moet het vuur onder de as zoeken.
|
Je moet je inspannen om een klus te klaren.
|
|
Men moet het wisken wringen terwijl het groen is.
|
Als een kind jong is dan kun je het nog leren luisteren; begin je hiermee te laat dan heeft het
|
|
Men moet leven en laten leven.
|
Je moet voor jezelf zorgen maar je moet ook andere mensen goed behandelen.
|
|
Men moet met handen en niet met manden zaaien.
|
Het is verstandig om zuinig te zijn.
|
|
Men moet roeien met de riemen die men heeft.
|
Je moet je zien te behelpen met wat tot je beschikking staat.
|
|
Men moet teren dat het morgen niet mag deren.
|
Je moet je uitgaven aanpassen aan je inkomsten.
|
|
Men moet vossen met vossen vangen.
|
Als je een slim persoon wilt pakken zul je zelf ook slim moeten zijn.
|
|
Men moet werken zolang het dag is.
|
Zolang je kunt werken moet je dit doen.
|
|
Men moet weten te lichten en te zwaren.
|
Je moet weten te nemen en te geven.
|
|
Men moet zeilen terwijl de wind waait.
|
Je moet gebruik maken van een kans als die zich aandient.
|
|
Men moet zijn bed maken zoals men slapen wil.
|
Als je op een bepaalde manier wilt leven moet je je gedrag heirop aanpassen.
|
|
Men moet zijn licht niet onder de korenmaat zetten
|
Je moet wetenschap niet voor jezelf houden.
|
|
Men moet zijn talenten niet begraven.
|
Je moet van je talenten gebruik maken.
|
|
Men moet zijn tempel altijd goed onderhouden.
|
Je moet altijd gezond leven.
|
|
Men steekt gaarne zijn voeten onder een eigen tafel
|
Iedereen heeft graag een eigen huis
|
|
Men wijst hem het gat van de deur.
|
Hij moet het pand verlaten.
|
|
Men zaait met handen en niet met manden.
|
Ieder werk moet op de juiste manier gedaan worden
|
|
Men zou haar met geen tang aanvatten.
|
Zij is een hele vieze vrouw.
|
|
Menen is verre van Waregem
|
Als je een mening hebt hoeft dat nog niet de juiste mening (de waarheid) te zijn.
|
|
Menig heeft te veel niemand heeft genoeg.
|
Veel mensen zijn zo rijk dat ze meer bezitten dan ze nodig hebben maar toch wil iedereen
|
|
Menige zak wordt toegebonden die niet vol is.
|
Veel mensen hebben niet veel te eten.
|
|
Menselijkerwijze gesproken.
|
Gedacht op een manier zoals een mens denkt.
|
|
Mensen met kroeshaar kun je niet vertrouwen.
|
Krom hout brandt zowel als het rechte als het bij het
|
|
Mensen met krullen zijn dom.
|
Daar het stil is is het goed haver zaaien.
|
|
Mensen uit Gelderland zijn moedige mensen.
|
Hoogmoed deed nooit iemand goed.
|
|
Merg en pit.
|
Het beste part.
|
|
Met Adamsvorken eten.
|
Met de vingers eten
|
|
Met andermans zijde naaien.
|
Met andermans middelen voordeel behalen.
|
|
Met big zitten.
|
In verwachting zijn.
|
|
Met bonzend hart.
|
Met angst.
|
|
Met dat werk heeft hij een eerzuil opgericht
|
Met dat werk heeft hij veel goodwill gekweekt
|
|
Met de botte bijl hakken.
|
Zonder mededogen te werk gaan.
|
|
Met de deur in huis vallen
|
Meteen zeggen waar het om gaat.
|
|
Met de fiets een puist oprijden
|
Een steile heuvel of berg oprijden.
|
|
Met de grond gelijk maken.
|
Volledig afbreken.
|
|
Met de hand naar de hemel reiken
|
Iets onmogelijks proberen.
|
|
Met de hand op het hart.
|
Naar volle eer en geweten.
|
|
Met de handen in de schoot zitten
|
Luieren.
|
|
Met de handschoen trouwen
|
Een huwelijk dat gesloten wordt met een volmacht van de bruid of de bruidegom omdat
|
|
Met de hoop meelopen.
|
Meelopen met de meerderheid.
|
|
Met de kippen op stok gaan
|
Gaan slapen Met de kippen(hennen) op stok gaan.
|
|
Met de vijand heulen.
|
In het geheim met de vijand samenwerken.
|
|
Met drie haasten
|
Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.
|
|
Met dubbel krijt schrijven.
|
Teveel rekenen.
|
|
Met een andermans kalf ploegen.
|
Net doen alsof je iets zelf hebt gedaan terwijl je er hulp bij hebt gehad.
|
|
Met een auto over de weg blazen.
|
Heel erg hard met een auto rijden.
|
|
Met één dochter kan men geen twee zwagers maken
|
Je moet niet meer willen dan mogelijk is.
|
|
Met een dood kalf is het gemakkelijk sollen
|
Als er geen geld meer aan verdient kan worden wordt er vaak weinig aandacht aan besteed.
|
|
Met een dood paard is het goed sollen.
|
Met iets onbelangrijks hoef je niet meer zo voorzichtig te zijn
|
|
Met een ei zitten.
|
Niet weten wat te doen.
|
|
Met een metworst naar een zijde spek gooien.
|
Iets investeren met als doel om er op termijn veel meer voor terug te krijgen.
|
|
Met een pet op je test kom je er ook best.
|
Je hoeft niet overdreven beleefd te zijn om wat te bereiken.
|
|
Met een schone lei beginnen.
|
Alle schulden of misdragingen uit het verleden vergeten.
|
|
Met één veertje tenegader plukt men de vinke kaal.
|
Als je maar doorzet dan bereik je uiteindelijk wel je doel.
|
|
Met geld en goede woorden krijgt men veel gedaan.
|
Als je goed betaalt en vriendelijk bent tegen de mensen kun je veel bereiken.
|
|
Met geld kun je van alles voor elkaar krijgen.
|
Voor het front komen.
|
|
Met gesloten beurs betalen.
|
Goederen of diensten met elkaar ruilen zonder dat er geld aan te pas komt.
|
|
Met graantje bij graantje krijgt de hen de krop vol.
|
Door gestaag werken kan uiteindelijk toch veel bereikt worden.
|
|
Met grote heren is het kwaad kersen eten.
|
Het handelen en omgaan met personen die belangrijker zijn dan jezelf is vaak alleen maar
|
|
Met hem is geen goed garen te spinnen.
|
Hij is dwars in de omgang.
|
|
Met hem is geen ree te schieten.
|
Je hebt niets aan hem.
|
|
Met het ambt komt het verstand.
|
Iemand heeft het baantje aan gunsten te danken niet aan zijn kwaliteiten.
|
|
Met het canvas kennismaken.
|
Hij wordt hardhandig op de grond geslagen
|
|
Met het verkeerde been uit bed stappen.
|
Met een slecht humeur de dag beginnen.
|
|
Met hoffelijkheid kom je een heel eind.
|
Met de hoenders op het rek gaan.
|
|
Met hom en kuit.
|
Geheel.
|
|
Met horten en stoten.
|
Moeizaam.
|
|
Met huid en haar opeten.
|
Helemaal opeten.
|
|
Met hutje en mutje.
|
Alles ingepakt om te kunnen vertrekken.
|
|
Met iemand aanspannen.
|
Samen met iemand een werk doen.
|
|
Met iemand de gans rijden
|
Iemant in het ootje nemen
|
|
Met iemand de gek scheren.
|
Iemand in de maling nemen.
|
|
Met iemand de kachel aanmaken
|
Iemand belachelijk maken.
|
|
Met iemand de vloer aanvegen.
|
Iemand met woorden verslaan.
|
|
Met iemand een lans breken.
|
Ruzie met iemand maken.
|
|
Met iemand in de clinch liggen.
|
Ruzie met iemand hebben.
|
|
Met iemand in de koffer duiken.
|
Met iemand naar bed gaan.
|
|
Met iemand in zee gaan.
|
Met iemand zaken doen
|
|
Met iemand instemmen.
|
Het met iemand eens zijn.
|
|
Met iemand kameraad lopen.
|
Met iemand goed bevriend zijn.
|
|
Met iemands woorden naar de markt gaan
|
Overal vertellen wat iemand heeft gezegd.
|
|
Met iets geuren.
|
Met iets pronken.
|
|
Met kerst zijn de knollen niet meer lekker.
|
Als het melk regent zijn mijn schotels omgekeerd
|
|
Met kousen en schoenen aan in de hemel komen
|
Vredig sterven.
|
|
Met lange tanden eten
|
Met tegenzin eten
|
|
Met man en muis vergaan.
|
Schipbreuk lijden.
|
|
Met manken leert men kreupel gaan.
|
Als je met slecht gezelschap omgaat neem je de slechte eigenschappen over.
|
|
Met modder naar iemand gooien.
|
Kwaadspreken over iemand.
|
|
Met onbevaren volk is het slecht zeilen.
|
Het is moeilijk om aan iets te werken met mensen die er geen verstand van hebben.
|
|
Met onwillige honden is het kwaad hazen vangen
|
Als mensen niet willen meewerken lukt het niet.
|
|
Met open kaart spelen
|
Eerlijk zijn plannen vertellen.
|
|
Met passen en meten wordt de meeste tijd versleten
|
Door overbodige voorbereidingen gaat veel tijd verloren.
|
|
Met Sint Jan slaat de eerste maaier an.
|
Op Sint-Jan (24 juni) kan er gemaaid worden.
|
|
Met Sint-Juttemis als de kalveren op het ijs dansen
|
Nooit Met Sint-Paulus bek legt de ekster heuren eersten
|
|
Met spek schieten.
|
Opscheppen.
|
|
Met spek vangt men muizen.
|
Je kunt met geld veel bereiken.
|
|
Met tijd en stond gaat men de wereld rond.
|
Als je maar geduld hebt kom je er wel.
|
|
Met tijd en stro rijpen de mispels.
|
Met wat geduld zal alles goed komen.
|
|
Met tijd en vlijt geraakt men wijd.
|
Als je hard werkt en op tijd begint bereik je veel.
|
|
Met trommels is het kwaad hazen vangen.
|
Je kunt niet het onmogelijke doen.
|
|
Met twee maten meten.
|
Voor twee mensen niet dezelfde maatstaven hanteren.
|
|
Met vragen komt men in [te] Rome.
|
Als je iets niet weet kun je het het beste vragen.
|
|
Met vuur spelen.
|
Gevaarlijk te werk gaan.
|
|
Met wat schipperen zijn doel bereiken
|
Door een beetje flexibel om te gaan met de regeltjes het doel bereiken.
|
|
Met zeil en treil.
|
Alles bij elkaar.
|
|
Met zevenmijlslaarzen.
|
Heel snel.
|
|
Met zijn geld morsen
|
Hij gaat verkwistend met zijn geld om.
|
|
Met zijn spot naar bed gaan.
|
Trouwen met een meisje dat hij eerst niet zag staan en waarmee hij de spot dreef.
|
|
Met zijn ziel onder de arm lopen
|
Zich met zichzelf geen raad weten
|
|
Met zwijgen kruist men de duivel.
|
Als je geen slechte dingen zegt krijg je ook geen ruzie.
|
|
Mettertijd komt de hen op haar eieren.
|
Met wat geduld zal alles goed komen.
|
|
Mettertijd komt Jan in de broek en Griet in de rokken
|
Met wat geduld zal alles goed komen.
|
|
Middelmaat versiert de straat.
|
Gewone mensen kom je het meest tegen.
|
|
Mijn bloed werd karnemelk.
|
Ik werd woedend.
|
|
Mijn bloed wordt karnemelk.
|
Ik word woest.
|
|
Mijn deur staat altijd open.
|
Je kunt altijd bij mij terecht.
|
|
Mijn hand steek ik daar niet voor in het vuur.
|
Daar ben ik niet helemaal zeker van; dat vertrouw ik niet helemaal.
|
|
Mijn hart [maag] draait ervan om.
|
Dat verafschuw ik.
|
|
Mijn kind schoon kind! Iedereen is blij met wat hij heeft
|
Mijn maag jeukt.
|
|
Mijn maag jeukt.
|
Ik heb honger.
|
|
Mijn maag rammelt.
|
Ik heb erge honger.
|
|
Mijn platvink.
|
Mijn portefeuille.
|
|
Mijn rechterhand jeukt.
|
Ik heb het gevoel dat ik binnenkort geld krijg.
|
|
Mijn snoeren zijn in lieflijke plaatsen gevallen
|
Ik ben gelukkig in mijn leven.
|
|
Mijn vader was geen Bremer.
|
Ik laat mij dit werk niet afpakken.
|
|
Mindert het meelvat het verken meerdert
|
Als iets tegenzit dan zullen andere dingen wel weer meevallen.
|
|
Minnebrieven zijn met boter verzegeld
|
Wat voor moois er ook in liefdesbrieven staat geschreven toch kan de liefde verdwijnen.
|
|
Misschien bijkans en bijnaar zijn nooit geen waar.
|
Dingen die misschien gebeuren gebeuren meestal niet
|
|
Mist heeft vorst in de kist.
|
Na mist gaat het vaak vriezen
|
|
Moeder Jans.
|
Een heelster.
|
|
Moedernaakt.
|
Helemaal naakt.
|
|
Moeders boosheid is een sneeuwvlok in April.
|
Moeders zijn zelden boos.
|
|
Moeders zijn gek op hun kinderen
|
Het zwaard des geestes
|
|
Moet is een bitter kruid.
|
Iets dat moet gebeuren is vaak niet leuk.
|
|
Mogen is misselijk.
|
Iets wat mogelijk kan gebeuren hoeft nog niet te gebeuren.
|
|
Mohammed tot de berg komen.
|
Als jij niet naar mij komt zal ik wel naar jou toe
|
|
Mokum.
|
Echte Amsterdammers noemen hun stad Mokum
|
|
Molens malen met geen wind die voorbij is.
|
De tijd wordt verbeuzeld.
|
|
Mondeken toe beurzeken toe.
|
Je moet uitkijken tegen wie je iets vertelt en aan wie je je geld toevertrouwt.
|
|
Mondvrienden zijn geen vliegepoten weerd.
|
Je leert je vrienden pas echt kennen als je een beroep op ze moet doen
|
|
Mooi in de luier lelijk in de sluier.
|
Mooie babymeisjes zijn op huwbare leeftijd vaak helemaal niet meer mooi.
|
|
Mooie dingen duren duren vaak niet zo lang.
|
Duren is een schone stad (maar Kortrijk ligt er dicht
|
|
Mooie veren maken mooie vogels.
|
Als je netjes gekleed gaat maak je een betere indruk.
|
|
Moord en brand schreeuwen.
|
Heel erg tekeer gaan.
|
|
Morgen als Kaatje jarig is.
|
Nimmer.
|
|
Morgen bij de koffie.
|
Nooit.
|
|
Morgen is [komt] er weer een dag.
|
Je hoeft een karwei niet altijd meteen af te ronden.
|
|
Morgenwerk gulden werk.
|
Vroeg in de morgen doe je vaak het makkelijkste het meeste werk.
|
|
Mot hebben met iemand.
|
Ruzie hebben met iemand.
|
|
Mozes zal Aöron niet met het volk laten begaan.
|
De wereldlijke macht zal er voor zorgen dat de kerk het niet voor het zeggen krijgt.
|
|
Na ‘nen vergeerder komt een verteerder
|
Wat de vader vaak in jaren bijeen heeft gespaard maakt zijn zoon vaak snel op.
|
|
Na de andere week komen er veel mooie dagen.
|
Hij stelt het steeds maar weer uit.
|
|
Na een winner komt een verslinner.
|
Wat de vader vaak in jaren bijeen heeft gespaard maakt zijn zoon vaak snel op.
|
|
Na gedane arbeid [werk] is het goed rusten.
|
Als het werk klaar is geniet je meer van een welverdiende rust.
|
|
Na heel wat schrijven en wrijven.
|
Na heel veel moeite.
|
|
Na jaar en dag.
|
Na een hele lange tijd.
|
|
Na lach komt ach.
|
Na een prettige tijd volgt vaak een minder plezierige tijd.
|
|
Na lang wikken en wegen.
|
Na lang de positieve en negatieve aspecten te hebben bekeken.
|
|
Na lijden verblijden.
|
Na slechte tijden komen meestal weer goede tijden.
|
|
Na ons de zondvloed.
|
Wat er na ons gebeurt maakt ons niet uit.
|
|
Na regen komt zonneschijn.
|
Na moeilijke tijden wordt het ook een keer beter.
|
|
Na veel loven en bieden.
|
Na lang onderhandelen.
|
|
Naam maken.
|
Goed bekend raken.
|
|
Naar dat de man is is zijn kracht.
|
Je kunt van iemand niet meer verlangen dan waartoe hij in staat is.
|
|
Naar de bekende weg vragen.
|
Iets vragen dat je allang weet.
|
|
Naar de haaien gaan.
|
Ten onder gaan.
|
|
Naar de lamp ruiken.
|
Het is droge kost om te lezen/horen.
|
|
Naar de val gaat het al.
|
Het kan goed gaan en slecht gaan.
|
|
Naar iemands pijpen dansen
|
Alles doen wat iemand je zegt
|
|
Naar kooi gaan.
|
Naar bed gaan.
|
|
Naar roem en eer behaken.
|
Befaamd willen worden
|
|
Naar school gaan om het jufferen te leren.
|
Op kostschool zitten om de etikette te leren.
|
|
Natuurijs is verleidelijk en gevaarlijk.
|
De mast over boord zeilen
|
|
Nee is nee.
|
Als een meisje nee zegt tegen een jongen (betreffende sex) dan bedoelt ze ook nee.
|
|
Neem de hele mikmak maar mee terug.
|
Neem alle rotzooi maar mee terug.
|
|
Neem de onschuld onder uw vleugelen
|
Bescherm de onschuldigen
|
|
Neemt uw tijd te baat te vroeg is beter dan te laat.
|
Je moet ergens op tijd aan beginnen.
|
|
Nering zonder verstand Is schade voor de hand.
|
Als je een bedrijf begint zonder er veel van af te weten dan loopt het beslist verkeerd af.
|
|
Net bij kuis en vet bij vuil, valke bij valke en uil bij uil.
|
Mensen gaan vaak met soortgelijke mensen om.
|
|
Never de nooit nie.
|
Nooit.
|
|
Niemand is een profeet in zijn eigen vaderland.
|
Van externen erkent men vaak wel de vakbekwaamheid maar van de eigen werkers
|
|
Niemand is perfect.
|
Een win-win situatie.
|
|
Niemand kan ijzer met handen breken
|
Je mag van niemand onmogelijke dingen verwachten.
|
|
Niemand kan twee heren dienen.
|
Je kunt het niet met twee verschillende partijen eens zijn.
|
|
Niemand kan zijn lot ontlopen.
|
God heeft het lot al voor je bepaald.
|
|
Niemand wil het kruis dragen.
|
Iedereen probeert zijn leed te ontlopen
|
|
Niet aan de bak komen.
|
Geen werk kunnen krijgen.
|
|
Niet één haar op mijn hoofd dat er aan denkt.
|
Daar ga ik absoluut niet mee akkoord.
|
|
Niet en kost niet en deugt.
|
Goedkope produkten zijn vaak van mindere kwaliteit en daardoor eigenlijk helemaal niet
|
|
Niet hoeveel maar hoe eel.
|
Het gaat niet om de kwantiteit maar om de kwaliteit.
|
|
Niet in zijn schaduw kunnen staan.
|
Niet aan hem kunnen tippen.
|
|
Niets is goed in de ogen.
|
Je krijgt niets Niets wezen en niets lijken dat is tweemaal niets.
|
|
Niets wezen en niets lijken dat is tweemaal niets
|
Het mag dan wel een mooi pak zijn maar daarmee word je nog niet iemand.
|
|
Niets zo duur als het eerste pintje
|
Na één biertje volgen er meestal meer.
|
|
Nieuwe bezems vegen schoon.
|
Nieuwe regels werken in het begin vaak goed; vaak doet iedereen in het begin extra zijn best.
|
|
Nieuwe heren [meesters] nieuwe wetten
|
Nieuwe bestuurders maken vaak nieuwe regels.
|
|
Nieuwe wagens kraken altijd.
|
In het huwelijk moet je in het begin aan elkaar wennen.
|
|
Nieuwe wijn in oude leerzakken
|
Het is iets nieuws op dezelfde manier gebracht.
|
|
Noblesse oblige.
|
Als je veel talent hebt wordt er van je verwacht dat je daar ook wat mee doet.
|
|
Nocht en wille kin folle tille.
|
Als je maar wilt kun je veel bereiken.
|
|
Nood breekt ijzer.
|
Als er nood is is men tot meer in staat dan je zou verwachten.
|
|
Nood breekt wet.
|
Soms is het wel eens nodig om regels voor iets belangrijks te overtreden.
|
|
Nood is een bitter kruid.
|
Als je in nood zit moet je veel incasseren.
|
|
Nood leert bidden.
|
Als je problemen hebt leer je wel om hulp te vragen.
|
|
Nood zoekt list.
|
Als je in nood verkeert zoek je een uitweg.
|
|
Nooit hoort men wijzen hun eigen prijzen
|
Het is niet goed om over jezelf op te scheppen.
|
|
Nooit man zo kwaad of hij deed iemand baat.
|
Zelfs de slechtste mensen hebben wel eens iets gedaan voor een ander.
|
|
Nooit Sant verheven in zijn land.
|
In eigen kring heeft een verdienstig persoon vaak minder aanzien dan bij vreemden.
|
|
Noorderstof komt mooi weer of.
|
Als er stofregens zijn bij noorderwind dan krijg je drie dagen mooi weer.
|
|
Nou maak je het te gortig.
|
Nu ga je te ver.
|
|
Nu breekt mijn klomp! Dit had ik nooit verwacht.
|
Nu gaat de boter geld kosten.
|
|
Nu gaat de boter geld kosten.
|
Nu valt de beslissing.
|
|
Nu is Leiden ontzet.
|
Nu zijn de problemen voorbij.
|
|
Nu kom je in mijn schuitje.
|
Nu zijn we het eens.
|
|
Nu zijn de rapen gaar.
|
Nu is het zover gekomen.
|
|
Nummer één.
|
De dood.
|
|
Om de bosjes lopen.
|
Zich drukken.
|
|
Om de bulten heenlopen.
|
Niets doen.
|
|
Om de dooie dood niet.
|
Beslist niet.
|
|
Om de kaars vliegen.
|
Zich onnodig aan risico blootstellen.
|
|
Om de poen is het al te doen.
|
Alles draait om geld; met geld bereik je veel.
|
|
Om een haar versteekt men geen boterpot.
|
Als iets goed gebeurt moet je niet teveel op de kosten letten.
|
|
Om een luchtje gaan.
|
Sterven.
|
|
Om één schepel graan kan men geen molen bouwen.
|
Voor een kleinigheid moet je niet teveel moeite doen.
|
|
Om gajes gaan.
|
Sterven.
|
|
Om geleerd te zijn moet men ter schole gaan
|
Je leert het beste uit ondervinding.
|
|
Om iets hengelen.
|
Ergens omheen draaien
|
|
Om zeep gaan
|
Doodgegaan.
|
|
Om zot te zijn met fatsoen is er wijsheid van doen.
|
Ook als je verstandig bent moet je soms wel eens meedoen met de dwazen.
|
|
Ome Jan.
|
De lommerd
|
|
Omstandigheden kunnen veranderen
|
De wereld is niet razend gemaakt.
|
|
Ondank is ‘s werelds loon.
|
Hulpvaardigheid wordt vaak niet beloond.
|
|
Onder de blote hemel slapen
|
Buiten slapen.
|
|
Onder de brug doorgaan
|
Sexuele avances maken
|
|
Onder de dekmantel van vroomheid.
|
Schijnheilig zijn; iets verbergen
|
|
Onder de groene zoden liggen
|
Op het kerkhof begraven zijn.
|
|
Onder de haag lopen.
|
Van school spijbelen.
|
|
Onder de hand verkopen
|
Iets in het geheim verkopen.
|
|
Onder de mantel van godsvrucht.
|
Iets slechts doen maar veinzen vroom te zijn.
|
|
Onder de palmen wandelen
|
In Indonesië (het vroegere Nederlands Indië) zijn.
|
|
Onder de plak zitten.
|
Alles moeten doen wat je wordt opgedragen.
|
|
Onder de rook van een stad.
|
Vlakbij de stad.
|
|
Onder de toren wonen de meeste geuzen.
|
Als je een hoogwaardigheidsbekleder bent betekent dit nog niet dat je je als zodanig
|
|
Onder de wol gaan.
|
Gaan slapen.
|
|
Onder distels doornen zaaien.
|
Overbodig werk verrichten.
|
|
Onder een dekmantel.
|
Iets illegaals doen via van een legitieme onderneming
|
|
Onder een ongelukkige planeet geboren zijn.
|
Hij heeft vaak pech
|
|
Onder een staand zeil is het goed roeien.
|
Als je een beperkt vast inkomen hebt kun je door er bij te klussen er toch goed van komen.
|
|
Onder het juk brengen
|
Iemand aan zich onderwerpen
|
|
Onder het juk doorgaan.
|
Zich onderwerpen.
|
|
Onder het mes zitten.
|
Een test moeten doen.
|
|
Onder iemands roede staan.
|
Volledig van iemand afhankelijk zijn.
|
|
Onder iets zuchten.
|
Te lijden hebben onder geestelijke druk.
|
|
Onder in de zak vindt men de rekening.
|
De problemen komen altijd pas als je bijna klaar bent.
|
|
Onder mantel en kleed zit er veel dat men niet weet.
|
Je kunt aan iemand vaak niet zien hoe hij werkelijk is.
|
|
Onder ons gezegd en geschreven.
|
Wij hebben het erover maar we houden het geheim.
|
|
Onder valse vlag varen
|
Zich anders voordoen dan dat je bent.
|
|
Onder vriendschaps schijn bezorgt hij het zijn.
|
Hij doet zich voor als vriend uit eigenbelang.
|
|
Onder vriendschaps schijn zit het ergste venijn.
|
Niets is zo erg als iemand die net doet of hij je vriend is maar het helemaal niet is.
|
|
Onder zeil gaan.
|
Gaan slapen.
|
|
Ongegund brood wordt veel gegeten.
|
Men gunt een ander zijn succes niet.
|
|
Ongeleerd is ongedaan
|
Als je iets niet geleerd hebt kun je het ook niet doen.
|
|
Ongeleide eiers zijn onzekere kiekens.
|
De zaken kunnen opeens veranderen.
|
|
Ongelijke paarden trekken kwalijk.
|
Mensen die teveel verschillen in kwaliteiten werken vaak niet goed samen.
|
|
Ongelukken varen mee.
|
Een ongeluk kan altijd onverwachts gebeuren.
|
|
Ongelukkig in het spel gelukkig in de liefde
|
Degene die altijd verliezen met gokken hebben vaak wel een gelukkig liefdesleven.
|
|
Ongevraagd ongeweigerd.
|
Als je iets niet hebt gevraagd kan het ook niet geweigerd worden.
|
|
Ongewezen vonnissen zijn te vrezen.
|
Je weet nooit of een proces gunstig uitvalt maar het kost wel altijd veel tijd en geld.
|
|
Ongezien kan geschieden.
|
Je weet nooit wat er kan gebeuren.
|
|
Onkruid onder de tarwe.
|
Het slechte tussen het goede
|
|
Onkruid vergaat niet.
|
De meest nutteloze of slechte mensen leven vaak het langst.
|
|
Onrechtvaardig verkregen goed gedijt niet.
|
Dingen die je niet eerlijk hebt verkregen brengen je geen geluk.
|
|
Ons Heer geeft kou naar kleren.
|
God zorgt ervoor dat ook het zwaarste leed nog draagbaar is.
|
|
Ons Heer slaat nooit met twee roeden tegelijk
|
God zorgt ervoor dat ook het zwaarste leed nog draagbaar is.
|
|
Ons weten is maar stukwerk.
|
Onze kennis is maar beperkt.
|
|
Onthoudt u in de twijfel.
|
Oordeel niet als u niet zeker bent.
|
|
Ontvangen worden als een aap in de porseleinkast
|
Slecht ontvangen worden.
|
|
Ontwikkelingslanden.
|
De onderontwikkelde landen.
|
|
Onze Lieve Heer heeft rare kostgangers
|
Er zijn vreemde mensen op de wereld.
|
|
Onze Lieve Heer moet zijn getal hebben.
|
Er moeten ook gekken zijn op de wereld.
|
|
Onze Lieve Heer slaapt niet.
|
God ziet alles dus ook de slechte dingen die je doet.
|
|
Onze Lieve Heer straft niet op heter daad
|
God ziet alles dus ook de slechte dingen die je doet.
|
|
Onze Lieve Heer van het kruis bidden.
|
Schijnheilig zijn.
|
|
Onze lieve Heer.
|
God.
|
|
Onze weg is met doornen en distelen bezaaid.
|
In ons leven komen vele moeilijkheden en veel verdriet voor.
|
|
Oog om oog en tand om tand.
|
Op gelijke manier terugslaan.
|
|
Oog [Ook] om oog en tand om tand.
|
Als mensen je iets aandoen moet je wraak nemen op gelijke manier.
|
|
Ook de beste boom geeft slechte vruchten
|
Ook goede ouders hebben soms kinderen die het slechte pad opgaan.
|
|
Ook een kleinigheidje wil nog wel bijdragen
|
Alle baten helpen zei de begijn en zij roerde heur
|
|
Ook een kleinigheidje wil nog wel bijdragen
|
Alle begin is moeilijk.
|
|
Ook een lange metworst is te korten.
|
Als je blijft uitgeven kan ook veel geld opraken.
|
|
Ook met vleien en smeken zal je dat niet lukken.
|
Daar helpt lezen noch bidden aan.
|
|
Oom Kool.
|
Zomaar een naam als je geen specifieke naam wilt noemen.
|
|
Oordeel niet voor de tijd.
|
Geef nooit een voorbarig oordeel
|
|
Oost west thuis best.
|
Je voelt je thuis toch het meest op je gemak.
|
|
Oostenwind Koningskind want hij staat pas laat op
|
De oostenwind is verradelijk.
|
|
Op ‘nen vollen buik staat een vrolijk hoofd.
|
Als je genoeg gegeten hebt dan ben je voldaan en tevreden.
|
|
Op alle dagen lopen.
|
Hoogzwanger zijn.
|
|
Op alles een antwoord weten.
|
Altijd iets terug kunnen zeggen.
|
|
Op apostelpaarden rijden.
|
Te voet gaan.
|
|
Op dat huis rust een grote hypotheek
|
Dat is een huishouden van Jan Steen.
|
|
Op dat kompas kan men veilig zeilen
|
Daar kun je op vertrouwen.
|
|
Op de boer wonen.
|
Buiten de stad wonen.
|
|
Op de kleintjes letten.
|
De kleine uitgaven in de gaten houden.
|
|
Op de klomp spelen.
|
Schelden en tieren.
|
|
Op de kloosters reizen.
|
Op reis bij vrienden of familie overnachten
|
|
Op de kop af.
|
Exact.
|
|
Op de kop krijgen.
|
Een flinke berisping krijgen.
|
|
Op de lappen gaan.
|
Gaan stappen.
|
|
Op de magerste peerden bijten de dazen.
|
De armste mensen moeten vaak het meeste betalen.
|
|
Op de man af iets zeggen.
|
Eerlijk tegen iemand zeggen hoe je er over denkt.
|
|
Op de poot spelen.
|
Razen en tieren.
|
|
Op de schobberdebonk lopen
|
Kijken of je bij iemand gratis kan mee eten en drinken.
|
|
Op de voorgrond treden.
|
De aandacht opeisen.
|
|
Op de vuist gaan.
|
Gaan vechten.
|
|
Op de vuisten dansen.
|
Zware handenarbeid verrichten
|
|
Op de zaken vooruitlopen
|
Al voordat iets zeker is een conclusie trekken.
|
|
Op dezelfde leest geschoeid zijn
|
Overeenstemmende karakters hebben; op elkaar lijken
|
|
Op dezelfde stam groeien verschillende vruchten
|
Kinderen van dezelfde ouders kunnen toch heel veel van elkaar verschillen.
|
|
Op een droogje zitten
|
Ergens zitten zonder iets te drinken.
|
|
Op een nieuwe kerfstok kopen.
|
De schuld afbetalen maar meteen een nieuwe schuld nemen.
|
|
Op een stille zee kan iedereen stierman zijn.
|
Pas in moeilijke standen weet je wie er echt een goede leider is.
|
|
Op eigen benen staan.
|
Zelfstandig leven Op eigen veren drijven.
|
|
Op eigen veren drijven.
|
zichzelf kunnen redden.
|
|
Op gespannen voet staan.
|
Niet vriendschappelijk tegenover elkaar staan.
|
|
Op grote voet leven.
|
Heel luxe en royaal leven.
|
|
Op het eind van de fuik vangt men de vis.
|
Als je maar lang genoeg wacht komt het toch nog goed
|
|
Op het huisje gaan.
|
Naar het toilet gaan.
|
|
Op heterdaad betrappen.
|
Iemand op het moment van aktie betrappen.
|
|
Op iemands eergevoel werken.
|
Iets gedaan proberen te krijgen door op iemands trots in te spelen.
|
|
Op iemands gemoed werken.
|
Proberen iemands medelijden op te wekken.
|
|
Op iemands handen leggen.
|
Controleren of iemand wel eerlijk handelt.
|
|
Op iemands schouders staan.
|
Iemand helpen met zijn werk.
|
|
Op je gezicht.
|
Vergeet het maar; dat doe ik niet.
|
|
Op je krent zitten.
|
Nietsdoen.
|
|
Op je tong bijten.
|
Met moeite een opmerking die je wilt maken inslikken
|
|
Op kleine schaal.
|
In het klein; in beperkte mate.
|
|
Op lange veren slapen
|
Op stro slapen.
|
|
Op oud ijs vriest het licht.
|
Een oude kwaal of gewoonte komt vaak weer terug
|
|
Op reis [vakantie] leert men zijn vrienden kennen.
|
Als je langere tijd intensief met iemand omgaat (bijvoorbeeld op vakantie) dan wordt al snel
|
|
Op rotsen ploegen.
|
Een zwaar werk doen waar weinig mee wordt verdiend.
|
|
Op rozen gaan
|
Gelukkig en voorspoedig leven.
|
|
Op staande voet ontslaan.
|
Direct ontslaan.
|
|
Op staande voet.
|
Per direct.
|
|
Op stel en sprong.
|
Meteen.
|
|
Op stootgaren liggen.
|
Ieder moment ontslagen kunnen worden.
|
|
Op voet van oorlog.
|
Vijandig.
|
|
Op zalvende toon spreken
|
Op zeurderige saaie toon.
|
|
Op zijn bochel krijgen.
|
Een pak rammel krijgen
|
|
Op zijn dooie akkertje.
|
Kalmpjes aan.
|
|
Op zijn doos vallen.
|
Op je achterste vallen.
|
|
Op zijn kas krijgen.
|
Een pak rammel krijgen.
|
|
Op zijn lappen krijgen.
|
Een pak rammel krijgen.
|
|
Op zijn luimen liggen.
|
Op de loer liggen.
|
|
Op zulke waters vangt men zulke vissen.
|
Slechte gezelschappen verrichten slechte daden.
|
|
Open winters open graven.
|
In een zachte winter gaan er veel mensen dood.
|
|
Opgeruimd staat netjes.
|
Daar zijn we van af.
|
|
Opgestaan plaats vergaan
|
Als je van je stoel opstaat dan kan een ander er op gaan zitten en ben je dus je plaats kwijt.
|
|
Oplichters lokken je met mooie woorden.
|
Gelukkig in het spel ongelukkig in de liefde.
|
|
oplichting en dus bijna net zo slecht als stelen.
|
Die te wijd gaapt verstuikt zijn mond
|
|
oplossingen en kan maar geen besluit nemen.
|
Hij hoort bij het servies
|
|
Oppassen is de boodschap.
|
Je kunt maar het beste voorzichtig zijn als je wat wilt bereiken.
|
|
Oproer kraaien.
|
Oproepen tot verzet en chaos.
|
|
Opzitten en pootjes geven.
|
Zich heel braaf en netjes gedragen.
|
|
Ort wordt voer.
|
Wat nu niet goed genoeg is is straks als je het arm hebt wel goed genoeg.
|
|
Oud en stijf en nog geen wijf.
|
Je bent al een behoorlijke oude vrijgezel.
|
|
Oud zeer open krabben
|
Vervelende zaken uit het verleden weer oprakelen.
|
|
Oude beren dansen leren is zwepen verknoeien
|
Je moet oude mensen geen nieuwe dingen meer proberen bij te brengen.
|
|
Oude bokken hebben stijve horens
|
Oude mannen zijn vaak eigengereid.
|
|
Oude honden leren moeilijk een pootje geven
|
Je moet oude mensen geen nieuwe dingen meer proberen bij te brengen.
|
|
Oude lieden moeten het met de tanden houden
|
Als je oud bent moet je goed blijven eten.
|
|
Oude mensen hebben veel ervaring.
|
Het is van het bovenste bordje.
|
|
Oude of dure schepen blijven aan land.
|
Meisjes die te kieskeurig of te oud zijn komen niet aan de man.
|
|
Oude peerden zijn ook geern gekamd.
|
Je moet ook rekening houden met oude mensen.
|
|
Over de bezem getrouwd zijn.
|
Samenwonen zonder getrouwd te zijn
|
|
Over de kling jagen.
|
De dood injagen.
|
|
Over de kop gaan.
|
Failliet gaan.
|
|
Over koetjes en kalfjes praten.
|
Over niemendalletjes praten.
|
|
Over smaak valt niet te twisten.
|
Niet iedereen vindt dezelfde dingen mooi.
|
|
Over smaak valt niet te twisten.
|
Niet iedereen vindt dezelfde dingen mooi.
|
|
Overal wordt brood gebakken.
|
Ook elders kun je goed leven.
|
|
Overleg is het halve werk
|
Door de dingen van te voren goed te overleggen vlot het werk beter.
|
|
Paal en perk stellen.
|
Begrenzen van wat toegelaten wordt om (verder) misbruik te voorkomen.
|
|
Paarden die de haver verdienen krijgen hem niet.
|
Vaak worden mensen die het verdienen niet beloond.
|
|
paarden in rondrijden kan.
|
Hij heeft een ruim geweten.
|
|
Padden broeden geen zangvogels uit.
|
Je kunt van kwade mensen geen goede daden verwachten.
|
|
Parijs is wel een mis waard.
|
Hij verandert van partij omdat hij bij de ander meer voordeel kan behalen.
|
|
Parten spelen.
|
Bedriegen.
|
|
partijen te verzoenen.
|
Jaag een hond weg je krijgt een rekel weer.
|
|
Pasen het ijs de grond.
|
Als het met Kerstmis warm is dan is het met
|
|
Past het Goliath niet dan past het David
|
Je kunt de kleding van je broer afdragen.
|
|
Pech onderweg.
|
Op reis een mankement aan het vervoermiddel krijgen.
|
|
peerd en is nievers en van niemand gegeerd
|
Een oude vrouw kan soms nog wel wat doen
|
|
Peerden vallen ook al hebben ze vier poten.
|
Iedereen doet wel eens iets verkeerds.
|
|
Peilen wat op ‘s harten grond ligt.
|
Onderzoeken hoe het met de emoties zit.
|
|
Piet Snot.
|
Een onbetekenend figuur.
|
|
Pietje de dood maait altijd.
|
Iedereen gaat een keer dood.
|
|
Pietje de Dood.
|
De dood; voorgesteld als een skelet met een zeis.
|
|
Pietluttig doen.
|
Moeilijk doen over de kleinste onbelangrijkste zaken.
|
|
Pissebed wegjagen en kakkebed weerkrijgen.
|
Van de regen in de drup geraken
|
|
Pissen gaat vóór dansen.
|
De meest urgente noodzakelijke dingen moeten het eerst gebeuren.
|
|
Platte beurzen maken dulle zinnen.
|
Als je arm bent doe je soms gekke dingen om aan geld te geraken.
|
|
Pleiten is als varkensslachten
|
Een pleit kan meevallen maar ook tegenvallen.
|
|
Pochers geen brood klagers geen nood.
|
Mensen die veel klagen hebben het vaak zo slecht nog niet.
|
|
Poedelnaakt.
|
Helemaal naakt.
|
|
Poeha maken.
|
Drukte maken om iets onbelangrijks.
|
|
Poespas.
|
Gedoe.
|
|
Politiek van verdeel en heers voeren.
|
Door tweedracht te zaaien bij je tegenstanders aan de macht blijven.
|
|
Pompen of verzuipen.
|
Alles doen wat mogelijk is omdat anders de boel verloren gaat.
|
|
Pootaan spelen Hard werken
|
Pootje baden.
|
|
Pootje baden
|
Met opgetrokken kleding in het water lopen.
|
|
Poppers Flesjes met een drug-gas.
|
Poppetje gezien? Kastje dicht! Iemand heel even iets laten zien zodat de
|
|
Positieve discriminatie
|
De zwakkere groepen* bevoordelen boven de sterkere groepen.
|
|
Praatjes vullen geen gaatjes.
|
Met alleen maar praten gebeurt er niets; het komt op het werken aan.
|
|
Praten en breien zeggen de meisjes van Leien
|
Zij kunnen twee dingen tegelijk doen
|
|
Proberen is het naaste recht
|
Je kunt iets altijd proberen.
|
|
Raad mij goed maar raad mij niet af.
|
Hij vraagt advies maar doet toch wat hij al in zijn hoofd had.
|
|
Raad na daad komt te laat.
|
Als het onheil al is geschied heb je niet veel meer aan wijze raad achteraf.
|
|
Raar uit de bocht komen.
|
Verassend en vreemd reageren.
|
|
Rap in [Vlug met] de hand rap in [vlug met] de tand.
|
Mensen die snel werken eten ook snel.
|
|
Razenden honden bijten malkander niet.
|
Kwade mensen zijn het snel met elkaar eens als ze beiden boos zijn op een ander.
|
|
Recht door zee gaan.
|
Eerlijk te werk gaan.
|
|
Rijk huis is niet altijd rijkmans huis
|
Iemand die in een groot en mooi huis woont heeft vaak zoveel hypotheek dat hij amper kan
|
|
Rijk in de wieg arm in het graf.
|
Je weet nooit wat het leven je brengt.
|
|
Rijkdom en een dubbeltje kennen elkaar.
|
Als je beetje bij beetje spaart word je vanzelf rijk.
|
|
Rijmregel waarbij een winnaar wordt gekozen.
|
Iets [Iemand] op de kaart zetten.
|
|
Rode baard duivels aard.
|
Mensen met rood haar zijn niet te vertrouwen.
|
|
Roet in het eten gooien.
|
De boel bederven.
|
|
Roken is duur.
|
Wie zijn kinderen liefheeft kastijdt ze.
|
|
Rood is troef.
|
De socialisten hebben het voor het zeggen.
|
|
Rot mijn hooi mijn kool groeit.
|
Als iets tegenzit dan zullen andere dingen wel weer meevallen.
|
|
Ruggespraak met iemand houden.
|
Met iemand overleggen alvorens een besluit te nemen.
|
|
Ruige varkens dijen het beste
|
Varkens (of kinderen) die niet kieskeurig zijn met eten groeien het hardst.
|
|
Ruim baan maken
|
Alle obstakels verwijderen.
|
|
Rust noch duur hebben.
|
Ongedurig zijn.
|
|
Rust roest.
|
Als je te lang niet meer werkt kun je het ook niet meer goed doen
|
|
Ruzie maken om iets wat men toch niet krijgt.
|
Twisten om des keizers baard.
|
|
Samen uit samen thuis
|
Als je samen ergens aan begint moet je het ook gezamelijk afmaken en tegelijk eindigen.
|
|
Saul ging uit om een ezel en hij vond een koninkrijk.
|
Hij bereikte meer dan hij dacht.
|
|
Schapen zonder herder.
|
Een groep zonder leider.
|
|
Scheef dat juffert wel.
|
Kleding hoeft niet echt helemaal recht te zitten; ook als iest scheef zit kan het netjes zijn.
|
|
Scheef dat juffert.
|
Dat staat keurig
|
|
Schenken en geven maakt nichten en neven.
|
Als er wat te halen valt weet men je te vinden
|
|
Schenken met de warme hand.
|
Dingen weggeven als je nog leeft.
|
|
Scherven brengen geluk.
|
Als je iets (per ongeluk) laat vallen dan krijg je later geluk.
|
|
Schiet eens op.
|
Wij moeten poot-aan spelen.
|
|
Schijn bedriegt.
|
Iets is niet altijd zoals het op het eerste gezicht lijkt.
|
|
Schik je in de wereld of scheer je er uit.
|
Ook al zijn mensen niet perfect je zult er toch mee moeten leren leven
|
|
Schipbreuk lijden in het zicht van de haven.
|
Het mislukt net voordat het doel wordt bereikt.
|
|
Schipbreuk lijden
|
Mislukken.
|
|
Schoenmaker blijf [hou je] bij je leest.
|
Je moet je niet met dingen bemoeien waar je geen verstand van hebt.
|
|
Schone appels zijn ook wel zuur.
|
Een vrouw die er heel mooi uit ziet is vaak niet zo’n goede echtgenote.
|
|
Schone gordijnen en geen lakens.
|
Zich mooier voordoen dan je bent
|
|
Schone wegen lopen niet verre.
|
Geluk duurt vaak maar even.
|
|
Schoon schip maken.
|
Alle oude rommel opruimen.
|
|
Schoot gaan.
|
Wegrijden.
|
|
Schoppen met gepoetste schoenen.
|
Op een ogenschijnlijk beleefde manier een tegenstander onderuit halen.
|
|
Schot en lot betalen.
|
De belasting betalen.
|
|
Schouder aan schouder
|
Gezamelijk.
|
|
Schraalhans is daar keukenmeester.
|
Ze hebben het zo arm dat er niet genoeg te eten is.
|
|
Schuilevinkje spelen.
|
Verstoppertje spelen.
|
|
Schuld is een kwaad beest dat niemand hebben wil
|
Men geeft altijd een ander de schuld.
|
|
Schurft leert krabben.
|
In tijd van nood doe je dingen die je anders niet zou doen.
|
|
Sijmen betaald.
|
Het is steeds de arme die moet betalen.
|
|
Sint-Geertenminne drinken.
|
Proosten voor het begin van de reis.
|
|
Sla Haman dood.
|
Ik eis wraak.
|
|
Slak ten tand slak ter hand
|
Mensen die langzaam eten werken ook langzaam.
|
|
Slapende vossen vangen geen hennen.
|
Je moet altijd op je hoede zijn.
|
|
Slecht voorbeeld doet slecht volgen.
|
Als de appel rijp is valt hij ook al is het in een
|
|
Smakelijk eten.
|
Eet u smakelijk.
|
|
Smaken verschillen.
|
Niet iedereen vind dezelfde dingen mooi.
|
|
Smeren vóór de luns dat het rad niet giert.
|
Iemand proberen om te kopen.
|
|
Smidskinderen zijn wel vonken gewoon
|
Als je veel hebt meegemaakt ben je niet zo snel bang.
|
|
Snacken.
|
Naar de snackbar gaan.
|
|
Sneeuw op slik na drie dagen dik.
|
Als het na regen gaat sneeuwen dan komt er vorst.
|
|
Sneeuwwit.
|
Heel erg wit.
|
|
Snij je niet in de vingers.
|
Kijk uit dat je niet het slachtoffer wordt van je eigen daden.
|
|
Snuif maar zachtjes want het is rapé.
|
Doe maar voorzichtig.
|
|
Sodemieter op.
|
Ga weg! Soms zit het mee soms zit het tegen.
|
|
Sommige dingen deugen niet.
|
Het (on)geluk zit in een klein hoekje.
|
|
Sommige dingen deugen niet.
|
Met drie haasten.
|
|
Sommige dingen zijn onvermijdelijk.
|
Drie dingen zijn moeilijk tegen te houden: een meisje
|
|
Sommige dingen zijn onvermijdelijk
|
Drie keer verhuisd is één keer afgebrand.
|
|
Soms gebeuren er onverwachte dingen
|
Waar men het goed heeft dat is het vaderland.
|
|
Soms zijn er dingen die snel moeten gebeuren.
|
Geduld is een pleister voor alle zere plekken.
|
|
Spaarmond koopt smeermond zijn hemd.
|
Degene die spaart wordt uiteindelijk rijker dan degene die zijn geld meteen uitgeeft.
|
|
Sparen doet garen
|
Door beetje bij beetje te sparen krijg je op de duur steeds meer
|
|
Sparen is een groot inkomen.
|
Door beetje bij beetje te sparen kun je toch nog wat bereiken.
|
|
Speed [Pep] Drug pillen met een ‘opwekkend’ effect.
|
Spijende kinderen dijende kinderen.
|
|
Spijende kinderen dijende kinderen
|
Jonge kinderen die veel spijen (= spugen) die worden vaak heel groot en stevig.
|
|
Spijers zijn dijers.
|
Jonge kinderen die veel spijen (= spugen) die worden vaak heel groot en stevig.
|
|
Spijkers met koppen slaan.
|
Precies datgene zeggen / doen waar het om gaat.
|
|
Spijkers op laag water zoeken.
|
Problemen zoeken die er niet zijn.
|
|
Spijt hebben als haren op mijn hoofd
|
Heel erg veel spijt hebben.
|
|
spijt hebben.
|
Ondank is ‘s werelds loon.
|
|
Spijt is een hinkende bode.
|
Je krijgt altijd te laat spijt van een verkeerde daad.
|
|
Spin ik niet dan hou ik mijn vlas.
|
Als iets tegenzit dan zullen andere dingen wel weer meevallen.
|
|
Spitten en delven betaalt zich zelven
|
Als je je grond goed omploegt en behandelt krijg je vanzelf een goede oogst.
|
|
Spottershuisjes branden licht.
|
Je moet niet met andere mensen de spot drijven want wie weet word je zelf ook nog
|
|
Spreek wat waar is drink wat klaar is eet wat gaar is.
|
Je moet geen onwaarheden verkondigen.
|
|
Spreken als een advocaat.
|
Goed kunnen spreken.
|
|
Spreken met een Stentorstem
|
Met een luide stem praten.
|
|
Spreken onbedacht heeft menigeen in druk gebracht.
|
Je kunt beter niets zeggen dan iets verkeerds.
|
|
Springen als een kakkerlak.
|
Heen en weer springen.
|
|
Spugers zijn blijvers
|
Jonge kinderen die veel spijen (= spugen) die worden vaak heel groot en stevig.
|
|
Staat er prik op? Staat er elektrische spanning op.
|
Steek de moord! Ik wens jou veel slechts.
|
|
Steek de moord! Ik wens jou veel slechts.
|
Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
|
|
Steek je hand niet tussen de schors en de boom.
|
Je moet je niet in een echtelijke ruzie mengen.
|
|
Steen en been klagen.
|
Heel erg klagen.
|
|
Stenen vragen geld.
|
Voor alles wat je wilt hebben heb je geld nodig.
|
|
Sterven is geen verloren werk.
|
Als je sterft ga je naar de hemel.
|
|
Stief is nooit lief.
|
Een stiefmoeder is nooit zo lief voor haar aangenomen kinderen als dat een natuurlijke
|
|
Stijf in de kaken zijn.
|
Zijn mening onbelemmerd naar voren brengen.
|
|
Stille waters hebben diepe gronden.
|
Mensen die zwijgen hebben vaak goede diepere gedachtes.
|
|
Stilstand is achteruitgang.
|
Als je je niet blijft ontwikkelen haalt op den duur de concurrentie je in.
|
|
Stinkende luiden dragen de riekende kruiden.
|
Slechte mensen proberen hun ondeugden te verbergen.
|
|
Stofregen en klikschulden dringen door.
|
Uiteindelijk worden allerlei kleine schulden (klikschulden) toch een probleem.
|
|
Stormenderhand Snel.
|
Stout gesproken is half gevochten.
|
|
Stout gesproken is half gevochten.
|
Met dreigende taal kun je vaak bereiken dat een ander je niet aan durft te pakken.
|
|
Straalbezopen zijn.
|
Heel erg dronken zijn.
|
|
Streek houden
|
Je niet van je doel laten afleiden.
|
|
Strelende katjes halen het vlees uit de pot.
|
Kijk uit voor mensen die slijmen.
|
|
Streng recht is geen recht.
|
Als je de wetteksten letterlijk toepast is dat vaak niet in overeenstemming met het
|
|
Strenge heren regeren niet lang.
|
Als je al te streng bent verlies je snel gezag.
|
|
Strijden met open vizier.
|
Open en eerlijk voor een zaak vechten.
|
|
Strijk en strop krijgen.
|
Naast een voordeel ook een tegenvaller krijgen.
|
|
Strijkgeld is strikgeld.
|
Als je je bod verhoogt om het strijkgeld dan loop je de kans om te moeten kopen.
|
|
Stro op de kist leggen.
|
De erfens niet accepteren omdat de schulden de bezittingen overtreffen.
|
|
Stroken voor stroken maakt de vogel zijn nest.
|
Door steeds een klein beetje te sparen krijg je uiteindelijk een heel bedrag.
|
|
Stuivertje wisselen
|
De ideeën van iemand anders overnemen die daarentegen jouw ideeën ook overneemt.
|
|
Stukjes draaien
|
Spijbelen van school.
|
|
Taal nog teken van iemand vernemen.
|
Niets van iemand horen
|
|
Tabak en vrouwen is mannengoed
|
Tabak en vrouwen zijn er voor de man.
|
|
Talrijk als het zand der zee.
|
Ontelbaar veel.
|
|
Te elfder uren.
|
Op het laatste moment.
|
|
Te goeder trouw.
|
Naar beste eer en geweten.
|
|
Te hoop lopen.
|
Samenscholen.
|
|
Te Kerstdage op strate te Pase op de plate.
|
Als het met Kerstmis warm is dan is het met pasen juist koud (met sneeuw).
|
|
Te koop zitten
|
Achter een raam als prostituée werken.
|
|
Te kust en te keur
|
Ruim voorradig; in overvloed.
|
|
Te roer staan.
|
De leiding hebben.
|
|
Te veel beogen heeft velen bedrogen.
|
Als je te hebberig of gretig bent krijg je vaak niet wat je wilde hebben.
|
|
Te veel zorg breekt het glas.
|
Je moet voorzichtigheid niet overdrijven.
|
|
Te voorschijn komen.
|
Zich laten zien.
|
|
http://www.spreekwoorden.nl/spreekwoorden-a-z/page/600/
|
farda
|
|
Teer naar neer.
|
Je moet je uitgaven aanpassen aan je inkomsten.
|
|
Teer zuigen.
|
Een sigaret roken.
|
|
Tegen de dood is geen kruid gewassen.
|
Uiteindelijk gaat iedereen een keer dood
|
|
Tegen de draad ingaan.
|
Tegenwerken.
|
|
Tegen de keer [stroom] ingaan.
|
Precies het tegengestelde doen van wat de meute doet.
|
|
Tegen de klippen op.
|
Zo hard mogelijk.
|
|
Tegen de stroom in is het kwaad roeien.
|
Als alles en iedereen er anders over denkt of tegenwerkt dan is het moeilijk om iets door te
|
|
Tegen de tand des tijds is niets bestand.
|
Hoe groot en stevig ook uiteindelijk vergaat alles.
|
|
Tegen de wereld slaan.
|
Flauwvallen.
|
|
Tegen de wieg stoten.
|
Een jenever drinken.
|
|
Tegen een heilig huisje schoppen.
|
Iets dat als vaststaand wordt beschouwd ter discussie stellen.
|
|
Tegen een oven kan men niet gapen
|
Tegen iemand die machtiger is kun je niet op.
|
|
Tegen elf ogen dobbelen.
|
Weinig kans hebben.
|
|
Tegen iemands kar rijden
|
Iemand boos maken.
|
|
Tegen moeten is geen respijt.
|
Aan sommige dingen kun je niet ontkomen.
|
|
Tegen wind en stroom is het kwaad roeien.
|
Als alles tegenzit is het moeilijk om door te zetten.
|
|
Ter aarde storten.
|
Vallen op de grond.
|
|
Terug naar af.
|
Weer opnieuw moeten beginnen.
|
|
Terwijl de herders twisten rooft de wolf het schaap.
|
Door onderlinge twist kan men de belangrijke zaken uit het oog verliezen.
|
|
Terwijl het schaapje bleet verliest het een beet.
|
Tijdens het werk moet je niet praten want dan gaat het fout.
|
|
Tevredenheid gaat boven rijkdom.
|
Als je tevreden bent ben je gelukkig omdat je niets te wensen hebt.
|
|
Tijd brengt raad.
|
Op den duur worden de problemen min of meer vanzelf wel opgelost.
|
|
Tijd heeft vleugels en geen teugels.
|
De tijd vliegt en je kunt de tijd niet stoppen.
|
|
Tijd is geld.
|
Als je ergens lang over doet kost dat geld.
|
|
Tijd slijt.
|
Leed wordt minder naarmate de tijd vordert.
|
|
Tijdgenoeg komt te laat.
|
Mensen die denken over voldoende tijd te beschikken (en dus dingen uitstellen) zijn vaak
|
|
Tijdgenoeg zaaide te Bamis boekweit
|
Hij was veel te laat.
|
|
Toen David oud werd maakte hij psalmen.
|
Iemand die nu een onverantwoord leven leidt wordt later vaak heel vroom.
|
|
Toen de duivel oud werd werd hij eremijt.
|
Wie in zijn jonge jaren losbandig leeft komt vaak tot inkeer als hij oud is
|
|
Toen de man uit de bijbel zijn volk telde verloor hij.
|
Je moet tijdens een spel niet je winst gaan tellen want je kunt nog verliezen.
|
|
Toen kwamen zij te Elim
|
Toen kwam er een rustpauze.
|
|
Toffe jongens.
|
Gezellige jongens.
|
|
Tot de kwa kwast hoort de kwa beitel.
|
Als iemand zijn eigen gang gaat moet je hem met strengheid tot zijn plicht brengen.
|
|
Tot iemand overvliegen
|
Heel gehaast een bezoek brengen.
|
|
Tot in lengte van dagen.
|
Nog heel erg lang.
|
|
Tot zijn vaderen verzameld worden.
|
Doodgaan.
|
|
Traag gereden is vroeg thuis.
|
Door eerst rustig te overleggen bereik je je doel eerder dan door snel en ondoordacht te werk
|
|
Tranenbrood eten.
|
Eten terwijl je zeer bedroefd bent.
|
|
Trillen als een juffershondje.
|
Angst hebben.
|
|
Trouw heeft brood als ontrouw is in nood.
|
Je weet pas of iemands je trouw is als de nood aan de man is.
|
|
Trouw moet blijken.
|
Je weet pas of iemands je trouw is als de nood aan de man is.
|
|
Trouw naar de oor en niet naar de oog.
|
Als je met een vrouw wil gaan trouwen moet je niet alleen op het uiterlijk letten maar vooral te
|
|
Trouwen is beter dan branden
|
Je kunt beter trouwen dan een (brandend) verlangen van hartstocht te hebben voor een
|
|
Trouwen is geen éénmanswerk
|
Bij trouwen moet je met elkaar kunnen overleggen.
|
|
Trouwen is houwen
|
Als je met iemand trouwt dan zit je eraan vast.
|
|
Turf naar de venen sturen.
|
Nutteloos werk uitvoeren.
|
|
Tussen de deuren komen.
|
In de problemen komen
|
|
Tussen doen en zeggen lange mijlen leggen
|
Je kunt wel van alles zeggen maar dat heeft geen waarde als er niet naar gehandeld wordt.
|
|
Tussen hand en tand wordt een ding wel te schand
|
Iets kan altijd op het laatst nog foutgaan.
|
|
Tussen kop en staart zit de beste vis.
|
Je moet niet in uitersten vervallen.
|
|
Tussen lachen en spel zegt de zot zijn mening wel.
|
Vaak worden er op een vriendelijk manier (bijvoorbeeld een ‘grapje’) gemene dingen
|
|
Tussen neus en lippen door
|
Terloops.
|
|
Tussen waarheid en leugen ligt een glibberig pad
|
De verleiding is vaak groot om een leugen(tje) te vertellen.
|
|
Tuurlijk Natuurlijk.
|
Twaalf ambachten dertien ongelukken.
|
|
Twaalf ambachten dertien ongelukken.
|
Als iemand steeds van beroep verandert zal het steeds weer mislukken.
|
|
Twaalf boeren en een hond zijn dertien rekels.
|
Boeren zijn ongemanierde koppige mensen.
|
|
Twaalf eieren dertien kuikens.
|
Dat is een onverwachte meevaller.
|
|
Twee aan twee en de rest aan troepjes.
|
Stel je op in een rij van twee personen.
|
|
Twee geloven op één peul is één te veul.
|
Als een echtpaar niet hetzelfde geloof heeft zal hier gemakkelijk ruzie over ontstaan.
|
|
Twee harde stenen malen zelden fijn.
|
Twee mensen die niet willen toegeven kunnen niet samenwerken.
|
|
Twee joden weten wat een bril kost.
|
Zij spannen samen.
|
|
Twee joden weten wel wat een bril kost.
|
We hoeven elkaar niets wijs te maken.
|
|
Twee kijven beide schuld
|
Als er ruzie is dan hebben beide partijen vaak enigszins gelijk en enigszins ongelijk.
|
|
Twee kraaien pikken elkaar de ogen niet uit.
|
Twee slechterikken zullen elkaar geen kwaad doen.
|
|
Twee kwade honden bijten elkaar niet.
|
Kwade mensen zijn het snel met elkaar eens als ze beiden boos zijn op een ander.
|
|
Twee ogen zien meer dan één.
|
Als je een probleem met anderen bekijkt zie je eerder een oplossing.
|
|
Twee over één is moorden.
|
Om met zijn tweeën tegen één persoon te strijden is niet eerlijk
|
|
Twee varkens in één hok groeien naar elkaar.
|
Mensen die veel met elkaar om gaan nemen elkaars gedragingen over.
|
|
Twee vossen kunnen elkaar niet bedriegen
|
Twee slimme mensen maken elkaar niets wijs.
|
|
Twee vrouwen in één huis twee katten aan één muis
|
Twee vrouwen bij elkaar ruzieën en praten aan één stuk door.
|
|
Twee zuivels op één brood geeft hongersdood
|
Je moet geen boter en kaas tegelijk op je brood doen.
|
|
Twist verkwist.
|
Ruzie maken leidt tot niets en kost alleen maar energie.
|
|
Twisten om des keizers baard.
|
Ruzieën om niets.
|
|
Twistzieke honden lopen met gescheurde oren.
|
Als je met iedereen ruzie zoekt zul je daar de nadelige gevolgen van ondervinden.
|
|
Uilen broeden uilen.
|
Kinderen lijken vaak veel op hun ouders.
|
|
Uit de band springen.
|
Iets geks doen dat niet bij het gereguleerde leven past.
|
|
Uit de boot vallen.
|
Er niet voor in aanmerking komen.
|
|
Uit de overvloed des harten spreekt de mond.
|
Mensen praten graag over de dingen (of mensen) waar ze van houden.
|
|
Uit de school klappen
|
Een geheim vertellen.
|
|
Uit een olievat zal men geen wijn tappen.
|
Van slechte mensen valt niet veel goeds te verwachten.
|
|
Uit het dal komen.
|
Uit de problemen komen.
|
|
Uit het leven gegrepen
|
Aan de werkelijkheid ontleend.
|
|
Uit het oog uit het hart.
|
Mensen die je niet meer ziet vergeet je snel.
|
|
Uit iemands gezicht gesneden zijn.
|
Heel erg veel op iemand lijken.
|
|
Uit je dak gaan
|
Je helemaal te buiten gaan; feestvieren.
|
|
Uit je doos klateren.
|
Als vrouw urineren.
|
|
Uit je doppen kijken.
|
Goed opletten.
|
|
Uit kijf komt kijf.
|
Als je ruziet worden vaak dingen gezegd die alleen maar tot nog meer ruzie leiden.
|
|
Uit zijn as verrijzen.
|
Een gebouw dat in oude glorie wordt hersteld na te zijn afgebrand.
|
|
Uit zijn haak schieten.
|
Plots boos worden.
|
|
Uit zijn slof schieten.
|
Plots boos worden.
|
|
Uit zijn tent komen
|
Zijn mening geven.
|
|
Uit zuivere bronnen vloeit zuiver water.
|
Wie een rein geweten heeft spreekt geen slecht over mensen.
|
|
Uiteindelijk komt de waarheid altijd boven water
|
Waarom veel geld en goed verwerven? Het blijft
|
|
Uitstel heeft de duivel bedacht.
|
Iets dat wordt uitgesteld wordt vaak nooit meer gedaan.
|
|
Uitstel is geen afstel.
|
Iets dat wordt uitgesteld kan nog wel worden gedaan
|
|
Uitstel is geen kwijtschel
|
Iets dat wordt uitgesteld moet nog wel worden gedaan.
|
|
Uitvaart zuipvaart.
|
Bij begrafenissen wordt vaak overvloedig gegeten en gedronken.
|
|
Uurtje faktuurtje.
|
Betalen per uur.
|
|
Vóór het zingen de kerk uitgaan.
|
Weggaan voor het (mooie) einde.
|
|
Vader wordt veelal gebeden voor het eten.
|
Het oog sluiten voor iemands tekortkomingen.
|
|
Vallen en opstaan is geen schande.
|
Het is niet erg als je een fout maakt zeker niet als je de fout ook herstelt.
|
|
Van achteren kijkt men de koe in zijn gat.
|
Als iets eenmaal is gebeurd is het eenvoudig om kritiek te geven maar het is de kunst om
|
|
Van achteren zie je mij het laatst.
|
Mij zul je hier niet meer zien
|
|
Van boven blinken van onder stinken.
|
Mooi gekleed maar geen goed ondergoed aanhebben.
|
|
Van boven bont van onder stront.
|
Zij doen zich voornaam voor maar zijn in feite heel gewoon.
|
|
Van bruiloft komt bruiloft.
|
Door een bruiloft worden andere mensen ook verliefd.
|
|
Van de dam vliegen.
|
Je ontslag krijgen.
|
|
Van de Eems in de Dollard komen.
|
Van een slechte situatie naar een nog slechtere situatie gaan.
|
|
Van de ene verbazing in de andere vallen.
|
Steeds weer opnieuw verrast worden.
|
|
Van de hak op de tak springen.
|
Steeds van onderwerp wisselen zonder dat er enige samenhang tussen de onderwerpen is.
|
|
Van de hand in de tand leven
|
Er goed van leven zonder zich zorgen te maken om de dag van morgen.
|
|
Van de hand tot de mond valt de pap op de grond
|
Iets kan altijd op het laatst nog foutgaan.
|
|
Van de hemelse dauw leven.
|
Erg arm zijn.
|
|
Van de kapittelstok likken
|
Het rechtmatige deel krijgen.
|
|
Van de lucht kan men niet leven.
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
Van de moord weten.
|
Goed op de hoogte zijn.
|
|
Van de nood een deugd maken.
|
Als je in nood verkeert mag je dingen doen die je anders niet zou doen.
|
|
Van de pen leven.
|
Journalist of schrijver zijn.
|
|
Van de sokken vallen.
|
Flauwvallen Van de stijfkop en de zot vult de advocaat zijn pot.
|
|
Van de stijfkop en de zot vult de advocaat zijn pot
|
Je moet altijd proberen om een proces te voorkomen want dat kost alleen maar veel geld.
|
|
Van de wieg tot het graf.
|
Gedruende het gehele leven.
|
|
Van de wijs raken.
|
Uit het ritme raken; in de war geraken.
|
|
Van die boer wil hij geen varkens.
|
Met die man wil hij niets te maken hebben.
|
|
Van dik hout zaagt men planken.
|
Men geeft een flink pak slaag / Men neemt het er goed van.
|
|
Van een mug [muis] een olifant maken.
|
Van een kleinigheid een groot probleem maken.
|
|
Van een zot verweten is gauw vergeten.
|
Je moet je niets aantrekken van de verwijten van iemand die er geen verstand van heeft.
|
|
Van eeuwigheid tot amen Tot vervelens toe.
|
Van eigen bodem
|
|
Van eigen bodem.
|
Uit Nederland.
|
|
Van eksters en kraaien wordt men beschetterd
|
Het is het beste om die vervelende opmerkingen te negeren.
|
|
Van elkaar meugen ze niet; bij elkaar deugen ze niet.
|
Ze kunnen niet zonder elkaar maar als ze samen zijn maken ze altijd ruzie.
|
|
Van heinde en ver.
|
Van overal.
|
|
Van hoger hand.
|
Van de leiding.
|
|
Van hoop alleen kan men niet leven.
|
Om het vol te kunnen houden zal er af en toe ook eens iets mee moeten zitten.
|
|
Van horen zeggen liegt men het meeste.
|
Je moet niet alles zomaar geloven (en doorvertellen) wat je hebt vernomen via roddels.
|
|
Van iemands hand vliegen.
|
Zeer ijverig en gehoorzaam doen wat iemand zegt.
|
|
Van je afbijten.
|
Op een onvriendelijke manier voor jezelf opkomen
|
|
Van je familie moet je het hebben.
|
Vaak kun je op je eigen familileden niet vertrouwen.
|
|
Van je fouten leer je en word je ervaren.
|
Men noemt geen koe blaar of hij heeft wel een
|
|
Van kant raken.
|
Overlijden.
|
|
Van kappen en korsten krijg je dikke borsten.
|
Tegenwoordig gebruiken ze hiervoor siliconen i.
|
|
Van krantenjongen tot miljonair.
|
Hij is van onderaf begonnen en heeft zich opgewerkt tot een hoge positie.
|
|
Van leer trekken.
|
Gaan vechten.
|
|
van leren.
|
Je moet de bijl aan de wortel leggen.
|
|
Van mallen komt vallen.
|
Als je je niet gedraagd ondervind je daar zelf de gevolgen van.
|
|
Van Pontius naar Pilatus sturen.
|
Iemand steeds maar weer doorverwijzen zonder dat dit tot snel resultaat leidt.
|
|
Van spelen komt kwelen.
|
Als je steeds het gevaar opzoekt zul je ook aan het gevaar doodgaan.
|
|
Van streek raken.
|
Overstuur raken
|
|
Van toeten noch blazen weten.
|
Er niks vanaf weten.
|
|
Van top tot teen.
|
Volledig.
|
|
Van twee kwaden moet men het beste kiezen.
|
Als je geen goede keuze hebt dan zul je de minst slechte moeten kiezen.
|
|
Van voren af aan.
|
Opnieuw vanaf het begin.
|
|
Van zijn hart een steen maken.
|
Niet naar (meelijwekkende) argumenten luisteren.
|
|
Van zijn neus een anker maken.
|
Op zijn gezicht vallen
|
|
Vandaag voor geld morgen om niet.
|
Je zult er voor moeten betalen.
|
|
Vast en zeker Dat is zeker.
|
Vast in de beugels zitten
|
|
Vast in de beugels zitten.
|
Overtuigd zijn van zijn zaak.
|
|
Vasten is geen brood sparen.
|
Als je spaart en het daarna weer opmaakt heb je nog niets gespaard.
|
|
Vat je de kneep?
|
Heb je het door?
|
|
Vechten als een kemphaan
|
Heel fel vechten.
|
|
Veeg je mond maar af en zeg dat je gegeten hebt.
|
Als je ergens niet voor in aanmerking komt moet je je flink houden.
|
|
Veel beekjes maken een groot water
|
Veel kleine dingen samen kunnen tot iets groots leiden.
|
|
Veel boeken te lezen is kwelling des geesten.
|
Je moet niet teveel naar wijsheid en wetenschap streven.
|
|
Veel dwazen sterven van volle glazen.
|
Als je teveel drinkt ga je eerder dood.
|
|
Veel geschreeuw maar weinig wol
|
Er wordt veel drukte gemaakt maar het heeft weing inhoud
|
|
Veel geschreeuw [gescheer] en weinig wol
|
Veel drukte om niets.
|
|
Veel haarkens maken een borstel.
|
Als je iedere dag iets opzij zet zul je op den duur toch een hoop hebben.
|
|
Veel handen maken licht werk.
|
Als je veel hulp krijgt is het werk sneller en gemakkelijker klaar.
|
|
Veel herhaalde kapkens vellen grote bomen.
|
Door gestaag werken kan uiteindelijk toch veel bereikt worden.
|
|
Veel honden zijn der hazen dood.
|
Tegen een grote overmacht maak je geen kans.
|
|
Veel koeien veel moeien.
|
Als je veel bezit hebt heb je ook de zorgen die dit bezit met zich meebrengt.
|
|
Veel koks verzouten de brij.
|
Als veel mensen ergens iets over te zeggen hebben gaat het niet goed
|
|
Veel lopers maar geen kopers.
|
Er zijn wel veel mannen in haar geïnteresseerd maar het wordt noioit een huwelijk.
|
|
Veel op de straat veel op de praat.
|
Over een meisje dat veel op straat rondhangt zal snel geroddeld worden.
|
|
Veel raad maar weinig baat
|
Aan de adviezen die mensen je (vrijblijvend) geven heb je meestal niet veel.
|
|
Veel varkens maken de spoeling dun.
|
Als je met veel mensen moet delen blijft er niet veel over.
|
|
Veel werk en weinig honing.
|
Veel gedoe en weinig resultaat.
|
|
Veel wind weinig regen.
|
Hij doet zich belangrijk voor maar hij stelt weinig voor.
|
|
Veel wind weinig te malen.
|
Hij doet zich belangrijk voor maar hij stelt weinig voor
|
|
Veel woorden de nek breken.
|
Lang praten zonder dat je er iets wijzer van wordt.
|
|
Veel woorden vullen de zak niet.
|
Met alleen maar praten gebeurt er niets; het komt op het werken aan.
|
|
Veld [Terrein] winnen.
|
Een kleine stap dichterbij de overwinning geraken.
|
|
Vele handen maken licht werk.
|
Door iets gezamelijk aan te pakken is het werk sneller klaar
|
|
Vele varkens maken de spoeling dun.
|
Van iets dat met veel personen gedeeld moet worden krijg je maar weinig.
|
|
Velen zijn geroepen maar weing uitverkoren.
|
Hoewel veel mensen een doel hebben zijn er maar weinig die dit doel ook bereiken.
|
|
Veni vidi vici.
|
Hij heeft snel zijn doel bereikt
|
|
Ver van huis [je goed] dichtbij je schade.
|
Je moet je zaak niet aan een ander overlaten.
|
|
Verandering doet leven.
|
Af en toe wat verandering van aktiviteit is goed voor de mens.
|
|
Verandering van spijs doet eten.
|
Af en toe wat verandering van aktiviteit is goed voor de mens.
|
|
Verandering van weide doet de koeien goed.
|
Af en toe wat verandering van aktiviteit is goed voor de mens.
|
|
Verandering van werk is rust in de lenden.
|
Af en toe wat verandering van aktiviteit is goed voor de mens.
|
|
Verbeelding is erger dan de derdendaagse koorts
|
Je kunt beter echt even ziek zijn dan je steeds maar in te beelden dat je ziek bent
|
|
Verboden vruchten zijn de zoetste.
|
Dingen die verboden zijn zijn vaak het meest aantrekkelijkst.
|
|
Verbouwereerd staat hij daar.
|
Ontgoocheld staat hij daar.
|
|
Verdeel en heers.
|
Als je aan de macht wilt blijven moet je de verschillende oppositiepartijen tegen elkaar
|
|
Vergeet het maar; je hebt genoeg gehad
|
Ik zal je boter aan je gat smeren en zelf droog brood
|
|
Verloren eer keert moeilijk weer.
|
Als je eenmaal een slechte naam hebt kom je daar moeilijk weer vanaf.
|
|
Verrot mijn hooi zo wast mijn kool
|
Als er nu iets tegen zit dan zit iets anders wel weer mee.
|
|
Verschil in stand moet er zijn.
|
Alsmaar weer.
|
|
Vertellen over de bloemetjes en de bijtjes.
|
Vertellen over de voortplanting.
|
|
Vest op prinsen geen vertrouwen.
|
Je moet mensen niet vertrouwen hoe hoog hun positie ook is.
|
|
Vet smet.
|
Als je met slechte mensen omgaat neem je hun slechte eigenschappen over.
|
|
Vette en magere jaren.
|
Goede en slechte tijden.
|
|
Via Rome naar Parijs gaan.
|
Erg omslachtig werken.
|
|
Victorie kraaien.
|
Laten horen dat je gewonnen hebt.
|
|
Vieze varkens worden vet.
|
Varkens (of kinderen) die niet kieskeurig zijn met eten groeien het hardst.
|
|
Vijf steek zes voet zit het vast dan houdt het goed.
|
Als je te snel werkt dan lever je een slechte kwaliteit af.
|
|
Vis laat een mens zoals hij is.
|
Vis is niet erg voedzaam.
|
|
Vis moet zwemmen.
|
Als je vis eet hoort daar een drankje bij.
|
|
Vissers en jagers zijn vrouwenplagers
|
Mannen die jagen en vissen zorgen vaak niet goed voor hun huisgezin.
|
|
Vlieg eens zonder veren.
|
Je kunt geen onmogelijke dingen doen.
|
|
Vlieg niet eer je vleugels hebt.
|
Je moet niet zelfstandig gaan leven als je daar nog niet volwassen genoeg voor bent.
|
|
Vlieg wil ook vogel zijn.
|
Domme mensen willen ook meepraten met verstandige mensen.
|
|
Vloeken als een kartouw.
|
Flink vloeken.
|
|
Vloeken als een ketellapper
|
Erg vloeken.
|
|
Vloeken als een ketter.
|
Erg vloeken.
|
|
Vlugge moeders trage dochters.
|
Moeders die alles voor hun dochters doen verwennen hun dochters en die dochters
|
|
Voet bij stuk houden.
|
Niet toegeven.
|
|
Voet geven aan iemand.
|
Iemand steunen.
|
|
Voetbal is oorlog
|
Voetbal is wel een spel maar het wordt heel serieus genomen en gaat met veel opwinding
|
|
Voetje voor voetje komt de man te Rome.
|
Als je steeds ergens iets aan doet zul je uiteindelijk je doel ook bereiken.
|
|
Voetje vrijen.
|
Onder tafel sensueel met de voeten tegen de voeten van je geliefde aan wrijven.
|
|
Voetstoots verkopen.
|
Iets verkopen zoals het er bij ligt; dus zonder het gesorteerd of gekeurd te hebben.
|
|
Volk! Wij zijn binnengekomen
|
Volle krop dolle kop.
|
|
Volle krop dolle kop.
|
Mensen die veel gedronken hebben zijn vaak lichtgeraakt.
|
|
Voor bepaald werk heb je specialisten nodig.
|
Men kan wel dansen al is het niet met de bruid.
|
|
Voor de bijl gaan.
|
Hij zal worden bestraft.
|
|
Voor de dood is geen kruid gewassen.
|
Iedereen gaat een keer dood.
|
|
Voor de ganzen preken.
|
Een preek geven waarnaar niemand luistert.
|
|
Voor de vuist kopen.
|
Zomaar zonder uit te zoeken iets kopen.
|
|
Voor de vuist pakken.
|
Zomaar zonder iets uit te zoeken pakken.
|
|
Voor de vuist spreken.
|
Onvoorbereid spreken.
|
|
Voor de vuist weg.
|
Zonder voorbereiding.
|
|
Voor een dilemma staan.
|
Een moeilijke keuze moeten maken.
|
|
Voor een gesloten deur staan.
|
Men is niet thuis
|
|
Voor het front komen.
|
Publiek rechtstreeks zeggen waar het op staat.
|
|
Voor het kraaien van de haan.
|
Heel erg vroeg in de morgen.
|
|
Voor iedere heilige een kaars branden.
|
Iedereen die het verdiend bedanken.
|
|
Voor iemand de zolen uit zijn schoenen lopen.
|
Heel erg hard zijn best voor iemand doen.
|
|
Voor iemand een lans breken.
|
Het voor iemand opnemen.
|
|
Voor iemand een weg opgraven.
|
Iemand in zijn voortgang beletten
|
|
Voor iemand in de bocht springen.
|
Voor iemand opkomen
|
|
Voor iemand in de bres springen.
|
Voor iemand opkomen.
|
|
Voor iemand in het krijt treden.
|
Het voor iemand opnemen.
|
|
Voor iemand instaan
|
Borg staan voor iemand.
|
|
Voor iemand wijken.
|
Iemand als zijn baas accepteren.
|
|
Voor ingeworteld kwaad is weinig raad.
|
Iemand die door en door slecht is is verloren.
|
|
Voor paal [schut] staan.
|
Een slecht figuur slaan.
|
|
Voor zijn poeper en zijn roeper zorgen
|
Er voor zorgen dat hij niets tekort komt.
|
|
Vraag mij niet dan lieg ik niet.
|
Ik weet het niet.
|
|
Vragen kost geen geld.
|
Als je iets niet weet kun je het het beste vragen.
|
|
Vrede in het huishouden is de beste geldkoffer.
|
Als je samenwerkt in een huishouden dan zul je ook met je budget rond kunnen komen.
|
|
Vreemde ogen dwingen
|
Kinderen luisteren vaak beter naar een vreemde dan naar hun eigen ouders.
|
|
Vreemde zorgen doden de ezel.
|
Je moet dingen niet aan een ander overlaten.
|
|
Vreugden vergaan deugden bestaan.
|
Geluk is maar tijdelijk maar deugd blijft altijd.
|
|
Vriend Hein De dood.
|
Vrienden als David en Jonathan.
|
|
Vrienden als David en Jonathan.
|
Hartsvrienden.
|
|
Vrienden in de nood honderd in een lood.
|
Als je in nood verkeert heb je je vrienden nodig maar helaas stellen zij je dan al te vaak teleur.
|
|
Vrienden van vriendswege.
|
De vrienden van mijn vrienden zijn ook mijn vrienden.
|
|
Vriezen we dood dan vriezen we dood.
|
We moeten maar afwachten want we kunnen er nu niets meer aan doen.
|
|
Vrij je buurmans kind dan weet je wat je vindt.
|
Zoek het niet in den vreemde als je weet dat iets in je eigen omgeving goed is.
|
|
Vrijheid blijheid.
|
Vrijheid is een heel belangrijk goed.
|
|
Vroeg in de wei vroeg vet.
|
Als je op jonge leeftijd al met de volwassenen meedoet dan zul je als je volwassene een
|
|
Vroeg rijp vroeg bot.
|
Als je op jonge leeftijd (slechte) dingen hoort en ziet wordt je al snel een slecht mens.
|
|
Vroeg vet vroeg in de kuip.
|
Als je op jonge leeftijd al met de volwassenen meedoet dan zul je als je volwassene een
|
|
Vrolijke waarden maken vrolijke gasten.
|
Als je aardig tegen anderen bent zullen zij ook vriendelijk tegen jou zijn.
|
|
Vrouw en man is één gespan.
|
Een echtpaar zullen elkaar als het er op aankomt bijstaan.
|
|
Vrouwen die zich goed en netjes presenteren komen snel aan de man.
|
Zijn ze evenwel
|
|
Vrouwen dragen lange kleren maar korte zin
|
Vrouwen zijn niet zo slim.
|
|
Vrouwen kunnen geen geheim bewaren.
|
Wat wals is vals is.
|
|
Vrouwen volgen de mode hoe gek ook.
|
Al ons weten is stukwerk.
|
|
Vrouwen zijn trotse wezens.
|
Vrouwenhanden en paardetanden staan nooit stil.
|
|
Vrouwen zijn zwakke vaten.
|
Vrouwen zijn minder sterk dan mannen.
|
|
Vrouwenhanden en paardetanden staan nooit stil.
|
Een vrouw is altijd wel wat aan het doen in huis.
|
|
Vuil water blust ook vuur.
|
In tijden van nood moet je gebruik maken van de middelen die je hebt.
|
|
Vuile boter vuile vis.
|
Om goed te kunnen werken heb je goed gereedschap nodig.
|
|
Vuile monden vuile gronden.
|
Als je veel nare dingen zegt heb je vaak zelf ook een akelig karakter.
|
|
Vuur aan wal is nog geen baken.
|
Niet alles is zoals het lijkt.
|
|
Vuur bij het vlas brand wonder ras.
|
Je moet twee (ongetrouwde) geliefden niet te veel de gelegenheid geven.
|
|
Vuur en liefde trekken sterk en beletten menig werk.
|
Als je verliefd bent vraagt dit alle aandacht en schopt dat je plannen vaak erg door de war.
|
|
Vuur en stro dient niet alzo.
|
Je moet twee (ongetrouwde) geliefden niet te veel de gelegenheid geven.
|
|
Vuur en vlam spuwen.
|
Hevig vloeken.
|
|
Vuur in de ene hand dragen en water in de andere.
|
Op het oog heel eerlijk en vroom zijn maar in het echt een verdorven persoon zijn.
|
|
Waar broeken zijn betalen geen doeken.
|
De mannen betalen voor de vrouwen.
|
|
Waar de lippen werken daar rusten de handen.
|
Tijdens het werk moet je niet praten want dan gaat het fout.
|
|
Waar de naald gaat volgt de draad.
|
Je moet luisteren naar je meerdere.
|
|
Waar de tuin laagst is wilt elkeen over.
|
De zwakkeren zijn altijd het eerst en het meest het slachtoffer want zij bieden de minste
|
|
Waar duiven zijn vliegen duiven henen.
|
Mensen van gelijke soort zoeken elkaar op.
|
|
Waar een kloksken luidt daar is een kapel.
|
Als er geruchten zijn dan is er bijna altijd wel iets van waar.
|
|
Waar een wil is is ook een weg.
|
Als je iets heel erg graag wilt vind je meestal ook een manier om je doel te bereiken.
|
|
Waar geen haar groeit groeien ook geen hersens.
|
Kale mensen zijn dom.
|
|
Waar geen viggens zijn schreeuwen ze niet.
|
Als je geen kinderen kunt krijgen heb je als troost dat je ook de lasten van kinderen niet hebt
|
|
Waar gehakt wordt vallen spaanders.
|
Als er gewerkt wordt worden er ook fouten gemaakt.
|
|
Waar het hart van vol is loopt de mond van over.
|
Mensen praten graag over de dingen (of mensen) waar ze van houden.
|
|
Waar het hart van vol is loopt de mond van over.
|
Mensen praten graag over de dingen (of personen) die hun na aan het hart staan.
|
|
Waar het hart van vol is vloeit de mond van over.
|
Men praat graag over dingen waar men enthousiast over is.
|
|
Waar het nooit waait is het stil.
|
Iedereen heeft wel eens ruzie.
|
|
Waar het peerd gebonden is moet het eten.
|
Je moet kunnen eten op je werk.
|
|
Waar het volk is is de nering.
|
waar mensen zijn kun je ook handel drijven.
|
|
Waar het warm is is het goed vrijen.
|
Een rijk meisje heeft altijd wel minnaars.
|
|
Waar het werk bij het vuur ligt is brand te vrezen.
|
Je moet twee (ongetrouwde) geliefden niet te veel de gelegenheid geven.
|
|
Waar kikkers zijn daar is ook water.
|
Als er geruchten zijn dan is er bijna altijd wel iets van waar.
|
|
Waar klappen goed is is zwijgen beter.
|
Soms is het beter om niet te zeggen wat je weet.
|
|
Waar kwaad is komt kwaad bij.
|
Als je een tegenvaller krijgt volgen er vaak nieuwe tegenslagen.
|
|
Waar men het goed heeft dat is het vaderland
|
Als je je ergens thuis voelt verlang je niet meer terug naar je geboorteplaats.
|
|
Waar men voor scheep komt moet men varen.
|
Als je aan iets begonnen bent moet je het ook afmaken.
|
|
Waar oud hooi is daar is ook oud geld.
|
Als je nog voorraden van vorig jaar hebt dan heb je je zaken goed voor elkaar.
|
|
Waar uw schat is daar is uw hart.
|
Aan wat je het belangrijkste vindt denk je het meest.
|
|
Waar werk is is ook honig.
|
Als er werk is kun je ook iets verdienen.
|
|
Waarheid bestaat leugen vergaat
|
Uiteindelijk komt de waarheid altijd boven water.
|
|
Wacht-een-beetje is ook een dorp.
|
Het is niet netjes om voor je beurt te kruipen; iedereen moet op zijn beurt wachten.
|
|
Waken bij een gezonde
|
Net zolang bij een geliefde blijven totdat de ouders gaan slapen.
|
|
Waren er geen helers er waren geen stelers.
|
Iemand die medeplichtig is verdient dezelfde straf als de dader.
|
|
Warm worden.
|
Kwaad worden
|
|
Was Dina thuis gebleven dan was zij kuis gebleven.
|
Meisje moeten niet langs de straat gaan lopen willen zij hun kuisheid bewaren.
|
|
Wat bovenin de zak zit moet er het eerst uit
|
Men praat graag over dingen waar men enthousiast over is.
|
|
Wat de heren wijzen moeten de gekken prijzen.
|
Wat de leiding zegt moet worden uitgevoerd
|
|
Wat de vrouw graag mag eet de man elke dag.
|
De vrouw verzorgt het eten en de man eet dus wat zijn vrouw graag klaarmaakt.
|
|
Wat de zeug doet moeten de biggen ontgelden.
|
De kleintjes moeten opdraaien voor de problemen die de groten veroorzaken.
|
|
Wat dood is bijt niet meer
|
Als iets is afgerond dan heb je er ook geen last meer van.
|
|
Wat een boer niet kent dat vreet hij niet.
|
Mensen staan niet altijd open voor nieuwe dingen.
|
|
Wat een stijve Jurrie.
|
Wat een vervelende vent.
|
|
Wat haastig wordt haastig ontwordt
|
Je kunt beter iets langzaam goed doen dan haastig iets slecht afraffelen.
|
|
Wat het oog niet ziet deert het hart niet
|
Over dingen die je niet weet kun je je ook geen zorgen maken.
|
|
Wat hij geeft is waardeloos.
|
Wat hij in zijn kop heeft heeft hij niet in zijn kont.
|
|
Wat hij in zijn kop heeft heeft hij niet in zijn kont
|
Als hij eenmaal een standpunt heeft is hij daar niet vanaf te brengen.
|
|
Wat hij in zijn kop heeft zit hem niet in zijn gat.
|
Wat hij zich eenmaal heeft voorgenomen daar breng je hem niet meer vanaf.
|
|
Wat ik niet mis ken ik niet.
|
Ik hoef niet alles te hebben.
|
|
Wat in het vat zit verzuurt niet.
|
Wat je vandaag niet nodig hebt kun je altijd voor later bewaren.
|
|
Wat is ‘t vooruitzicht schoon.
|
Wat ziet de gedekte tafel er goed uit.
|
|
Wat Jantje is zal Jan worden.
|
De aard van een kind zal op latere leeftijd meestal niet meer veranderen.
|
|
Wat men afdingt is het eerst betaald.
|
De korting die je krijgt hoef je alvast niet meer uit te geven.
|
|
Wat men spaart uit de mond dat is voor kat of hond.
|
Je moet niet zo zuinig zijn met het eten dat het bederft.
|
|
Wat men ver haalt is lekker
|
Als iets veel moeite heeft gekost om te verkrijgen doet men alsof het heel prettig is
|
|
Wat men zelf doet is bedankt en betaald.
|
Alles wat je zelf doet kost niks en je hoeft ook niet dankbaar te zijn.
|
|
Wat oud is knort graag; wat jong is speelt graag.
|
Ouderen klagen en jongeren zijn vrolijk.
|
|
Wat schuift dat? Wat krijg ik daar voor betaald? Wat van eksters komt huppelt graag.
|
Kinderen lijken meestal veel op hun ouders.
|
|
Wat van eksters komt huppelt graag.
|
Kinderen lijken meestal veel op hun ouders.
|
|
Wat voorbij is kopen geen kremers.
|
Als je kans verkeken is kun je daar niets meer aan doen.
|
|
Wat wals is vals is.
|
Wat uit Frankrijk komt deugt niet.
|
|
Wat weet een boer van saffraan.
|
Je moet bij een gewoon man niet met vreemde dingen aankomen
|
|
Wat ziet zij er opgetakeld uit.
|
Zij heeft zich te overdreven behangen met sieraden opzichtige kleding enz.
|
|
Water in de wijn doen.
|
Een compromis proberen te sluiten.
|
|
Water in zee [de Rijn] dragen
|
Overbodig werk doen.
|
|
We hebben nog spek aan mei toe.
|
We hebben nog voldoende voorraad.
|
|
We kunnen hem missen als kiespijn.
|
We zijn blij als we van hem af zijn
|
|
We moeten eerst door de rijstebrijberg.
|
We moeten eerst nog een gigantische klus klaren.
|
|
We willen een kort gebed en een lange maaltijd.
|
De bok is vet.
|
|
We zetten het huis op zolder
|
We gaan onbekommerd weg.
|
|
We zijn allemaal mensen als we naakt zijn
|
Je kunt op aarde nog zo belangrijk zijn voor God zijn we allemaal even belangrijk.
|
|
We zullen de kinderen eens opdirken
|
We zullen de kinderen eens heel chic aankleden.
|
|
Wedders zijn kijvers.
|
Mensen die een weddenschap met elkaar afsluiten krijgen na afloop van de weddenschap
|
|
Weduwnaarspijn.
|
Een hevige pijn die maar even duurt.
|
|
Wee de wolf die in een kwaad gerucht staat.
|
Als je eenmaal een slechte naam hebt kom je daar niet meer van af.
|
|
Weelde en jeukte zijn kwalijk te lijden.
|
Het is moeilijk om de weelde aan te kunnen.
|
|
Weerklank vinden.
|
Instemming vinden.
|
|
Wees trouw maar vertrouw niemand.
|
Je moet eerlijk zijn maar je moet er niet van uitgaan dat iedereen ook eerlijk is.
|
|
Weet ik veel.
|
Dat moet je aan mij niet vragen want daar weet ik niets vanaf.
|
|
Weg is weg.
|
Als alle voorraad verkocht is dan kun je het niet meer kopen.
|
|
Wegteren als sneeuw voor de zon
|
Lichamelijk snel achteruit gaan Wei is borg voor karnemelk Er wordt een bod gedaan door iemand die niet
|
|
Wel gekakel maar geen eieren
|
Veel lawaai om niets.
|
|
Weldaad ontvaan vrijheid vergaan
|
Als iemand iets goeds voor jou heeft gedaan dan zul je altijd het gevoel hebben dat je wat
|
|
Weldoen kweekt vijanden.
|
Soms is men tegenover zijn weldoener zo ondankbaar dat deze niet eens gewaardeerd
|
|
Werk maken van iets.
|
Veel moeite doen en aandacht hebben voor iets.
|
|
Werken als een galeislaaf
|
Heel hard werken.
|
|
Werken als een ploegpaard.
|
Heel erg hard werken.
|
|
Werken en sparen doet geld vergaren.
|
Als je hard werkt en spaarzaam bent zal je uiteindelijk toch een klein vermogen bij elkaar
|
|
Werken op zijn zeven gemakken.
|
Heel rustig en ontspannen werken
|
|
Werp uw brood uit op water.
|
Ook al worden uw giften niet altijd 100% goed besteed blijf geven.
|
|
Weten waar je in verzeild bent geraakt
|
Weten waar (in wat voor vervelende situatie) je terecht bent gekomen.
|
|
Weten wat de klok slaat.
|
Goed op de hoogte zijn van alles.
|
|
Wie ‘s nachts vist moet overdag netten drogen
|
Als je het ‘s-nachts laat maakt wil je de volgende dag lang uitslapen.
|
|
Wie ‘t geluk heeft gaat met de bruid naar bed
|
Hij heeft veel geluk
|
|
Wie appelen vaart die appelen eet.
|
Als je werk voor iemand verricht heb je vaak bepaalde voordelen hiervan.
|
|
Wie bijen houdt of duiven kan het geld zien stuiven.
|
Bijen of duiven houden als hobby kost geld.
|
|
Wie borg blijft geeft de sleutel van de geldkas.
|
Als je jezelf borg stelt voor een ander heb je zelf ook de zorg zolang de ander de schuld niet
|
|
Wie de Heer liefheeft die kastijdt Hij.
|
Als je veel leed te verduren hebt dan doet God dit met een reden.
|
|
Wie de klok luidt kan niet in de processie gaan.
|
je kunt maar één ding tegelijk doen
|
|
Wie de koe koopt heeft het kalf toe.
|
Als je met een weduwe (of gescheiden vrouw) trouwt moet de kinderen erbij nemen.
|
|
Wie de koe toekomt vat hem bij de horens.
|
Je moet je eigen zaken regelen.
|
|
Wie de ruiten breekt moet ze betalen.
|
Wie de fout maakt moet er ook voor opdraaien
|
|
Wie de schoen past trekke hem aan
|
Degene die zich aangesproken voelt kan zijn gedrag hierop aanpassen.
|
|
Wie een hond wil slaan kan licht een stok vinden.
|
Als je iets tegen iemand wil doen kun je altijd wel iets bedenken
|
|
Wie geld heeft kan stoet kopen.
|
Als je maar over genoeg geld beschikt kun je alles naar je hand zetten.
|
|
Wie het altaar bedient moet van het altaar leven.
|
Je moet kunnen leven van het beroep dat je uitoefent.
|
|
Wie het breed heeft laat het breed hangen.
|
Als je veel geld hebt kun je ook veel uitgeven.
|
|
Wie in het riet zit kan pijpjes maken.
|
Als je genoeg van iets bezit kun je makkelijk iets weggeven.
|
|
Wie in het veen zit ziet op geen turfje.
|
Als je genoeg van iets bezit kun je makkelijk iets weggeven
|
|
Wie jong rijdt moet oud lopen
|
Als je jong bent moet je niet teveel opscheppen.
|
|
Wie kan het voegen naar elks genoegen? Je kunt het nooit iedereen naar de zin maken.
|
Wie knollen wil eten moet Sweler markt niet
|
|
Wie kwaad doet kwaad ontmoet.
|
Als je kwaad doet word je ervoor gestraft.
|
|
Wie luistert aan de wand hoort zijn eigen schand.
|
Als je stiekem een gesprek afluistert hoor je vaak dat jezelf het gespreksonderwerp bent.
|
|
Wie mee eten wil moet ook mee dorsen.
|
Je zult moeten werken voor de kost.
|
|
Wie met de Duivel gescheept is moet met hem over.
|
Als je eenmaal met iets slechts begonnen bent kun je niet meer terug.
|
|
Wie met honden naar bed gaat staat met vlooien op.
|
Als je met slechte mensen omgaat ga je hun gedragingen overnemen.
|
|
Wie met honden omgaat krijgt vlooien.
|
Als je met slechte mensen omgaat ga je hun gedragingen overnemen.
|
|
Wie met pek omgaat wordt licht [ermee] besmet.
|
Als je met slechte mensen omgaat neem je al snel hun slechte gewoontes over.
|
|
Wie niet horen wil moet voelen.
|
Als je niet naar adviezen luistert moet je de gevolgen maar ondervinden.
|
|
Wie niet oud wil worden moet zich jong ophangen
|
Je moet oude mensen niet bespotten want uiteindelijk wordt je zelf ook een keertje oud.
|
|
Wie niet sterk is moet slim zijn.
|
Door slimme oplossingen te verzinnen kun je het gebrek aan kracht of macht compenseren.
|
|
Wie niet te raden is is niet te helpen
|
Wie adviezen naast zich neerlegt ondervindt hiervan zelf de gevolgen.
|
|
Wie spoedig geeft geeft dubbel.
|
Snel gegeven hulp wordt extra gewaardeerd.
|
|
Wie twee hazen jaagt vangt er geen enkele.
|
Je moet geen twee dingen tegelijk doen.
|
|
Wie vrijt die slijt.
|
Als je veel vrijt val je af.
|
|
Wie wind zaait zal storm oogsten
|
Als je onrust veroorzaakt zal je zelf vaak de vervelende gevolgen daarvan ondervinden.
|
|
Wie zee houdt wint de reis.
|
Als je maar door blijft zetten zul je uiteindelijk je doel wel bereiken.
|
|
Wie zich aan een ezel schuurt krijgt haren.
|
Als je met slechte mensen omgaat neem je hun kwalijke eigenschappen langzaam over.
|
|
Wie zich in gevaar begeeft komt er in om.
|
Je moet je niet onnodig aan gevaar blootstellen.
|
|
Wie zich verhoogt zal vernederd worden
|
Als je je arrogant gedraagt zul je later minacht worden.
|
|
Wie zijn billen brandt moet op de blaren zitten.
|
Als je iets verkeerd gedaan hebt moet je er ook de consequenties van accepteren.
|
|
Wie zijn kinderen liefheeft kastijdt ze.
|
Als je van je kinderen houdt onthou je ze geen straf.
|
|
Wie zijn neus schendt schendt zijn aangezicht
|
Als je van je familie schande spreekt zet je ook jezelf te kijk.
|
|
Wieden en delven loont zich zelven
|
Als je de grond goed omploegt en van onkruid ontdoet krijg je vaak een goede oogst.
|
|
Wiens brood men eet diens woord men spreekt.
|
Je staat aan de kant van degene die jou onderhoud.
|
|
Wij hebben hem aan het touwtje.
|
Hij moet doen wat wij willen.
|
|
Wij luisteren niet naar roddels.
|
Wij struikelen allen in vele.
|
|
Wij struikelen allen in vele.
|
Niemand is er perfect.
|
|
Wij wachten met de linkerhand.
|
Er wordt al gegeten aan tafel terwijl er nog iemand moet komen.
|
|
Wijd van huis is altijd rijk.
|
Iemand die van ver komt kan makkelijk liegen.
|
|
Wijn van juffrouw Eenarm
|
Water uit de kraan.
|
|
Wijs bij de lui mal om een hoekje.
|
In gezelschap doet hij zich netjes voor maar bij zijn maten (of bij de meisjes) is hij zo netjes niet.
|
|
Wijze raad Is halve daad.
|
Van te voren advies vragen is het belangrijkste van een onderneming.
|
|
Willen weten hoe de hark [vork] in de steel zit.
|
Willen weten wat er precies is gebeurd.
|
|
Willen weten hoe zwaar iemand is.
|
Willen weten hoe vermogend iemand is.
|
|
Willen weten wat voor vlees je in de kuip hebt.
|
Willen weten wat voor soort persoon het is.
|
|
Wilt ge brand vermijden vraagt bijtijds uw schouw
|
Je moet bijtijds voorzorgsmaatregelen nemen.
|
|
Wilt gij zorg stel u borg.
|
Als je jezelf borg stelt voor een ander heb je zelf ook de zorg zolang de ander de schuld niet
|
|
Wilt niet zorgen voor de dag van morgen.
|
Je moet je niet teveel zorgen maken over de toekomst.
|
|
Wind! Zei Fokke en hij blies in ‘t zeil
|
Alle kleine beetjes helpen.
|
|
Winst baart nijd.
|
Mensen zijn vaak jaloers als het jou goed gaat.
|
|
Wis en waarachtig.
|
Dat is wel degelijk zo.
|
|
Wit zijn met iemand.
|
Goed bevriend zijn met iemand
|
|
Witjes lachen.
|
Stilletjes lachen.
|
|
Witte peerden eisen veel stro.
|
Verwende vrouwen kosten veel geld.
|
|
Wolven dromen van bossen
|
Iedereen denkt aan wat hem het dichtste aan het hart ligt.
|
|
Woord houden
|
Doen wat je hebt beloofd
|
|
Woorden dat is niets de eenden leggen de eieren.
|
Met alleen maar praten gebeurt er niets; het komt op het werken aan.
|
|
Woorden wekken voorbeelden trekken.
|
Een goed voorbeeld verdient navolging.
|
|
Woorden zijn geen oorden
|
Met alleen maar praten gebeurt er niets; het komt op het werken aan.
|
|
Wraak is honing in de mond maar vergif in ‘t hert.
|
Wraak geeft een kortstondig goed gevoel maar is heel erg slecht.
|
|
Zachte winters vette kerkhoven.
|
In een zachte winter gaan er veel mensen dood.
|
|
Zadeltassen.
|
Vetrollen.
|
|
Zak door de stront!
|
Iemand iets slechts toewensen.
|
|
Zaken zijn zaken.
|
Je moet bij een financiële zaak gevoelens niet laten meespelen.
|
|
Zalig is hij die zijn juk in zijn jeugd draagt.
|
Het is goed voor je latere leven als je in je jeugd de problemen van het leven hebt
|
|
Zalig zijn de bezitters.
|
Als er ruzie is over een zaak is degene die de zaak in zijn bezit heeft in het voordeel.
|
|
Zand erover.
|
Laten we het vergeten.
|
|
Zand in de raderen strooien.
|
Problemen veroorzaken bij iets dat in eerste instantie goed liep.
|
|
Zatte monden spreken nuchtere gronden
|
Dronken mensen zeggen wat ze werkelijk denken.
|
|
Ze gaan aan hetzelfde euvel mank.
|
Ze maken dezelfde vergissing
|
|
Ze hebben ‘t gewonnen met vlag en wimpel.
|
Ze hebben het overduidelijk gewonnen.
|
|
Ze hebben de koppen in één zak gestoken
|
Ze hebben het op een akkoordje gegooid.
|
|
Ze hebben een zilveren dak.
|
Zij hebben een zware hypotheek op hun huis.
|
|
Ze hebben hem bij de neus gehad.
|
Ze hebben hem opgelicht.
|
|
Ze hebben het met elkaar aan de stok.
|
Ze hebben ruzie met elkaar.
|
|
Ze hebben het Trojaanse paard ingehaald.
|
Ze hebben een fataal besluit genomen.
|
|
Ze hebben Mozes.
|
Ze zijn rijk.
|
|
Ze heeft een perzikenhuid
|
Een huid zo zacht als een perzik met een mooie kleur.
|
|
Ze is zo plat als een schol.
|
Ze heeft bijna geen borsten.
|
|
Ze kaatsen elkaar de ballen toe
|
Elkaar helpen.
|
|
Ze kijven om Mozes graf
|
Ze maken ruzie over iets waarover ze geen kennis hebben.
|
|
Ze krijgen mikmak.
|
Ze krijgen ruzie.
|
|
Ze leven slecht en recht.
|
Ze leven eenvoudig en eerlijk.
|
|
Ze maken ruzie om een haverstro
|
Ze maken ruzie om niks.
|
|
Ze namen hutje met mutje mee.
|
Zij namen alles mee wat er lag.
|
|
Ze riepen man en maagd te hulp.
|
Ze gebruikten alle mogelijke middelen.
|
|
Ze rijden met een slakkengang
|
Ze rijden heel langzaam en rustig.
|
|
Ze slaan op de grote trom.
|
Ze maken veel ophef.
|
|
Ze spelen mooi weer van mijn geld.
|
Ze zijn royaal op mijn kosten; zij zijn goed af.
|
|
Ze stelen als de raven.
|
Ze jatten alles weg.
|
|
Ze trekken de lijn.
|
Ze doen niet veel.
|
|
Ze viel van haar stokje.
|
Ze viel flauw.
|
|
Ze vroegen hem de voering uit het hemd
|
Ze stelden hem vragen over de kleinste details en over dingen die hij niet kon weten.
|
|
Ze vroegen hem het hemd van het lijf.
|
Ze vroegen hem de kleinste details.
|
|
Ze waren één hart en één ziel.
|
Ze hielden ontzettend veel van elkaar.
|
|
Ze waren vol zoeten wijns.
|
Ze hadden teveel wijn op.
|
|
Ze werken als gekken
|
Ze werken heel erg hard.
|
|
Ze werken elkaar in de hand
|
Ze helpen elkaar door het werken
|
|
Ze wonen daar in een Eden.
|
Zij wonen daar paradijselijk
|
|
Ze zijn aan het tongzoenen
|
Ze zijn allemaal van één deeg.
|
|
Ze zijn allemaal van één deeg.
|
Ze lijken erg op elkaar.
|
|
Ze zijn bijna niet uit te roeien zoveel zijn er
|
Als men gevallen is beziet men te laat het pleksken.
|
|
Ze zijn in Pella.
|
Ze zijn in veiligheid.
|
|
Ze zijn met pak en zak vertrokken.
|
Ze zijn vertrokken met alles wat ze maar mee konden nemen.
|
|
Ze zijn naar de pastoor gegaan.
|
Ze zijn gehuwd.
|
|
Zeg eens pruim en hou de mond dicht.
|
Je moet niet het onmogelijke willen.
|
|
Zeg hem dat eens en hou hem de vinger in de mond.
|
Als je hem dat zegt wordt hij verschrikkelijk kwaad.
|
|
Zeggen en doen is twee
|
Niet alles wat is beloofd wordt ook gedaan.
|
|
Zeggen en doen verschilt wel tien roen
|
Niet alles wat is beloofd wordt ook gedaan.
|
|
Zelden vindt men een wijf zonder knorren of gekijf.
|
Bijna iedere vrouw zeurt en moppert wel eens zo erg dat zelfs de meest geduldige man er op den duur gek van wordt.
|
|
Zelf is ‘t manneken.
|
Je moet je zaken zelf behartigen.
|
|
Zelf is het beste [een edel] kruid.
|
Je moet je zaken zelf behartigen.
|
|
Zetrecht.
|
Gewoonlijk.
|
|
Zeven is een galg vol.
|
We zijn hier met zijn zevenen.
|
|
Zeven schreefjes babbelen.
|
Erg lang ergens over door blijven praten.
|
|
Zeven wijven vechten om één mansbroek.
|
Hij is geliefd bij een aantal vrouwen.
|
|
Zich de darmen uit het lijf lopen
|
Hard rennen.
|
|
Zich de Mammon buigen.
|
Geld hoger waarderen dan God.
|
|
Zich een bochel [deuk] lachen
|
Ontzettend hard lachen.
|
|
Zich een bult lachen
|
Heel erg hard lachen.
|
|
Zich er geen grijze haren over laten groeien.
|
Zich er geen zorgen om maken
|
|
Zich er met een kwinkslag van afmaken.
|
Met een grapje de schuld proberen te laten vergeten.
|
|
Zich ergens aan spiegelen.
|
Een voorbeeld nemen aan een ander.
|
|
Zich ergens aan vastklampen.
|
Ergens zijn laatste hoop op vestigen.
|
|
Zich ergens druk over maken.
|
Zich ergens kwaad of zorgen om maken.
|
|
Zich ergens inburgeren
|
Zich ergens thuisvoelen
|
|
Zich ergens met een Jantje van Leiden afmaken
|
Iets niet al te serieus afronden.
|
|
Zich ergens rekenschap van geven
|
Iets heel goed beseffen.
|
|
Zich ergens tegen kanten
|
Zich ergens tegen verdedigen
|
|
Zich ergens uit winden.
|
Uit een moeilijke situatie weten te geraken.
|
|
Zich ergens voorspannen
|
Zich voor iets inspannen.
|
|
Zich ergens warm voor maken
|
Iets proberen voor elkaar te krijgen.
|
|
Zich gewonnen geven
|
Toegeven aan de ander.
|
|
Zich het rambam werken.
|
Zich uit de naad werken.
|
|
Zich het vuur uit de sloffen lopen.
|
Heel erg hard zijn best doen
|
|
Zich in allerlei bochten wringen.
|
Er op allerlei mogelijke manieren onderuit proberen te komen.
|
|
Zich in de grond bouwen.
|
Teveel geld aan een bouwwerk besteden
|
|
Zich leuk houden
|
Net doen of er niets is gebeurd.
|
|
Zich op de borst slaan.
|
Trots zijn op iets dat je goed hebt gedaan.
|
|
Zich op de vlakte houden
|
Zich ergens niet duidelijk over uitspreken.
|
|
Zich sardineren.
|
Zich door een drukte menigte heenbewegen.
|
|
Zich scheel betalen.
|
Heel erg veel moeten betalen.
|
|
Zich schoonwassen.
|
Proberen de schuld van je af te schuiven.
|
|
Zich schrap stellen.
|
Zich klaarmaken voor verzet.
|
|
Zich taai houden.
|
Niet van opgeven weten.
|
|
Zich uit de voeten maken.
|
Vluchten.
|
|
Zich van het leven beroven.
|
Zelfmoord plegen.
|
|
Zich van kant houden.
|
Zich niet laten zien
|
|
Zich van kant maken.
|
Zelfmoord plegen.
|
|
Zich wagen in het hol van de leeuw.
|
Zich midden in de omgeving van de vijand bevinden.
|
|
Zie niet te hoog de wereld is bulterig.
|
Als je te ambitieus bent zul je zwaar teleurgesteld worden
|
|
Ziekte komt te paard en gaat te voet weg.
|
Een ziekte krijg je snel maar je komt er vaak niet zo snel weer vanaf.
|
|
Zij begint te kraken.
|
Zij krijgt weeën.
|
|
Zij blazen hoog van de toren
|
Zij voeren het hoogste woord.
|
|
Zij bloost als een kriek
|
Zij bloost ontzettend
|
|
Zij bouwen de hel.
|
Zij maken telkens weer opnieuw ruzie.
|
|
zij de pispot gebroken
|
Het is kapot gevallen
|
|
Zij doet een zalfje op zijn wond.
|
Zij troost hem.
|
|
Zij gaan als zwijnen aan de bak.
|
Zij eten zonder te bidden.
|
|
Zij gaan gearmd naar de brand
|
Zij gaan samen ergens naar toe.
|
|
Zij gaat de baan op.
|
Zij is een tippelaarster.
|
|
Zij gelijken elkaar op een duit.
|
Zij lijken heel erg veel op elkaar.
|
|
Zij gelijken op elkaar als twee druppels water
|
Zij lijken heel erg op elkaar.
|
|
Zij hangen in het kastje.
|
Zij zijn in ondertrouw.
|
|
Zij hebben ‘t geld niet maar ‘t geld heeft hen.
|
Zij zijn gierig.
|
|
Zij hebben daar hun tenten opgeslagen
|
Zij hebben zich daar (tijdelijk) gevestigd.
|
|
Zij hebben elkaar een kusje [zoentje] gegeven
|
De auto’s zijn tegen elkaar gebotst.
|
|
Zij hebben elkaar zielslief.
|
Zij hebben elkaar innig lief.
|
|
Zij hebben hoge woorden.
|
Zij hebben ruzie.
|
|
Zij hebben hun loon weg
|
Zij hebben het loon al gehad.
|
|
Zij heeft de boter groot.
|
Zij is hoogzwanger.
|
|
Zij heeft de broek aan.
|
Zij is de baas in huis.
|
|
Zij heeft de kar omgesmeten
|
Zij heeft een miskraan gehad.
|
|
Zij heeft de kat aan de kaas laten komen
|
Zij is in verwachting geraakt.
|
|
Zij heeft de kat niet gevoerd
|
Het is slecht weer op de trouwdag.
|
|
Zij heeft de tas op zij.
|
Zij beheert het geld.
|
|
Zij heeft de wereld verlaten.
|
Zij is in het klooster gegaan.
|
|
Zij heeft dek genoeg voor twee.
|
Zij heeft geld genoeg om haar man ook te onderhouden.
|
|
Zij heeft een bek als een scheermes.
|
Zij is een venijnig spreekster.
|
|
Zij heeft een buik vol benen
|
Zij is zwanger
|
|
Zij heeft een minnedrankje ingenomen
|
Zij is hevig verliefd.
|
|
Zij heeft een mond als een klappermolen
|
Zij praat aan één stuk door en weet niet van ophouden.
|
|
Zij heeft een rokje uitgetrokken
|
Zij is heel erg afgevallen.
|
|
Zij heeft een zwak kraampje.
|
Zij heeft een teer gestel.
|
|
Zij heeft haar man gekroond.
|
Zij is haar man ontrouw geweest.
|
|
Zij heeft haar man hoorns opgezet.
|
Zij heeft overspel gepleegd.
|
|
Zij heeft het spek al weg.
|
Zij is in verwachting.
|
|
Zij heeft het wiegstro nog achter de oren.
|
Zij is nog jong en onervaren.
|
|
Zij heeft last van het glazen plafond
|
Zij kan geen carrière maken omdat zij een vrouw is.
|
|
Zij heeft lood in de billen.
|
Zij is zwanger.
|
|
Zij heeft rubberen tieten.
|
Zij heeft siliconenborsten
|
|
Zij heeft Sara gezien.
|
Zij is vijftig geworden.
|
|
Zij heeft veel kinderen.
|
Zij moest in de tinkast zitten.
|
|
Zij hokken.
|
Zij wonen samen zonder te zijn getrouwd.
|
|
Zij houden van teren en smeren.
|
Zij leven er op los.
|
|
Zij houden zielsveel van elkaar.
|
Zij houden heel erg van elkaar.
|
|
zij hun moeder hiermee vaak verdriet.
|
Schrijf dat maar op je (schoen)zolen.
|
|
Zij huppelt als een kalf.
|
Zij is dartel en vrolijk.
|
|
Zij is aangebrand.
|
Zij is in verwachting geraakt.
|
|
Zij is de Duivel te slim af.
|
Zij is heel erg slim.
|
|
Zij is de onbestorven weduwe.
|
Haar man heeft haar verlaten.
|
|
Zij is een bakvis.
|
Zij is een ordinaire meid.
|
|
Zij is een boze Griet.
|
Zij is een kwaadaardige vrouw
|
|
Zij is een duifje zonder gal.
|
Zij is een lief onschuldig meisje.
|
|
Zij is een duur paardje om te strooien
|
Die vrouw kost veel geld.
|
|
Zij is een eind weg
|
Zij is in verwachting.
|
|
Zij is een gansje.
|
Zij is een dom meisje Zij is een haaibaai.
|
|
Zij is een haaibaai.
|
Zij is een bazige vrouw.
|
|
Zij is een horzel van een wijf.
|
Zij is een kwaadaardige vrouw.
|
|
Zij is een huppelkut.
|
Zij is een domme vrouw die door haar domme opgewektheid irritatie opwekt.
|
|
Zij is een Kenau van een wijf.
|
Zij is een bazige vrouw.
|
|
Zij is een loze kreeft.
|
Zij is een slechte vrouw.
|
|
Zij is een meisje van duizend jaar
|
Zij is 18 jaar.
|
|
Zij is een muts.
|
Zij is een domme vrouw.
|
|
Zij is een muurbloempje.
|
Zij wordt door de jongens op het bal niet gevraagd om mee te dansen.
|
|
Zij is een oud vel.
|
Zij is een boosaardige vrouw.
|
|
Zij is een remedie tegen de liefde
|
Zij is wel heel erg onaantrekkelijk.
|
|
Zij is een stijve stokroos
|
Zij is een meisje dat zich ongemakkelijk voelt en zich ook als zodanig gedraagt in een
|
|
Zij is een straatvarken.
|
Het is een prostituée
|
|
Zij is een tang van een wijf.
|
Het is een boosaardige vrouw.
|
|
Zij is een tikgeit.
|
Zij is een typiste.
|
|
Zij is een vaatje zuur bier.
|
Zij is te oud om nog aanzoeken te kunnen verwachten
|
|
Zij is een viswijf.
|
Zij is een ordinaire vrouw met een luide (schelle) stem
|
|
Zij is een Xantippe.
|
Het is een boosaardige vrouw
|
|
Zij is goed in bed.
|
Zij kan lekker vrijen.
|
|
Zij is goed van de tongriem [spanader] gesneden.
|
Zij kan goed praten.
|
|
Zij is het katje van de baan.
|
Zij is er als eerste bij.
|
|
Zij is in het leven
|
Zij is een prostituée Zij is kort van hakken.
|
|
Zij is kort van hakken.
|
Zij is een slet.
|
|
Zij is met het pak thuisgekomen
|
Zij heeft haar ontslag gekregen omdat ze zwanger is.
|
|
Zij is niet gerust eer ze in de onrust is.
|
Zij wil graag trouwen.
|
|
Zij is plat.
|
Zij heeft bijna geen borsten.
|
|
Zij is Sara geworden.
|
Zij is 50 geworden.
|
|
Zij is schoon bij de kaars
|
Op een afstand of bij slecht licht ziet ze er nog goed uit.
|
|
Zij is schoon van verre maar ver van schoon.
|
Op een afstand ziet ze er nog wel leuk uit maar ze is ronduit lelijk van dichtbij.
|
|
Zij is van de markt geraakt.
|
Zij is gehuwd.
|
|
Zij is van de stam van Levi
|
Zij is een prostituée Zij is van de tand.
|
|
Zij is van de tand.
|
Zij is al oud.
|
|
Zij is van lichte zeden.
|
Zij is een prostituée
|
|
Zij is zo plat als een vijg.
|
Zij heeft geen borsten.
|
|
Zij is zo slank als een den.
|
Zij is erg dun.
|
|
Zij kan praten en breien.
|
Zij kan twee dingen tegelijk doen.
|
|
Zij kan van armoede haar schaamte niet bedekken.
|
Ze heeft bijna geen kleren aan haar lichaam.
|
|
Zij kijven als de wijven van de vismarkt.
|
Zij maken ruzie en schreeuwen daar heel ordinair bij.
|
|
Zij kleven als Adam en Eva in het Paradijs
|
Zij zijn zeer gelukkig
|
|
Zij krijgen woorden.
|
Ze krijgen ruzie
|
|
Zij kwamen erop af als vliegen op de suiker
|
Zij kwamen er gretig op af.
|
|
Zij leven als Kaïn en Abel.
|
Zij leven vijandig samen.
|
|
Zij leven recht en slecht.
|
Zij leven eerlijk en sober.
|
|
Zij lieten zich niet onbetuigd
|
Zij aten flink mee.
|
|
Zij lopen in ‘t zelfde gareel.
|
Zij hebben dezelfde zienswijze.
|
|
Zij maakt het beest in hem los.
|
Hij wordt helemaal opgewonden van haar.
|
|
Zij maakt van haar huis een afgod.
|
Het schoonhouden van haar huis is voor haar het belangrijkste.
|
|
Zij moest in de tinkast zitten
|
Zij pronkt erg graag met haar spullen.
|
|
Zij moeten de riem toehalen
|
Zij moeten zuiniger aan gaan doen
|
|
Zij moeten op een houtje bijten.
|
Zij hebben het heel arm.
|
|
Zij naait met een gloeiende naald
|
Zij naait zo snel als ze maar kan
|
|
Zij nam deel aan een maalstroom van vermaken
|
Zij ging alle feesten af.
|
|
Zij pissen in één potje.
|
Zij spannen samen.
|
|
Zij rouwt met de sluier
|
Haar man is vlak na haar huwelijk gestorven.
|
|
Zij schermen in de lucht.
|
Ze praten maar door maar nemen geen beslissing.
|
|
Zij slapen niet allen die snorken.
|
Niet alles is altijd zoals het lijkt.
|
|
Zij slikt de pil.
|
Zij gebruikt de anticonceptiepil
|
|
Zij spelen onder één hoedje
|
Zij spannen samen.
|
|
Zij spint loopgaren en haspelt het met de hakken.
|
Tijd verspillen
|
|
Zij staan onder de geboden
|
Zij zijn in ondertrouw gegaan
|
|
Zij trachtten hun huid zo duur mogelijk te verkopen
|
Hoewel zij wisten dat ze het leven zouden laten verdedigden zij zich zo goed mogelijk.
|
|
Zij trekken er heen bij tulten.
|
Zij gaan daar met massa’s naar toe.
|
|
Zij verstaan als twee dieven op een kermis
|
Zij kunnen niet met elkaar opschieten.
|
|
Zij vliegen elkaar in de haren.
|
Zij gaan met elkaar vechten
|
|
Zij voeren de ellebogen
|
Zij gooien met de dobbelstenen.
|
|
Zij waren poedelnaakt
|
Zij waren helemaal naakt.
|
|
Zij was poeslief.
|
Zij deed heel erg aardig en lief maar alleen maar om in de gunst te komen.
|
|
Zij was poesmooi.
|
Zij had haar mooiste kleren aan.
|
|
Zij wonen in een glazen huis.
|
Zij hebben geen privé-leven; alles wat ze doen is openbaar.
|
|
Zij zijn aan elkaar gewaagd.
|
Zij zijn beiden even goed.
|
|
Zij zijn achter de haag getrouwd.
|
Zij zijn niet wettelijk getrouwd.
|
|
Zij zijn de lange huur ingegaan.
|
Zij zijn gehuwd.
|
|
Zij zijn in de wittebroodsweken
|
Ze zijn nog maar kort getrouwd
|
|
Zij zijn met stille trom vertrokken.
|
Ze zijn er stilletjes vandoor gegaan
|
|
Zij zijn over de puthaak getrouwd.
|
Zij wonen samen zonder te zijn getrouwd.
|
|
Zij zijn twee handen op één buik
|
Zij spannen samen.
|
|
Zij zijn van gelijke beweging
|
Het zijn dezelfde soort mensen als dat wij zijn.
|
|
Zij zingt als een leeuwerik.
|
Zij zingt erg mooi.
|
|
Zijn achterdeur open zetten.
|
Een wind laten.
|
|
Zijn bakkes zal vliegen vangen.
|
Hij krijgt een mep in zijn gezicht.
|
|
Zijn barometer staat op storm.
|
Hij heeft slechte zin.
|
|
Zijn bedje is gespreid.
|
Zijn toekomst ziet er goed uit.
|
|
Zijn beer begint te dansen.
|
Hij krijgt honger.
|
|
Zijn beer begint te grollen.
|
Hij heeft honger.
|
|
Zijn beste beentje voorzetten.
|
Zijn uiterste best doen.
|
|
Zijn blad is niet verbrand.
|
Hij kan goed spreken.
|
|
Zijn bloed is op uw hoofd.
|
U bent schuldig aan zijn dood.
|
|
Zijn bloed kookt.
|
Hij is furieus.
|
|
Zijn boordje er niet voor los maken
|
Er niets voor doen
|
|
Zijn bovenkamer is leeg.
|
Hij is heel erg dom Zijn bovenkamer staat te huur.
|
|
Zijn bovenkamer staat te huur.
|
Hij is heel erg dom Zijn dagen zijn geteld.
|
|
Zijn dagen zijn geteld
|
Hij zal binnenkort doodgaan.
|
|
Zijn darmen zalven.
|
Hem lekker laten eten en drinken.
|
|
Zijn droom gaat in vervulling
|
Zijn langgekoesterde wens wordt bewaarheid
|
|
zijn een probleem maakt
|
Een mobieltje.
|
|
zijn een probleem maakt.
|
Een muizenmaaltijd houden.
|
|
Zijn eigen monster creëren
|
Zich in een negatieve situatie bevinden die hij zelf veroorzaakt heeft
|
|
Zijn eigen potje koken.
|
Voor je eigen eten zorgen.
|
|
Zijn eigen wezen schenden.
|
Zijn eigen familie belasteren.
|
|
Zijn Franse kerk staat open.
|
Zijn gulp staat open.
|
|
Zijn gal uitspuwen.
|
Hij heeft alle lelijke dingen gezegd die in hem opkwamen
|
|
Zijn geweten in slaap sussen.
|
Voor zichzelf een slechte daad goedpraten.
|
|
Zijn geweten is met een brandijzer toegeschroeid
|
Hij is nog slechter geworden.
|
|
Zijn glas kuisen.
|
Zijn drankje opdrinken.
|
|
Zijn goudvinken zijn gevlogen.
|
Hij is zijn geld kwijtgeraakt.
|
|
Zijn haan moet altijd koning kraaien.
|
Hij moet altijd zijn gelijk krijgen.
|
|
Zijn haan moet altijd koning kraaien.
|
Hij wil altijd zijn zin doordrijven.
|
|
Zijn haar staat kroes.
|
Hij is in een slechte bui.
|
|
Zijn hachje wagen.
|
Zijn leven riskeren.
|
|
Zijn hand in een wespennest steken
|
Zich in een netelige kwestie mengen
|
|
Zijn hand op moeten houden.
|
Van steun afhankelijk zijn.
|
|
Zijn handel en wandel nagaan
|
Zijn wijze van leven nagaan.
|
|
Zijn handen ergens aan vuil maken.
|
Ergens bij betrokken raken.
|
|
Zijn handen jeuken hem.
|
Hij heeft moeite om zich te beheersen om niet te slaan.
|
|
Zijn handen staan krom
|
Hij is een dief.
|
|
Zijn hare rezen te berge.
|
Hij schrok er heel erg van.
|
|
Zijn haring braadt er niet.
|
Hij is daar niet welkom.
|
|
Zijn hart is wel goed maar de omloop deugt niet.
|
Hoewel hij best goede plannen heeft weet hij ze nooit goed uit te voeren.
|
|
Zijn hart opeten.
|
Hij heeft last van onhoudbaar verdriet afgunst of woede.
|
|
Zijn hart slaat als een kalverstaart.
|
Hij is verliefd.
|
|
Zijn hart staat in lichterlaaie.
|
Hij is tot over zijn oren verliefd.
|
|
Zijn hart uit zijn lichaam spuwen
|
Overgeven.
|
|
Zijn hart uitstorten.
|
Al zijn gevoelens vertellen
|
|
Zijn hartstochten bot vieren
|
Zijn hartstochten de vrije ruimte laten.
|
|
Zijn heil elders zoeken.
|
Elders zijn geluk proberen te vinden.
|
|
Zijn hemd in de Franse dag doen.
|
Zijn hemd nog een dag langer dragen.
|
|
Zijn hersens zijn gekrent.
|
Hij is niet normaal.
|
|
Zijn hoed staat op halfzeven.
|
Zijn hoed staat scheef
|
|
Zijn hoed zit altijd op zijn hoofd.
|
Hij groet nooit.
|
|
Zijn hoge sprongen zijn gedaan
|
Hij heeft zijn macht verloren.
|
|
Zijn hoofd loopt om als een rosmolen
|
Hij heeft het te druk
|
|
Zijn hoofd neerleggen
|
Overlijden.
|
|
Zijn hoofd stoten.
|
Ergens nul op het rekest krijgen.
|
|
Zijn horizon verbreden
|
Zich verdiepen in nieuwe dingen.
|
|
Zijn kaars brandt in de pijp.
|
Hij is bijna dood.
|
|
Zijn kaarten blootleggen.
|
Eerlijk zijn plannen vertellen.
|
|
Zijn kaken kunnen roeren.
|
Goed kunnen praten.
|
|
Zijn karretje rijdt op een zandweg.
|
Het gaat hem goed
|
|
Zijn kat heeft jongen.
|
Hij heeft het naar zijn zin.
|
|
Zijn kennis is maar dun
|
Hij weet er niet veel vanaf.
|
|
Zijn kennis is maar maneschijn
|
Hij weet het niet zelf maar heeft het ook maar gehoord.
|
|
Zijn kerfstok is van ijzer
|
Dingen die hij doet worden hem altijd vergeven.
|
|
Zijn klak is aan zijn hoofd vastgegroeid
|
Hij groet nooit.
|
|
Zijn knie steekt door zijn hoofd.
|
Hij is kaal.
|
|
Zijn kompas is van de pen.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Zijn kontje zal kermis vieren.
|
Hij krijgt een flink pak rammel.
|
|
Zijn kop in ‘t zand steken.
|
De waarheid niet willen zien
|
|
Zijn kop is zwaarder dan zijn benen.
|
Hij heeft teveel gedronken.
|
|
Zijn koren groen eten.
|
Zijn geld al uitgeven nog voordat hij het ontvangen heeft.
|
|
Zijn krachten met iemand meten
|
Kijken wie het sterkst; het machtigste is.
|
|
Zijn kruid droog houden
|
Hij doet nog niks maar zorgt er voor dat alles gereed is voor de strijd.
|
|
Zijn leven duur verkopen.
|
Zich kranig verdedigen.
|
|
Zijn leven hangt aan een zijden draad.
|
Zijn leven is in gevaar
|
|
Zijn leven staat op het spel.
|
Zijn leven loopt erbij gevaar.
|
|
Zijn levensboom verdort.
|
Hij is stervende.
|
|
Zijn levensdraad is afgesneden.
|
Hij is overleden.
|
|
Zijn maag [lijf] op de leest zetten.
|
Zich helemaal vol eten.
|
|
Zijn macht is gefnuikt.
|
Hij heeft behoorlijk wat van zijn macht verloren.
|
|
Zijn matten oprollen
|
Zich snel uit de voeten maken.
|
|
Zijn moed aan iemand koelen.
|
Wraak nemen op iemand.
|
|
zijn moeders huis in brand gestoken.
|
Hij is nog trots ook op die schandelijke daad.
|
|
Zijn naam heeft een goede klank.
|
Hij staat erg goed bekend.
|
|
Zijn neus krult.
|
Hij heeft plezier.
|
|
Zijn ogen de kost geven.
|
Goed rondkijken.
|
|
Zijn oren jeuken.
|
Hij is erg nieuwsgierig.
|
|
Zijn oren staan te dicht bij zijn hoofd.
|
Hij is te nieuwsgierig.
|
|
Zijn oren tuiten.
|
Er wordt over hem geroddeld.
|
|
Zijn paspoort is al geschreven
|
Hij hoeft zich nog maar één keer te misdragen en hij wordt ontslagen.
|
|
Zijn plan trekken.
|
Zich redden.
|
|
Zijn plannen liepen uit in een fiasco.
|
Zijn plannen mislukten totaal
|
|
Zijn poortklok openzetten
|
Hard schreeuwen.
|
|
Zijn poot stijf houden.
|
Bij zijn standpunt blijven; niet toegeven.
|
|
Zijn proefstuk leveren.
|
Bewijzen dat men bekwaam is.
|
|
Zijn quant
|
Zijn waardigheid behouden.
|
|
Zijn ra is lamgeslagen.
|
Hij heeft de moed verloren.
|
|
Zijn reuk is zóó fijn dat hij zonden kan ruiken
|
Hij is overdreven vroom.
|
|
Zijn roer recht houden.
|
Eerlijk te werk gaan.
|
|
Zijn roes uitslapen
|
Na een drinkgelag net zolang slapen totdat de dronkenschap grotendeels voorbij is.
|
|
Zijn rug jeukt
|
Hij vraagt om een pak slaag.
|
|
Zijn schip raakt in de lij.
|
Hij wordt overtroffen.
|
|
Zijn schoenen bijten.
|
De voorkant van zijn schoenen is versleten.
|
|
Zijn slag slaan.
|
Gebruik maken van een gunstige gelegenheid.
|
|
Zijn sluis openzetten
|
Met het betoog beginnen
|
|
Zijn spraak maakt hem openbaar
|
Aan de dingen die hij zegt kun je wel horen aan wiens kant hij staat.
|
|
Zijn staand en lopend want in orde brengen
|
Zijn kleding netjes doen.
|
|
Zijn tanden zijn niet meer zo goed.
|
Water in de wijn doen.
|
|
Zijn tong hangt aan een slinger.
|
Hij praat maar door.
|
|
Zijn tong is zo scherp als een sabel.
|
Hij praat heel gemeen.
|
|
Zijn tong slaat ijzer.
|
Hij praat met een dubbele tong
|
|
zijn vaak minder rijk en belangrijk dan je denkt.
|
Grote ruiten zonder duiten.
|
|
Zijn verstand is verduisterd
|
Hij heeft er geen verstand van.
|
|
Zijn vleugels over iemand uitbreiden.
|
Iemand in bescherming nemen.
|
|
Zijn wagen rolt over een zandweg.
|
Het gaat voorspoedig met hem.
|
|
Zijn ware gelaat [gezicht] tonen.
|
Zijn ware karakter laten zien.
|
|
Zijn waren aan de man helpen.
|
Zijn spullen proberen te verkopen.
|
|
Zijn wieken laten hangen.
|
Het gevecht opgeven.
|
|
Zijn woede de teugel vieren.
|
Toegeven aan zijn woede.
|
|
Zijn woorden zijn gouden appelen in zilveren schalen.
|
Zijn speech is rijk aan inhoud en mooi van stijl.
|
|
Zijn zegel aan iets hechten.
|
Zijn goedkeuring aan iets geven.
|
|
Zilveren hamer breekt ijzeren deuren.
|
Met geld krijg je alles voor elkaar.
|
|
Zo als het rijdt en vaart.
|
Zoals de situatie nu is.
|
|
Zo bitter als gal.
|
Heel erg bitter.
|
|
Zo de abt zo de monikken.
|
De ondergeschikten gedragen zich hetzelfde als de baas.
|
|
Zo draait het rad van avontuur
|
Zo wisselt de situatie.
|
|
Zo gewend zo gedaan.
|
Mensen handelen zoals ze het gewend zijn.
|
|
Zo gewonnen zo geronnen.
|
Iets dat je gemakkelijk hebt verkregen ben je vaak ook zo weer kwijt.
|
|
Zo grijs als een duif.
|
Erg grijs.
|
|
Zo hard als ijzer
|
Erg hard.
|
|
Zo heer zo knecht.
|
Ondergeschikten gedragen zich net (zo slecht) als hun baas.
|
|
Zo helder als kristal.
|
Heel erg helder.
|
|
Zo het zaad zo de oogst.
|
Als je jong bent moet je werken om als je oud bent in je levensonderhoud te kunnen blijven
|
|
Zo hoog als de toren van Babel.
|
Heel hoog Zo kom je er niet in al was je de burgemeester van
|
|
Zo komt Jan Splinter door de winter.
|
Zo moeten de arme mensen de winter zien te overleven.
|
|
Zo lang er leven is is er hoop.
|
Als je ziek bent is er altijd de mogelijkheid dat je weer beter wordt.
|
|
Zo leert men de boer de kunst af.
|
Zo probeert men een geheim te ontfutselen.
|
|
Zo men het boomken kweekt zal men het hebben.
|
Je moet kinderen goed opvoeden.
|
|
Zo moeder zo dochtertje
|
Een dwaze moeder zal door haar slechte opvoeding ook een raar kind voortbrengen.
|
|
Zo rap als tellen.
|
Heel erg snel.
|
|
Zo rot als een mispel.
|
Helemaal verrot.
|
|
Zo scheef als een krab.
|
Erg scheef.
|
|
zo snel aan de vrouw komen.
|
Hij krijgt de wind van voren.
|
|
Zo stil als een muis.
|
Heel erg stil.
|
|
Zo u de wal begeeft houdt u dan aan het vlotgras
|
Je moet je aan de omstandigheden aanpassen
|
|
Zo ver van elkaar als hemel en aarde
|
Heel ver.
|
|
Zo vol als een pot met peren.
|
Erg vol.
|
|
Zo zit de vork in de steel.
|
Zo is het gebeurd.
|
|
Zo zuur als azijn.
|
Heel erg zuur.
|
|
Zo zwaar als een aambeeld.
|
Erg zwaar.
|
|
Zo zwart als een plaat
|
Heel erg zwart.
|
|
Zo zwart als roet.
|
Heel erg zwart.
|
|
Zoals de ouden zongen piepen de jongen
|
Kinderen doen dingen op dezelfde manier als hun ouders.
|
|
Zoals het geknipt is moet het genaaid worden
|
Op de manier waarop je iets begonnen bent moet je het ook afmaken.
|
|
Zoals het klokje thuis tikt tikt het nergens
|
Thuis voel je je toch het meest op je gemak
|
|
Zoekt en gij zult vinden
|
Als je maar je best doet om iets te bereiken dan zal het wel lukken.
|
|
Zoet gedrinken zuur betaald
|
Drank veroorzaakt heel wat leed.
|
|
Zoete broodjes bakken.
|
Aardig zijn tegen iemand die iets fout doet om de lieve vrede te bewaren.
|
|
Zoete inborst zachte tong
|
Aan de taal kun je een goed karakter herkennen.
|
|
Zoetgevooisde woorden Mooie liefrijke en vriendelijke woorden.
|
Zoetjes geweigerd is half gegeven.
|
|
Zoetjes geweigerd is half gegeven.
|
Als je een weigering vriendelijk brengt wordt deze beter geaccepteerd.
|
|
Zolang er leven is is er hoop.
|
Als je een weigering vriendelijk brengt wordt deze beter geaccepteerd.
|
|
Zolang er leven is is er hoop.
|
Als je het moeilijk hebt bestaat er altijd de kans dat het weer beter gaat.
|
|
Zondagswerk duurt maar één dag.
|
Op werk dat je op zondag verricht rust geen zegen; zondag is immers de rustdag.
|
|
Zonder aanziens des persoons.
|
Iedereen wordt gelijk behandeld ongeacht de status of afkomst
|
|
Zonder geluk vaart niemand wel.
|
Ook al werk je nog zo hard je hebt toch altijd een beetje geluk nodig.
|
|
Zonder omslag iets doen
|
Iets doen zonder er zich druk over te maken.
|
|
Zonder reden verbaast zijn.
|
Wat ziet zij er opgetakeld uit.
|
|
Zonder slag of stoot.
|
Zonder tegenstand.
|
|
Zonder vlek of rimpel.
|
Zonder gebreken.
|
|
Zonder water draait de molen niet.
|
Om te kunnen werken moet je genoeg gegeten hebben.
|
|
Zonder werk geen honig.
|
Als er geen werk is kun je ook niets verdienen.
|
|
Zorgen en waken zijn ouders zaken.
|
Ouders zijn verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kroost.
|
|
Zotten en kinderen spreken de waarheid.
|
Kleine kinderen en dwaze mensen zeggen vaak wat ze echt vinden.
|
|
Zout en zuur krenkt de natuur.
|
Het is niet gezond om afwijkend te leven.
|
|
Zout in de wonde strooien [wrijven].
|
Iemands leed verergeren.
|
|
Zuidwest regennest.
|
Wind die uit het zuidwesten komt brengt meestal regen mee.
|
|
Zuinig kijken.
|
Teleurgesteld kijken.
|
|
Zuinigheid bedriegt de wijsheid.
|
Sommige zuinigheid kan later leiden tot hoge kosten, bijvoorbeeld bezuinigen op onderhoud.
|
|
Zuinigheid met vlijt bouwt huizen als kastelen
|
Door zuinig te zijn kun je veel vergaren
|
|
Zuipen als een Tempelier.
|
Heel erg veel drinken.
|
|
Zuivel op zuivel dan haalt je de duivel
|
Je moet geen boter en kaas tegelijk op je brood doen.
|
|
Zulk jonk zulke tronk.
|
Aan een kind kun je vaak al zien wat voor man het op latere leeftijd wordt.
|
|
Zulke meester zulke knecht.
|
Je gedraagd je zoals je bent opgevoed.
|
|
Zulke scheut zulke tronk.
|
Aan een kind kun je vaak al zien wat voor man het op latere leeftijd wordt.
|
|
Zulke tronk zulk jonk.
|
Het gedrag van kinderen lijkt in veel opzichten vaak op dat van hun ouders.
|
|
Zuster Anna zie je nog niets komen?
|
Wat duurt het lang.
|
|
Zware klei zware ossen.
|
De bevolking van de kleigronden zijn dom en lomp.
|
|
Zweren bij kris en kras.
|
Het zeer beslist bevestigen.
|
|
Zwicht de gramme een tijd en de zwijger al uw leven.
|
Als iemand kwaad is trekt dat op den duur wel weer bij; iemand die nooit eens iets vervelends
|
|
Zwijgen en denken zal niemand krenken.
|
Wat je denkt komt niemand te weten en daar krijg je dus ook geen ruzie om.
|