• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/47

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

47 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Cultuur

- Materiële en symbolischeinstrumenten die door de tijd via generaties wordt doorgegeven via socialeprocessen en zijn een middel voor de ontwikkeling van het kind

Cultuur wordt overgebracht op drie manieren

- Materiele tools:


- Symbolische tools


- Mediatie

Sociaal process van cultuur erven (3)

- Social enhancement


- Imitatie


- Expliciete instructie (symbolische communicatie)

Evolutie theorie (basis principes) (5)

1. Individuen verschillen


2. Er zijn meer individuen dan voedsel


3. Nakomelingen lijken op hun ouders


4. individuen hebben eigenschappen die hun helpen


5. Sommige zijn beter aangepast aan hun omgeving > natuurlijke selectie

Seksuele selectie:

Selectie die plaats vindt, doordat individuen met bepaalde eigenschappen beter een partner kunnen krijgen.

- Fitness:

Vermogen van een individu met een bepaald genotype om zich voort te

InclusiveFitness

: De som van iemands eigen reproductieve succes plus het reproductieve proces van zijn verwanten.

Tot zuigeling gerichte spraak:

de manier waarop volwassenen tegen een baby praten, met bepaalde melodische spraak, hoge stem.

-Chromosoom:

een draadachtige structuur opgebouwd uit genen. Bij de mens zijn er 46 chromosomen in elke cel, met uitzondering van sperma en eicellen.

-DNA:

2 lange aan elkaar zittende strengen moleculen die in een spiraal om elkaar heen draaien, het maakt chromosomen. Het bevat honderdduizenden genen. -

Zygote:

ontstaan van een enkele cel vlak na de bevruchting van een eicel door een zaadcel. Het eerste stadium van de levenscyclus, bevruchte eicel van een mens wordt van 0-2 weken een zygote genoemd. -

Zaadcellen:

zijn de zaad (XY) en eicellen (XX) : 1 geslachtsbepalend paar aanwezig, na bevruchting door moeder en vader weer 23 paar.

-Lichaamscellen:

alle cellen inhet lichaam behalve de zaad en eicellen. 46 chromosomen in 23 paar.(Huidcellen, bloedcellen, botcellen, zenuwcellen enz. )

-Mitose:

worden lichaamscellen gevormd, de lichaamscellen worden verdubbeld en de celkern gesplitst.

-Meiose:

worden geslachtscellen gevormd, 2 chromosomen worden gesplitst, er zijn 23 enkele chromosomen in een geslachtscel.

Fenotype Plasticiteit:

De mate waarin het fenotype zich ontwikkeld wordt meer beïnvloed door de omgeving dan door het genotype.

Hoge plasticiteit:

het genotype oefent minder druk uit, waardoor het fenotype meer wordt beïnvloed door de omgeving en is hierdoor minder voorspelbaar in het geval van intellectuele vaardigheden en capaciteiten.

The periods of prenatal development

- The germinal period


- The embryonale periode


- De foetale periode

- De ectoderm:

de buitenste laag dat zich ontwikkelt tot de buitenste huidlaag, delen van de tanden, de nagels, de lens van het oog, het binnenoor en het zenuwstelsel.

- De endoderm,

de binnenste laag, dat zich ontwikkelt tot het spijsverteringsstelsel en de longen.

- De mesoderm,

dat uiteindelijk de spieren, de botten, het bloedsomloop en de binnenste algen van de huid wordt.

Cefalocaudaal groeipatroon:, -
ontwikkeling van het hoofd naar beneden.

Proximodistaal groeipatroon,

ontwikkeling van binnen naar buiten.

Axonen

De belangrijkste tak van een neuron; het zorgt voor informatieoverdrachtnaar andere cellen d.m.v. elektrische impulsen

Dendriet:

De takken van een neuron die de informatie van de axonen en andere cellen ontvangen.

Cerebralecortex:

Het netwerk van neuronen in de cerebrale cortex integreert informatie uit verschillende sensorische bronnen met herinneringen aan ervaringen uit het verleden. Dit wordt op een manier verwerkt dat resulteert in menselijk handelen en denken.

Dishabituatie:

De term welke gebruikt wordt om de situatie van vernieuwde aandacht na een verandering in de stimulus te beschrijven.

Experience-dependent:

De ontwikkeling van neurale connecties die gestart wordt door de reactie op ervaringen.

Experience-expectant:

Het ontwikkelen van neurale connecties onder genetische invloed wat gebeurt in elke normale omgeving

Habituatie:

Het proces waarbij de aandacht van op de nieuwheid afneemt na herhaaldelijke blootstelling`

De central nervous system bestaat uit? (3)

1. Cerebral Cortex


2. Hersenstam


3. Ruggenmerg Spinal cord

Intermodaleperceptie:

Het inzicht dat een bepaald object of gebeurtenis kan worden waargenomen door verschillende sensorische systemen.

Myeline:

Een omhulsel van vettige cellen dat de axon isoleert en zorgt voor een versnelde overdracht van informatie.

Neurotransmitter:

Een chemische stof die de boodschap draagt in de synaptische spleet.

Onvoorwaardelijkeprikkel (unconditional stimulus (UCS)):

In het klassiek conditioneren, een prikkel, zoals eten in de mond, veroorzaakt altijd de onvoorwaardelijke respons.

Onvoorwaardelijkeresponse (unconditional response (UCR)):

In het klassiek conditioneren, de respons, zoals speeksel, is altijd veroorzaakt door de onvoorwaardelijke prikkel.

Klassiekconditionering:

bestaand gedrag wordt gekoppeld (geassocieerd) aan, en uitgelokt door, nieuwe stimuli. orzaak

Operantconditioneren:

nieuw gedrag ontstaat door bekrachtigen (reinforce) of straffen (punishment) van gedrag. orzaakܯ

Primairecirculaire reactie

: De term die Piaget gebruikt om de neigingen van het kind om prettige lichamelijke acties te herhalen, voor hun eigen belang, te beschrijven. >

Reflex:

Een specifieke, goed geïntegreerde, automatische (onvrijwillige) response op een specifieke stimulatie

Synapticpruning

: Het proces van selectieve sterfte van niet-functionele synapsen.



Synaptogenese:

De proces van de synaps vorming.

Synaptogenetischegolf (exuberant synaptogenesis):

Een snelle groei van de synaptische dichtheid dat de hersenen voorbereid op een breed scala van mogelijke ervaringen.

Neuronen zorgenvoor de informatieoverdracht. Op twee manieren vindt deze overdracht plaats:

1) Door het zenden van kleine elektrische impulsen via de axonen.


2) Door het ontvangen van informatie van axonen van andere cellen via de dendrieten.

Er zijn tweeredenen waarom hersenen bij volwassenheid 4 keer zo groot zijn:

1)Het aantal dendrieten en axonen nemen toe. Hierdoor worden meer synapsen gevormd, wat synaptogenese wordt genoemd.


2) De groei van myeline, dit zijn vettige cellen die de axonen isoleren en de snelheid van informatieoverdracht versnellen.

Piagets theorie vanontwikkeling 2 substages

Substage1; Exercising reflex schemas (0 – 1,5 maanden).


Substage 2; Primary circular reactions (1,5 tot4 maanden).

Chess en Thomas komen tot deze indeling door te kijken naar de volgende 9indicatoren van het temperament:

Activiteitsniveau


Rithmitiek


Toenadering-toetrekking


Aanpassingsvermogen


responsiviteit


Intensiteit van reactie


Stemming


Afleidbaarheid


Aandachtspanne