Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
12 Cards in this Set
- Front
- Back
10.1. Stemmingsstoornissen |
Psychische stoornissen die door een verstoorde stemming worden gekenmerkt. De stemming is ongewoon ernstig of langdurig verstoord, waardoor ze niet normaal meer kunnen functioneren. |
|
10.2. Typen stemmingsstoornissen |
Depressieve stoornissen, bijv.: - Depressie - Dysthyme stoornis Stemmingswisselingsstoornissen, bijv.: - Bipolaire stoornis (type I en II) - Cyclothyme stoornis |
|
10.2. Depressie |
Een stemmingsstoornis die wordt gekenmerkt door episoden van ernstige depressiviteit/somberheid. Mensen met een depressie verliezen vaak belangstelling of plezier in alle of vrijwel alle activiteiten gedurende een periode van minstens twee weken. |
|
10.2. Dysthyme stoornis |
Een licht, maar chronisch type depressieve aandoening. |
|
10.2. Bipolaire stoornis |
Een psychologische stoornis die wordt gekenmerkt door stemmingwisselingen tussen een toestand van extreme euforie en depressie. De DSM maakt onderscheid tussen twee algemene typen bipolaire stoornis, type I en type II. |
|
10.2. Bipolaire stoornis: Type I en Type II |
Type I: De patiënt beleeft ten minste één volledige manische episode. Type II: Gaat gepaard met een mildere vorm van manie (hypomanie), maar ook met frequentere depressies. |
|
10.2. Manische episode |
Een episode van onrealistisch versterkte euforie, extreme rusteloosheid en buitensporige activiteit die wordt gekenmerkt door chaotisch gedrag en een verminderd beoordelingsvermogen. |
|
10.2. Cyclothyme stoornis |
Een stemmingsstoornis die zich kenmerkt door een chronisch patroon van minder ernstige stemmingswisselingen dan die bij bipolaire stoornissen voorkomen. |
|
10.3. Cognitieve triade van depressie |
Het standpunt dat depressie voortkomt uit het aannemen van een negatief beeld van zichzelf, de omgeving of de wereld, en van de toekomst. |
|
10.3. Cognitieve vervormingen (denkfouten) die met depressie in verband staan (10) |
- Alles-of-nietsdenken - Overgeneralisatie - Mentaal filter - Uitsluiting van het positieve - Overhaaste conclusies denken - Vergroting en verkleining - Emotionele rationalisatie - Beweringen met 'moeten' - Labeling en mislabeling - Personalisatie |
|
10.4. Behandelingsmodellen van stemmingsstoornissen |
- Psychodynamische therapie - Gedragstherapie - Cognitieve (gedrags-)therapie - Biologische behandelmethoden |
|
10.4. Psychodynamische therapie/ Interpersoonlijke psychotherapie (IPT) |
IPT is meestal een korte, psychodynamisch georiënteerde therapie die zich richt op problemen in de huidige interpersoonlijke relaties van de betrokkene. Evenals bij traditionele psychodynamische benaderingen wordt er bij IPT van uitgegaan dat ervaringen uit de vroege jeugd een belangrijke belemmering vormen bij de aanpassing; IPT richt zich echter op het hier en nu. |