Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
18 Cards in this Set
- Front
- Back
Bromocriptine |
Dopamine agonist Ziekte van Parkinson Bijwerkingen: Misselijkheid en braken door D2 receptoren in maagdarmkanaal |
|
Internucleaire ophthalmoplegie (INO) |
Zwakte of verlamming van horizontale oogspieren door laesie tussen de kern van n. abducens en n. oculimotorius: de fasciculus longitudinalis medialis (FLM) ipsilateraal, waardoor samenwerking verstoord is. Er is een abducens parese ipsilateraal en een nystagmus aan het andere oog. |
|
Colliculus superior (SC) |
De colliculus superior is betrokken in saccades van de ogen, maar ook in fixatie en smooth tracking. Nog niet alles is bekend maar er is veel input vanuit de retina en de cortex naar de colliculus. |
|
Paramediane pontiene reticulaire formatie (PPRF) |
Dit ligt midden in de pons en is betrokken bij horizontaal kijken en saccades. Hij ontvangt input van de colliculus superior en van de frontale blikvelden (FEF). Het bevat exicitatiore burst cellen die een saccade kunnen initieren. Een laesie in de PPRF zorgt voor verlies van horizontale saccades richting de leasie. Een dubbele laesie zorgt voor een horizontale blik verlamming |
|
Frontale blikvelden (FEF) |
De frontal eye fields liggen in de frontale cortex en is verantwoordelijk voor non-tracking, voluntary eye movements. Hij stuurt de spieren indirect aan via de PPRF. Een leasie in de FEF zorgt voor afwijking van beide ogen naar de ipsilaterale zijde. |
|
Amnestische afasie |
Patiënt spreekt vloeiend. Omdat er sprake kan zijn van woordvindproblemen, gebruikt de patiënt vaak omschrijvingen om duidelijk te maken wat hij bedoelt. Het taalbegrip is goed en het nazeggen van woorden levert geen problemen op. |
|
Afasie van Wernicke |
Een patiënt met een Wernicke afasie spreekt vloeiend, maar dat wat er gezegd wordt is vaak niet te begrijpen. Ook zijn er veel parafasieën, wat inhoudt dat voor bijvoorbeeld het woord ‘tafel’ het woord ‘stoel’ gebruikt wordt. Het taalbegrip is slecht en het nazeggen van woorden lukt niet. |
|
Afasie van Broca |
Het spreken van een patiënt met een afasie van Broca, kenmerkt zich door korte zinnen, waarbij veel woorden worden weggelaten (telegramstijl) en woordvindproblemen. Het nazeggen van woorden levert moeilijkheden op, het taalbegrip is redelijk goed. |
|
Globale afasie |
Dit is de meest ernstige vorm van afasie. Het spreken is vaak niet goed meer mogelijk, de patiënt kan vaak slechts nog enkele woorden zeggen, en het begrip van taal is slecht. |
|
Risicofactoren voor suïcide bij depressieve stoornis |
Comorbide persoonlijkheidsstoornis Eerdere suïcidepoging Mannelijk geslacht > 50 jaar |
|
Paroxetine |
Dit is een re-uptake blokker, het meest serotonine selectief. Een SSRI dus |
|
Conduct disorder (CD) |
Gedrag dat door de omgeving als niet-acceptabel wordt beschouwd. Ze zijn bijvoorbeeld agressief of vertonen delinquent gedrag. Sommige kinderen zijn erg op zichzelf gericht en trekken niet veel met leeftijdsgenoten op. Andere kinderen zijn wel actief in groepsverband, maar vertonen daarin narcistisch gedrag. |
|
Schizofrenie |
Voor het eerst zichtbaar bij jongvolwassenen Positieve symptomen: wanen hallucinaties vreemd en bizar gedrag
Negatieve symptomen: affectvervlakking apathie asociaal aandachtsvermindering anhedonie spraakarmoede |
|
Centraal neuropatische pijn |
We vermoeden dat de oorzaak van de ernstige centrale neuropathische pijn gelegen is in de aanwezigheid van zogenaamde afferente zenuwcellen in de baan van een belangrijke schakelkern in de hersenen, de thalamus, naar het ruggenmerg. Deze intacte, goed functionerende zenuwcellen vuren impulsen af, die de oorzaak ven de heftige pijn vormen. Paracetemol werkt niet, en de centrale pijn reageert ook niet goed op opioiden. Dit komt bij 20% van de MS patiënten voor. Deze pijn ontstaat bij een beroerte pas na een aantal weken. Na een dwarslaesie komen naast dit ook vormen van nociceptieve pijn voor. |
|
Somatisatiestoornis |
Het is een chronisch geestelijk lijden dat zich onder andere uit in het hebben van vele lichamelijke symptomen. Kenmerkend bij patiënten met een somatisatiestoornis is dat ze veel aandacht vragen voor de lichamelijke symptomen en minder geneigd zijn te kijken naar andere factoren Tenminste 4 pijnklachten: 2 maagdarm, 1 seks, 1 pseudoneurologisch. Bij een ongedifferentieerde somatoforme stoornis hoeft dit niet zo te zijn |
|
Cocaïne |
Afname REM slaap Eurforie verhoogde moteriek |
|
Allodynie |
Pijnlijke reactie op aanraken na trauma |
|
Hyperalgesie |
Verhoogde pijnreactie op pijnprikkel na trauma |