• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/151

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

151 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)
aanvallen*
attack
werkwoord
de aanval
attack (noun)
afkeuren*
reject
werkwoord
afschaffen*
abolish, repeal, do away with
werkwoord
de afschaffing
abolition
aftreden*
resign, abdicate
werkwoord
afvaardigen*
delegate
werkwoord
de afvaardiging
the delegation
afwijzen*
reject, refuse
=afkeuren, verwerpen
werkwoord
behoren tot
belong to
werkwoord
benoemen
appoint
werkwoord
de benoeming
the appointment
besturen
steer; control, govern, manage
werkwoord
het bestuur
the board, management
betogen
demonstrate
werkwoord
de betoging
demonstration
de bevoegheid
power, authority, competence, jurisdiction
bevoegd
qualified, competent, authorized
bevrijden
liberate
werkwoord
de bevrijding
liberation
het bewind
the rule, regime, administration
bezetten
occupy
werkwoord
de bezetter
occupier
de bezetting
the occupation
bezuinigen
save, economize
werkwoord
de bezuiniging
the cutback, austerity
bombarderen
bomb
werkwoord
de bondgenoot
ally
de burgemeester
mayor
de burger
citizen
de campagne
the campaign
de coalitie
the coalition
de corruptie
the corruption
corrupt
corrupt
bijvoeglijk naamwoord
conservatief
conservative
bijvoeglijk naamword
het debat
the debate
het decreet
the decree (a law from the level of the gemeenschappen of de gewesten)
de dictatuur
the dictatorship
de dictator
the dictator
de fractie
1) fraction
2) a political faction
de gemeenschap
community, society
gemeenschappelijk
common, communal
de gemeente
municipality, town
het gemeentebestuur
city council
de gemeenteraad
city council
het gewest
area, region
goedkeuren*
approve
werkwoord
de goedkeuring
the approval
de grondwet
the constitution
grondwettelijk
constitutional
heersen over
rule over
werkwoord
de hervorming
reform
de inkomsten
income
de inspraak
public participation
invoeren
introduce, input, import
werkwoord
de kandidaat
the candidate
zich kandidaat stellen
stand for office
werkwoord
de kiesplicht
electoral obligation
het kiesrecht
the right to vote
de kiezer
the voter
het koninkrijk
kingdom, monarchy
de kroonprins
the crown prince
de kroonprinses
the crown princess
de minderheid
the minority
de meerderheid
the majority
meerderjarig
legally adult, of age
minderjarig
minor
de minister
minister (of parliament)
het ministerie
ministry, department
de monarchie
monarchy
de nederlaag
the defeat
de onafhankelijkheid
independence
onderdrukken
oppress
de onderdrukking
the oppression, suppression
onderhandelen
negotiate
ontbinden
dissolve
onthouden zich
abstain
het ontwikkelingsland
developing country
onverschillig
indifferent
openbaar
public
bijvoeglijk naamwoord
de oppositie
the opposition
de opstand
the revolt, uprising
opstandig
rebellious
bijvoeglijk naamwoord
opvolgen*
succeed, follow
werkwoord
de opvolger
the successor
de overheid
the government
de overtuiging
conviction, belief, opinion, persuasion
de overwinnaar
the victor
parlementair
parliamentary
het parlementslid
member of parliament
de partij
the party
de politicus
de politica
the politician (male)
the politician (female)
de premier
the premier, prime minister
progressief
progressive
de propaganda
propaganda
de raad
1) council
2) counsel
radicaal
radical
het recht
the right
de plicht
the requirement, duty
regeren
reign, rule, govern
de regering
the government
= de overheid
het regime
regime
samenleven
live together, coexist
de samenleving
society
=de maatschappij
de senator
senator
sneuvelen
die in war, perish
de staatsgreep
coup d'état
de staatshervorming
constitutional reform
het staatshoofd
the head of state
de staatssecretaris
cabinet member
stemmen (voor/op)
vote
de stemming
the vote, voting
het stemrecht
the right to vote
de stemplicht
the duty to vote, compulsory voting
de strijd
fight
=gevecht
terechtkomen*
end up, wind up, land
= belanden
de uitgave
1) expenditure
2) issue, edition
uitstellen
postpone, put off
werkwoord
het uitstel
extension, delay, deferral, postponement
uitvoerend
executive
bijvoeglijk naamwoord
het verdrag
treaty
= het akkord, de overeenkomst
verkiezen
elect
werkwoord
de verkiezing
the election, selection (of someone)
de verkiezingen
elections (the vote)
verwerpen
reject, defeat
=afwijzen, afkeuren
de vluchteling
the refugee
het volk
the people
volksvertegenwoordiger
elected representative
de voorkeur
preference, choice
de voorzitter
chairperson
de wapenstilstand
armistice, peace treaty
de weerstand
the resistance
de welvaart
prosperity, welfare
de wet
the law
wetgevend
legislative, law making
het wetsontwerp
bill, draft legislation (that originates in the executive branch)
het wetsvoorstel
bill, draft legislation (that originates in the parliament)
wijzigen
change
werkwoord
de wijziging
change, amendment
de woordvoerder
spokesperson
aan de macht komen/zijn
to come to/be in power
campagne/strijd/oorlog/onderhandelingen/beleid . . . voeren
carry out, wage, execute . . . a campaign/fight/war/negotiation/ppolicy
werkwoord
de regering valt
the government collapses/falls
een regering vormen
form a government
een staatsgreep plegen
make a coup d'état
een voorstel indienen
introduce a bill
in de grondwet opnemen
include/record in the constitution
recht hebben op
have the right to/of
tot een akkoord komen
come to an agreement
tot overeenstemming komen
come to an agreement
vrede sluiten
to conclude a peace, make a peace agreement