Persoonlijkheidspsychologie: Hoofdstuk 1

Front 1

Welke verschillende manieren zijn er waarop mensen van elkaar kunnen verschillen?

Back 1

Fysieke verschillen, leeftijd, interesses, persoonlijke geschiedenis, andere eigenschappen.

Front 2

Wat betekent de term: individuele verschillen?

Back 2

Datgene dat mensen van elkaar onderscheidt.

Front 3

Hoe kan je individuele verschillen nog verder indelen?

Back 3

Temperament & Karakter

Front 4

Op welke individuele verschillen heeft PH psychologie betrekking?

Back 4

Heeft betrekking op min of meer stabiele psychologische individuele verschillen tussen mensen.

Front 5

Wat is een algemene definitie van PH?

Back 5

Persoonlijkheid heeft betrekking op de kenmerkende individuele verschillen tussen mensen in de manier waarop ze denken, zich voelen en zich gedragen. Deze individuele verschillen zijn vrij stabiel en deels genetisch bepaald en openbaren zich in verschillende situaties.

Front 6

Wat bedoelt Adams met de stelling dat persoonlijkheid gelijk is aan ‘ik’?

Back 6

Als je een zin uitspreekt met 'ik' erin, zeg je iets over jezelf.
Het woord onderscheidt je van andere mensen.

Front 7

Wat is de relatie tussen het brede domein van de individuele verschillen, karakter, temperamenten PH?

Back 7

Persoonlijkheid kan gezien worden als een deelverzameling van het bredere domein.

Front 8

Wat bedoelde Galenus (Hippocrates) met de term temperament?

Back 8

Mengverhouding van vier vloeistoffen: bloed, slijm, gal en zwarte gal in het lichaam.

Front 9

Volgens welke 2 dimensies worden de 4 vloeistoffen ingedeeld?

Back 9

Warm versus Koud
Droog versus Nat

Front 10

Welke psychologische beschrijving geven we nu aan de 4 klassieke temperamenten?

Back 10

Sanguinisch (vrolijk, vriendelijk en grappig

Flegmatisch (traag, loom en lui)

Cholerisch (onstuimig, grootmoedig en overschrokken)

Melancholisch (somber, zwijgzaam en vasthoudend)

Front 11

Welke temperamentpatronen zijn er onder baby’s?

Back 11

Het moeilijke kind: onregelmatig eet-/slaap patroon, veel tijd nodig om aan te passen, gefrustreerd (10%)

Het gemakkelijke kind: past zich makkelijk aan, meestal mild en vrolijk (40%)

Langzame starter: een mengvorm van bovenstaande kinderen. (15%)

35% heeft geen duidelijk temperament

Front 12

Hoe wordt de stabiliteit van PH eigenschappen uitgedrukt?

Back 12

Rangordestabiliteit: verwijst naar de relatieve positie die iemand in een groep inneemt.

Mean level stability: heeft betrekking op de mate waarin scores van groepen personen naarmate ze ouder worden hetzelfde blijven.

Front 13

Wat zegt het onderzoek van Rothbart over de rangordestabiliteit van temperamentfactoren bij baby’s?

Back 13

Bij baby's is er al een bepaalde mate van stabiliteit. Deze stabiliteit neemt toe bij oudere baby's.

Front 14

Wat zeggen onderzoeken naar de relatieve stabiliteit van PH in de ontwikkeling van kinderen?

Back 14

Persoonlijkheid is redelijk stabiel.
De persoonlijkheid van een 3 jarige is een goede voorspeller voor latere leeftijd.

Front 15

Hoe zit het met de individuele verschillen in PH bij volwassenen?

Back 15

Is nóg stabieler.

Bij vijftigers is de persoonlijkheidstabiliteit het sterkst.
Men zou kunnen zeggen dat naarmate mensen ouder worden, hun persoonlijkheid steeds stabieler wordt.

Front 16

Wat is erfelijkheid?

Back 16

Erfelijkheid verwijst naar de mate waarin gene overeenkomsten/verschillen tussen mensen verklaren.

Front 17

Op welke manieren kan je bepalen in welke mate PH-kenmerken erfelijk zijn?

Back 17

- Binnen families kijken naar overeenkomsten.

- Tweelingenonderzoek.

Front 18

Wat houdt de aanname van gelijke omgevingen in?

Back 18

Vergelijkbare zelfde omgeving.

Front 19

Hoe kan je de omgeving opsplitsen?

Back 19

Gedeelde omgeving (heeft vrijwel geen invloed op ontwikkeling van de persoonlijkheid)

Niet-gedeelde omgeving (heeft vooral invloed om ontwikkeling van de persoonlijkheid)

Front 20

In welke mate doet opvoeding ertoe als het gaat om de ontwikkeling van PH?

Back 20

Onder 'normale' omstandigheden vrijwel geen.

Bij extreme omstandigheden (kindermishandeling/verwaarlozing) is dat anders.

Front 21

Zijn de genen van ééneiige tweelingen het zelfde?

Back 21

Niet exact hetzelfde, kleine genetische verschillen.

Front 22

Wat is de relatie tussen zelfconcept, zelfwaardering en sociale identiteit?

Back 22

Zelfconcept: het beeld van je van jezelf hebt.

Zelfwaardering: de mate waarin je tevreden bent over je zelfconcept.

Sociale identiteit: hoe je jezelf presenteert naar anderen toe.

Front 23

Hoe ontwikkelt het zelfconcept zich?

Back 23

Vanaf 2-3 jaar begint de ontwikkeling, ze zien zichzelf als jongetje/meisje.

Tussen 3 en 12 jaar, ontdekken ze wat ze wel/niet kunnen. Gaan zich vergelijken met anderen.

Bij ouderen kinderen wordt het zelfconcept meer gekleurd door psychologische termen. Ze kunnen hun gedrag, gevoel en emoties beter interpreteren.

Front 24

Wat bepaalt de algemene zelfwaardering van mensen?

Back 24

Het resultaat van de beoordeling van hoe tevreden je bent met je zelfconcept.
Vind je jezelf leuk en heb je het gevoel dat je de moeite waard bent?

Front 25

In welke mate is je zelfconcept gelijk aan je sociale identiteit?

Back 25

Je sociale identiteit is niet gelijk aan je zelfconcept.
Sociale identiteit heeft te maken met zaken die observeerbaar zijn door anderen (bijvoorbeeld geslacht). Dit maakt meestal geen onderdeel uit van je zelfconcept.

Front 26

Welke 2 soorten identiteitscrises zijn er volgens Baumeister?

Back 26

Identiteitstekort: als iemand nog geen duidelijke (nieuwe) identiteit heeft gevormd.

Identiteitsconflict: als er enkele aspecten van de indentiteit zijn die moeilijk of niet verenigbaar zijn. Vaak willen mensen beide aspecten van hun identiteit wel behouden, maar is niet te combineren.

Front 27

Kennen apen ook een midlifecrisis?

Back 27

Ja, een dipje rond de leeftijd van 30 jaar.

Front 28

Wat meet de Rosenberg Self-esteem Scale?

Back 28

Je zelfwaardering.

Front 29

Waar richt het vakgebied persoonlijkheidspsychologie zich op?

Back 29

Het bestuderen van de manieren waarop personen psychologisch gezien van elkaar verschillen en wat dit voor gevolgen heeft voor hoe personen zich voelen, hoe ze denken en hoe ze zich gedragen.

Aandacht gericht op algemene kenmerken, als op individuele eigenschappen.

Front 30

Waarmee helpt de kennis uit de persoonlijkheidspsychologie?

Back 30

Het beschrijven hoe iemand in elkaar zit en verschilt van anderen. Hiermee kun je achterhalen wat iemands sterke/zwakke punten zijn, of iemand geschikt is voor een bepaalde baan.

Inzicht krijgen waarom iemand zich op bepaalde manier gedraagt. Zeker als iemand problemen heeft kan dit belangrijk zijn voor een behandeling, coaching, begeleidingstraject.