Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
97 Cards in this Set
- Front
- Back
Gele vlek/fovea diameter en dikte: |
diameter 0.3 mm. Dikte 0.2 mm |
|
Het aantal cataractoperaties is meer dan ........ per jaar. |
100.000 |
|
Symptomen cataract: - - - - - |
- troebele ooglens - minder zien - verstrooiing van licht 'glare' - monoculair dubbelzien - kleurenzien wordt minder |
|
Wat is een glaucoom? |
Schade aan de oogzenuw door hoge oogdruk. |
|
Een woninglijk is iemand die minstens .... weken in huis ligt. |
2 |
|
Trichiasis = |
wimpers tegen het hoornvlies door draaiing (entropion) |
|
Wat is de normale oogdruk? |
11-21 mmHg |
|
...-... % van de glacoompatienten hebben nooit een druk > 21 mmHg gehad. |
10-20% |
|
.... % van de mensen boven de 65 jaar heeft een open kamerhoek glaucoom. |
2% |
|
Een open kamerhoek glaucoom tast bijna altijd een oog/beide ogen aan. |
beide ogen |
|
Het ...... zien blijft meestal lang intact bij een glaucoom. |
centrale |
|
Bij contactlenzen ligt de oogdruk lager, ongeveer op de .. mmHg. |
15 mmHg |
|
Normaal zit de cup in het midden van de papil. Bij een glaucoom is deze ...... |
vergroot. |
|
Risicofactoren van een glaucoom zijn: - - - - - |
- oudere leeftijd - positieve familieanamnese - myopie > 6 d - hart- en vaatziekten, diabetes - negroide ras |
|
Behandeling open kamerhoek glaucoom: - - - - |
- oogdruppels (timoptol, trysopt) Oogdrukdaling van 20%. - lasertherapie (na 5 jaar heeft 50% weer een te hoge oogdruk. De oogdrukdaling is 10-20%) - micropulse diode laser: drukdaling 20% - filtrerende oogoperatie (als niks helpt, oppassen met het krijgen van een veel te hoge druk) |
|
Staar duidt op: - - |
Cataract Glaucoom |
|
... % van de 80 jarigen heeft cataract. |
25% |
|
Pathofysiologie cataract: - - |
-oxidatieve stress -fotochemische schade |
|
Wat is de functie van de lens? - - - |
- refractaire werking (24 dioptrie) - accommodatie - stabilisatie inhoud van het oog |
|
Hoe wordt stabilisatie van de inhoud van het oog genoemd? |
Enophthalmodonesis |
|
Behandeling cataract: - |
- phacoemulsificatie |
|
Stappen van phacoemulsificatie: - - - - |
-capsulorhexis - hydrodissectie - phacofragmentatie nucleus (ultrageluid) - implantlenzen |
|
Complicaties cataractoperatie: - - - |
- dropped nucleus - endophtalmitis (met hypoion = etter in voorste oogkamer) - ontsteking oog (>85 jaar stijgt sterk) |
|
LMD komt meer bij vrouwen voor. Het is de meest voorkomende oorzaak van blijvende slechtziendheid op oudere leeftijd. > 20% > 75. Meer dan ..... NL hebben een vorm van LMD. |
500.000 |
|
Risicofactoren LMD: - - - - - |
- leeftijd > 55 jaar - familiar - roken: 2x zo hoog risico op AMD - vrouwen - voedingspatroon, zonlicht, blanke ras, lichte iris, HVZ |
|
Klachten/symptomen maculadegeneratie (!!!!!) - - -
|
- daling gezichtsscherpte: < 10% zien - metamorfopsie (vervormd zien) - centraal scotoom (centrale gezichtsvelduitval) Eerst vervorming, dan een vlek, dan een grote vlek. In helft van de gevallen komt het in beide ogen voor. |
|
Er zijn twee vormen van LMD + voorkomen %: - - |
- droge LMD (zonder lekkage): 80-90%. Geleidelijke visusdaling.
- natte LMD: 10-20%. Acuut. Lekkage bloed en eiwitten. Bloedvaten groeien in het netvlies. Alle fotoreceptoren door elkaar, eindstadium: disciform, litteken, met slechte visus. |
|
Drusen komen voor bij droge/natte MLD. |
Droge |
|
Behandeling droge LMD: - |
geen. Stoppen met roken! Voedingssupplementen helpen wel wat. |
|
Behandeling LMD: - - |
- Vaatgroeiremmers in de ogen spuiten: Anti-VEGF-A. 1 u na behandeling is de lekkage weg. Dit is te controleren met fluorescentie angiografie. - rranibizumab trial (95% behield of verbeterde het zicht) |
|
Ernstige bijwerkingen vaatgroeiinjectie bij LMD: - - - |
- endophthalmitis (ontsteking oog) 1:800 - uiteindelijk wordt 1:2000 mensen blind. - oppassen bij ouderen met slechte conditie: 1:500 met HVZ krijgen een hartinfarct. |
|
Amblyopie = |
een lui oog |
|
De orbita (=oogkas) bestaat voor een groot gedeelte uit ... |
vet. |
|
De canalis opticus ligt in het os ........... |
sphenoidale. |
|
De m. rectus medialis zit op een afstand van ... mm van de limbus corneae af. |
5.5 |
|
De m. rectus inferior zit op een afstand van ... mm van de limbus corneae af. |
6.5 |
|
De m. rectus lateralis zit op een afstand van ... mm van de limbus corneae af. |
7.7 |
|
De m. rectus superior zit op een afstand van ... mm van de limbus corneae af. |
7.7 |
|
Alle rectusspieren hebben hun oorsprong aan ....... |
een peesring in de top van de orbita |
|
De m. obliquus inferior heeft zijn oorsprong juist onder de ...... |
m. rectus externus. |
|
De m. obliquus superior ligt in een katrol die in het voorste nasale deel van het orbitadak vlak achter de orbitarand ligt. Zijn eigenlijke oorsprong ligt in de .... |
top van de orbita. |
|
De inserties van de obliquusspieren zijn erg breed. Die van de recti zijn maar .... cm. |
1 |
|
Wat is de wet van Sherrington? |
Reciproke innervatie van antagonisten (bv bij de medialis en lateralis) |
|
Wat zijn versies? Noem er twee. |
Twee ogen bewegen in dezelfde richting: dextroversie of laevoversie. |
|
Wat zijn vergenties? Noem er twee. |
Ogen in verschillende richting bewegen: convergentie en divergentie. |
|
Bij schuine oogspierbewegingen treden in het algemeen .... spieren in actie. |
3 |
|
Wat is strabismus concomitans? |
De scheelzienshoek is in alle richtingen gelijk. |
|
Wat is strabismus paralyticus? |
Een oogzenuw (oculomotorius trochlearis of abducens) is uitgevallen. De scheelzienshoek is niet in alle richtingen gelijk. |
|
Suppressie kan alleen op ...... worden ontwikkeld. |
kinderleeftijd |
|
..-.. % van de kinderen is eenogig, omdat hun oogafwijking niet tijd werd ontdekt. |
2-3% |
|
Vanaf de ... week kan een baby op een lichtpunt fixeren en volgen. Vanaf ... maanden moet ieder gezond kind zijn ogen volledig onder controle hebben. |
6, 6 |
|
Strabismus esotropie = |
het naar binnen gedraaid staan van een oog in het horizontale vlak om de verticale as. Het corneareflexbeeldje staat in het slechte oog meer temporaal. |
|
Strabismus exotropie = |
het naar buiten gedraaid staan van het oog. Afwijkende oog: corenareflexbeeldje nasaal. |
|
Strabismus sursumvergens/hypertropie = |
hoogstand van het oog in het verticale vlak om de horizontale as. |
|
Microtropie = |
strabismus met kleine scheelzienshoek. |
|
Cyclotropie = |
torsioneel scheelzien: het oog is enkele graden gedraaid om de visuele as. |
|
Manifest alternerend strabismus convergens = |
afwisselend scheelzien. |
|
Epicanthus = |
huidplooi over de binnenooghoek. (pseudostrabismus convergens --> baby's) |
|
Hypertelorisme = |
oogkassen wijd uit elkaar. |
|
Hoe wordt strabismus gediagnosticeerd? - - |
- Hirschberg methode (corneareflexbeeldje) - Afdekproef: cover uncover op 30 en 5 cm afstand. |
|
Als er geen instelbeweging is bij de afdektest, maar wel duideljk scheelzien, wat kan er dan aan de hand zijn? - - - |
- heel lage visus oog - excentrische fixatie (= als je met de periferie kijkt) - oogspierverlamming |
|
Afdekproef: 1: als een oog wordt afgedekt en een instelbeweging plaatsvindt van het niet-afgedekte oog dan is sprake van ....... strabismus. |
manifest |
|
2. Als een oog wordt afgedekt en bij het wegtrekken lijkt het oog een instelbeweging te moeten maken. |
(vaak fysiologisch) latent strabismus. |
|
Wat zijn de gevolgen van strabismus? - ....... met ......... of ........ - - |
- diplopie met torticollis of suppressie. - amblyopie 0 abnormale retinale correspondentie |
|
Wat is abnormale retinale correspondentie? |
Binoculaire samenwerking ondanks een kleine scheelzienshoek. Alleen door kinderen aan te leren. |
|
Bij kinderen tot .. jaar worden visuskaarten met plaatjes gebruikt. |
4 |
|
kinderen 4-6 jaar methode visustesten: - - |
-E-haken - Landoltse ringen |
|
Een witte pupil = |
leukocorie |
|
Leukocorie kan komen door een .... |
retinoblastoom. |
|
Parasympathiscolytische oogdruppels om de pupil te verwijden zijn bv |
cuclopentolaat. |
|
Anisometropie = |
verschil sterkte in beide ogen |
|
Bij welk soort strabismus spelen refractieafwijkingen (vooral hypermetropie en anisometropie) een overheersende rol? |
Bij strabismus accommodativus. Skiascopie of objectieve refractiebepaling kan worden gedaan. |
|
Convergerend scheelzien komt 4x meer voor dan divergerend scheelzien. Leeftijd ontstaan: Convergerend: Divergerend: |
Convergerend: op of voor 1e levensjaar Divergerend: > 5 jaar intermitterend en daarna constant. |
|
Operatie convergerend strabismus: - verzwakking van de ..... - versterking van de ..... |
- mm recti interni. Recessie (afknippen) + retropositie - mm recti externi. Resectie (= afknippen) |
|
Scheelzien begint in 80% van de gevallen op het einde van het .. levensjaar. |
2e |
|
Leukocorie (oog die verschillend van kleur is) duidt op: - - - - -
|
- retinoblastoom - congenitaal cataract - ROP (Retinopathie of Prematurity --> netvlies nog niet af) - persisterend primair hyperplastisch glasvocht (a. hyaloida blijft) - oculaire toxoplasmose |
|
Monoculair = .............. Binoculair in zelfde richting = ....... Binoculair in tegenovergestelde richting = ......... |
ducties versies vergenties |
|
Door welke zenuw wordt de m. rectus medialis geinnerveerd? |
n. oculomotorius (III) |
|
Door welke zenuw wordt de m. rectus lateralis geinnerveerd? |
n. abducens (VI) |
|
Door welke zenuw wordt de m. rectus superior geinnerveerd? |
n. oculomotorius (III) |
|
Door welke zenuw wordt de m. rectus inferior geinnerveerd? |
n. oculomotorius (III) |
|
Door welke zenuw wordt de m. obliquus superior geinnerveerd? |
n. trochlearis (IV) |
|
Door welke zenuw wordt de m. obliquus inferior geinnerveerd? |
n. oculomotorius (III) |
|
Scheelzien is een ........ afwijking. |
Familiaire |
|
Strabismus dersum = |
oog naar beneden/ hypotropie |
|
Hoe kan amblyopie ontstaan? -
|
- lage visus, als gevolg van onvoldoende leren kijken op de kinderleeftijd, bv door permanente suppressie van een oog met strabismus. |
|
Hoe sluit je amblyopie uit? - |
- bepaling van de visus van ieder oog afzonderlijk |
|
Oorzaken van strabismus: - - - - - |
- familiair voorkomen (genetische factoren) - refractieafwijkingen en accommodatie - oogziekten met slechte visus - oftalmoplegische syndromen - neurogene uitval van de nervus II, IV of VI. |
|
Accommodatie en convergentie zijn neurogeen gekoppeld. Overmatige accommodatie veroorzaakt daardoor strabismus ............ |
convergens. |
|
Om de objectieve refractieafwijking te krijgen moet met en parasympathicoliticum de ........... worden uitgeschakeld. |
Accommodatie |
|
Aandoeningen van de uitwendige oogspieren heten oftalmoplegische syndromen. Voorbeelden zijn: - - - |
- Syndroom van Duane - ziekte van Graves - Myasthenia gravis |
|
Waardoor kan iemand scheel worden bij koorts? - - - |
- ontsteking: de n. VI loopt vlak langs je oor. Als je daar een ontsteking krijgt krijg je een gradeniko syndroom. -koorts als ontluikende factor: kan het niet langer onderdrukken. Meestal bij exoforie. - uitsluiten oogzenuwinfectie |
|
Als de oogmotoriek slecht is dan moet je denken aan een probleem met de ........ |
n. VI |
|
Een kind krijgt de eerste ... jaar de mogelijkheid om te leren kijken. |
8 |
|
Wat kan een hemangioom veroorzaken? - - - |
- het zit in de ewg waardoor je niet kan kijken - het hemangioom duwt het oog uit de weg en creeert zo het scheelzien. - de vorm van het oog kan veranderen: astigmatisme --> cilinderbril. |
|
Een hemangioom groeit meestal tot de leeftijd van ...-... jaar. Het gaat in regressie op .... jarige leeftijd. |
1,5-2 jaar. 7-8 jarige leeftijd |
|
Behandeling hemangioom: - |
- propranolol |