• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/206

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

206 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Koks tavo vardas?
Wat is jouw naam?
Mano vardas yra Liesbeth Pronk
Mijn naam is Liesbeth Pronk
Kaip tu vadiniesi?
Hoe heet jij?
Koks tavo vardas?
Wat is jouw naam?
Mano vardas yra Liesbeth Pronk
Mijn naam is Liesbeth Pronk
Kaip tu vadiniesi?
Hoe heet jij?
Aš vadinuosi Jan Kok
Ik heet Jan Kok
Iš kur tu atvykai?
Waar kom jij vandaan
Aš atvykau iš London
Ik kom uit Londen
Labas
Hallo
Labas rytas
Goedemorgen
Laba diena
Goedemiddag
Labas vakaras
Goedenavond
Kaip tau sekasi?
Hoe gaat het (met jou / met u)
puikiai
uitstekend
puikiai
prima
gerai
goed
so so
t gaat wel
Ar tu esi anglas?
Bent u Engelsman?
Ne, Aš esu olandas
Nee, ik ben Nederlander
Ar tu esi vokietė?
Bent u Duitse?
Ne, aš esu olandė
Nee, ik ben Nederlandse
Ar tu vedęs?
Bent u getrouwd?
Taip, aš esu vedęs
Ja, ik ben getrouwd
Taip, aš turiu vieną žmoną ir du vaikus
Ja, ik heb een vrouw en twee kinderen
Ne, aš esu nevedęs, aš esu išsiskyręs
Nee, ik ben niet getrouwd, ik ben geschieden
Tu kalbi užsienio kalba?
Spreekt u vreemde talen?
Taip, aš kalbu truputi vokiškai
Ja, ik spreek een beetje Duits
labai gerai olandiškai
erg goed Nederlands
gana gerai prancūziškai
vrij goed Frans
laisvai angliškai
vloeiend Engels
Ne, aš kalbus tik olandiškai
Nee, ik spreek alleen Nederlands
Kaip tau naujas namas?
Hoe bevalt het nieuwe huis?
Aš labai patenkintas mūsų namais
Ik been zeer tevreden met ons huis
Kur tu gyveni iš tikrųjų?
Waar woon je eigenlijk
Aš gyvenu Haarlem
Ik woon in Haarlem
Aš gyvenu Laurieno gatve numeris 20
Ik woon in de Laurierstraat op nummer 20
Koks tai gyvenamasis namas?
Wat voer een woning (huis) is het?
Tai yra šeimos namas
Het is een eengezinswoning
Tai yra penkių kambarių namas
Het is een vijfkamerwoning
Kaip didelis yra namas?
Hoe groot is het huis?
Jis yra didelis
Het is redelijk groot
Kiek kambarių turi namas?
Hoeveel kamers heeft je huis?
Jis turi 4 kambarius
Het heeft (or Er zijn) 4 kamers
Kambariai dideli?
Zijn de kamers redelijk groot?
Taip, gyvenamasis kambarys yra aštuoni iš penkių
Ja, de woonkamer is acht bij vijf
Namas yra gražus?
Ligt het huis mooi?
Taip, namas yra netoli kopų
Ja, het ligt vlakbij de duinen
Tu moki didelę nuomą?
Betaal je een hoge huur?
Taip, nuoma yra didelė
Ja, de huur is hoog
Ne, nuoma yra gana maža
Nee, de huur is vrij laag
Galiu aš tavęs kai ko paklausti?
Mag ik u/je iets vragen
Ar tu žinomas čia?
Bent u hier bekend?
Kur yra mokykla?
Waar is de school?
Ar tu žinai kelią į parduotuvių?
Weet u/je de weg naar de winkelstraat
Aš ieškau parduotuvių
Ik zoek de winkelstraat
Galiu aš padėti tau?
Kan ik u/je helpen?
Tu eik tiesiai
U/Je gaat/loopt rechtdoor
Tu eidamas pasuk į kairę/dešinę
U/Je gaat/loopt slaat linksaf/rechtsaf
Tu eik į...
U/Je gaat/loopt tot
Tai yra kairė/dešinė pusė
Het is aan de linker/rechterkant
Tai yra tavo kairė/dešinė ranka
Het is aan uw/je linker/rechterhand
Kas toliau?
Wie is er aan de beurt?
Tiesiog pasakyk man
Zegt u het maar/ zeg het maar
Kas gali padėti?
Wie mag ik helpen?
Ar galiu gauti 500 gramų maltos jautienos?
Mag ik 500 gram rundergehakt
Ir pondą subrandinti sūrio, prašau
Een pond belegen kaas, alstublieft
Ar turite Jūs žaliųjų pupelių?
Heeft u sperziebonen?
Gali būti šiek tiek daugiau?
Mag het een ietsje meer zijn?
Ir šiek tiek mažiau?
Een ietsje minder?
Taip, gali
Ja dat kan
Nori šiek tiek daugiau/mažiau
Liever een ietsje meer/minder
Dar ko nors?
Anders nog iets?
Taip, vieną dėžutę kiaušinių, prašau
Ja, een doosje eieren, alstublieft
Ne, ačiū, man nereikia daugiau nieko
Nee, dank u, ik heb verder niets nodig
Ir tai bus viskas?
En dat was het?
Taip, tai viskas.
Ja, dat was het
Ne, galiu aš taip pat pondą apelsinų?
Nee, mag ik ook een pond sinaasappels
Taip yra 12,50 kartu.
(Dat is) f 12,50 bij elkaar
Tai tampa 10,25
(Dat wordt) f 10,25
Man reikia vienos dėžutės kiaušinių
Ik heb een doosje eieren nodig
Man nereikia žaliųjų žirnelių
Ik heb geen sperziebonen nodig
Man nereikia daugiau nieko
Ik heb (verder) niets nodig
Kuriame aukšte rasiu aš moterų madas?
Op welke etage vind ik de damesmode?
Pirmame aukšte
Op de eerste etage
pirmame aukšte
Op de begane grond
rūsyje
in het souterrain
rusyje
in de kelder
Kur yra persirengimo kambariai?
Waar zijn de paskamers?
Atgal kairė
Achterin links
priekinė dešinė
Voraan rechts
Aš ieškau žalių sijonų
Ik zoek een groene rok
Aš apsidairiau
Ik kijk even rond
Koks tavo dydis?
Welke maat hebt u?
aš turiu/dėviu 38 dydį
Ik heb/ draag maat 38
ar galite Jūs mano dydį išmatuoti, prašau?
Kunt u mijn maat nemen alstublieft?
Radai tu gražų?
Vindt u hem / het mooi?
Taip, tai yra gražu
Ja, hij / het is wel mooi
Tai yra bet koks
hij / het is enig
Ne, tikrai ne
Nee, eigenlijk niet
Ne, aš neradau gražaus
Nee ik vind hem / het niet mooi
Does it fit?
Zit hij / het goed?
Yes, it fits really well
Ja, hij / het zit prima
No, it fits badly
Nee, hij / het zit slecht
It's a bit too big
Hij / het is een beetje te groot
It's much too small
Hij / het is veel te klein
Does it suit me?
Staat hij /het me goed?
It suits you
Hij / het staat u/je goed
No, it doesn't suit you
Nee, hij / het saat u/je niet
Do you want to try it on?
Wilt u hem/het passen?
May I try it on?
Mag ik hem/het passen?
This skirt is nicer than that skirt
Deze rok is mooier dan die rok
You have to take the train as far as Utrecht.
U moet de trein tot Utrecht nemen.
How many strips must I cancel?
Hoeveel strippen moet ik afstempelen?
One-way to Alkmaar, please
Een enkeltje Alkmaar graag.
Can I have a one-way ticket to Alkmaar?
Mag ik een enkele reis naar Alkmaar?
round trip to Groningen, please.
Een retourtje Groningen graag.
Can I have a round-trip ticket to Groningen?
Mag ik een retour naar Groningen?
Where do you want to go to?
Waar wilt u naartoe?
To the Merwerdesraat.
Naar de Merwedestraat
I want to go to the Merwerdestraat.
Ik wil naar de Merwedestraat
What time is it?
Hoe laat is het?
It's ten to one.
Het is tien voor één.
When does the train leave?
Hoe laat vertrekt de trein?
At five past eight.
Om vijf over acht.
It depends…
Dat hangt ervan af…
I should like a double room.
Ik wil graag een tweepersonskamer reserveren.
Have you got a single room available?
Heeft u een eenpersonskamer vrij?
Can we book a room for two nights?
Kunnen we een kamer voor twee nachten boeken?
Do you want a room with a bath or with a shower?
Wilt u een kamer met bad of met een douche?
We have enjoyed ourselves.
We hebben genoten.
I enjoyed myself.
Het is me prima bevallen.
I have enjoyed myself.
Ik heb het naar mijn zin gehad.
I am interested in art.
Ik ben geïnteresseerd in kunst.
I am not that interested in sports.
Ik ben niet zo geïnteresseerd in sport.
What a beautiful city!
Wat een mooie stad!
What lovely weather today, isn't it?
Wat een lekker weertje vandaag, hè?
What a nice dress you're wearing!
Wat een leuke jurk heb je!
How would you like to come tomorrow?
Heb je zin om morgen te komen?
Would you like to come to dinner tomorrow?
Kom je morgen bij ons eten?
I'd like to go to the film
Ik heb zin om naar de film te gaan.
I don’t feel like doing the shopping.
Ik heb geen zin om boodschappen te doen.
Could you pass me the salt?
Kun je me het zout even geven?
Can I have the ketjap, please?
Mag ik de ketjap even?
Would you like red wine or would you prefer lager.
Wil je rode wijn of heb je liever pils?
I prefer lager.
Ik heb liever pils / Liever pils.
As far as I'm concerend I can come tomorrow.
Wat mij betreft kan ik morgen komen.
That's OK with us.
Wat ons betreft is dat okee.
I am a vegetarian.
Ik ben vegetariër
We prefer to eat vegetarian food.
Wij eten liever vegetarisch
Are you planning to stay long in The Netherlands?
Zijn jullie van plan om lang in Nederland te blijven?
Is there a lot to do here?
Is er hier viel te doen?
What do you do in your spare time?
Wat doe je in je vrije tijd?
Do you have hobbies?
Heb je hobby's?
I can't stand sports
Ik heb een hekel aan sport
I can't stand that
Ik heb er een hekel aan
I like Rubens.
Ik hou van Rubens.
I don't like modern art.
Ik hou niet van moderne kunst.
I think Rubens' paintings are beautiful.
Ik vind Rubens' schilderijen mooi.
David thinks the antiques market is interesting.
David vindt de Antiekamarkt interessant.
David doesn't like waffles but Helen does.
David houdt niet van wafels, maar Helen houdt wel van wafels.
I do (not) like fries.
Ik vind patat (niet) lekker.
You like to eat fries.
Jij eet graag patat.
I feel like waffles.
Ik heb zin in een wafel.
I think that would be nice.
Het lijkt me leuk.
He thinks that would be a good idea.
Het lijkt hem een goed idee.
I think it is nice.
Ik denk dat het leuk is.
I think that's a good idea.
Dat is een goed idee, denk ik.
Would you like to go to the antiques markets?
Heb je zin om naar de Antiekmarkt te gaan?
Shall we go to the Rubenshuis?
Zullen we naar het Rubenshuis gaan?
Let's go to the Vogeltjesmarkt.
Laten we naar de Vogeltjesmarkt gaan.
I'd rather go to the Vogeltjesmarkt.
Ik ga liever naar de Vogeltjesmarkt.
I find coffee with sugar too sweet.
Ik vind koffie met suiker te zoet.
This wine is too tart, it's like vinegar.
Deze wijn is te zuur, het lijkt wel azijn.
I'll have to eat less salt.
Ik moet wat minder zout eten.
Grapefruit is a bit tart.
Garpefruits zijn een beetje bitter.
I can't get used to it here.
Ik kan hier niet wennen.
Are you getting used to life in The Netherlands?
Wen je al een beetje aan het leven in Nederland?
Have you already got accustomed to life in The Netherlands?
Ben je al gewend aan het leven in Nederland?
I feel at home here.
Ik voel me hier thuis.
I don't feel at home here.
Ik voel me hier niet thuis.
I'm looking for a job / post
Ik zoek een baan / betrekking.
I'm looking for permanent / temporary work.
Ik zoek vast / tijdelijk werk.
I'm looking for full-time / part-time work.
Ik zoek een volle / halve baan.
The advantage is that they know what the required diplomas are.
Het voordeel is dat ze weten wat de vereiste diploma's zijn.
Experience is an advantage for people who are looking for work.
Ervaring is een voordeel voor mensen die werk zoeken.
Long-term unemployment is, on the contrary, a disadvantage.
Langdurige werkloosheid is daarentegen een nadeel.
Can I use my qualifications here?
Is het mogelijk om mijn diploma's hier te gebruiken?
Is smoking permitted here?
Is roken hier toegestaan?
I studied eight subjects for my final exam.
Ik heb acht vakken gestudeerd voor het eindexamen.
My course comprises six subjects.
Ik heb zes vakken in mijn studiepakket.
I'm studying sociology (at university)
Mijn studierichting is sociologie.
I took the German exam.
Ik heb het examen Duits afgelegd.
I passed history
Ik ben geslaagd voor geschiednis.
I passed history
Ik heb een voldoende voor geschiednis (gekregen).
I failed math.
Ik ben gezakt voor wiskunde.
I failed math.
Ik heb een onvoldoende voor wiskunde (gerkregen).
I went to primary school
Ik ging naar de basisschool.
I was at secondary school.
Ik zat op de middelbare school.
I studied at Leiden University.
Ik studeerde aan de universiteit van Leiden.
Could I speak to Mr De Ligt please?
Zou ik meneer De Ligt kunnen spreken? (polite)
Could I speak to Mr De Ligt?
Kan ik even met meneer De Ligt spreken? (formal and informal)
Is Hans around?
Is Hans er? (informal)
Could you put me through to Mr De Ligt?
Kunt u me doorverbinden met meneer De Ligt?
Could you give me extension 289?
Kunt u me doorverbinden met toestel 289?
Could you give me extension 289?
Mag ik toestel 289?