Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
10 Cards in this Set
- Front
- Back
- 3rd side (hint)
Opsomming |
Ook, bovendien, verder, eveneens, dan, vervolgens, daarnaast, ten eerste ... Ten tweede, zowel, als |
Signaalwoorden |
|
Tegenstelling |
Signaalwoorden Maar, echter, toch, daarentegen, in tegenstelling tot, daar staat tegenover dat, enerzijds anderzijds |
Signaalwoorden |
|
Oorzaak-gevolg |
Signaalwoorden Daardoor, door, doordat, waardoor, zodat, te danken aan, te wijten aan, het gevolg van, ten gevolge van, de oorzaak hiervan is |
Signaalwoorden |
|
Reden/verklaring |
Want, omdat, daarom, waarom, namelijk, immers, aangezien |
Signaalwoorden |
|
Doel-middel |
Door middel van, met de bedoeling om, met behulp van, om te, daartoe, opdat |
Signaalwoorden |
|
Toelichting |
Denk hierbij aan, bijvoorbeeld, zo, dat komt voor bij, ter illustratie, dat is het geval bij |
Signaalwoorden |
|
Vergelijking |
Net als, zoals, zo ook, evenals, eveneens, eenzelfde, hetzelfde/dezelfde als, in vergelijking met, soortgelijke |
Signaalwoorden |
|
Voorwaarde |
Als, indien, mits (op voorwaarde dat), tenzij (behalve wanneer), stel dat |
Signaalwoorden |
|
Conclusie |
Dan ook, dus, aldus, hieruit volgt, concluderend |
Signaalwoorden |
|
Samenvatting |
Kortom, samenvattend, alles bij elkaar genomen, om kort te gaan |
Signaalwoorden |