Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
24 Cards in this Set
- Front
- Back
Ik bestel een toetje. |
Ik bestel geen toetje. |
|
Hij krijgt een lepel. |
Hij krijgt geen lepel. |
|
Ik help hem. |
Ik help hem niet. |
|
Ik vind kip lekker. |
Ik vind kip niet lekker. |
|
Ahmet drinkt koffie. |
Ahmet drinkt geen koffie. |
|
John houdt van koffie. |
John houdt niet van koffie. |
|
Jullie mogen het boek gebruiken. |
Jullie mogen het boek niet gebruiken. |
|
We gebruiken een boek. |
We gebruiken geen boek. |
|
Die computer is van mij. |
Die computer is niet van mij. |
|
Ze komen op bezoek. |
Ze komen niet op bezoek. |
|
In mijn straat is een café. |
In mijn straat is geen café. |
|
Anita spreekt Italiaans. |
Anita spreekt geen Italiaans. |
|
Deze broek past. |
Deze broek past niet. |
|
Ik wil wijn. |
Ik wil geen wijn. |
|
We nemen een voorgerecht. |
We nemen geen voorgerecht. |
|
Ik betaal het eten. |
Ik betaal het eten niet. |
|
Sylvia huurt deze kamer. |
Sylvia huurt deze kamer niet. |
|
Anton wil de mosterdsoep proeven. |
Anton wil de mosterdsoep niet proeven. |
|
Op de eerste verdieping is een balkon. |
Op de eerste verdieping is geen balkon. |
|
Jonna zoekt een kamer. |
Jonna zoekt geen kamer. |
|
Ik heb een nieuwe broek nodig. |
Ik heb geen nieuwe broek nodig. |
|
Ik heb dit boek nodig. |
Ik heb dit boek niet nodig. |
|
Jolanda's trui is grijs. |
Jolanda's trui is niet grijs. |
|
Mijn ouders hebben vakantie. |
Mijn ouders hebben geen vakantie. |