• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/14

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

14 Cards in this Set

  • Front
  • Back

myśleć

denken



dacht, dachten



gedacht (hebben)

robić

doen



deed, deden



gedaan (hebben)

nosić

dragen



droeg, droegen



gedragen (hebben)

pić

drinken



dronk, dronken



gedronken (hebben)

jeść

eten



at, aten



gegeten (hebben)

iść

gaan



ging, gingen



gegaan (zijn)

wyzdrowieć

genezen



genas, genazen



genezen (zijn)

rozkoszować się

genieten



genoot, genoten



genoten (hebben)

dać

geven



gaf, gaven



gegeven (hebben)

wisieć

hangen



hing, hingen



gehangen (hebben)

mieć

hebben



had, haden



gehad (hebben)

pomóc

helpen



hielp, hielpen



geholpen (hebben)

nazywać się

heten



heette, heetten



geheten (hebben)

trzymać

houden



hield, hielden



gehouden (hebben)