Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
28 Cards in this Set
- Front
- Back
Glasgow comaschaal
|
E:1-4, M:1-6, V:1-5
|
|
Oriëntatie
|
Plaats, tijd en persoon
|
|
Hersenzenuw I
Noem naam en onderzoek |
Nervus Olfactorius, (s)
Geurflesje op indicatie |
|
Hersenzenuw II
Noem naam en onderzoek |
Nervus Opticus (s)
Pupilreflex (intact of niet in tact) Swing-light test (licht links en rechts snel wisselen en pupillen vergelijken, pupilreactie links en rechts is normaal beiderzijds hetzelfde) Gezichtsveldonderzoek Visusbepaling Fundoscopie |
|
Hersenzenuwen III, IV en VI
Noem namen, spieren en onderzoek |
III: Nervus oculomotrius (m) innerveert:
- m. rectus superior - m. rectus inferior - m. rectus medialis - m. obliquus inferior (omhoog kijken) IV: Nervus trochlearis (m) - m. obliquus superior (beneden kijken) VI: Nervus Abducens (m) - m. rectus lateralis Onderzoek: Strabismus beoordelen (scheelstand) Ptosis beoordelen (hangend ooglid) Miosis beoordelen (verkleinde pupil) Oogbewegingen in alle richtingen (vragen om dubbelbeelden, let op nystagmus) Pupilvernauwing (bij vinger naar neus brengen) |
|
Hersenzenuw V
Noem naam, zenuwen en onderzoek |
Nervus trigeminus (gemengd) splitst in:
- n. ophthalmicus - n. maxillaris - n. mandibularis Onderzoek: Corneareflex (schoon wattenstaafje van lateraal naar cornea, let op oog sluiten en oog afdraaien naar boven) Kracht masseter (op spatel bijten, masseter palperen en spatel eruit trekken) Masseterreflex |
|
Hersenzenuw VII
Noem naam en onderzoek |
Nervus facialis (gemengd)
Symmetrie van mimiekspieren beoordelen - wenkbrauwen optrekken - ogen stevig sluiten - wangen opblazen - lippen tuiten - tanden laten zien |
|
Hersenzenuw VIII
Noem naam en onderzoek |
Nervus vestibulocochlearis (s)
Proef van Rinne (positief als geluid harder bij oor dan via bot) Proef van Weber (geen lateralisatie), Hallpike manouvre (nystagmus? Duizelig?) |
|
Proef van Weber
|
Bij de proef van Weber wordt de aangeslagen stemvork in het midden en bovenop de schedel geplaatst. In de normale situatie hoort men het geluid nu in het midden van het hoofd. Wanneer iemand het geluid aan de rechterzijde hoort, betekent dit dat er sprake is van een perceptiedoofheid aan het andere, dus linker, oor. Men hoort het geluid dus eigenlijk in het ‘goede’ oor.
|
|
Hersenzenuwen IX en X
Noem namen en onderzoek |
Nervus glossopharyngicus (gemengd)
Nervus vagus (gemengd) á en è zeggen braakreflex (spatel achterin de keel) beoordelen heesheid |
|
Hersenzenuw XI
Noem naam en onderzoek |
Nervus accessorius (m)
m. sternocleidomastoideus en trapezius in kracht testen |
|
Hersenzenuw XII
Noem naam en onderzoek |
Nervus hypoglossus (m)
tong beoordelen (ligt stil en recht in de mond, geen atrofie) tong uitsteken (recht) kracht van de tong (tegen de wang aan duwen) |
|
Noem de hersenzenuwen
|
1 n. olfactorius
2 n. opticus 3 n. oculomotorius 4 n. trochlearis 5 n. trigeminus 6 n. abducens 7 n. facialis 8 n. vestibulocochlearis 9 n. glossopharyngicus 10 n. vagus 11 n. accessorius 12 n. hypoglossus |
|
Reflexen bovenste extremiteiten
|
Biceps Pees Reflex (BPR)
Triceps Pees Reflex (TPR) Hoffman Trömner (HT) (vingerkootje) Radiusperiostreflex Buikhuidreflex |
|
Reflexen onderste extremiteiten
|
Knie Pees Reflex (KPR)
Achilles Pees Reflex (APR) Voet Zool Reflex (VZR) |
|
Proef van Barré
|
Bij de proef moet de patiënt beide armen gestrekt voor zich houden, de handpalmen omhoog (en dus de duimen naar buiten wijzend) en de ogen dicht. Indien hierbij een van de armen langzaam uitzakt en proneert, dan is er sprake van een positieve proef van Barré voor de aangedane zijde.
|
|
Proef van Mingazzini
|
Patiënt ligt op de rug met benen in heup en knie geflecteerd. Proef is positief als bij gesloten ogen één been zakt en de ondergrond raakt.
|
|
Proef van Trendelenburg
|
Patiënt gaat op één been staan. Proef is positief als de heup zakt (R zakt, dan is L aangedaan en vica versa).
Symptoom van Duchenne: als tijdens proef van Trendelenburg de romp compensatoir naar L of R buigt. |
|
Meningeale prikkeling
|
Patiënt ligt op de rug, onderzoeker beweegt het hoofd van links naar rechts en terug om lokale stijfheid te bevinden. Onderzoeker beweegt het hoofd met de kin richting de borst. Als dit niet lukt, spreekt met van nekstijfheid.
|
|
Symptoom van Brudzinski I
|
Als de patiënt de kniëen optrekt bij het kin op de borst brengen is dit symptoom positief.
|
|
Symptoom van Brudzinski II
|
Gestrekt been wordt passief opgeheven. Wanneer het andere been reflectoir meebeweegt is dit symptoom positief.
|
|
Het teken van Kernig
|
Patiënt ligt op de rug. Heup en knie 90 graden, en dan het been langzaam strekken, als dit niet helemaal kan is het teken van Kernig positief.
|
|
Onderzoeken voor meningeale prikkeling
Noem 4 onderzoeken |
Nekstijfheid
Symptoom van Brudzinski I Symptoom van Brudzinski II Het teken van Kernig |
|
Onderzoeken voor radiculaire prikkeling
|
Lasegue
Bragard Gekruiste Lasegue Omgekeerde Lasegue |
|
Proef van Lasegue
|
De onderzoeker tilt het been gestrekt op waar de patiënt pijnklachten van heeft. Vanaf een bepaalde hoek van optillen van het gestrekte been kan de patiënt uitstralende pijn in dit been gewaar worden. Dit maakt verder heffen zeer onaangenaam. De proef van Lasègue is in dit geval positief.
|
|
Proef van Bragard
|
Dit is aansluitend op de proef van Lasegue, waarbij je het been weer iets laat zakken tot het geen pijn meer doet, en vervolgens de voet in dorsaalflexie brengt. Als de pijn terug keert is de proef positief.
|
|
Gekruiste proef van Lasègue
|
De onderzoeker tilt het been waar geen klachten van zijn gestrekt op, als er dan pijn ontstaat in het andere been is deze positief
|
|
Omgekeerde proef van Lasègue
|
Hierbij ligt de patiënt op de buik en wordt het aangedane been gestrekt opgetild. Bij pijn positief.
|