• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/74

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

74 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Amechtig

Buiten adem; machteloos

Zijgen

Langzaam neerdalen

Abeel

Zilverpopulier

Verzeggen


(verzegde, verzegd; verzeide, verzeid)

Door beloften verbinden

Fielt

Bandiet

Filomeel

Nachtegaal

Greien

Krijten, schreien, huilen (vaak met connotatie van luid misbaar)

Met gepeizen

In gedachten

Lodderoog

Vriendelijke blik

Dertel

Vrolijk door overvloed

Dwerrelen

Onrustig zijn

Ereis

Eens, een keer

Allengs

Geleidelijk, langzamerhand

Schielijk

Haastig, plotseling

Femelen

Zoetsappige en zeurderige praatjes houden

Assegaai

Houten werpspeer van de Zoeloes

Larmoyant

Sentimenteel bedroefd

Marren

Treuzelen

Talmen

Steeds uitstellen om iets te doen

Dralen

Iets later of langzamer doen dan gewenst

Lafenis

Verkwikking

Dwingeland

Tiran

Fluks

Vlug, snel

Duig

Gebogen zijlat van een houten vat

Kwelen

Luidkeels/lieflijk/vals zingen

Wingerd

Klimplant waarvan de bladeren in de herfst rood worden

Heir

Leger

Onoorbaar

Niet zedelijk, onbetamelijk

Fait accompli

Feit waar je niets meer aan kunt veranderen

Chicane

Kleingeestige aanmerking

Paskwil

Belachelijk, bespottelijk iets

Zegepraal

Luisterrijke intocht

Boertig

Grof(komisch)

Snaaks

Bengelachtig, ondeugend (grappig)

arcadisch

Idyllisch

Logenstraffen

De onwaarheid aantonen van een bewering of idee

Meesmuilen

Smalend lachen, spotten

Korzelig

Een beetje boos

Gemelijk

Slecht van humeur, misnoegd

Wrevelig

Met ergenis

Belendend

Aangrenzend

Filippica

Bestraffende redevoering

Schragen

Zorgen dat iets of iemand niet uit evenwicht raakt

Festoen

Krans, guirlande

Hovaardig

Hoogmoedig

Rijs (het)

Klein, dun, buigzaam takje

Labberen

Flauw heen en weer bewegen

Lodderen

Wellustig genieten

Jeremiëren

Jammeren, weeklagen (met nuance van overtrokken of onterecht)

Soigneren

Verzorgen (van hulpbehoevenden, uiterlijk)

Sneven

Ten onder gaan

Grijnen

Huilen, pruilen, verdrietig zijn (= grienen)

Protserig

Met rijkdom pronkend

Voos

Onaangenaam van smaak; ondeugdelijk

Lankmoedigheid

Toegevendheid (niet snel boos worden wanneer daar wel reden voor is)

Smalen

Blijk geven van minachting

Ongezeglijk

Niet inschikkelijk

Kittig

Levendig, energiek

Navrant

Diep treurig

In de contramine zijn

Onredelijk zijn en niet willen wat anderen willen

Endosseren

Het overdragen van een waardestuk aan iemand anders

Metterwoon vestigen

Ergens gaan wonen

Zieltogen

Op sterven liggen

Wuft

Licht van bewegingen

Lares

Romeinse beschermgeesten van veld en huis

Juilen

(archaïsch) joelen

Geserreerd

Kort en krachtig van stijl

Monkelen

ZN: glimlachen uit genoegen of spot; meesmuilen

Plompverloren

Abrupt; in het wilde weg

Gremel

ZN kruimel

Binst

ZN gedurende, tijdens

Almeteens

ZN ineens, plotseling

Gremelen

Ironisch glimlachen

Acribisch

Zeer nauwkeurig, meticuleus