Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
22 Cards in this Set
- Front
- Back
Aantal |
Hoeveelheid |
|
Aanpassen |
Voor een doel geschikt maken |
|
Arriveren |
Aankomen |
|
Bieden |
Geven |
|
Dichtsbijzijnde |
Het minst ver weg |
|
Droppen |
Neerzetten |
|
Eenmaal |
Eens |
|
Het groen |
Beplanting |
|
Rondom |
Eromheen |
|
Het tarief |
Bedrag |
|
Verdubbelen |
Twee keer zoveel |
|
Vermijden |
Ervoor zorgen dat er iets niet komt of niet gebeurt |
|
Virtueel |
Denkbeeldig, niet echt bestaand |
|
Waarschijnlijk |
Vermoedelijk |
|
Dat is niet meer van deze tijd |
Dat is heel ouderwets |
|
De tijd vliegt |
Hij gaat snel voorbij |
|
De tijd zal het leren |
Later zullen we het weten |
|
Het zal zijn tijd wel duren |
Hij maakt zich er niet druk over |
|
De tijd hebben |
Je niet hoeven te haasten |
|
Met de tijd meegaan |
Je aanpassen aan nieuwe ontwikkelingen |
|
Je tijd vooruit zijn |
Ideeën hebben die later pas gewaardeerd worden |
|
Komt tijd, komt raad |
Over een tijdje vind je zelf de oplossing |