Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
11 Cards in this Set
- Front
- Back
- 3rd side (hint)
Verander de tijd
|
Tegenwoordig wordt verleden of omgekeerd. Elke PV veranderd mee
|
Tegenwoordig
Elke PV |
|
Wat is een persoons vorm
|
Een vervoegde vorm van een werkwoord
|
Vervoegd
|
|
Hoeveel manieren zijn er in een zin om de PV te vinden
|
Drie
|
Getal ...
|
|
In welke tijden kan een PV staan
|
In verleden tijd en tegenwoordige tijd
|
Twee
|
|
Wat is ja nee vraag
|
Een vraag waarop je alleen kan antwoorden met ja of nee
|
Ja nee vraag
|
|
Wat is een predicaat
|
De rest van de zin
|
Onderwerp en ...
|
|
Wat is een enkelvoudige zin
|
Een zin met maar slechts één persoonsvorm
|
ENKELvoudige zin
|
|
Hoe noemen we een zin met meer dan één PV
|
Een samengestelde zin
|
Samengesteld gezin
|
|
Welk woord staat op de eerste plaats van een ja nee vraag
|
De PV
|
Persoon
|
|
Welke mogelijk heden heb je als je een PV in V.T. zet
|
Klankverandering en geen klankverandering
|
Zwemen=zwommen
|
|
Hoe noemen we een het zinsdeel waarover in de zin iets wordt gezegd
|
Het onderwerp
|
|