• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/170

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

170 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)
de aangifte
declaration
aanhouden*
arrest, apprehend
werkwoord, verb
aanranden*
molest
werkwoord, verb
de aanslag
attack
het alibi
alibi
arresteren
arrest
= aanhouden
werkwoord, verb
bekennen
confess
werkwoord, verb
de bekentenis
the confession
de aanranding
molestation
de beklaagde
the accused
berucht
notorious, infamous
bijvoeglijk naamwoord
aanklagen*
accuse
werkwoord, verb
beschuldigen (van)
accuse
werkwoord, verb
de beschuldigde
the accused
de beschuldiging
accusation
bestelen
rob
werkwoord, verb
betrappen (op)
op heretdaad betrappen
catch
catch red handed
werkwoord, verb
betrokken zijn in/bij
be involved in
werkwoord, verb
bijstaan*
assist
= helpen, steunen
werkwoord, verb
het bewijs
evidence, proof
de cel
cell
confisqueren
confiscate
werkwoord, verb
de crimineel
the criminal
crimineel
criminal (adj)
bijvoeglijk naamwoord
de dader
perpetrator, culprit
dronken
drunk
bijvoeglijk naamwoord
exploderen
explode
werkwoord, verb
de explosie
explosion
de fraude
fraud
de gauwdief
thief, pickpocket
de gedetineerde
inmate, detainee, prisoner
gerechtelijk
judicial, official
bijvoeglijk naamword
getuigen
testify
werkwoord, verb
de getuige
the witness
de/het getuigenis
testimony
gevangennemen*
imprison, lock up, capture
werkwoord, verb
de gevangene
prisoner
=de gedetineerde
de gevangenis
prison
gewapend
armed
bijvoeglijk naamwoord
gewelddadig
violent
bijvoeglijk naamwoord
de gewonde
the wonder, injured
gijzelen
hold hostage
werkwoord, verb
de gijzelaar
hostage
de gijzelnemer
hostage taker
de gijzeling
the hostage taking
inbreken*
break in
werkwoord, verb
de inbreker
burglar, housebreaker
de inbraak
the burglary
de inval
the raid
de justitie
justice
kapen
hijack
werkwoord, verb
de kaper
hijacker
de kaping
hijacking
kidnappen
kidnap
=ontvoeren
werkwoord, verb
de kidnapper
kidnapper
de kidnapping
kidnapping
de kogel
bullet
levenlang
lifelong
bijvoeglijk naamwoord
het lijk
body
het losgeld
ransom
melden
announce, report, inform
de misdadiger
criminal
=de crimineel
misdadig
criminal
=crimineel
bijvoeglijk naamword
neerschieten*
shoot dead
werkwoord, verb
ombrengen*
murder
=vermoorden, doodmaken
werkwoord, verb
omkomen*
die
=doodgaan, sterven
werkwoord, verb
de omstandigheden
verzachtende omstandigheden
verzwarende omstandigheden
circumstances
extenuating circumstances
aggravating circumstances
ondervragen
interrogate
werkwoord, verb
de ondervraging
interrogation
ongedeerd
unharmed
bijvoeglijk naamward
deren
hurt
pijn doen
werkwoord, verb
onrustwekkend
worrying, alarming, disturbing
bijvoeglijk naamwoord
de onschuld
innocence
onschuldig
innocent
onthullen
unveil, reveal, disclose
werkwoord, verb
de onthulling
the revelation, disclosure, unveiling
ontkennen
deny
werkwoord, verb
de ontknoping
denouement
ontmaskeren
unmask, expose (only with negative conotations)
werkwoord, verb
de ontmaskering
unmasking
ontoerekeningsvatbaar
incompetent for trial; of unsound mind; legally insane
bijvoeglijk naamwoord
ontploffen
explode
=exploderen
werkwoord, verb
ontsnappen aan
avoid, escape
werkwoord, verb
ontsnappen uit
escape from, get away
werkwoord, verb
de ontsnapping
the escape
ontvoeren
kidnap
=kidnappen
werkwoord, verb
de ontvoerder
kidnapper
de ontvoering
the kidnapping
oppakken*
pick up; take up
werkwoord, verb
opsluiten*
lock up, imprison
werkwoord, verb
de opsluiting
incarceration, confinement, imprisonment
opsporen*
hunt down, track down
werkwoord, verb
overtreden
break, violate (the law or rules)
werkwoord, verb
de overtreding
the violation
overvallen*
rob w/ weapons, strong-arm
werkwoord, verb
de overval
the armed robbery
de overvaller
armed robber
plegen
commit, do
werkwoord, verb
pleiten
plea
werkwoord, verb
het pleidooi
the plea
het proces
trial
de rechter
the judge
de rechtbank
the court
de rechtspraak
jurisdiction
de rechtzaak
court case
rechtvaardig
just
de rel
riot
de schadevergoeding
restitution
schieten
shoot
werkwoord, verb
het schot
1) a shot
2) a Scot
de schutter
shooter
de schuld
guilt, fault, blame, debt
schuldig
guilty
bijvoeglijk naamwoord
de schuldige
the guilty party
het slachtoffer
victim
de speurder
investigator, sleuth
de speuractie
investigation, search
straffen
punish
werkwoord, verb
de straf
the punishment
strafbaar
punishable
bijvoeglijk naamwoord
uitkammen*
search intensively, comb
werkwoord, verb
de uitsrpaak
the verdict
verbieden
forbid, prohibit
werkwoord, verb
het verbod
prohibition, ban
verdenken van
suspect of
werkwoord, verb
verdacht
suspicious
bijvoeglijk naamwoord
de verdachte
the suspect
de verdenking
the suspicion
buiten verdenking staan
be beyond suspicion
onder verdenking staan
be under suspicion
verdedigen
defend
werkwoord, verb
de verdediging
the defense
verhoren
interview, interrogate
werkwoord, verb
het verhoor
the interview, interrogation
verkrachten
rape
werkwoord, verb
de verkrachter
rapist
de verkrachting
the rape
vermoeden
presume, suppose (iets of dat)
werkwoord, verb
vermoorden
murder
werkwoord, verb
de moord
murder (noun)
moorddadig
deadly
bijvoeglijk naamwoord
de moordenaar
the murderer
veronderstellen
suppose, presume, accept
= aannemen, aanvaarden
werkwoord, verb
veroordelen
judge, conflict, sentence (altijd negatief)
(beoordelen kan ook positief zijn)
werkwoord, verb
veroordelen tot
sentence to
werkwoord, verb
veroordelen voor
convict for
werkwoord, verb
de veroordeling
the conviction, sentencing
de veroordeelde
the convict, the condemned
verraden
betray
werkwoord, verb
het verraad
betrayal
de verrader
the traitor
vervalsen
forge
werkwoord, verb
de vervalser
forger
de vervalsing
forgery
vals
counterfeit, bogus, false, forged
vervolgen
1) prosecute
2) persecute
3) continue
werkwoord, verb
de verwonding
injury, wound
het vonnis
verdict, sentence
voorwaardelijk
suspended, conditional, contingent
bijvoeglijk naamwoord
vrijkomen*
be released
werkwoord, verb
vrijspreken*
acquit
werkwoord, verb
de vrijspraak
acquittal
wreken zich op
take revenge on, avenge oneself against
werkwoord, verb
de wraak
revenge, vengeance
wraak nemen op
take revenge on
werkwoord, verb
de zakkenroller
pickpocket
de zelfmoord
suicide
in beslag nemen
seize, confiscate
=confisqueren
werkwoord, verb
om het leven brengen
murder
werkwoord, verb
om het leven komen
die
werkwoord, verb