Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
15 Cards in this Set
- Front
- Back
Besparingen
|
Het deel van het inkomen dat gezinnen niet gebruiken voor consumptie of belastingen.
|
|
Bestedingsevenwicht
|
De geplande bestedingen zijn precies groot genoeg voor normale bezetting van de productiecapaciteit.
|
|
Economische kringloop
|
Schematische voorstelling van de goederen- en geldstromen die de samenhang tussen vraag- en aanbodkant van de economie laat zien. Hierbij vormen de uitgaven van de ene sector de ontvangsten van der andere sector.
|
|
Geaggregeerde aanbod (AS)
|
Het totale aanbod van goederen en diensten en het gemiddelde prijspeil in de economie.
|
|
Geaggregeerde vraag (AD)
|
De totale vraag naar goederen en diensten en het gemiddelde prijspeil in de economie.
|
|
Injecties
|
Mechanismen waardoor koopkracht in de economische kringloop wordt gepompt: investeringen, overheidsbestedingen en export.
|
|
Inkomensevenwicht
|
Situatie waarin de geplande bestedingen gelijk zijn aan de gerealiseerde bestedingen.
|
|
Lekken
|
Mechanismen waardoor koopkracht wegvloeit uit de economische kringloop: besparingen, belastingen en import.
|
|
Middelen
|
Alle goederen en diensten die voor de vragers in de economie beschikbaar zijn.
|
|
Multipliereffect
|
Het verschijnsel dat het evenwichtsinkomen met een veelvoud van de oorspronkelijke bestedingsimpuls toeneemt.
|
|
Nationaal spaarsaldo
|
Particulier spaarsaldo plus overheidssaldo. Dit saldo is gelijk aan het uitvoersaldo.
|
|
Onderbesteding
|
De effectieve vraag (EV) is kleiner dan de productiecapaciteit.
|
|
Overbesteding
|
De effectieve vraag (EV) is groter dan de productiecapaciteit.
|
|
Staat van Middelen en Bestedingen
|
Samenvattend overzicht van alle transacties in de Nederlandse economie in een jaar.
|
|
Uitvoersaldo
|
Uitvoer van goederen en diensten min invoer van goederen en diensten.
|