• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/100

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

100 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)
bakken
to bake
Imp = bakte;bakten
Per = heeft gebakken
bederven
to spoil, damage, corrupt, ruin
Imp = bedierf,bedierven
Per = bedorven
beginnen
to begin, open, start
Imp = begon;begonnen
Pef = is begonnen
bewegen
to move, stir, get someone to
Imp = bewoog, bewogen
Per = heeft bewogen
bidden
to pray, beseech, implore
Imp = bad, baden
Per = heeft gebeden
bieden
to offer, present
Imp = bood, boden
Per = heeft geboden
bijten
to bite
Imp = beet, beten
Per = gebeten
binden
to bind, tie
Imp = bond, bonden
Per = heeft gebonden
blazen
to blow
Imp = blies, bliezen
Per = geblazen
blijven
to stay, remain, continue
Imp = bleef, bleven
Per = is gebleven
braden
to roast, bake, grill, fry
Imp = braadde, braadden
Per = gebraden
breken
to break
Imp = brak, braken
Per = heeft gebroken
brengen
to bring, take
Imp = bracht, brachten
Per = heeft gebracht
buigen
to bend
Imp = boog, bogen
Per = heeft gebogen
denken
to think
Imp = dacht, dachten
Per = gedacht
doen
to do
Imp = deed, deden
Per = heeft gedaan
dragen
to carry, wear
Imp = droeg, droegen
Per = heeft gedragen
drinken
to drink
Imp = dronk, dronken
Per = heeft gedronken
druipen
to drop, drip
Imp = droop, dropen
Per = gedropen
eten
to eat
Imp = at, aten
Per = heeft gegeten
fluiten
to whistle
Imp = floot, floten
Per = gefloten
gaan
to go
Imp = ging, gingen
Per = is gegaan
gelden
to be valid
Imp = gold, golden
Per = gegolden
geven
to give
Imp = gaf, gaven
Per = heeft gegeven
gieten
to pour
Imp = goot, goten
Per = heeft gegoten
glijden
to glide
Imp = gleed, gleden
Per = gegleden
graven
to dig
Imp = groef, groeven
Per = gegraven
grijpen
to sieze, catch
Imp = greep, grepen
Per = gegrepen
hangen
to hang
Imp = hing, hingen
Per = heeft hehangen
hebben
to have
Imp = hing, hingen
Per = heeft hehad
helpen
to help
Imp = hielp, hielpn
Per = heeft heholpen
heten
to be called
Imp = heette, heetten
Per = heeft geheten
houden
to hold
Imp = hield, hielden
Per = heeft hehouden
jagen
to hurry
Imp = jaage, jaagden
joeg, joegen
Per = gehaagd
kiezen
to choose
Imp = koos, kozen
Per = heeft gekozen
kijken
to look/watch
Imp = keek, keken
Per = heeft gekeken
klimmen
to climb
Imp = klom, klommen
Per = geklommen
klinken
to sound
Imp = klonk, klonken
Per = geklonken
kommen
to come
Imp = kwam, kwamen
Per = is gekomen
kopen
to buy
Imp = kocht, kochten
Per = heeft gekocht
krijgen
to get
Imp = kreeg, kregen
Per = heeft gekregen
krimpen
to shrink
Imp = kromp, krompen
Per = gekrompen
kruipen
to creep, crawl
Imp = kroop, kropen
Per = gekropen
kunnen
to be able to
Imp = kon, konden
Per = heeft gekund
lachen
to laugh
Imp = lachte, lachten
Per = heeft gelachen
lezen
to read
Imp = las, lazen
Per = heeft gelezen
liggen
to lie
Imp = lag, lagen
Per = heeft gelegen
lijken
to seem
Imp = leek, leken
Per = heeft geleken
lopen
to walk
Imp = liep, liepen
Per = heeft/is gelopen
lachen
to laugh
Imp = lachte, lachten
Per = heeft gelachen
lezen
to read
Imp = las, lazen
Per = heeft gelezen
liggen
to lie
Imp = lag, lagen
Per = heeft gelegen
lijken
to seem
Imp = leek, leken
Per = heeft geleken
lopen
to walk
Imp = liep, liepen
Per = heeft/is gelopen
moeten
to have to
Imp = moest, moesten
Per = heeft gemoeten
mogen
to be allowed to
Imp = mocht, mochten
Per = heeft gemogen
namen
to take
Imp = nam, namen
Per = heeft genomen
plegen
to commit something (murder)
Imp = placht, plachten
Per = heeft geplact
rijden
to drive, ride
Imp = reed, reden
Per = heeft gereden
rijzen
to rise (bread)
Imp = rees, rezen
Per = ben gerezen
roepen
to call
Imp = riep, reipen
Per = heeft geroepen
ruiken
to smell
Imp = rook, roken
Per = heeft geroken
schrijven
to write
Imp = schreef, schreven
Per = heeft geschreven
schrikken
to be startled
Imp = schrok, schrokken
Per = is geschrokken
slapen
to sleep
Imp = sliep, sliepen
Per = heeft geslapen
sluiten
to close, shut
Imp = sloot, sloten
Per = heeft gesloten
snijden
to cut
Imp = sneed, sneden
Per = heeft gesneden
spreken
to speak
Imp = sprak, spraken
Per = heeft gesproken
staan
to stand
Imp = stond, stonden
Per = jeeft gestaan
trekken
to pull
Imp = trok, trokken
Per = heeft getrokken
vallen
to fall
Imp = viel, vielen
Per = is gevallen
vergeten
to forget
Imp = vergat, vergaten
Per = is/heeft vergeten
vinden
to find
Imp = vond, vonden
Per = heeft gevonden
vragen
to ask
Imp = vroeg, vroegen
Per = heeft gevraagd
weten
to know
Imp = wist, wisten
Per = heeft geweten
willen
to want
Imp = wou, wouden
Per = heeft hewonnen
worden
to become
Imp = werd, werden
Per = is geworden
zeggen
to say
Imp = zei, zeiden
per = heeft gezegd
zien
to see
Imp = zag, zagen
Per = heeft gezein
zijn
to be
Imp = was, waren
Per = is geweest
zitten
to sit
Imp = zat, zaten
Per = heeft gezeten
vergeten
to forget
Imp = vergat, vergaten
Per = is/heeft vergeten
vinden
to find
Imp = vond, vonden
Per = heeft gevonden
vragen
to ask
Imp = vroeg, vroegen
Per = heeft gevraagd
weten
to know
Imp = wist, wisten
Per = heeft geweten
willen
to want
Imp = wou, wouden
Per = heeft hewonnen
worden
to become
Imp = werd, werden
Per = is geworden
zeggen
to say
Imp = zei, zeiden
per = heeft gezegd
zien
to see
Imp = zag, zagen
Per = heeft gezein
zijn
to be
Imp = was, waren
Per = is geweest
zitten
to sit
Imp = zat, zaten
Per = heeft gezeten
zingen
to sing
Imp = zong, zongen
Per = heeft gezongen
zitten
to sit
Imp = zat, zaten
Per = heeft gezeten
zoeken
to search
Imp = zocht, zochten
Per = heeft gezocht
zullen
shall/will
Imp = zou, zouden
zwemmen
to swim
Imp = zwom, zwommen
Per = heeft gezwommen
zenden
to send
Imp = zond, zonden
Per = heeft gezonden
wegen
to weigh
Imp = woog, wogen
Per = heeft gewogen
vangen
to catch
Imp = ving, vingen
Per = heeft gevangen
sterven
to die
Imp = stierf, stierven
Per = is gestorven