• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/72

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

72 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)

la poliomyélite

kinderverlamming
gyermekbénulás
vaccin contre la poliomyélite
poliovaccin
moyen
middel, weg,
eszköz
il y a moyen de (+ onbepaalde wijs)
het is mogelijk om te
s'il en avait le moyen
als hij kon
pas moyen! rien à faire!
onmogelijk, niets aan te doen
aigu, aiguë
acut, intense scherp
heveny, akut (lit:éles, hegyes)
une douleur aiguë, une maladie aiguë
intense pijn, acute ziekte
détruire
afbreken, vernietigen, doden
détruire par le feu
door brand verwoesten
le motoneurone
motoor neuron
le noyau
pit, kern
mag (lit is.)
noyau de l'atome
atoomkern
le noyau dur
de harde kern
retirer les noyaux; fruit à noyau
ontpitten; steenvrucht
la moelle épinière
ruggenmerg
gerincvelő
s'entraîner
trainen, oefenen
edz
il s'entraîne pour un, en vue d'un championnat
hij traint voor een kampioenschap
a bajnokságra
il s'entraîne à parler en public
zich oefenen om in het openbaar te spreken
gyakorolja a közönség előtti beszédet
entraîner
ten gevolge hebben; meeslepen, meevoeren
okoz, maga után von lit: maga után, magavál húz (causer) 2. magával ragad, fellelkesít (enthousiasmer)
atteindre, atteindre un but
met moeite bereiken, tot een doel geraken
elér vlmt, elér vlhová, eltalál
atteindre
plaats, doel, niveau enz. bereiken
elér 2. betegség átterjed
atteindre 70 ans
70 jaar worden
atteindre lui par téléphone
hem telefonisch bereiken
elér vkit (contacter)
cela ne m'atteint pas
dat raakt me niet, dat doet me niets
nem érint engem
atteint, touché par un mal
getroffen door een ziekte
súlyosan érintett, sújtott
il est atteint d'un mal incurable; il est atteint d'une maladie
ongeneeslijk ziek zijn; aan een ziekte lijden
handicapé; un handicapé
achtergesteld, gehandicapt, een gehandicapte
se transmettre par
overgaan door; overerven
vlm útján terjed lit: átadja magát, 2. öröklődik vlk útján (se léguer)
l'hémophilie se transmet par les femmes
hemofilie wordt erfelijk overgebracht door de vrouw
contaminé, contaminer
besmetten, infecteren, aansteken
szennyez (cours d'eau; personne)
zone contaminée
(radioactief) besmette zone
contagieux, contagieuse; un contagieux
besmettelijk; iemand die aan een besmettelijke ziekte lijdt
fertőző/ragályos (vírus, betegség) 2. fertőző beteg
maladie contagieuse
besmettelijke ziekte, infectieziekte
dissémination
verspreiding; uitzaaiing, uitstrooiing,
terjedés, terjesztés, dolgok szétszóródása, szétszórása
la dissémination des armes nucléaires
de verspreiding van kernwapens
l'occident
Westen (NAVO-landen), westerse wereld
nyugat
grâce à, grâce à un ami
dankzij, dankzij een vriend
la vaccination, la vaccination préventive
vaccinatie, inenting
oltás, védőolt.
vaccination obligatoire
verplichte vaccinatie
de moins de
minder dan
se manifester
aan het licht treden, verschijnen, aankomen
mal, maux
slech, kwaad; pijn, kwaal, ziekte,
rossz (TSZ!);
de deux maux, il faut choisir le moindre
men moet van twee kwaden het minste kiezen
maux de reins
rugpijn
constater
vaststellen, constateren, als feit waarnemen, opmerken, bemerken 2. akte opmaken van, certificeren, verklaren
megállapit (remarquer) 2. írásban/jegyzőkönyvben rögzít
constater les faits, constater par procès-verbal
proces-verbaal opmaken
une raideur
(medisch) stijfheid, strakheid, stramheid
merevség (rigidité)
la nuque
nek
tarkó, nyak, nyakszirt
profond
mély
traduire
(biochemie) translateren; vertalen, overbrengen, omzetten 2. uitdrukken, uiten,
átvisz lit: lefordít, áttesz, 2 kifejez
une méningite
hersenvliesontsteking, nekkramp
agyhártya gyulladás
le spasme, le spasme musculaire
kramp, spier kramp
görcs, izomgörcs
la rétention, rétention d'urine
urineretentie
vizeletvisszatartás
la urine
urine, water
vizelet
s'ajouter
komen bij, komen bovenop
hozzájön vmihez
intestinaux, intestinal, intestinale
intestinaal, darm- , = bél-
la courbature
stijfheid, vermoeidheid, spierpijn
izomláz, fáradság
sensation
gevoel, intense gewaarwording, indruk
érzékelés, érzés, érzet
sensation de bien-être, malaise
gevoel van welbehagen, onbehagen
une angine
angina, keelontsteking
torokgyulladás
le vomissement
het overgeven, het braken; braaksel
hányás, hányadék
la incubation
incubatiestadium, incubatietijdperk
lappangási idő
la germe, la bactérie
bacterie, ziektekiem 2. kiem
baktérium 2. csíra, hajtás
l'apparition
verschijning, het opduiken, het optreden van ziekte, moeilijkheden, het uitbreken van ziekte, opkomst van nieuwe ideeën
megjelenés, feltűnés
grippal, virus grippal
griep-, griepvirus
influenzás vlm (adj)
détecter
ontdekken, vinden, aan het licht brengen
kimutat (műszerrel)
suite à, suite à cela; faire suite à
volgen op, komen na
vlm következtében, ezt követően (en conséquence de qc)
préjuger
vooruitlopen op, vermoeden, gyanít/sejt 2. előre ítél
à ce qu'on en peut préjuger, autant qu'on peut le préjuger
voor zover men uit de voorlopige gegevens kan opmaken
amennyire ezt sejteni/megítélni lehet
le préjugé, avoir des préjugés contre, une idée erronée
vooroordeel, tegen iets, iemand bevooroordeeld zijn; misvatting
előítélet vlkvel szemben, (helyeteln értelmezés)
sans préjugés

onbevooroordeeld

elfogulatlanul, előítl.ü