• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/77

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

77 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Attendre

Wachten op

Réussir

Slagen

Choisir

(Uit)kiezen

salir

vuilmaken

Grossir

Dik maken

fleurir

bloeien

Enerver

Opwinden/irriteren

exciter

opwinden/prikkelen

oublier

vergeten

sortir

naar buitengaan

Mentir

Liegen

sentir

ruiken

ouvrir

openen

grandir

groter worden

Vouloir

Willen

rouler

rollen

aller

gaan

Avoir

Hebben

Être

zijn

entendre

horen/begrijpen

Sauter

Springen

Se lever

Opstaan

Se réveiller

Strekken

Se coucher

Naar bed gaan

Boire

Drinken



Je bois


Tu bois


Il boit


Nous buvons


Vous buvez


Ils boivent

Faire les courses

Boodschappen doen

Se laver

Douchen

Constuire

Bouwen

Conduire

Rijden

Vivre

Leven/wonen

Résider

Wonen (formeel)

Sentir

Ruiken

Montrer

Laten zien

Pleurer

Huilen

S'habiller

Aankleden

Se lever

Opstaan

Voler

Vliegen/stelen

Détester

Verafschuwen

Dévorer

Verslinden

Faire

Gaan



Je fais


Tu fais


Il fait


Nous faisons


Vous faites


Font

Préférer

Verkiezen

Apporter

Meebrengen/verschaffen

Envoyer

Sturen

Changer

Omruilen/veranderen

Payer

Betalen

Commencer

Beginnen (met)

Tomber

Vallen

Rester

Blijven

Tourner

Draaien/richten

Couler

Zinken/lekken

Passer

Gaan (door)/(heen)gaan/verdwijnen

Sauter

Springen

S'asseoir

Neerzetten, doen zitten

Faire du shopping

Kleding kopen

Mettre

Zetten,aandoen

Ecrive (écrive)

Schrijven

Lire

Lezen

Remettre

Overhandigen

Rendre

Teruggeven

Vouloir

Wensen, willen

Pouvoir

Kunnen, in staat zijn

Venir

Komen

Eteindre (éteindre)

Uitdoen (het licht), doven

Allumer

Licht aandoen

Plonger

Duiken

Porter

Dragen

Avancer

Vooruitbrengen/(voor)uitsteken/voorwaarts gaan

Reculer

Achteruit zetten, naar achteren verplaatsen

Réfléchir

Weerspiegelen, nadenken

Appuyer

Steunen, drukken, leunen op

Descendre

Naar beneden gaan

Monter

Naar boven gaan

Attendre

Wachten op

Raconter

Verhalen, vertellen, schrijven

Reconnaître

Herkennen, kunnen onderscheiden, toegeven

Devenir

Worden, ontstaan ( wat is er van hem geworden?)

Dire

Vertellen