Latijn Woorden Fortuna 13

Front 1

praeda

Back 1

buit

Front 2

nullus, nulla, nullum

Back 2

geen (enkel)

Front 3

nonnulli (mv)

Back 3

sommige(n)

Front 4

sedes, sedis (groep 3, vrl.)

Back 4

1. (zit)plaats

2. woonplaats

Front 5

malo, malui (malle)

Back 5

liever willen

Front 6

domi

Back 6

thuis

Front 7

quamquam

Back 7

hoewel

Front 8

dignus + abl.

Back 8

waard, waardig

Front 9

cerno, crevi (cernere)

Back 9

zien

Front 10

senex, senis (groep 3, ml.)

Back 10

oude man

Front 11

similis, simile + gen/dat

Back 11

1. gelijk aan

2. gelijkend op

Front 12

vis, (acc = vim, abl = vi) (vrl.)

Back 12

kracht, geweld

Front 13

metuo, metui (metuere)

Back 13

vrezen

Front 14

invenio, inveni (invenire)

Back 14

vinden, aantreffen

Front 15

nolo, nolui (nolle)

Back 15

niet willen

Front 16

quidam

Back 16

een zekere

Front 17

cogo, coëgi (cogere)

Back 17

1. dwingen

2. bijeenbrengen

Front 18

specto (spectare)

Back 18

kijken naar, zien

Front 19

propter + acc.

Back 19

vanwege, door

Front 20

tango, tetigi (tangere)

Back 20

aanraken

Front 21

mille

Back 21

duizend

Front 22

strepitus

Back 22

lawaai

Front 23

tempto (temptare)

Back 23

proberen

Front 24

ingens, ingentis

Back 24

geweldig, enorm

Front 25

ira

Back 25

woede

Front 26

brevis, breve

Back 26

kort

Front 27

quod

Back 27

omdat

Front 28

priusquam

Back 28

voordat

Front 29

nocte (abl.)

Back 29

's nachts

Front 30

auxilium

Back 30

hulp

Front 31

peto, peti(v)i (petere) a(b) + abl.

Back 31

vragen aan

Front 32

ne...quidem

Back 32

zelfs niet

Front 33

sentio, sensi (sentire)

Back 33

voelen, bemerken

Front 34

egregius, egregia, egregium

Back 34

uitstekend, voortreffelijk

Front 35

dum

Back 35

terwijl

Front 36

deicio, deieci (deicere)

Back 36

naar beneden werpen, laten vallen

Front 37

ferox, ferocis

Back 37

1. strijdlustig

2. woest, fel

Front 38

teneo, tenui (tenere)

Back 38

(vast)houden

Front 39

tremo, tremui (tremere)

Back 39

trillen, beven

Front 40

ceteri (mv.)

Back 40

overige(n)

Front 41

fames, famis (groep 3, vrl.)

Back 41

honger

Front 42

saxum

Back 42

steen, rots

Front 43

affero, attuli (afferre)

Back 43

(mee)brengen, ergens heen brengen

Front 44

canis, canis (groep 3)

Back 44

hond

Front 45

gladius

Back 45

zwaard

Front 46

patria

Back 46

vaderland

Front 47

appello (appellare)

Back 47

1. toespreken

2. noemen

Front 48

despero (desperare) + acc.

Back 48

wanhopen (aan)

Front 49

sacer, sacra, sacrum

Back 49

1. heilig

2. + gen. = gewijd aan