• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/263

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

263 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Deus
god
Est
hij is
Esse
zijn
Olympus
de Olympus
Habitat
hij woont
habitare
wonen
rex, reges
koning
et
en
sunt
zij zijn
frater, fratres
broer
non
niet
semper
altijd
saepe
dikwijls
ibi
daar
Tartarus
de Tartarus
vivit
hij leeft
vivere
leven
terra
aarde
locus
plaats
obscurus
donker
nox, noctes
nacht
umbra
schim, schaduw
huc
hierheen
veniunt
zij komen
venire
komen
hic
hier
dea
godin
soror ,sorores
zuster
uxor, uxores
echtgenote
quoque
ook
mater, matres
moeder
pater, patres
vader
filia
dochter
insula
eiland
ubi
waar
silva
bos
flos, flores
bloem
florent
zij bloeien
florere
bloeien
puella
meisje
ludit
hij speelt
ludere
spelen
per
over; door heen
errare
rondzwerven; dwalen; zwerven
explorare
onderzoeken; inspecteren
quattuor
vier
equus
paard
trahere
trekken
ecce
kijk
amica
vriendin
appropinquare
naderen
intrare
binnengaan; binnenkomen
legere
verzamelen
ridere
lachen
audire
horen
videre
zien
statim
meteen
amare
verliefd zijn; beminnen
fugere
vluchten
temptare
proberen
sed
maar
eheu
ach; wee
in
in; naar; naar binnen
exclamare
uitroepen
servare
redden
rapere
roven
audere
durven
enim
want; immers
timere
vrezen; bang zijn voor
deinde
vervolgens
aperire
openen
sub
onder; onderin
Iupiter, Iovem
Jupiter
Pluto, Plutonum
Pluto
nunc
nu
regina
koningin
sedere
zitten
inter
tussen; temidden van
gaudere
zich verheugen; blij zijn
dolere
verdrietig zijn
nam
want
iuvare
helpen
reddere
teruggeven
cogitare
denken; nadenken
nec ... nec
noch...noch; niet...en ook niet
laedere
kwetsen; beledigen
cupere
begeren; verlangen; willen
consilium
besluit; plan
capere
nemen
annus
jaar
dividere
verdelen
sex
zes
tum
toen; dan
curare
zorgen
mille
duizend
adire
gaan
petere
zoeken, vragen
autem
echter
claudere
sluiten
recipere
ontvangen, opnemen
tandem
eindelijk
ianua
deur
senex, senes
oude man
dicere
zeggen
salve, salvete
gegroet
nusquam
nergens
dormire
slapen
respondere
antwoorden
quis
wie?
praemium
beloning
dare
geven
quid
wat?
optare
wensen
diu
lang, lange tijd
divitiae, divitias
rijkdom, schatten
sacerdos, sacerdotes
priester
simul
tegelijkertijd
vita
het leven
finire
beëindigen
evenire
uitkomen
colere
verzorgen, vereren
dum
terwijl
ante
voor
templum
tempel
stare
staan
corpus, corpora
lichaam
subito
plotseling
arbor, arbores
boom
mutare
veranderen
tangere
aanraken
cum
wanneer
ventus
wind
movere
bewegen
vale
blijf gezond, vaarwel
femina
vrouw
cur
waarom
sacrum
offer
facere
doen, maken
praeferre
verkiezen (boven)
genus, genera
afkomst, geslacht
avus
grootvader
gens, gentes
volk
coniunx, iuges
echtgenoot, echtgenote
ubique
overal
septem
zeven
filius
zoon
fortuna
het lot
numquam
nooit
nocere
schaden
tantum
slechts
duo
twee
liberi
kinderen
tamquam
als het ware
ideo
daarom
suadere
aanraden
parere
gehoorzamen
lacrimare
huilen
dubitare
aarzelen
telum
pijl, werpspies
mittere
zenden
cadere
vallen, dood neervallen
frustra
tevergeefs
quinque
vijf
necare
doden
protegere
beschermen
desinere
ophouden
relinquere
verlaten, achterlaten, overlaten
parcere
sparen
rogare
vragen
iam
al, reeds
non iam
niet meer
paulatim
geleidelijk, langzaamaan
saxum
rots
patria
vaderland
etiam
zelfs, ook
aliquando
soms
lacrima
traan
circumspicere
rondkijken
vestigium
spoor; voetspoor
horrere
huiveren
invenire
vinden
oculus
oog
complere
vullen
accidit
gebeurde
accidere
gebeuren
exspectare
afwachten
parentes
ouders
parui
gehoorzaamde
relinqui
liet achter; verliet
veni
kwam
sero
te laat
mors
dood
culpa
schuld
sustuli
tilde op
tollere
optillen
osculum
kus
dedi
gaf
adii
ging naar
gladius
zwaard
quarere
zoeken
iacere
liggen
vocare
roepen
fui
was
causa
oorzaak, reden; oorzaak; reden
fugi
vluchtte
aspicere/io
aanschouwen, zien; aanschouwen; zien
respondi
antwoordde
nec
en niet
traxi
trok
dixi
zei
vetui
verbood
vetare
verbieden
amor, ores
liefde
sepulcrum
graf
condere
verbergen; (ver)bergen
Graecus
Griek
aedificare
bouwen
cito
snel
porta
poort
vir (mv viri)
man
e(x)
uit, sinds
currere
rennen
in + abl.
in
alii…alii
sommigen…anderen
ora
kust
flamma
vlam, vuur
pro + abl.
voor
delere
vernietigen
Troia
Troje
urbs,urbes
stad
a,ab
van; vanaf
cum + abl.
met
navigare
varen
ut
zodra, zoals
prope + acc.
dichtbij
credere+dat.
geloven
occultare
verbergen
et…et
zowel…als
Troianus
Trojaan
donum
geschenk
de + abl.
vanaf; over
dolus
list
murus
muur
carere
vrij zijn van; missen
spectare
kijken
navis,naves
schip
modo
slechts
somnus
slaap
instare + dat.
achterna zitten
apparere
verschijnen
via
weg, straat
hostis,hostes
vijand
clamor,clamores
geschreeuw
habere
hebben
turba
menigte
arma
wapens
ad + acc.
naar, tot aan, bij
Penates
Penaten (huisgoden)
regia
paleis
auxilium
hulp
ara
altaar
lectus
bed
statuere
besluiten