Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
26 Cards in this Set
- Front
- Back
Definitie kennismanagement |
Besturing van organisatie opgevat als gedistribueerde kennissystemen. Je zet een bepaalde bril op. Besturing: Asby's control -> KENNIS ZELF KUN JE NIET BESTUREN. Gedistribueerde kennissystemen: cursusraamwerk: strategisch relevante kennis, kennis processen (ofwel leerprocessen), sociale condities,infrastructurele condities |
|
Wat is een organisatie? |
1. doelen plus middelen om die te bereiken 2. groep mensen die met hun eigenaardigheden, overeenkomsten en verschillenwerken om (allerlei) doelen te bereiken. (Samenwerking mensen + doel) |
|
Wat is een fout? |
Er is een waarde die je niet realiseert (een norm die je niet haalt) |
|
Single-loop learning |
Leren inzake het bereiken van bestaande doelen en waarom dit wel en niet goed gaat. |
|
Double-loop learning |
Leren over bestaande doelen en redenen waarom datwel/niet goede doelen zijn. |
|
4 kennisprocessen |
Kennistoepassing; kenniscreatie; kennisbehoud en kennisdeling. |
|
KIO |
Kennisintensieve organisatie (organisatie waar kennisvraagstukken aanwezig zijn). |
|
3 besturingsfuncties (Ashby) |
Control (strategisch; stellen doelen) Design (infrastructuur; verschaffen van middelen) Regulation (operationeel; gebruik van middelen). |
|
3 besturingsfuncties (Ashby) gebruiken bij kennismanagment. Kennismanagement dient.. |
1. Bepalen welke strategische kennis relevant is. (control) 2. Organisatorische infrastructuur te scheppen zodat 1 kan worden gerealiseerd. 3. Middelen selecteren en in individuele situaties implementeren |
|
Expliciete kennis |
Vastgelegd in materie; kopieerbaar. |
|
Impliciete kennis |
Ongrijpbaar; tussen de oren; al doende geleerd. In iedere kennis is noodzakelijker wijs een impliciet deel meegegeven. (Als je iets weet, dan is dat altijd vanuit een achtergrond). |
|
Uitgangspunt Conduitmodel |
Er is iemand die iets weet (bron) en iemand die iets wilt weten (ontvanger). |
|
5 stappen van het conduitmodel waarin belemmeringen kunnen plaatsvinden. |
1. Herkennen van nut kennisdeling 2. Kennis wordt geleverd door een bron die in staat/bereid is dit te leveren. 3. Geschikte kanalen worden gebruikt. 4. Kennis komt binnen door ontvanger die bereid is de inzichten tot zich te nemen en in staat is dit te begrijpen. 5. Ontvanger past door kennis zijn handelen/begrip aan. |
|
Sociaal kapitaal |
de meerwaarde van sociale netwerken. |
|
Gedistribueerde kennissysteem |
systeem: Interne elementen met onderlinge relaties en met een externe omgeving. Kennis: Alles wat je weet Gedistribueerde kennis: Kennis die verspreidt is over een groep mensen. |
|
Triple loop learning |
Hoe zit het met de voorwaarde om te leren? (Leer je wel op de juiste manier?) |
|
Wat is de kennisinfrastructuur? |
Manieren waarop je het leren kunt beinvloeden? |
|
Kennisstrategie |
Doelen van kennis voor de organisatie. |
|
Cybernetica |
Organisatie heeft doelen en dus middelen nodig. Middel = cybernetica (HR, technologie en arbeidsverdeling). |
|
Organisatorisch leren |
Constateren dat er een fout is en die verbeteren. (single loop learning). - organisaties vinden het vaak lastig om fout te vinden. (blind?) |
|
Wanneer zijn kennis- en leerprocessen niet relevant? |
Organisaties die leven in een stabiele omgeving zonder verandering.
|
|
Object; subject en dynamiek van kennis |
Object: inhoud van kennis (gaat ergens over - leergebied) Subject: Iemand heeft kennis (kennisdrager, kennisewrker) Dynamiek: Kennis verandert (kennis van vandaag, kan morgen irrelevant zijn; kennis/leerprocessen). |
|
2 organizational epistemologies |
Objectivistische epistemologie en pratice-based epistemologie |
|
Belangrijk model voor kennisdeling |
conduit model |
|
Waarom is kennisdeling nuttig? |
Voortbrengen van strategisch relevante kennis. |
|
Overdragen impliciete kennis |
socialisatie -> zorgt voor behoud van impliciete kennis. Impliciete kennis kan nooit in expliciete vorm worden gedeeld. |