• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/146

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

146 Cards in this Set

  • Front
  • Back
un état unitaire
unitaire staat
un état fédéral
federale staat
le roi
koning
le roi Léopold I (premier)
Koning Leopold I
le roi Léopold II (deux)
Koning Leopold II
la Constitution
Grondwet
la réforme de la Constitution
la réforme constitutionnelle
grondwetshervorming
la réforme de l'État
staatshervorming
l'autonomie (f.) de...
autonomie van ...
le séparatisme
separatisme
l'autorité (f.) fédérale
federale overheid
le gouvernement fédéral
federale regering
une entité
entiteit
une entité fédérée
deelstaat
une communauté
gemeenschap
la Communauté flamande
Vlaamse Gemeenschap
la Communauté française
Franse Gemeenschap
la Fédération Wallonie-Bruxelles
Federatie Wallonië-Brussel
la Communauté germanophone
Duitstalige Gemeenschap
une région
gewest
la Région flamande
Vlaams Gewest
la Région wallonne
Waals Gewest
la Région de Bruxelles-Capitale
Brussels-hoofdstedelijk gewest
une province
provincie
la Flandre occidentale
West-Vlaanderen
la Flandre orientale
Oost-Vlaanderen
Anvers
Antwerpen
le Limbourg
Limburg
le Brabant flamand
Vlaams-Brabant
le Brabant wallon
Waals-Brabant
le Hainaut
Henegouwen
Namur
Namen
Liège
Luik
le Luxembourg
Luxemburg
une commune
gemeente
une compétence
bevoegdheid
être de la compétence de...
relever de la compétence de...
tot de bevoegdheid behoren van...
être compétent pour...
bevoegd zijn voor...
être compétents sur un pied d'égalité
bevoegd zijn op voet van gelijkheid
les compétences exclusives
exclusieve bevoegdheden
avoir des compétences exclusives en certaines matières
voor bepaalde materies exclusieve bevoegdheden hebben
les compétences parallèles
parallelle bevoegdheden
se composer de
être composé de
bestaan uit
confier une matière à...
een materie toevertrouwen aan...
cette matière est confiée à...
deze materie is/wordt toevertrouwd aan...
les compétences fédérales
bevoegdheden van de federale overheid
les finances
financiën
la dette publique
overheidsschuld
la politique monétaire
monetair beleid
l'armée
leger
la justice
justitie
la sécurité sociale
sociale zekerheid
les affaires étrangères
buitenlandse zaken
les affaires intérieures
binnenlandse zaken
la santé publique
volksgezondheid
les compétences résiduelles
restbevoegdheden
les compétences communautaires
bevoegdheden van de gemeenschappen
la culture
cultuur
l'enseignement
onderwijs
l'emploi des langues
taalgebruik
les matières (f.) personnalisables
de persoonsgebonden aangelegenheden
la politique de santé
gezondheidsbeleid
la médecine préventive
preventieve geneeskunde
la médecine curative
curatieve geneeskunde
l'aide (f.) aux personnes
hulp aan personen
la protection de la jeunesse
jeugdbescherming
l'aide sociale
sociale bijstand
l'aide aux familles
familiehulp
l'accueil des immigrés
opvang van immigranten
les compétences régionales
bevoegdheden van de gewesten
l'économie (f.)
economie
l'emploi (m.)
werkgelegenheid
l'agriculture (f.)
landbouw
l'environnement (m.) et la politique de l'eau
leefmilieu en waterbeleid
le logement
huisvesting
les travaux publics
openbare werken
l'énergie (f.)
energie
le transport

(à l'exception de la SNCB)
vervoer

(met uitzondering van de NMBS)
l'aménagement (m.) du territoire et l'urbanisme
ruimtelijke ordening en stedenbouw
la conservation de la nature
natuurbehoud
le crédit
krediet
le commerce extérieur
buitenlandse handel
la tutelle sur les provinces, les communes et les intercomunales
toezicht over de provincies, de gemeenten en de intercommunales
la recherche scientifique
wetenschappelijk onderzoek
les relations internationales (f.)
internationale betrekkingen
une nore juridique (internationale)
(internationale) rechtsnorm
la Convention européenne de sauvegarde des Droits de l'Home et des Libertés fondamentales
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens
la Constitution
Grondwet
une loi
wet
une ordonnance
ordonnantie
un décret
decreet
un arrêté royal (AR)
koninklijk besluit (KB)
un arrêté ministériel
ministerieel besluit
un projet de loi
wetsontwerp
une proposition de loi
wetsvoorstel
un texte d'initiative gouvernementale
tekst ingediend door de regering
un texte d'initiative parlementaire
tekst ingediend door het parlement
un texte d'initiative royale
tekst ingediend door de koning
adopter
aannemen, goedkeuren
amender
wijzigen bij amendement
déposer à
indienen bij
transmettre à une autre chambre
doorgeven aan een andere kamer
sanctionner le projet de loi
wetsontwerp bekrachtigen
promulguer
afkondigen
le Moniteur belge
Belgisch Staatsblad
publier
publiceren
publier au Moniteur
in het Staatsblad publiceren
la publication
publicatie
entrer en vigueur
van kracht worden
le parlement
parlement
un président
voorzitter
le monocaméralisme
monocameralisme
le système monocaméral
monocameraal systeem
le bicaméralisme
bicameralisme
le système bicaméral
bicameraal systeem
la Chambre des Représentants
Kamer van Volksvertegenwoordigers
un député
volksvertegenwoordiger
le Sénat
Senaat
un sénateur
senator
les sénateurs élus directement
rechtstreeks verkozen senatoren
les sénateurs de communauté
gemeenschapssenatoren
les sénateurs de droit
senatoren van rechtswege
les sénateurs cooptés
gecoöpteerde senatoren
la dissolution (p.ex. du parlement)
ontbinding (bv. van het parlement)
dissoudre
ontbinden
être dissous/dissoute
ontbonden worden/zijn
le juge
rechter
le tribunal
rechtbank
la cour
hof
la jurisprudence
rechtspraak
le ministre
minister
le gouvernement
regering
un gouvernement fédéré
regering op deelstaatniveau
un gouvernement en affaires courantes
regering van lopende zaken
un gouvernement démissionnaire
ontslagnemende regering
se trouver à la tête de
zich aan het hoofd bevinden van
le premier ministre
premier
le ministre-président
minister-president
un homme politique, une femme politique
un politicien, une politicienne (souvent connotation péjorative)
politicus, politica
élire
verkiezen
être élu
verkozen worden/zijn
les élections (f.) anticipées
vervroegde verkiezingen
la droite
"rechts" (politieke vleugel)
la gauche
"links" (politieke vleugel)
un groupe de pression
pressiegroep
un fonctionnaire
ambtenaar