Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
21 Cards in this Set
- Front
- Back
Energie wordt in voedsel opgeslagen in de vorm van drie energierijke substraten |
Koolhydraten Vetten Eiwitten |
|
Metabolisme |
Stofwisseling, alle reacties in het lichaam |
|
ATP |
ATP ligt in het sarcoplasma opgeslagen van de spieren De energie in de bindingen van voedsel moleculen worden chemisch losgelaten in onze cellen en worden dan opgeslagen in de vorm van een hoog energetische verbinding |
|
Koolhydraten |
Monosachariden, enkelvoudige suikers Koolhydraten, opgeslagen als glycogeen in spieren of de lever, zijn sneller bruikbaar dan eiwit of vet. De bruikbare vorm van koolhydraten glucose, direct uit de voeding of afgebroken uit glycogeen |
|
Vetten |
Triglyceriden, de potentiële energie in ons lichaam in de vorm van vetten is groter dan het koolhydratenreservoir Vet moet eerst worden afgebroken naar glycerol en vrije vetzuren De ATP-synthese kan alleen maar met vrije vetzuren |
|
Eiwitten |
Glycogenese, eiwit of vet wordt omgezet in glucose Het proces dat een eiwit wordt omgezet in vetzuren wordt lipogenese genoemd |
|
Enzymen |
Specifieke eiwitmoleculen, genaamd enzymen, controleren de snelheid van het vrijkomen van vrije energie. Veel van deze enzymen bevorderen de afbraak (katabolisme) van chemische verbindingen. De manier waarop deze enzymen het katabolisme versnellen, wordt beschreven als een sleutel-slot mechanisme |
|
Basis energiesystemen |
Een ATP moleculen bestaat uit een adenosine gecombineerd met drie anorganische fosfaat groepen. Als een ATP molecuul wordt samengebracht met water en gestimuleerd wordt door het enzym ATP-Asen, splitst de laatste voor staat groep af van het ATP molecuul. Hierbij komt een grote hoeveelheid energie vrij. Dit reduceert het ATP tot adenosinedifosfaat (ADP) en een vrije fosfaatgroep |
|
Fosforylering |
Om ATP te vormen wordt een fosfaatgroep toegevoegd aan ADP, een verbinding met een relatief lage energie inhoud. De omzetting van ADP naar ATP heet fosforylering |
|
Anaeroob metabolisme |
Andere ATP vormende reacties treden op zonder zuurstof |
|
Aeroob metabolisme |
Wanneer ADP naar ATP wordt omgezet met behulp van zuurstof |
|
Cellen genereren ATP door drie verschillende processen of systemen (de resynthese) |
Het ATP-CP systeem (fosfaatsysteem) Het glycolytisch systeem (melkzuursysteem) Het oxidatieve systeem (oxidatieve fosforylering) |
|
|
In het ATP-systeem wordt Pi afgesplitst van CP door de activiteit van creatinekinase. Het vrije fosfaat kan zich verbinden met ADP om ATP te vormen. Daarbij wordt de energie gebruikt die vrijkomt van de afbraak van CP. Dit systeem is anaeroob en de functie is het op peil houden van het ATP-niveau. |
|
|
Een andere methode van ATP-productie is de vrijmaking van energie door de afbraak (lyse) van glucose. Dit wordt het glycolytische systeem genoemd omdat het gaat om glycolyse, de afbraak van glucose. Dit energiesysteem produceert geen grote hoeveelheden ATP. Ondanks deze beperking maken de gecombineerde actie van het ATP-CP-systeem en het glycolytische systeem het voor de spieren mogelijk om kracht te genereren, zelfs als de zuurstofvoorraad beperkt is. Deze 2 systemen domineren tijdens de eerste minuten van inspanning van hoge intensiteit. Een nadeel van dit systeem is dat het een ophoping van melkzuur in de spieren en lichaamsvloeistoffen veroorzaakt. Deze verzuring van spiervezels remt de verdere afbraak van glycogeen omdat het de werking van glycolytische enzymen verstoort. Ook verlaagt de verzuring de bindingscapaciteit van calcium van de vezels en daardoor kan de spiercontractie worden belemmerd. |
|
|
Het proces waarmee het lichaam brandstoffen afbreekt metbehulp van zuurstof om energie te produceren, wordt celademhaling genoemd. Omdat er zuurstof wordt gebruikt, ishet een aeroob proces. Deze oxidatieve productie van ATP vindt plaats inspeciale organellen in de cel: de mitochondria. In spieren liggen deze naast demyofibrillen en ook verspreid over het sarcoplasma. Spieren hebben een gestageaanvoer van energie nodig om blijvend de benodigde kracht te kunnen leverentijdens langdurige activiteiten. In tegenstelling tot anaerobe energieproductieis het oxidatieve systeem bij het opstarten langzaam, maar het bezit een enormetotale energieopbrengst. Aeroob metabolisme is dus de belangrijkste methode vanenergieproductie tijdens duursport. Dit stelt aanzienlijke eisen aan demogelijkheden van het lichaam om zuurstof aan de actieve spieren te leveren. |
|
De oxidatieve productie van ATP omvat 3 processen: |
1: Aerobe glycolyse, vindt plaats in hetsarcoplasma 2: Dekrebs-cyclus, vindt plaats in het mitochondriën 3: De elektronentransportketen,vindt plaats in het mitochondriën |
|
Mitochondriën |
Hierinliggen enzymen voor aerobe systemen, vandaar dat een deel van de energiesystemenhier plaatsvindt. |
|
Äerobe glycolyse in het sarcoplasma |
? |
|
Krebs-cyclus (citroencyclus) |
? |
|
ETS, ademhalingsketen |
? |
|
Totaal Aerobe systeem |
32-34 ATP-ademhalingsketen 2 ATP krebscyclus 2 ATP Aerobe glycolyse |