• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/89

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

89 Cards in this Set

  • Front
  • Back
Tri-level hypothese
Marr, computationeel, algoritmisch, implementatie.
Dual-Coding
iets analoog en digitaal opslaan (concept olifant)
Analogy
je kennis van reizen met de bus gebruiken op reizen met de trein.
monisme
idealisme
solipsisme
materialisme (reductionisme, non-reductief materialisme)
(Aristoteles)
idealisme
Al onze ervaringen zijn hetzelfde als die van god. Er is alleen een geest dus
(Berkeley)
Solipsisme
Alles bestaat alleen in een persoon's hoofd, iedereen creëert zijn eigen wereld
Welke is dan de juiste?
Materialisme
Alles bestaat uit deeltjes, er is alleen een lichaam dat alles “bestuurt (Democritus)
Reductionisme
Als je de kleine deeltjes begrijpt kun je het grotere geheel ook begrijpen
Non-reductief materialisme
Fysieke processen veroorzaken mentale processen
Dualisme
Klassiek dualisme
Parallelisme
Epifenomenalisme
Interactionisme

(Plato)
Klassiek dualisme
De geest controleerd het lichaam (dmv de epifyse)
Parallelisme
Geest en lichaam zijn gescheiden en hebben geen invloed op elkaar
God of een andere onbekende kracht zorgt ervoor dat ze gelijk lopen
Epifenomenalisme
Het lichaam beïnvloed de geest, maar niet andersom
Interactionisme
Lichaam beïnvloed de geest en vice versa
(Descartes)
Compatiblisme
vrije wil en determinisme gaan samen
Incompatibilisme
vrije wil en determinisme kunnen niet samen bestaan
Libertarians (substroming incompatibilisme)
we hebben vrije wil, kan niet samen met determinisme dus determinisme is onwaar.
Pessimisten (substroming incompatibilisme)
vrije wil is onmogelijk te bewijzen
Nativisme
(Plato), veel van onze kennis is aangeboren of 'ingebouwd'
Rationalisme
(Descartes), Sommige ideeën zijn aangeboren, net als ons vermogen te redeneren
Empirisme
(Locke), Kennis krijgen we door de buitenwereld. We worden geboren als een tabula rasa (=blank slate). Locke zag verschillen tussen ideeën:
Simpele ideeën en Complexe ideeën
Drie awareness levels (Freud)
Concious awareness; Conscious
vaguely aware; preconsious
fade into background; Subconcious
chronologische volgorde aantal stromingen
Voluntarisme, Wundt
Structuralisme, Titchener
Functionalisme, William James
Gestalt Psychologie, Wertheimer, Koffka & Kohler
Psycho-analyse, Freud
Behaviorisme
voluntatisme
Wundt; De geest bestaat uit verschillende elementen (periodiek systeem);
introspectie;
voluntarisme; Tridimensional theory of feeling
pleasure-displeasure, tension-relaxation, excitement-depression
Structuralisme
Titchener; Poging tot het in kaart brengen van alle mentale elementen en de onderlinge relaties hiertussen
mentale elementen te verdelen in 5 categorien (structuralisme)
kwaliteit, intensiteit, periode, helderheid en later werd extensity
Functionalisme
William James; In plaats van te kijken wat er in je hoofd zit kijken naar wat het kán
Gestalt Psychologie
Wertheimer, Koffka & Kohler; Bewustzijn kan niet worden gereduceerd tot een lijst en beschrijving van alle delen, dus ze kijken naar het geheel
Psycho-analyse
Freud
Behaviorisme
 Het brein is veel te ingewikkeld dus laten we eerst het gedrag bestuderen en van daaruit theorieën ontwikkelen. => brein is Black Box
Fissure
grote spleet tussen twee hersengebieden
Sulcus
kleinere spleet tussen twee hersengebieden
Gyrus
richel of vouw in hersenweefsel
Frontal lobe
vnl. probleemoplossen en motoriek
Temporal lobe
auditieve centrum, patroonherkenning, taalbegrip
Parietal lobe
somatosensorisch, aandacht, spatial processing
Occipital lobe
visuele centrum
Primary motor cortex
bevat kaart van verschillende lichaamsdelen, bestuurt motorisch gedrag.
Primary somatosensory cortex
bevat kaart van verschillende lichaamsdelen, verwerkt zintuigelijke waarneming van lichaamsoppervlakte (voelen).
Corpus callosum
verbindt de twee hersenhelften met elkaar.
RAS
controls overall arousal and alertness levels, activatie leidt tot het geconcentreerd blijven van de aandacht
Superior colliculus
overschakelen van visuele aandacht van het ene object / punt in het visuele veld naar het andere.
Thalamus
doorsturen van inputs van RAS naar de cortex, fungeert hierbij ook als filter
Parietal lobe
allocating attentional recourses to different tasks
-Intraparietal sulcus
Functie: binding together of features in visual search
Cingulate cortex
response selection, vnl. inhibitie of negeren van een andere respons
Stroop effect selection of a response in the presence of competing inputs.
Frontal lobes
selection of motor responses, goaldirected attention, etc
Connectionisme
de stroming die het brein ziet als een netwerk van neuronen en verbindingen daartussen, waarmee alles verwerkt kan worden
parallel distributed processing
meerdere actie tegelijk doen. (kunnen brein en ANN)
Cell assembly
is een kleine groep neuronen die elkaar blijven stimuleren
Phase sequence
is een groep verbonden cellen die (bijna) synchroon vuren en zo vanuit losse onderdelen, bv: “rood” en “rond” een geheel vormen: “appel”.
three layer network
input layer, hidden layer, output layer
generalized delta rule / back-propagation
werken met Teacher en error signal
ANN’s kennen drie vormen van ‘beweging’
Convergent
Oscillatory
Chaotic:
ANN worden onderscheiden op drie vlakken
supervision (wel en niet)
layers (single en multi)
information flow (feed forward en recurrent)
Hopfield-Tank networks
zijn supervised, single-layer, laterally connected networks. Deze netwerken zijn goed in het ‘schoon’ representeren van patronen die binnenkwamen met veel ruis of missende delen. Ook zijn ze goed in het vinden van de beste oplossing uit een hele reeks mogelijkheden.
Kohonen networks
zijn two-layer netwerken en zijn goed in het maken van topologische ‘kaarten’ van gegevens vanuit de stimulus. Deze ‘kaarten’ lijken sterk op die ook in het brein worden gemaakt.
Adaptive Resonance Theory network (ART)
is een voorbeeld van unsupervised, multi-layer, recurrent network. Dit netwerk kan verschillende patronen herkennen en sorteren in categorieën zonder een Teacher, door de eerste en tweede laag telkens elkaar te laten stimuleren tot een patroon een stabiele staat krijgt. Nadeel is dat een categorie wordt vastgelegd in één knoop, waardoor het netwerk makkelijk beschadigd raakt: als één knoop wordt vernietigd, is de informatie over de categorie weg.
Graceful degration
is het verminderen van resultaat naarmate het netwerk verder beschadigd raakt.
Interference
heeft te maken met twee verschillende stukken informatie met veel overeenkomsten elkaar in de weg lopen (spaans/italiaans)
generalization
wordt bedoeld dat een netwerk in staat is om informatie te generalizeren (10 z raaf, alle raaf z)
stability-plasticity dilemma
geeft het probleem weer dat een netwerk plastisch genoeg moet zijn om input patronen op te slaan, maar stabiel genoeg om andere patronen niet te verwijderen.
Catastrophic interference
houdt het probleem in wanneer een netwerk een aantal patronen heeft geleerd te herkennen, en vervolgens een nieuw patroon moet leren. De gewichten van verbindingen worden hierbij zo sterk aangepast dat het eerdere patroon wordt vergeten.
Priming (semantisch netwerk)
is een kenmerk van semantische netwerken, waarbij aan elkaar gerelateerde stimuli sneller kunnen worden verwerkt. (dokter en zuster sneller dan dokter en koekje)
categorieen semantische netwerken (Collins en Quillian)
Superordinate (dier, met eten)
ordinate (vogel, met vliegt)
subordinate (kanarie, met geel)
semantische netwerken
agent link
object link
related link
type knoop
token knoop
onderwerp propositie;
lijdend voorwerp;
relatie tussen bovenstaande;
info over hele categorie;
info over specifieke eigenschap
Evolutionary Psychology (EP)
stelt de vraag hoe het menselijk verstand tot bestaan is gekomen
Evolutionary Computing (EC)
kijkt naar evolutionaire processen als adaptieve probleemoplossingen
Neural Darwinism (ND)
is ontstaan vanuit de neurowetenschappen en ziet evolutionaire krachten achter het ontstaan van neurale circuits.
evolved psychological mechanism 6 eigenschappen
werkt aan oplossing van groot probleem: het overleven;

reageert alleen op dat deel van informatie die voor hem van toepassing is;

“The input of an evolved psychological mechanism communicates to an organism the particular adaptive problem it is facing” Bij het opmerken van een spin weet de persoon dat hij gevaarlijk is, en dat het niets met eten etc te maken heeft. ;

input wordt getransformeerd via beslisregels tot output. (spin ziet, dan rennen);

output kan worden omgezet in reactie: gedrag of input voor een nieuwe reactie. (spin in kamer: rennen. Spin op schouder: meppen);

uitkomst is een oplossing voor het probleem; meestal een handeling
conjunction fallacy
wetenschap dat de kans dat iets twee bepaalde eigenschappen heeft kleiner is dan dat het er slechts één heeft, wordt genegeerd
EC behandelt drie basis onderwerpen
Oplossen van ‘real-world’ problemen
Modelleren en beter begrijpen van evolutionaire systemen
het dient als een metafoor voor de werking van menselijke denkprocessen
EC methode
Generatie van mogelijke oplossingen
2. Evaluatie van hoe goed de oplossingen werken
3. Selectie van de best werkende oplossingen
4. Nieuwe oplossingen maken vanuit de beste bestaande mogelijkheden
5. Stap 2 en 4 herhalen tot de optimale oplossing gevonden is (Maar hoe weet je of het optimaal is??)
5 kenmerken taal
Communicatief, Arbitrair, Gestructureerd, Generatief, Dynamisch
natuurlijke taal verwerking
spraakherkenning (fonemen herkennen)
syntactische analyse (zin structuur)
semantische analyse (betekenis woorden)
pragmatische analyse (betekenis zin)
5 spoken statements
Assertives (Spoken statement waaruit dat wat jij vind naar voren komt: het is hier warm)

Directives (Command: turn down the radio)

Commissives (Commit speaker to later action: I’ll take out the trash later)
 Expressives (geeft psychologische staat aan: Het spijt me)

Declaratives (spoken statement die actie of gevolg aangeeft: you’re fired betekent dat je nieuwe baan moet zoeken)
benodigdheden intelligentie
leren, redeneren, probleem oplossen, perceptie, taal
leren
trial and eror, (proberen tot succes)
rote learning, (directe associatie tussen stim en res, generaliseren situaties)
operante conditionering (koppelen van stim en res)
Perceptie
omgeving in je kunnen opnemen d.m.v. zintuigen / sensoren
Top-down
machine is een 'high-level fenomeen' en de 'low-level' details maken niet uit: het gaat om het abstract redeneren en symbolische representatie van kennis
Bottom-up
meestal neuraal netwerk achtige architectuur die de hersenen nabootst om tot intelligent gedrag te komen
Kennisrepresentatie technieken
Predicaten(logica)
Semantische netwerken
Frames
Cases
Scripts
Predicaten(logica)
Feiten in formele vorm vastleggen (denk aan Logica)
Formules en productie regels (Als x dan y)
Semantische netwerken
Nodes: bepaald concept of element v/d wereld, arcs: relatie tussen de nodes
Activatie van nodes verplaatst zich via de archs door het netwerk van nodes
Frames
Verzameling eigenschappen en procedures die samen een geheel (concept) vormen
Cases
Bevatten records van een gebeurtenis of activiteit met de relevante info (bv: verkochte auto > case bevat: buyer data, product data (prijs, model, enz))
Scripts
Serie van gebeurtenissen passend bij een bepaalde situatie
Imiteert vaak terugkerende denkprocessen, toepasbaar op dezelfde (en vergelijkbare) situaties
Breadth first zoeken
Depth first zoeken
Welke is beter?
laag voor laag de hierarchie afzoeken (steeds 1 laag dieper)
gelijk de 'diepte' van de hierarchie ingaan bij het zoeken
(ES specifiek) Breadth first voor algemene kennis vraag, Depth first voor specifieke kennis vraag
robot 'eisen'
geen operator, adaptief, robuust, manipuleert omgeving