• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/110

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

110 Cards in this Set

  • Front
  • Back

afkeer (de)

have an aversion /dislike to;


a loathing for something/someone

afkomst (de)

origin

afkomstig uit/ van

coming/originating (from)

belanden

to end up at

bemoeien met (zich)

to interfere (in)

bevalling (de)

childbirth delivery

bevestigen

to confirm

bezorgd

to concern; worried (about)

biseksueel

bisexual

blijken

turn out

bloot

naked; bare

blozen

blush

bruidspaar (het)

newlywed; bridal couple

bruid (de)

bride

bruidegom(de)

groom

echtpaar (het)

married couple

echtgenoot (de)

husband

echtgenote (de)

wife

echtscheiding (de)

divorce

erven

to inherit

erfenis (de)

inharitance

erfgenaam (de)

successor; beneficiary

ergernis (de)

annoyance; irritation

erotisch

erotic

generatie (de)

generation

gezelschap (het)

companionship; company

hartstochtelijk

passionate

herinnering (de)

remembrance; recall; recollection

heteroseksueel (de)

heterosexual

holebi (de)

LGB (lesbian, gay, bisexual)

homo (de)

=homo; gay

homoseksueel (de)

homosexual

homoseksualiteit (de)

homosexuality

hopeloos

hopeless

inzien

to recognize; realize; see

jeugd (de)

youth

jongere (de)

the young (one); kid

knipogen

to wink

koesteren

to cherish; nourish;

lesbienne (de)

lesbian (the person)

lesbisch

lesbian; gay (adjective)

lijken

resemble; be/look (a)like

minachting (de)

contempt

minnaar (de)

lover (male)

minnares (de)

lover (female); mistress

omhelzen

to embrace

onderling

mutual

ontrouw

disloyal; unfaithful

ontrouw (de)

disloyalty; unfaithfulness

opgroeien

to grow (up)

ouderdom(de)

(old) age; old folk/people

puber (de)

adolescent

puberteit (de)

puberty; adolescence

razend

furious

rebelleren tegen

to rebel; to disobey

rekenen op

to expect; estimate

samengesteld

to compound; composite

schamen (zich) voor/over

be ashamed of

schijnen

seem; appear

seksualiteit (de)

sexuality

steun (de)

support

strelen

to fondle; to caress

tegenkomen

to meet; to encounter

tevergeefs

in vain

tiener (de)

teenager

toekomstig

future

troosten

to comfort

trow

faithful

trouw (de)

loyalty; faithfulness

uiterlijk (het)

appearance; looks

verantwoordelijk voor

responsible for

verdragen

to bear; to stand on something

verleiden

to seduce

verliefdheid (de)

being in love

verontwaardigd

indignant (about/at); outraged (about/at)

verloofd

engaged to

verstandhouding (de)

understanding

vertrouwen

to trust

verwaarlozen

to neglect

verwijten

to reproach

verwijt (het)

reproach

voorbehoedsmiddel (het)

contraceptive

voortaan

from now on; henceforth

vrijen

to make love

vrijgevig

generous

vrijgezel (de)

single; bachelor

waarderen

to appreciate

waardevol

valuable; useful

wanhopig

desperate

weduwe (de)

widow

weduwnaar (de)

widower

wees (de)

orphan

zakgeld (het)

allowence

zwangerschap (de)

pregnancy

zwanger

pregnant

bezwaar hebben tegen

have/raise an objection to something;


take exception to something

deel uitmaken van

be part of; belong to

(g)een rol spelen in/bij

play a part (in)

een boontje hebben voor

have a crush on someone


(not always in romantic way, could be 'favourite')

een hekel hebben aan

hate/dislike someone/something

een oogje hebben op

fancy on something/someone


have designs on; have one's eye on

iemand plezier doen

do someone a favour

op stap gaan

set out/off; go out

rekening houden met

bear something in mind;


take something into account/consideration

(smoor)verliefd zijn op

in love on someone;


crazy about someone;


head over heels

(stapel)gek zijn op

madly get a crush on someone

(stapel)verliefd zijn op

in love madly

uit elkaar zijn

to break up; split up

verwant zijn met

related to

zwart zien van het volk

very busy; crowded


(heel druk zijn)