• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/30

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

30 Cards in this Set

  • Front
  • Back
  • 3rd side (hint)

wat is een transversale golfbeweging?

het licht trilt in richtingen loodrecht op de voortplantingsrichting.

wat is een golflengte?

de lengte tussen de pieken (of dalen) van de golf

wat is een amplitude?

de hoogte van de golf

wat is reflectie?

de hoek van inval is gelijk aan de hoek van terugkaatsing

wat is refractie?

het licht komt een ander medium binnen en verbuigt naar de normaal toe. dit komt doordat het licht wordt afgeremd omdat het een dichter medium ingaat.

welke soorten glans zijn er?

- metaalglans


- diamantglans


- glasglans


- vetglans


- harsglans


- zijdeglans

wat is dispersie?

splitsen van wit licht in regenboogkleuren wanneer het een ander medium binnenkomt

waarom wordt een diamant meestal briljant geslepen?

omdat dit zorgt voor de optimale interne reflectie. als de steen te hoog of te ondiep wordt geslepen verlaat het licht de steen niet via de kroonfacetten. de steen zal dus minder mooi schitteren.

wanneer is iets doorzichtig, doorschijnend of opaak?

bij een doorzichtig voorwerp kun je er volledig doorheen kijken, bij een doorschijnend voorwerp schijnt er wel licht door, maar je kunt er niet doorheen kijken en bij een opaak voorwerp komt er helemaal geen licht doorheen.

wat is een optische as?

een enkelbrekende richting in een dubbelbrekende steen

welke stenen zijn een-assig en welke zijn twee-assig?

stenen in die vallen onder de kristalroosters die eindigen op -aal zijn een-assig. orthorombisch, monoklien en triklien zijn twee-assig. kubische en amorfe stenen hebben geen optische as.

wat is gepolariseerd licht?

licht dat trilt in 1 vlak.

hoe werkt polarisatie in een dubbelbrekende steen?

het licht komt de steen binnen en splitst zich op in twee richtingen, de e-ray en de o-ray. dit zijn dus allebei gepolariseerde lichtstralen want ze trillen allebei maar in één vlak. de richtingen staan loodrecht op elkaar.



wat is anomale dubbelbreking?

sommige amorfe en kubische stenen lijken soms dubbelbrekend te zijn omdat ze kunnen oplichten onder de polariscoop. dit komt doordat het kristalrooster onder druk staat.

wat is kleurwisseling?

een verschijnsel waarbij de kleur van de steen verandert wanneer het in een ander soort licht komt. dit effect is heel sterk bij alexandriet.

wat is kleurzonering?

kleurverdeling in banden, zoals bijvoorbeeld in watermeloen toermalijn of malachiet

wat is pleochroïsme?

een steen kan in verschillende richtingen meerdere kleuren hebben. een twee-assige steen heeft drie richtingen dus kan ook 3 kleuren hebben (trichroïsme). een een-assige steen heeft 2 richtingen dus kan 2 kleuren hebben (dichroïsme).

wat is het verschil tussen allochromatisch en idiochromatisch?

bij idiochromatische mineralen komt de kleur van hun eigen chemische samenstelling. bij allochromatische stenen komt de kleur van metaalionen die er normaal gesproken niet in horen.

hoe ontstaat kleur in een steen?

kleur ontstaat door een interactie van opvallend licht met de elektronen van de kleurende elementen, waardoor selectieve absorptie ontstaat.

wat houdt absorptie precies in?

wanneer er licht in de steen valt, worden er bepaalde golflengtes (kleuren) vastgehouden door de steen. de rest van het licht bereikt ons oog en die kleuren bij elkaar geven de steen de kleur die wij zien. de kleuren die geabsorbeerd worden, worden omgezet in warmte.

wat is interferentie?

wanneer twee systemen van lichtgolven elkaar tegenkomen, kunnen ze elkaar versterken of juist geheel of gedeeltelijk opheffen.

wat is iriseren?

iriseren is ook een vorm van interferentie, maar hier vindt het op meerdere dunne laagjes plaats. bijvoorbeeld bij een olievlek op water

wat is diffractie?

als licht een hoekje raakt, veranderd het iets van baan. dit gebeurt dus ook wanneer het door een nauwe opening valt.

wanneer vindt er fluorescentie plaats?

de steen absorbeert licht, maar de elektron valt niet meteen terug naar de rustfase maar neemt een pauze waarin hij een deel afgeeft als warmte. in de rustfase geeft hij de overgebleven energie af als licht.

wat is verstrooiing?

het licht stuitert tegen allemaal deeltjes en wordt alle kanten op gereflecteerd. sommige stralen stuiteren niet en kunnen gewoon rechtdoor.

hoe werkt een polariscoop?

de steen wordt tussen twee loodrecht op elkaar staande polarisatiefilters geplaatst en van onder belicht. wanneer de steen het licht zo verbuigt, dat de polarisatierichting hetzelfde is als de filter, laat de steen het licht door.

hoe werkt een refractometer?

het licht komt het apparaat binnen en komt via een prisma bij de steen terecht. er gebeuren verschillende dingen. sommige lichtstralen worden gerefracteerd en sommige lichtstralen worden gereflecteerd. het deel dat wordt gereflecteerd vormt het lichte deel op de schaalverdeling.

hoe werkt een spectroscoop?

je gebruikt een spectroscoop om te kijken welke kleuren er geabsorbeerd worden in de steen. bij een prisma spectroscoop wordt het licht gebogen door drie prisma's, waardoor je een regenboog ziet. bij een diffractie spectroscoop worden er een soort tralies gebruikt waardoor je ook een regenboog ziet, maar dan zijn de kleuren gelijkmatiger verdeeld.

wat doet een dichroscoop?

met dit apparaat kun je het pleochroïsme van een steen goed bekijken. het werkt doormiddel van een calcietprisma tussen twee glasprisma's in. door het calcietprisma wordt het licht in twee loodrecht op elkaar gepolariseerde lichtstralen gesplitst.

waardoor krijgt opaal zijn mooie kleurenspel?

dit komt door de structuur van de opaal. die bestaat eigenlijk uit allemaal lagen van kleine bolletjes. de bolletjes zijn telkens niet op dezelfde manier gerangschikt. licht raakt de hele tijd de bolletjes en verandert dus steeds van baan. je ziet bij opaal dus de effecten van interferentie en diffractie.