• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/208

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

208 Cards in this Set

  • Front
  • Back
De bloedcellen worden in de eerste twee weken van de zwangerschap vooral aangemaakt in de?
dooierzak
De bloedcellen worden in de eerste twee weken van de zwangerschap vooral aangemaakt in de dooierzak. Later (tot zes a zeven maanden) gebeurt dit in de?
lever en de milt
De bloedcellen worden in de eerste twee weken van de zwangerschap vooral aangemaakt in de dooierzak. Later (tot zes a zeven maanden) gebeurt dit in de lever en de milt. Wat wordt vanaf deze tijd de belangrijkste productieplaats?
het beenmerg

Vanaf twee weken na de geboorte is het beenmerg onder normale omstandigheden de enige plaats van hematopoese.
Tijdens de jeugdjaren vindt in alle beenmerg hematopoese plaats, maar in de loop der jaren ontstaat steeds meer 'vervetting', voortschrijdend van distaal richting centraal. Waar vindt bij volwassenen de hematopoese plaats?
alleen in de schedel, wervels, borstbeen, ribben, bekken en proximale humeri- en femoradelen.

Zelfs deze mergedelen bestaan voor 50% uit vet.

Bij diverse ziekten verandert dit vettige merg weer in hematopetisch merg.
Hoe heet de kleine populatie cellen waaruit de hematopoese begint?
pluripotente stamcellen
Wat zijn de belangrijkste groeifactoren die de hematopoese reguleren?
erytropoëtine (rode reeks)
trombopoëtine (megakaryocytaire reeks)
granulocyte colony-stimulating factor (G-CSF; granulocytaire reeks)
Onder normale omstandigheden: hoelang neemt de productie van rijpe bloedcellen ongeveer in beslag?
een week
Wat is de levensduur van rode bloedcellen?
100 dagen
Wat is de levensduur van granulocyten?
2 dagen
Wat is de levensduur van trombocyten?
10 dagen
Een afwijking in twee of meer cellijnen berust bijna altijd op een aanmaakstoornis. Waar tussen moet gedifferentieerd worden?
tussen (maligne) beenmergziekte en een tekort aan nutriënten benodigd voor de hematopoëse.
Een afwijking in slechts één cellijn kan berusten op?
een beenmergziekte, een verhoogde afbraak, een verhoogd verbruik of een verhoogd verlies
Noem twee maligne beenmergziekten die leiden tot verminderede productie van normale bloedcellen.
myelodysplasie
acute leukemie
Noem drie maligne beenmergaandoeningen waarbij de productie van rijpe bloedcellen verhoogd is.
polycythaemia vera
chronische myeloide leukemie
essentiele trombocytemie

(zogenoemde myeloproliferatieve ziekten)
In welke beenmergholte wordt meestal geprikt bij een beenmergpunctie?
crista posterior superior
Waar worden de B cellen geproduceerd?
in het beenmerg
B cellen worden in het beenmerg geproduceerd. Hierna gaan ze migreren, waar naar toe? Wat gebeurt er in de kiemcentra?
naar de lymfeklieren, de milt en het lymfeweefsel in de long, de keel en de tractus digestivus.

In de daarin aanwezige kiemcentra vindt na antigene stimulatie selectie en proliferatie plaats.
Een B-cel kan tot twee dingen uitrijpen, welke twee?
plasmacellen --> die zijn verantwoordelijk voor de directe antilichaamproductie

langlevende memory B cellen --> die in staat zijn de antilichaamproductie zeer snel te hervatten na hernieuwd contact met hetzelde antigeen
Waar worden T cellen geproduceerd?
in het beenmerg
T cellen worden geproduceerd in het beenmerg. Waar mirgreren ze naar toe?
naar de thymus

hier differentieren ze tot rijpe T cellen
Wat doen T helper cellen? (CD4+)
Ze activeren m.b.v. cytokinen B-lymfocyten tot productie van antistoffen en stimuleren hun proliferatie.
Wat doen cytotoxische T-cellen? (CD8+)
Ze spelen een belangrijke rol bij de eliminatie van intracellulaire pathogenen, met name virussen.
Wat doen NK-cellen?
Ze doden pathogenen en cellen zonder voorafgaande 'priming'.
Uit welke groepen bestaan lymfocyten?
T, B en NK
Uit welke onderdelen bestaat het lymfatische apparaat? Hoe staan deze met elkaar in verbinding?
lymfeklieren, beenmerg, milt en het lymfoide weefsel in lever en andere organen.

Ze staan met eklaar in verbinding door het lymfestelsel en de bloedbaan.
Welk type beenmergziekte komt vooral bij kinderen voor?
ALL
Welke typen beenmergziekten komen vooral bij ouderen voor?
CLL, multipel myeloom
Er is een bepaalde vorm van non-hodgkinlymfoom dat in Afrika endemisch is. Hierbij staat de rol van een virus als cofactor in de etiologie vast.

Hoe heet deze vorm van non-hodgkinlymfoom? En over welk virus gaat het?
burkitt-lymfoom
Epstein-barr-virus (EBV)

Ook in situaties van ernstige immuunsuppressie wordt een sterk verhoogde incidentie van maligne lymfomen gezien. Door EBV geinduceerde lymfoproliferatie speelt hierbij een rol.
Er is een type T-cellymfoom dat vooral voorkomt in het Caribische gebied en in Japan. Hierbij staat de rol van een virus als cofactor in de etiologie vast. Welk virus?
HTLV-1-virus; human T-cell leukemia/lymphoma virus
Van welke cel gaat de heterogene groep ziekten myelodysplasie uit?
van de pluripotente hematopoëtische stamcel
Ongeveer 30% van de myelodysplasie patienten krijgt AML. Dit is echter sterk afhankelijk van het type myelodysplasie. Bij welke type treedt AML vooral op?
refractaire anemie met te veel blasten (refractory anemie with excess of blasts; RAEB)
Welke chromosomale afwijkingen komt voor bij myelodysplasie?
deletie van 5q geeft het 5q syndroom

verder ook deleties van 7, 11 en 20, of trisomie 8
Wat zijn de kenmerken van het 5q-syndroom (type myelodysplasie)?
macrocytaire anemie, normaal of toegenome aantal trombocyten

micromegakaryocyten en hypoplasie van de rode reeks in het beenmerg
Welk middel helpt specifiek bij het 5q-syndroom (type myelodysplasie)?
lenalidomide

(wordt ook gegeven bij de ziekte van Kahler)
De subtypen van myelodysplasie worden onderscheiden op morfolgische gronden: de mate van dysplasie (in een of meer cellijnen) en het aantal blasten. Hier volgt een overzicht van de verschillende typen.
1. refractaire cytopenie met dysplasie van één celtype
2. refractaire anemie met ringed sideroblasten (RARS) --> ijzer vormt ringen
3. refractaire cytopenie met dysplasie in meerdere cellijnen
4. refractaire anemie met te veel blasten
5. myelodysplasie met geisoleerde deletie van 5q
6. niet te classificeren
7. myelodysplasie bij kinderen
Wat is de behandeling bij myelodysplasie.
bij jonge patienten met type: refractaire anemie met te veel blasten (=slechtse prognose)---> hoge doses chemo(radio)therapie gevolgd door allogene stamceltransplantatie

als secundair AML is ontstaan ---> intensieve chemo als bij AML (maar prognose is minder gunstig als bij de novo AML)

minder slechte prognostische factoren ---> G-SCF en EPO.

Tegenwoordig wordt ook meer succes bereikt met immunomodulatoire middelen en epigenetische therapie (zoals demetyhylerende middelen)

5q-syndroom ---> lenalidomide
Wat zijn slechte prognostische factoren bij myelodysplasie?
veel blasten
meerdere cytopenieen
multipele cytogenetische afwijkingen
myelodysplasie kan op alle leeftijden voorkomen, maar komt vooral voor bij...?
ouderen
Wat is een acute leukemie? Hoe ontstaat de pancytopenie?
Bij acute leukemie is er sprake van een blokkade in de differentiatie van een van de hematopoëtische cellijnen. Daarnaast is er een toegenomen proliferatie van immature cellen (blasten). Hierdoor wordt uiteindelijk het normale hematopoetische weefsel verdrongen, hetgeen leidt tot een pancytopenie. Het toegenome aantal blasten kan in het perifere bloed terechtkomen.
Wat is de oorzaak van acute leukemie?
Onbekend. Klein deel door expositie aan radioactieve stralin en benzeen, een deel secundair aan behandeling met chemo voor andere malignitiet.
Welke twee hoofdgroepen kan je onderscheiden bij acute leukemie? Is de behandeling hetzelfde? Komen ze in dezelfde groepen voor?
Acute myeloide leukemie en Acute lymfatische leukemie.

Behandeling is sterk verschillend.

AML vooral bij volwassenen, frequentie neemt toe met de leeftijd
ALL vooral bij kinderen
Bij AML en ALL zijn er vaak specifieke chromosomale afwijkingen (zoals translocaties, deleties en mutaties) die hoogstwaarschijnlijk een rol spelen bij het onstaan van de leukemie. Hoe?
Zij kunnen proto-oncogenen activeren of juist tumorsuppressorgenen inactiveren, waardoor de hematopoese wordt beinvloed.
Hoe kunnen immunologische kenmerken van de hematopoetische cellen worden vastgesteld?
met behulp van monoklonale antistoffen tegen specifieke antigenen op hematopoetische cellen (de zogenoemde cluster of differentiation (CD)-antigenen)
Hoe kunnen chromosomale afwijkingen worden vastgesteld?
door middel van cytogenetisch onderzoek
Wat is AML M0?
acute myeloblastenleukemie zonder uitrijping, <3% aankleuring met Sudan Black
Wat is AML M1?
acute myeloblastenleukemie zonder uitrijping, = of >3% aankleuring met Sudan Black
Wat is AML M2?
acute myloblastenleukemie met uitrijping

Er zijn meer gedifferentieerde cellen, van promyelocyten tot en met granulocyten
Wat is AML M3?
acute promyelocytenleukemie

Er is een toename aan promyelocyten en Auerse staven in takkenbosconfiguratie
Wat is AML M4?
acute myelomonocytenleukemie

>20% monoblasten
Wat is AML M5?
acute monocytenleukemie

>80% monoblasten
Wat is AML M6?
erytroleukemie
Wat is AML M7?
megakaryoblastenleukemie
Welke cytogenetische afwijking wordt gevonden bij AML-M3 met 'takkenbossen'?
t(15;17)
Bij een AML-M4 eo, worden naast monocyten afwijkende eosinofielen gezien. Welke cytogenetische afwijking hoort hierbij?
inv 16
Wat is de klinische presentatie van AML?
erycytopenie --> bleekheid, vermoeidheid, dyspnoe d'effort

granylocytopenie --> recidiverende infecties

trombocytopenie --> hemorragische diathese, varierend van puntbloedingen (petechien) tot CVA
Welke specifieke symptomen en klachten komen voor bij acute promyelocytenleukemie (AML-M3)?
zeer ernstige bloedingsneiging, als gevolg van een verhoogde fibrinolyse en verbruik van stollingsfactoren bij diffuse intravasale stolling.
Bij welke AML M.. komen extramedullaire lokalisaties voor? ('hypertrofisch' tandvlees, huidinfiltraten)
AML-M4 en AML-M5
Diagnostiek AML?
bloeduistrijkje kan diagnose doen vermoeden

bevestigen met beenmergonderzoek --> morfologisch, immunologisch en cytogenetisch (PCR, micro-array, karyogram?)
Hoe kan morfologisch de diagnose acute myeloide leukemie worden gesteld?
als er Auerse staven worden gezien of de blasten aankleuren met Sudan Black
De behandeling van AML wordt in gespecialiseerde centra uitgevoerd in clinical trial-verband. Waaruit bestaat de behandeling?
Uit opeenvolgende kuren van agressieve combinatiechemotherapie.

cytosine-arabinoside en daunorubicine (zijn de belangrijkste?)

verder:
idarubicine, amsacrine, mitoxantron en etoposide
Na één of twee kuren agressieve combinatiechemotherapie bij AML wordt bij 60-80% complete remissie bereikt. Wat wil dat zeggen?
dat bij beenmergonderzoek het percentage blasten gedaald is tot minder dan 5% en dat het perifere bloedbeel zich volledig heeft hersteld.
Voor acute promyelocytenleukemie (M3) is er een aparte behandeling waarmee remissies worden bereikt. Wat is dat?
de niet-cytotoxische vitamine A-metaboliet TRANSTRETINOINEZUUR

Het mechanisme berust op differentiatie-inductie van de leukemische promyelocyten, waarbij de ongecontroleerde proliferatie verloren gaat. Dit kan worden verklaard door het feit dat het gen voor de tretionoïnezuur-receptor betrokken is bij de translocatie (15;17)
Bij hoge aantallen blasten kan hyperviscositeit van het bloed ontstaan. Wat zijn hiervan de klinische symptomen? Wat is de behandeling?
wazig zien, sufheid, verwardheid, dyspnoe, nierinsufficientie

leukaforese wordt toegepast (de maligne blasten worden verwijderd en er wordt fysiologisch zout teruggegeven)
Na de agressieve chemocombinatie behandeling bij AML is er een periode van 3 of 4 weken waarin de patient uiterst kwetsbaar is. Waar komt dit door?
Door een (extra) diepe pancytopenie veroorzaakt door het toxische effect van de cytostatica op het beenmerg
Na de agressieve combinatiechemo therapie bij AML is er nog een consolidatie nodig. Waarom? Waaruit bestaat die consolidatie?
Consolidatie is noodzakelijk, met het doel het onbekende aantal niet te detecteren leukemiecellen te eradiceren en daarmee de recidiefkans te verminderen (recidief heeft nauwelijks kans op genezing, hoogstens korte remissie door chemo).

Consolidatietherapie is afhankelijk van type:
- combinatiechemo
- autologe stamceltransplantatie
- allogene stamceltransplantatie
Consolidatietherapie bij AML (dus na de intiele combichemo) is afhankelijk van type. De kans op genezing varieert per type namelijk enorm (10-80%). Wat zijn gunstige types en welke zijn ongunstig?
gunstig: t(8;21), t(15;17) of inv(16)

ongunstig: deleties van chr 5 en 7 of complexe chromosoomafwijkingen, secundaire AML of bifenotypische AML (onrijpe cellen hebben myeloide en lymfatische kenmerken)

gunstig --> combichemo (evt. bij jongeren stamceltransplantatie)
ongunstig --> allogene stamceltransplantatie
Op welke leeftijd komt ALL vooral voor?
op kinderleeftijd (piek: 2-10 jaar)

bij volwassenen is 10% lymfatisch
Wat is het klinische beeld bij ALL?
komt overeen met AML.
Verder: soms is er sprake van splenohepatomegalie of vergrote lymfeklieren. Beruchte voorkeurslokaties van ALL: czs (hoofdpijn tot hersenzenuwuitval) en testikels.
Noem twee beruchte voorkeurslokaties van ALL.
CZS (klachten van hoofdpijn tot hersenzenuwuitval)

testikels
Voor welk antigeen zijn de meestel ALL's op kinderleeftijd positief?

Wat is een belangrijke aanvullende marker?
het common ALL-antigeen
(CALLA of CD10)

het enzym terminaal deoxynucleotidyltransferase (TdT), alleen aanwezig op de kernmembraan van onrijpe B- en T-lymfatische cellen
Wat is het verschil tussen acute leukemie en (non)hodgkin lymfoom?
acute leukemie gaat uit van ONRIJPE (precursor) B- of T-cellen

(non)hodgkin lymfoom van RIJPE B en T-cellen
Welke translocatie komt veel voor bij ALL/CLL? Geeft dit een gunstige of ongunstige prognose?
t(9;22)
"het philadelphia gen"

Geeft een slechte prognose.
Geef een voorbeeld van een cytogenetische afwijking bij ALL die gepaard gaat met een relatief gunstige prognose.
hyperdiploidie (>50 chromosomen)
Waaruit bestaat de behandeling bij ALL?
agressieve combinatiechemo (cytotoxische chemo, corticosteroiden en het enzym asparaginase)

intrathecaal methotrexaat ter profylaxe van evt uitgroei van cellen in het czs

evt. bestraling testikels (evt eerst orchidectomie)

goede prognose:
consolidatiechemo en lage onderhoudsdosering 2 jaar

slechte prognose: als consolidatietherapie een allogene transplantatie (afh van leeftijd)
hoe is de prognose van kinderen met ALL?
goede kans op genezing
>90% complete remissie, 70-80% curatie
hoe is de prognose van volwassenen met ALL?
minder goed dan bij kinderen

70-80% complete remissie, 40% curatie
Welke factoren geven een slechtere prognose bij ALL? Bij welke patientengroep komen deze factoren vaker voor?
leukocytose bij diagnose (>25x10^9/l)
meningeale lokalisatie
t(9;22) = philadelphia chromosoom

Deze factoren komen vaker bij volwassenen voor dan bij kinderen; dit kan dan ook deels de genezingsverschillen verklaren
Hoe zijn de kansen bij een ALL recidief?
Bij kinderen is er met opnieuw chemo of transplantatie weer een reele kans op genezing.
Bij volwassenen zijn deze kansen een stuk kleiner.

(bij AML is bij een recidief de kans op genezing ook een stuk kleiner)
Wat gebeurt er bij de translocatie waarbij het philadelphia gen ontstaat?
reciproke translocatie tussen chr 9 en 22: een gedeelte van de lange arm van 22 gaat over naar de 9, terwijl een stukje van 9 (met heb abl-oncogen) naar 22 overgaat: t(9;22)

Heb abl-gen fuseert met het zogenoemde breakpoint cluster region-gen (bcr-gen) op 22.

Dit fusiegen codeert voor een eiwit met een verhoogde tyrosinekinaseactiviteit, dat een toegenomen proliferatie van heamtopoetische voorlopercellen veroorzaakt.
Bij welke patienten zie je het philadelphia gen?
CML (bijna alle patienten)
ALL (25-30% van de volwassenen; kinderen 2-10%)

en heel soms bij AML
Welke fases kun je onderscheiden bij CML?
chronische fase: 50% heeft klachten bij het stellen van de diagnose, zoals moeheid, anorexie door splenomegalie, gewichtsverlies, nachtzweten en jichtaanvallen; de rest wordt bij toeval gevonden.

acceleratie fase: koorts, gewichtsverlies, progressieve hepatosplenomegalie en leuk- en/of trombocytose.

blastencrisis: myeloid (70%) of lymfatisch (30%)
Wat is de behandeling van CML?
chronische fase: imatinib

bij resistenie zijn er nog een aatal -nib's beschikbaar. Als dat ook niet werkt: allogene stamceltransplantatie --> 50% genezing
Wat doet imatinib bij CML?
remt het tyrosinekinase eiwit dat is gevormd door het bcr/abl gen door de translocatie (9;22)
Welke cellen bevatten het bcr/abl gen bij CML?
alle hemopoetische cellijnen
Wat is het resultaat van imatinib bij CML?
er wordt in bijna 100% van de gevallen normalisatie van het bloedbeeld en miltgrootte bereikt en in ongeveer 80% verdwijnen alle cellen die het philadelphia-chromosoom bevatten
Wat is het doel van de behandeling bij CML?
een blastencrisis voorkomen
Een megakaryocyt ontwikkelt zich tot?
trombocyten
Een myeloblast/myelocyt ontwikkelt zich tot?
granulocyt
Wat zijn de DD overwegingen bij splenomegalie?
(denk in groepen)
hematologisch
hemolyse portale hypertensie infecties
stapelingsziektes
immunologische ziekte
Wat is de klinische presentatie bij polycythaemia vera?
een pletorisch uiterlijk (blauwrood gelaat), hoofdpijn, duizeligheid, jeuk (na het douchen), overmatig transpireren.
Wat zijn de belangrijkste doodsoorzaken bij polycytheamia vera?
trombose (veneus of arterieel) en bloedingen
Polycytheamia vera kan secundair zijn aan?
chronische longlijden, hartziekten, nierlijden en levertumor

---> excessieve EPO productie (of compensatoir)
Wat is een polycythaemia spuria?
een relatieve polycytemie = een verlaagd plasmavolume

kan komen door: stress, roken, dehydratie of brandwonden

behandeling: correctie plasmavolume
Welke mutatie wordt bijna altijd gevonden bij patienten met polycythaemia ver?
JAK-2 (Janus kinase 2-gen)

JAK-2 activeert de epo-receptor
Hoe stel je de diagnose polycythaemia vera?
JAK-2 mutatie icm verhoogd hematocriet

2% heeft geen mutatie ---> beenmerg onderzoek is nodig
Hoe is de epo-spiegel bij polycythaemia vera?
laag bij PV
hoog bij secundaire polycytemie
Wat is de behandeling bij polycythaemia vera?
aderlatingen van een volume van 500 ml in een frequentie die de hematocriet onder de 0,45 brengt

te hoge freq aderlating? trombo- of leukcocytose? progressieve splenomegalie? trombose? ----> cytoreductieve therapie met interferron-alfa of hydroxycarbamide
wat is erytromelalgie? waarbij komt dit voor? Welk medicijn kan je hierbij geven?
pijnlijk rode vingers en tenen waarbij kenmerkend is dat de pijn afneemt blij blootstelling aan koude

komt voor bij polycythaemia vera, essentiele trombocytemie

behandeling: acetylsalicylzuur
Wat is de mediane overlevingsduur bij PV?
13 jaar, met grote spreiding
Wat zijn de belangrijkste kenmerken van essentiele trombocytemie?
vooral arteriele en veneuze trombose

bloedingsverschijnselen minder frequent, geassocieerd met trombocytenaggregatieremmers en >1500x10^9/l (er ontstaat een soort verworven willebrand ziekte)
waar of niet waar: bij het stellen van de diagnose essentiele trombocytemie heeft ongeveer de helft geen klachten
waar
waar of niet waar: een deel van de essentiele trombocytemie patienten ontwikkelt nooit ziekteverschijnselen
waar
Bij hoeveel procent van essentiele trombocytemie patienten is de JAK-2 mutatie aanwezig?
50%

deze patienten hebben dan ook vaak een te hoog hemoglobine en leukcoytenaantal
Welke mutatie komt bij zowel PV, ET als IMF voor?
JAK-2 mutatie

polycytaemia vera 98%
essentiele trombocytemie 50%
idiopatische myelofibrose 50%

Het is onbekend waardoor een mutatie drie verschillende ziektebeelden kan geven
Wanneer is behandeling bij ET nodig?
bij trombocyten >1500x10^9/l
bij een trombotische gebeurtenis
of bij >65 jaar
Welke medicatie kan je geven bij ET?
interferron-alfa
hydroxycarbamide
anagrelide

gestreefd wordt naar een normaal bloedplaatjesaantal

indien er geen bloedingnijging is: teven acetylsalicylzuur
Wat is de levensverwachting bij ET?
normaal
Wat is ideopatische myelofibrose? Welke cellen zijn verantwoordelijk?
verbindweefseling van het beenmerg, veroorzaakt door fibroblasten en vaatvorminginducerende factoren die door de grote aantallen megakaryocyten gemaakt worden.
Idiopatische myelofibrose is een chronische myeloproliferatieve ziekte die secundair kan zijn aan?
CML
PV (5-15%)
ET (5-15%)
AML, ALL, hairy-cell-leukemie, lymfomen, multipel myeloom, carcinomen, infectieziekten (tbc), ostemyelitis, na blootstelling aan toxische agenitia (straling, benzeen)
Wat zie je in het beenmerg bij idiopatische myelofibrose?
collageenfibrose, angiogenese en in een latere fase osteosclerose
extramedullaire hematopoese bij IMF kan o.a. plaatsvinden in?
longen, pericard en intraperitoneaal

dit kan aanleiding geven tot orgaanspecifieke klachten
Wat zijn verschijnselen die optreden in de laatste fase van idiopatische myelofibrose?
moeheid, nachtzweten, gewichtsverlies en koorts
lab onderzoek bij IMF?
bloeduitstrijkje: normochrome/normocytaire anemie, sterke anisocytose, teardrop cells, verhoogde leuko's, verlaagde trombo's

beenmergaspiratie lukt niet: dry tap

biopt: toename abnormale megakaryocyten

50% heeft JAK-2
Er is geen philadelphia-chromosoom! (ookal kan het secundair aan CML zijn?!)
Wat is de behandeling bij IMF?
symptomatisch: ery transfusies, cytostatica (hydroxyureum) tegen splenomegalie

evt. splenectomie bij hemolyse door milt (operatie geeft 10% mortaliteit)

evt. stamceltransplantatie bij jongeren
Wat is de overlevingsduur bij IMF?
1-10 jaar (afh van anemie, blasten in perifeer bloed en constitutionele symp = koorts gew verlies etc)

Bij 10% ontwikkelt zich uit IMF een AML die niet behandelbaar is.
Polycytemie is meestal secundaire aan andere ziekten. Worden beide behandeld met aderlatingen?
ja
Trombocytopenie is meestal secundair aan?
infecties, ijzergebrek en stress

In dat geval ontstaan geen symptomen
Wat is systemische mastocytose?
een klonale proliferatie van morfologisch en immunofenotypisch afwijkende mestcellen, gelokaliseerd in de huid, het beenmerg, de botten, de milt, de lever en lymfeklieren.
wat voor mutatie is bij de meeste patienten met systemische mastocytose aanwezig? Waar leidt dit toe?
een mutatie in het gen dat de KIT-receptor codeert.

Dit leidt tot continu verhoogde tyrosinekinaseactiviteit van de receptor voor de stamcelfactor, vroeger ook mestcelfactor genoemd.
Wat zijn de klinische kenmerken van mastocytose?
huidafwijkingen: urticaria pigmentosa
osteopenie
aanvallen van flushing
jeuk
hoofdpijn
GI-syptomen
soms zelfs collaps
Hoe is de levensverwachting van patienten met mastocytose?
meestal goed

Slecht prognostisch: mestcellen in de circulatie en (massale) infiltratie van vitale organen
Wat is de behandeling bij mastocytose?
meestal alleen onderdrukken van de anafylactische symptomen m.b.v. histaminreceptoren (H1 en H2) blokkers

Agressieve vorm, met weefselinfiltratie of leukemie: is lastiger te behandelen, sommige reageren goed op DASATINIB

Geen KIT-receptor mutatie: IMATINIB
Noem de twee plasmacelaandoeningen.
Multipel Myeloom (MM)
monoclonal gammopathy of undertermined significance (MGUS)
Waardoor worden de plasmacelaadoeningen gekenmerkt?
door productie van monoklonale immunoglobuline (M-proteine)

Meestal wordt een compleet immunoglobuline geproduceerd, soms alleen de lichte keten (light chain disease) of de geisoleerde zware keten (heavy chain disease)
Hoe wordt M-proteine bij plasmacelaandoeningen aangetoond?
met eiwitelektroforese in serum en/of urine
Hoe wordt monoklonale gammopathie van onzekere betekenis (MGUS) onderscheiden van multipel myleoom (MM)?
hoeveelheid monoklonale plasmacellen (<10%)
hoogte van het M-proteine (<30g/l)
het ontbreken van myeloomgerelateerde disfuncties
De incidentie van MGUS neemt toe met de leeftijd. Bij ongeveer hoeveel procent van de oudere bevolking wordt dit gevonden?
Hoe groot is de jaarlijkse kans dat er een MM uit ontwikelt?
5% van de ouderen heeft MGUS

De kans op ontwikkeling van een MM is ongeveer 1-1,5% per jaar.

Op de lange termijn ontwikkelt ongeveer 10% een asymptomatisch MM en wordt bij 30% uiteindelijk MM of een gerelateerde ziekte (zoals amyloidose) vastgesteld.
Wat is het beleid bij MGUS?
halfjaarlijkse controle van het M-proteine om te beoordelen of zich onverhoopt een mutlipel myoloom ontwikkelt
Hoe wordt multipel myeloom ook wel genoemd?
de ziekte van Kahler
Wat is de gemiddelde leeftijd waarop de diagnose MM gesteld wordt?
69 jaar

(<5% is jonger dan 40 jaar)
Wat is de klinsche presenatie van multipel myeloom?
moeheid (anemie), botpijn (meestal in de rug) en fracturen, na gering trauma of 'spontaan'.

Verder: hypercalciemie klachten (traag, verward, misselijk, braken, obstipatie, polydipsie)

Verhoogde kans op bacteriele infecties door verminderde productie van normale immunoglobulinen (hypogammaglobulinemie)

reactivatie van herpes zoster door gestoorde cellulaire immuniteit

soms: polyneuropathie, hartfalen en carapaletunnelsyndroom (door AL-amyloidose)

hyperviscositeitssyndroom door hoge spiegels M-proteine
lab diagnostiek bij MM?
sterk verhoogde BSE tot >100 mm ('geldrolvorming' van ery's)

serum (en/of urine?): gelelektroforese en immunofixatieonderzoek --> bepaling immunoglobulinen

beenmerg: cytologisch en immunofluorescentieonderzoek: sterke toename van pathologische monoklonale plasmacellen

cytogenetisch: vaak afwijkingen
Welke zware ketens zijn er van immunoglobulines?
IgG, IgA, IgM, IgD en IgE
Welke lichte ketens zijn er van immunoglobulines?
kappa en lambda
Als er een overmaat ontstaat (een 'cloon') van maar één soort plasmacellen, ontstaat er ook een overmaat van één soort antistoffen. Dit wordt een monoclonaal eiwit, M-proteïne genoemd. Wat is de oudere naam die ook nog wel gebruikt wordt?
paraproteïne
Lichte ketens van immunoglobulinen in de urine werden vroeger genoemd?
Bence-jones-eiwit
welke immunoglobuline is meestal aangedaan bij MM?
meestal een compleet IgG- of IgA (of IgD-) M proteine

of soms incomplete immunoglobulinen: alleen de lichte ketens (in de urine werd dit vroeger bence-jones eiwit genoemd)
Cytogenetisch zijn er vaak afwijkingen bij MM patienten. Geef een voorbeeld van een afwijking die gepaard gaat met een slechte prognose.
translocatie (4;14)
Soms is er bij MM patienten een gestoorde trombocytenaggregatie. Hoe komt dat?
Welk ander probleem kan er zijn met de stolling?
door coating met het M-proteine

Er kan een stollingsfactor X tekort zij door adsorptie van factor X aan amyloid.
Hoe kan de nierfunctie gestoord raken bij MM patienten?
Het serumcalciumgehalte kan sterk verhoogd zijn als gevolg van osteolyse en kan aanleiding geven tot een gestoorde nierfunctie.

De nierfunctie kan worden gecompromitteerd door neerslag van lichte ketens.
Wanneer spreek je van een niet-secernerend MM?
als de woekerende plasmacellen geen immunoglobuline produceren

(2% van de gevallen)
Wat is de behandeling bij MM?
<65 jaar : eerst in remissie brengen met enkele chemokuren; dan perifere stamcellen oogsten; hoog gedoseerde chemo; autologe stamceltransplantatie

Onvoldoende resultaat? evt. nogmaals of autologe stamceltransplantatie. Of ondehoudsbehandeling:
immunomodulatoire middelen (lenalodimide en thalidomide)
proteasoominhibitoren (bortezomib)


65+ (of pt met bijv nierinsufficientie die niet in aanmerking komen voor hoge dosis chemo): "klassieke behandelingswijze": melfalan met prednison (recent toegevoegd: thalidomide of bortezomib)
Waaruit bestaat de 'klassieke behandeling' bij MM? Aan wie wordt dit gegeven? Welk middel is hier sindskort aan toegevoegd?
melfalan icm prednison (geeft een gemiddelde overleving van 3 jaar)

voor 65+ en mensen die bijv door nierinsufficientie niet in aanmerking komen voor hoog gedoseerde chemotherapie

recent toegevoegd: thalidomide of bortezomib (geeft betere respons, minder regressie en soms ook betere algehele overleving)
Waaruit bestaat de behadeling bij MM patienten jonger dan 65 jaar?
<65 jaar : eerst in remissie brengen met enkele chemokuren; dan perifere stamcellen oogsten; hoog gedoseerde chemo; autologe stamceltransplantatie

Onvoldoende resultaat? evt. nogmaals of autologe stamceltransplantatie. Of ondehoudsbehandeling:
immunomodulatoire middelen (lenalodimide en thalidomide)
proteasoominhibitoren (bortezomib)
Wat is een grote oorzaak van morbiditeit bij MM? Hoe ga je dit tegen?
botziekte

eenmaal aanwezige lytische bothaarden verdwijnen niet. Daarom is preventie van botontkalking rondom tumorhaarden belangrijk.

Bifosfonaat (pamidronaat of zoledronaat) gedurende 1-2 jaar eenmaal per maand intraveneus.
Wat is de grootste oorzaak van mortaliteit bij MM?
Infecties, vooral pulmonaal

--> ze moeten actief worden bestreden met bacteriedodende antibiotica met breed spectrum
Wanneer gebruikt men radiotherapie bij de behandelng van MM?
lokale radiotherapie is van belang bij ernstige osteolyse met plaatselijk veel pijn, en eventueel dreigende fracturen.

bij naar het myelum uitpuilende plasmacelwoekeringen --> dreigende dwarslaesie!

Soms worden maligne plasmaceltumoren slechts lokaal aangetoond zoder tekenen van systeem ziekte, hetzij in bot (solitair plasmacytoom van het bot), hetzij in weke delen (meestal in mondholte of bovenste luchtwegen: extramedullair plasmacytoom)

Meestal ontwikkelt een pt met solitair plasmacytoom uiteindelijk alsnog een gegeneraliseerde ziekte
Hoe wordt een lymfoplasmocytair lymfoom genoemd?
De ziekte van Walderstrom
Welke globuline wordt monoklonaal geproduceerd bij de ziekte van Waldenstrom?
IgM-kapp of IgM-lamda

De maligne celpopulatie bevindt zich in het overgansgebied van differentatie van rijpe B-lymfocyt naar plasmacel: lymfoplasmacytoide cellen
Hoe is de behandeling bij de ziekte van Waldenstrom?
als bij het indolente non-hodgkin lymfoom
Wat is de gemiddelde overleving bij de ziekte van Waldenstrom?
bij een gunstige reactie op chemo: 4 jaar (met soms uitschieters naar wel 10 jaar)
Thalidomide is (net als lenalidomide) een immunomulatoir middel dat gebruikt wordt bij de ziekte van Kahler. Hoe werkt dit middel?
Dit middel heeft verschillende antiplasmaceltumoreffecten. Een belangrijk effect is de verstoring van de interactie tussen beenmergstroma en plasmacellen en daarmee de vermindering van de proliferatie van plasmacellen en het gevoeliger worden voor chemotherapie.

Het beinvloedt zogezegd het micromileu.
Thalidomide is (net als lenalidomide) een immunomulatoir middel dat gebruikt wordt bij de ziekte van Kahler. Wat is een bekende bijwerking?
sensorische polyneuropathie (aan de benen)
Bortezomib is een middel dat gebruikt wordt bij MM. Hoe werkt het?
Dit middel remt het proteasoom, dat verantwoordelijk is voor afbraak van eiwitten. Dit leidt tot verminderde afbraak van een eiwit dat normaal gesproken de NFkB-signaaltransductie remt. Remming van deze signaaltransductie door bortezemib leidt tot remming van de proliferatie en een verhoogde mate van celdood.

Het middel geeft bij ongeveer 30% van uitgebreid voorbehandelde MM-patienten nog goede resultaten.

bijw: polyneuropathie en algehele malaise
Heavy chain disease is een zeer zeldzame ziekte waabrij er een overmatige productie van incomplete, zware ketens is. Welke immunoglobuline komt het meest voor? Bij wie? Wat zijn de symptomen?
meestal IgA; vooral bij jongere mensen (10-30 jaar); tractus digestivus is vooral aangedaan dus ernstige malabsorptie, diarree en buikpijn (exacerbaties en remissies); soms ontwikkelt zich een non hodgkin lymfoom

verder IgG en IgM; gedragen zich als maligne lymfomen: vergrote lymfeklieren en hepatosplenomegalie
Wat is amyloidose? Wat zijn de verschijnselen? Hoe heet het amyloid dat ontstaat bij lymfoide en plasmacellulaire malitniteiten?
Amyloidose wordt gekenmerkt extracellulaire neerslagen van eiwitten in abnormale structuren.

Het neerslaan is geassocieerd met fysische eigenschappen van het eiwit en de mate van fouten in het eiwitvouwproces; niet met de hoeveelheid (kan dus al bij kleine hoeveelheden ontstaan)

Locatie van de neerslag bepaald prognose: vooral hart is slecht

overige plekken/verschijnselen: nierinsufficientie, grote tong, infiltratie van houd, lever, milt en hart

Bij lymfoide en plasmacellulaire maligniteiten wordt soms een M-globuline geproduceerd dat gemakkelijk neerslaag. Men noemt dit systemische AL-amyloidose (Amyloid Light chain).
Welk percentage van alle lymfomen wordt ingenomen door Hodgkinlymfomen?
30%
Op welke leeftijd komt Hodgkin vooral voor?
piek: 20-25

daarna stijgdt de frequentie met de leeftijd
Wat is de klinische presentatie bij Hodgkin?
gelokaliseerd lymfekliergezwel in hals, oksel of mediastinum.

B-symptomen: gewichtsverlies, koorts en nachtzweten

verder: aangetasten klieren kunnen jeuken of pijn doen bij gebruik van alcohol. Verhoogde incidentie van virale infecties (afgenomen cellulaire immunologische afweer)
Hoe wordt de diagnose Hodgkin gesteld?
lymfeklierbiopt: reed-sternberg-cellen (RS)
Hodgkin wordt in drie fases verdeeld. Hoe?
vroege fase: stadium I of II (beperkt zich tot één zijde van het middenrif), zonder B symptomen, zonder hoge bezinking en zonder grote tumormassa

intermedaire fase: stadium I of II (beperkt zich tot een zijde van het middenrif), maar wel B symptomen

vergevorderde fase: stad III en IV; beide zijden middenrif en in extranodale organen
Wat zijn de B symptomen die voor kunnen komen bij Hodgkin?
B-symptomen: gewichtsverlies, koorts en nachtzweten
Hoe vindt het stageringsonderzoek plaat bij Hodgkin?
anamnese en LO
inspectie van de ring van Waldeyer (KNOarts)
beenmergbiopsie uit de crista iliaca
FDG-PET / CT
Wat zijn de twee behandelingsmodaliteiten bij Hodgkin?
radio en chemo
Hoe worden patienten in de vroege fase van Hodgkin behandeld? Wat is hiermee de kans op genezing?
En de patienten in intermediaire of vergevorderde fase?
een beperkt aantal chemokuren, gevolgd door lokale bestraling van de aangetaste lymfeklierstations

--> kans op genezing >90%

intermediair/vergevorderde fase: intensievere combichemo, al of niet aangevuld met lokale bestraling

--> genezing: 80-90%


bij recidief: weer grote kans op genezing met hoge doses chemo, gevolgd door autologe stamceltransplantatie
Het hodgkinlymfoom is vaak niet evident in punctaten, maar altijd in biopten, want?
het hodgkinlymfoom bestaat uit weinig tumorcellen (reed-sternberg-cellen) en veel reactief weefsel
Thoracale bestraling verhoogt o.a. de kans op?
coronairlijden
Thans onderscheidt men twee vormen van Hodgkin. Welke?
klassieke hodgkin
niet-klassieke hodgkin (die zich gedraagt als indolent B-cel non hodgkin)
Bij het circulere van immature maligne lymfocyten in het bloed, spreekt men van een?

Als meer mature maligne lymfocyten circuleren, spreekt men van een?
Bij het circulere van immature maligne lymfocyten in het bloed, spreekt men van een acute lymfatische leukemie.
Als meer mature maligne lymfocyten circuleren, spreekt men van een leukemische non-hodgkinlymfoom
De klinische presentatie en de bevindingen bij lichamelijk onderzoek van non-hodgkin komen grotendeels overeen met die bij het hodgkinlymfoom. Maar in vergelijking met het hodgkinlymffom is het NHL vaker...
...buiten de lymfoide organen gelokaliseer.
Non-hodgkin lymfoom duidt op een verzameling van heel verschillende maligniteiten. Van welke origine? Welke komt het meest voor?
B-, T- of NK-celorigine

De meeste NHL hebben een B-celorigine.
De meeste NHL hebben een B-celorigine. Grofweg onderscheidt met agressieve en indolente vormen B-cel-NHL. Waardoor kenmerkt de agressieve vorm zich? Welke is het meest voorkomende agressieve lymfoom?
De agressieve vorm wordt gekenmerkt door proliferatie van grote B-lymfocyten, soms met nucleoli.

Het meest voorkomende agressieve lymfoom is het diffuus grootcellig B-cellymfoom.
Wat is het voordeel van agressieve B-cel-NHL?
Door de snelle groei geeft dit type NHL meestal snel symptomen, waardoor er bij presentatie vaak een lager stadium van de ziekte is.

Toch is de noodzaak van een behadeling groot vanwege de proliferatiegraad.
Wat is de therapie bij agressieve B-cel-NHL?
chemotherapie icm met monoklonale anti-CD20-antistof
Waardoor kenmerkt het indolente B-cel-NHL zich? Welk type komt het meest voor?
De indolente B-cel-NHL kenmerken zich door de proliferatie van kleine lymfocyten die zich in de follikelcentra van de lymfeklieren bevinden.

Het meest voorkomende indolente type is het folliculair NHL.
Wat is het nadeel van indolente B-cel-NHL?
Door het ontbreken van ernstige klachten presenteert de ziekte zich meestal in een uitgebreid stadium: III of IV, waarbij naast in de lymfeklieren het NHL ook in het bloed en beenmerg aantoonbaar is.
T-cel-NHL presenteert zich vaak extranodaal. Hoe bijvoorbeeld?
bijvoorbeeld in de huid als mycosis fungoides
Van welke stadiumindeling wordt gebruik gemaakt bij (non)hodgkin?
Ann Arbor

I: beperkt tot één lyfeklier/extra nodale lokalisatie
II: meer dan één lymfeklieren, maar beperkt tot één zijde van het middenrif
III: beide zijden middenrif
IV: meerdere extranodale lokalisaties
De meest voorkomende vorm van indolente lymfomen zijn de folliculaire lymfomen, waarbij in 85% van de gevallen een specifieke chromosomale translocatie wordt aangetroffen. Welke?
t(14;18)

Met een breukpunt ter plaatse van het gen dat codeert voor zware ketens van immuunglobuline op chr 14. Hierbij wordt het bcl-2-oncogen geactiveerd, hetgeen leidt tot een verlengde levensduur van de maligne lymfocyten door remming van apoptose.
Wat is de behandeling bij indolente-B-cel-NHL?
1 op de 5 patienten wordt gevonden in stadium I --> involved field radiotherapie

Geeft 50% langdurige, ziektevrije overleving c.q. genezing.

stadium II, III, IV (80% van de patienten): is niet te genezen

beleid: wait & see (want is toch niet te genezen) totdat behandeling geincdiceerd is ivm lymfadenopathie of splenomegalie die klachten geeft, of bij onderdrukking van de normale hemopoese door massale beenmerginfiltratie.

monochemo: chloorambucil
of
CVP-kuur: cyclofosfamide, vincristine, prednison)

soms complete remissie maar altijd recidief ---> fludarabine (geeft verhoogde kans op infectie met pneumocystis carinii)

altijd alles icm monoklonaal antistof tegen CD20 (=rituximab)

als laatste nog de optie: stamceltransplantatie
Hoe heet het monoklonaal antistof tegen CD20. Op welke cellen is CD20 aanwezig?
Rituximab
op alle rijpe B cellen
Hoe wordt CD10 ook wel genoemd?
CALLA

(common Acute Lymfatische Leukemie Antigeen)
Agressieve (T en B) NHL worden behandeld met?
Agressieve B-cel NHL: chemo en immuuntherapie

CHOP-kuur = cyclofosfamide, adramycine, oncovin en prednison

immuun: rituximab

---> genezing 60-70%

Agressief T-cel-NHL: zelfde als B-cel maar zonder rituximab (want T cellen hebben geen CD20) De prognose is minder goed.
Het Burkitt lymfoom is een non-hodgkinlymfoom geassocieerd met EBV. Welke chromosomale afwijking is meestal te vinden en welk gen is hierbij aangedaan?
t(8;14)
c-myc-oncogen: dit herschikte oncogen wordt geactiveerd, hetgeen resulteert in een verhoogde proliferatie en verminderde differentiatie van de aangedane cellen
Hoe worden lymfoblastair lymfoom en het burkitt-lymfoom behandeld?
Als ALL (incl. centraalzenuwstelselprofylaxe_
Vul in: Patienten met ........ en met .......... zijn doorgaans te genezen.
Patienten met ...... zijn doorgaans niet te genezen, maar hun conditie kan wel lang goed blijven.
Vul in: Patienten met hodgkin en met agressief non-hodgkin zijn doorgaans te genezen.
Patienten met indolent non-hodgkin zijn doorgaans niet te genezen, maar hun conditie kan wel lang goed blijven.
waar of niet waar: een NHL kan primair in het zenustelsel gelokaliseerd zijn (hersenen) zonder lokalisaties elders in het lichaam aanwezig te zijn.
waar

0,5-2% van alle NHL

ondanks behandeling met schedelbestraling en systemisch hoge dosis cytostatica die de bloed-hersenbarriere kunnen passeren ---> prognose somber
Wat zijn MALT-lymfomen?
mucosa-associated-lymphoid-tissue lymfomen

Voornamelijk in de tractus digestivus (in de maag gerelateerd aan H. pylori), maar ook in de speekselklieren, schildklier, mamma, orbita.
Wat is het Sezary syndroom?
Is een zeer zeldzame NHL variant en wordt gekenmerkt door sterk jeukende erytrodermie, hyperkeratose van handpalmen en voetzolen, alopecia, nagelafwijkingen, gegeneraliseerde lymfekliervergrotingen en T-helper-sezary cellen in de huid, lymfeklieren en bloed.

Slechte prognose.
Welk type lymfoom komt vaak voor bij patienten met AIDS?
B-cel-NHL
vooral agressief
sterke neiging tot extranodale lokalisaties
czs is opvallend vaak primaire lokalisatie
mogelijke rol van EBV
Welk type lymfoom komt vaak na immuunsuppressie wegens orgaantransplantatie?
agressieve B-cel NHL
rol EBV?
slechte prognose
Anti-CD20 kan ook worden gelabeld aan een radioactief isotoop. Waarom zou je dat willen doen?
Zo kan je een selectieve bestraling van B-cel tumoren geven.
CLL wordt onderverdeeld in T-CLL en B-CLL. Welke komt vaker voor?
95% is B-CLL
5% is T-CLL

deze woekering van kleine lymfatische cellen komt vooral op oudere leeftijd voor en wordt vaak bij toeval ontdekt
wat is de klinische presentatie van CLL?
recidiverende bacteriele en virale (herpes zoster) infecties.
LO: gegeneraliseerd (niet pijnlijk) lymfadenopathie met hepatosplenomegalie
Welk stageringsschema wordt aangehouden bij B-CLL?
Stagering van B-CLL volgens Rai

Deze stagering heeft een belangrjke prognostische waarde, uitgedrukt in sterk verschillende overlevingskansen. De mediane overlevingsduur voor stadium 1 > 10 jaar, in latere stadia korter.
Het risico op ontwikkelen van 'tweede' maligniteiten is bij CLL-patienten is verhoogd. Welke vooral?
bronchuscarcinoom
B-cel-chronische lymfatische leukemie kan worden onderscheiden in een type dat uitgaat van 'naieve' B lymfocyten ('niet gemuteerde' vorm) en B-lymfocyten die een somatische mutatie in de genen die coderen voor de variabele delen van de immunoglobuline ketens hebben ondergaan (''gemuteerde vorm'). Welke hebben een betere prognose?
De naieve vorm gedraagt zich agressief, terwijl bij de gemuteerde vorm een overleving van meer dan 10 jaar geen uitzondering is.
CLL wordt behandeld als indolente B-cel NHL. Dus hoe?
wait & see (pas als leukocytose > 100x10^9/l of klachten optreden --> anemie, trombocytopenie of lymfadenopatie)

chemo: monotherapie (chloorambucil) of CVP-kuur (cyclofosfamide, vincristine, prednison)

icm rituximab als B-CLL

bij slechte prognose soms in 2e of 3e instantie: allogene stamceltransplantatie

overig: evt infusies met hoge dosis gammaglobuline bij infecties door tekort

B-CLL patienten zijn niet te genezen, behalve door allogene stamceltransplantatie.
Wat is het syndroom van Richter?
Bij 5-10% van de patienten ontwikkelt zich in het beloop van CLL een non-hodgkinlymfoom met een hoge maligniteitsgraad, uitgaande van dezelfde maligne kloon als oorspronkelijke CLL.

De symptomen zijn koorts, gewichtsverlies, overmatig transpireren, algemene malaise, snelgroeiende klieren en milt ondanks CLL-behandeling.

De prognose is slecht, zelfs met een agressieve combichemo.
Prolymfocytenleukemie (PLL) is een vorm van CLL die op nog latere leeftijd vookromt (mediaan 70 jaar). 70% gaat uit van T-cellen, 30% van B-cellen. Hoe is de prognose?
somber

Een PLL kan ook ontstaan uit CLL, de prognose is dan nog slechter.
Wat is hairy cell leukemie?
Is een zeldzame lymfoproliferatieve ziekte van B-celorigine, die haar naam ontleent aan de typische cytologie van de maligne cellen, gekenmerkt door harige uitsteeksel aan de celmembraan.
Welk medicijn wordt gegeven bij hairy cell leukemie? Hoe is de overleving?
Een purineanalogon, 2-cholrodeoxyadenosine (2-CdA) is effectief en weinig toxisch. Met een behandelingsduur van slechts één week wordt bij vrijwel alle patienten een langdurige complete remissie geinduceerd zonder noemenswaardige bijwerkingen. De overleving is in het algemeen zeer langdurig.
Hier volgen wat begrippen wat betreft stamceltransplantatie.
allogeen:

sib SCT = "sibling" = broer of zus = 25% kans op HLA identiek

matched unrelated SCT = via computer bestand

mismatched related SCT = familie leden met redelijk overeenkomend HLA

isoloog = van een eeneiige tweeling

autoloog SCT = beenmerg van de patient zelf (wordt voor de behandeling opgenomen en tijdelijk opgeslag --> cryopreservatie)
Waaruit worden stamcellen verworven voor transplantatie?
vroeger uit het beenmerg, tegenwoordig uit het bloed

vooral in de regeneratiefase na gewoon gedoseerde chemo neemt het aantal stamcellen in het bloed drastisch toe. Dit aantal kan nog verder worden vergroot door gedurende enige tijd een groeifactor toe te dienen (bijv G-CSF) waarmee stamcellen uit het beenmerg worden gemobiilseerd. Een mobilisatie met allen G-CSF is ook geschikt voor donors. Stamcellen uit het perifere bloed worden door middel van leukaferese verzameld. Het transplantaat woord intraveneus toegediend. De hempoetische stamcellen migreren o.i.v. chemokinen naar het beenmerg, waarna ze nestelen in de stamcelniche en het proces van proliferatie en differentiatie aanvangt. Na twee weken verschijnen de eerste uit het transplantaat afkomstige granulocyten in het bloed en na enige tijd later heeft de patient geen transfusie van ery's en trombo's meer nodig.
Een allogene SCT is vooral bedoeld om het lymfoide afweerapparaat van de donor (de T-lymfocyten) in stelling te brengen tegen de resterende tumorcellen. Hoe wordt dit effect genoemd?
graft-versus-disease (leukemie, lymfoom) effect

Door dit effect is de allogene SCT zelfs zonder hoog gedoseerde chem of radio, een effectie behandelin bij veel hematologische ziekten.
Wat is de graft-versus-host ziekte? Welke organen lopen vooral gevaar? Wat geef je om dit zoveel mogelijk te voorkomen?
Het afweerapparaat van de donor herkent ook andere organen van de patient niet, hierdoor kan een omgekeerde afstotingsreactie optreden: graft-versus-host ziekte. --> vooral tegen huid, lever en darmen

Om dit te voorkomen wordt gedurende enkele maanden immuunsuppressie gegeven.
Wat is RIST?
Reduced Intensity Stamcel Transplantatie

Hierbij krijgt de patient vóór transplantatie alleen een hoge dosis immuunsuppressie om zijn afweer uit te schakelen en de SCT mogelijk te maken. Daarna vertrouwt men op het graf-versus-disease effect.

Kan ook bij ouderen, zelfs 65+ (klassieke allogene SCT wordt boven de 45 al te toxisch)
Naast een recidief van de oorspronkelijke ziekte en de graft-versus-host ziekte, vormen opportunistische infecties een voortdurende bedreiging voor patiente na allogene SCT. Door welke verwekkers kunnen gevreesde infectieuze loncomplicaties in de eerste drie maande na SCT woorden veroorzaakt? Wat geeft je als profylaxe?
CMV --> ganciclovir
Pneumocystis carinii --> trimethoprim-sulfamethoxazol
Aspergillus -->: antischimmelprofylaxe