• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/32

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

32 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Verschil tussen exacte wetenschappen en psychologie

In exacte wetenschappen weet je zeker dat je bv temperatuur meet omdat je weet welk proces leidt tot de meting. Ook krijg je nagenoeg dezelfde waardes (weinig ruis).




In de Psychologie hebben we constructen die niet direct te observeren zijn (bv. Intelligentie, persoonlijkheid.) We weten nooit zeker of we daadwerkelijk meten wat we willen meten(we weten het proces tot het antwoord/de observatie niet) en er is veel sprake van ruis.

Objectieve metingen in de psychologie

Tellen/aantallen (bijv aantal rekensommen goed) of


Fysieke maten (fysiologische maten, hartslag, tijd, afstand etcetera)

Subjectieve metingen in de psychologie

Zelfrapportage en observatie (door een beoordelaar)

Zijn objectieve maten altijd goed?

Nee, bv een blaastest of leugendetector kunnen gemakkelijk voor de gek gehouden worden door bv. Hyperventilatie bij de blaastest of ''counter measures (zoals beenspieren aanspannen)'' controlevragen.

Vergelijken in onderzoek?

Het is van groot belang om controlegroepen te hebben. Anders weet je namelijk niet of er een verschil is tussen de experimentele groep en de controlegroep.

Present/present bias

In een onderzoek naar de werking van een therapie is men geneigd om de nadruk te leggenn op de groep mensen die in het zogenaamde present/present hokje vallen. Dit zijn de mensen die de therapie hebben gevolgde en die zijn verbeterd.




Er wrodt nauwelijks gekeken naar de mensen uit het absent/absent hokje(geen therapie, niet verbeterd).




Let op, je moet ALLE 4 de hokje hebben om de proporties uit te rekenen en te kunnen zien of een therapie wel daadwerkelijk effect heeft (de conditionele proporties)

Systematische observatie(om te voorkomen dat er foute conclusies worden getrokken)

1.Observatie worden gedaan onder omstandigheden waarbij zowel data die een conclusie ondersteunen, als data die de conclusie tegenspreken, gelijk worden meegeteld.


2.De variabelen varieren voor een beter beeld.

Variabele

In principe alles dat kan varieren. Waardes worden gegeven door te specificeren.


Variabelen kunnen een getal zijn maar ook bijv een categorie zoals geslacht.

Categorische variabelen

Variabelen die je in categorieën kunt indelen. Neem bijvoorbeeld geslacht, met als mogelijke waarden man/vrouw.

Kwantiatieve variabelen

Deze variabelen zijn uit te drukken in een getal, zoals gewich, afstand of tijd.

Relaties tussen variabelen

Verbanden tussen bv. de variabel ''soort moeder'' vs ''contacttijd'' bij het experiment van Harlow met de Aapjes.

Operationaliseren van variabelen

Specifiek maken van variabelen. Bijv de zachte, warme surrogaatmoeder en de koude harde surrogaatmoeder. Dit was de operationalisatie van verzorgend(zachte warme moeder) en levensbehoeftes (harde aap met eten).




Tijd lijkt makkelijk te operationaliseren, maar je moet ook afspreken wanneer iemand op de stopwatch klikt, wat nu daadwerkelijk als ''contacttijd wordt gezien'' etcetera om meetfouten te voorkomen onderling.

Problemen bij zelfrapportage

1. 'Demand characteristics'


2. Zelfperceptie


3. Sociaal wenselijkheid


4. Vraagstelling


5. Antwoordopties

Demand characteristics

Proefpersonen willen graag een goede proefpersoon zijn (omdat ze bv betaald worden)

Zelfperceptie

Mensen hebben niet altijd een reeel beeld van zichzelf

Sociaal wenselijkheid

proepersonen willen een goed beeld van zichzelf geven (niet te verwarren met demand characteristics)

Vraagstelling

De manier waarop de vraag geformuleerd wordt kan uitmaken) - Bv. Meer natuurwetenschappelijke vragen waardoor vrouwen een achterstand hebben omdat die minder vaak beta- profielen doen.)


- Bijv ''hoe hard reed de auto toen hij de andere auto raakte of RAMDE. Maakt uit hoe het geformuleerd wordt!

Antwoordopties

De aard van antwoordopties kan uitmaken (Als ik bijv. Helemaal niet mee eens en helemaal mee eens als enige 2 antwoordopties geef kunnen ze moeilijk geen mening over iets hebben.




Ook blijkt dat bijv mensen een natuurlijke neiging hebben o op ''ja'' te klikken of ''3'' te kiezen.

Problemen beoordelaar (observatie)

Primacy efects, Recency effects, halo effects en observer drift


Observer drift

Observer drift refers to researchers working closely together on a study and begin to achieve the same result, corrupting the experiment. Researchers need to remain unbiased without any influence or a drift amongst colleagues will sway results in favor of a common belief or theory tainting the experiments findings.

Primacy effects

Het effect van als eerste beoordeeld worden (bijv beoordelen essayvragen)

Recency effects

Het effect van als laatste bbeoordeeld worden (blijft bijv de keuzemakers betre bij. Bij een sollicitatiegesprek merk je dit bijvoorbeeld.)

Halo effect

Een goede beoordeling op de ene dimensie zorgt voor een hogere beoordeling op andere dimensies.

Counting events

Data kan bestaan uit het simpelweg tellen van gebeurtenissen

Fysieke metingen

Meten van bv. de lengte, de tijd, of het gewicht van een persoon.

Vormen van subjectieve data?

Zelfrapportage, natuurlijke observatie en test-observatie.

Problemen bij subjectieve data?

Zelfperceptie die niet goed is, observer bias, flashbulb memory, Confabulation.

Zelfrapportage

Iemand zijn eigen ervaringen laten observeren. Problemen zijn hierbij dat het moeilijk te controleren en onnauwkeurig is. Bijv bij een pijnonderzoek zal de pijngrens per individu en de gemoedstoestand het resultaat beïnvloedden. Het is daarom belangrijk dat data verkregen uit zelfrapportage wordt gecombineerd met objectieve data(constructvalidteit).

Confabulation(verzinsels)

Verzonnen antwoorden van participanten om de onderzoeker 'tevreden' te stellen.

Flashbulb memory

Herinneringen aan een belangrijke gebeurtenis (aanslagen op parijs) wordt vaak achteraf geconstrueerd. Mensen hebben vaak een concreet beeld van de gebeurtenis of situatie maar onderzoek heeft vastgesteld dat dit vaak een valse herinnering betreft. Zelfs wanneer de proefpersonen met een valse herinnering worden geconfronteerd herkenden ze zich niet terug.

Construct validiteit

Als er versrchillende metingen, objectief en subjectief elkaar ondersteunen (concurrent validity wanneer je ze in dezelfde testperiode afneemt en predictive wanneer je ze vergelijkt met andere oudere scores van iemand).

Making data objective

Je kunt subjectieve onderwerpen ook vaak objectief bestuderen. Dit vereist aanpassingen.




Een voorbeeld hiervan is wanneer iemand beelden in zijn hoofd moet beschrijven.


Subjectief: Vragen om afbeeldingen te beschrijven.


Objectief: