Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
27 Cards in this Set
- Front
- Back
In tegenstelling tot de meer traditionele beroepen in de gezondheidszorg, zoals die van arts, tandarts en apotheker, was er van wet- en regelgeving ten aanzien van de klinisch psycholoog en de gezondheidszorg(GZ)-psycholoog tot 1994 nauwelijks sprake.
De oorzaak hiervan was
|
dat de psycholoog nog maar kort en in relatief geringe aantallen op de gezondheidszorgmarkt aanwezig was. |
|
De golf van nieuwe wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg sinds het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw, geïnitieerd door de patiëntenemancipatie , heeft hierin echter snel verandering gebracht.
De oorzaak hiervan was dat de psycholoog nog maar kort en in relatief geringe aantallen op de gezondheidszorgmarkt aanwezig was.
De golf van nieuwe wetgeving op het gebied van de gezondheidszorg sinds het midden van de jaren negentig van de vorige eeuw, geïnitieerd door de patiëntenemancipatie , heeft hierin echter snel verandering gebracht. Vanaf 1994 zijn respectievelijk:
|
aangenomen door het parlement en voor het grootste deel in werking getreden. De klinisch/GZ-psycholoog krijgt, naar gelang zijn werkveld , met verscheidene van deze wetten te maken.
Geneeskundige Behandelingsovereen komst (WGBO) en, ten slotte, de geheel nieuwe wetgeving voor de beroepen: de Wet Beroepen Individuele Gezondheidszorg (BIG) aangenomen door het parlement en voor het grootste deel in werking getreden. De klinisch/GZ-psycholoog krijgt, naar gelang zijn werkveld , met verscheidene van deze wetten te maken. |
|
|
|
|
Deze wet- en regelgeving voor de gezondheidszorg is direct op de beroepsuitoefening van toepassing.
Daarnaast is er algemene wetgeving die vooral de ……….. betreft en die omschreven kan worden als economische wetgeving. |
de zelfstandig gevestigde psychologen betreft en die omschreven kan worden als economische wetgeving. |
|
Wetgeving met betrekking tot opleiding en beroep
23.2.1 De psycholoog
Toen in de jaren vijftig van de vorige eeuw het beroep van psycholoog zich meer en meer ging aftekenen, werd de roep om bescherming ervan luider.
Een poging om een aparte Psychologenwet in te voeren, sneuvelde echter al vroeg omdat het onmogelijk bleek tot een sluitende omschrijving van de beroepsuitoefening te komen.
De nieuwe Wet op het Wetenschappelijk Onderwijs uit 1971, waarin opgenomen het Academisch Statuut met de benoeming van het doctoraal examen in de psychologie, bood echter uitkomst.
De wettelijk beschermde titel 'psycholoog' werd gekoppeld aan |
het behalen van dat doctoraal examen. Het Wetboek van Strafrecht stelde misbruik van de titel door onbevoegden strafbaar. |
|
In de filosofie van de onderwijswetgeving van de jaren tachtig pasten echter geen bepalingen meer die ertoe dienden de consument te beschermen tegen misbruik van de beroepsuitoefening .
In de Wet Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (Staatsblad, 1992a) worden slechts de opleidingstitels doctorandus, meester en ingenieur ten tonele gevoerd, met weglating van de titels psycholoog, architect en arts.
De vakdepartementen, zoals dat van volksgezondheid, dienen thans in de consumenten- en patiëntenbescherming te voorzien (zie hierna de Wet BIG) .
|
het invoeren van de merkenrechtelijk beschermde titel 'Psycholoog NIP'. Het gebruik hiervan is voorbehouden aan leden van het mp die ten minste één jaar ervaring hebben in de (beroeps)praktijk.
Het NIP wil hiermee een basiskwalificatie geven waaraan de buitenwacht de zekerheid kan ontlenen dat de betreffende persoon een academisch gevormde psycholoog is, die aangetoond heeft de praktijk aan te kunnen. De titel vormt het vertrekpunt voor verdere bekwaming in de psychologie na het doctoraalexamen. |
|
Het NIP wil hiermee |
een basiskwalificatie geven waaraan de buitenwacht de zekerheid kan ontlenen dat de betreffende persoon een academisch gevormde psycholoog is, die aangetoond heeft de praktijk aan te kunnen.
De titel vormt het vertrekpunt voor verdere bekwaming in de psychologie na het doctoraalexamen. |
|
23.2.2 Bachelor-master-thematiek
In november 2001 heeft de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen (OCW) bij de Tweede Kamer het voorstel ingediend om in Nederland uitvoering te geven aan de zogenaamde 'Bologna-declaratie' . Daarbij verplichten de landen binnen Europa zich hun wetenschappelijke en hogere beroepsopleidingen in te richten volgens een model van een driejarige studie die leidt tot |
het bachelor diploma.
Vervolgens moet er een één- of tweejarige opleiding zijn die leidt tot een masters-titel. Alle hbo- en wo-opleidingen in Nederland zijn of worden volgens dit model ingericht.
|
|
Een éénjarige masters-opleiding is immers weinig aantrekkelijk en bovendien |
te kort om tot een zekere mate van specialisatie in de psychologie te komen. In de paragraaf 'Europese zaken' wordt nog teruggekomen op enige internationale aspecten van de opleiding. |
|
23.3 De Wet op de Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG)
Deze wet heeft tot onderwerp de beroepen en de beroepsuitoefening in de individuele gezondheidszorg, en tot doel de bevordering van de kwaliteit van de zorg die beroepsbeoefenaren verlenen; |
bescherming van de patiënt tegen onzorgvuldig handelen staat daarbij voorop (Bersee & Pluimakers, 1994; Staats blad, 1993).
Hoewel dit niet spectaculair klinkt, is de Wet BIG in zekere zin wel een spectaculaire wet. De wet schaft de oude wetgeving op de uitoefening van de geneeskunst af en daarmee et monopolie van de artsen, tandartsen en verloskundigen op deze uitoefening. In de plaats komt een regeling van titelbescherming van een aan al basisberoepen in de gezondheidszorg (zie ook hoofdstuk 22). De geneeskunde wordt daarmee vrijgegeven voor andere beroepsgroepen; de patiënt kan ze beslissen welke hulpverlener - alternatief of niet - hij kiest. Alleen handelingen die voor een patiënt zeer risicovol zijn, zoals injecteren en opereren, blijven voorbehouden aan bepaalde traditionele beroepen, zoals de arts. |
|
Hoewel dit niet spectaculair klinkt, is de Wet BIG in zekere zin wel een spectaculaire wet. De wet schaft de oude wetgeving op de uitoefening van de geneeskunst af en daarmee |
het monopolie van de artsen, tandartsen en verloskundigen op deze uitoefening. In de plaats komt een regeling van titelbescherming van een aan al basisberoepen in de gezondheidszorg (zie ook hoofdstuk 22).
De geneeskunde wordt daarmee vrijgegeven voor andere beroepsgroepen; de patiënt kan ze beslissen welke hulpverlener - alternatief of niet - hij kiest. Alleen handelingen die voor een patiënt zeer risicovol zijn, zoals injecteren en opereren, blijven voorbehouden aan bepaalde traditionele beroepen, zoals de arts. |
|
De geneeskunde wordt daarmee vrijgegeven voor andere beroepsgroepen; de patiënt kan ze beslissen welke hulpverlener - alternatief of niet - hij kiest. Alleen handelingen die |
voor een patiënt zeer risicovol zijn, zoals injecteren en opereren, blijven voorbehouden aan bepaalde traditionele beroepen, zoals de arts. |
|
Na uitgebreide discussie werd uiteindelijk in 1997 in het parlement besloten
|
de GZ-psycholoog in te voeren als basisberoep van de Wet BIG en de titel van klinisch psycholoog te reserveren voor een eventueel specialisme. |
|
23.3.1 Het systeem van de wet
De titelbescherming
|
de betreffende zorgverlener deskundig is opgeleid. De bepalingen van de titel bescherming in de wet zijn dan ook gekoppeld aan opleidingsvereisten.
Daarnaast wordt van elk geregeld beroep een omschrijving gegeven van het terrein van zijn deskundigheid. Deze drie-eenheid - titel. opleidingsvereiste en deskundigheidsgebied - vormt de kern van de Wet BIG. Degenen die de titel mogen gebruiken, zijn dus per definitie goed opgeleid en dienen hun handelin gen uit te voeren binnen het deskundigheidsgebied. Deze beroepsbeoefenaren worden ingeschreven in het door de overheid te voeren BIG-register. Hulpverle ners die niet zijn ingeschreven en toch een beschermde titel gebruiken, zijn |
|
Daarnaast wordt van elk geregeld beroep een omschrijving gegeven van het terrein van zijn deskundigheid.
Deze drie-eenheid - titel, opleidingsvereiste en deskundigheidsgebied - vormt |
de kern van de Wet BIG.
Degenen die de titel mogen gebruiken, zijn dus per definitie goed opgeleid en dienen hun handelin gen uit te voeren binnen het deskundigheidsgebied. Deze beroepsbeoefenaren worden ingeschreven in het door de overheid te voeren BIG-register.
Hulpverleners die niet zijn ingeschreven en toch een beschermde titel gebruiken, zijn |
|
Welke beroepen zijn door middel van een titel beschermd? De wet kent twee regelingen van titelbescherming: |
de zware regeling en de lichte regeling.
|
|
Beroepen die een titelbescherming krijgen volgens art. 3 van de Wet BIG (zware
|
|
|
Beroepen die in de lichte regeling zijn opgenomen zijn: |
• ziekenverzorger
Veel van de hierna nog te vermelden elementen van de Wet BIG - zoals de registratie, het tuchtrecht en de specialisaties - gelden niet voor de lichte regeling. |
|
De voornaamste onderdelen van de Wet BIG:
|
|
|
Het deskundigheidsgebied
|
welke deskundigheid de patiënt mag verwachten, stelt grenzen aan de bevoegdheid om voorbehouden handelingen te verrichten en is ten slotte van belang voor de aansprakelijkheid van beroepsbeoefenaren.
Gaat de beroepsbeoefenaar te werk buiten het deskundigheidsgebied en brengt hij de patiënt schade toe, dan is hij strafbaar volgens de Wet BIG. |
|
De registratie
|
de professional op dat moment werkzaam is in het beroep dat de wet regelt Eenmaal ingeschreven, kan deze inschrijving doorgehaald worden ingeval van overlijden, onder curatele stel ling of oplegging van een dergelijke maatregel door de tuchtrechter of College van Medisch toezicht (zie hierna). |
|
Periodieke herregistratie
|
vijf jaar geldig .
Bij de verlenging moet de beroepsbeoefenaar aangeven over recente werkervaring te beschikken, of in voldoende mate bijscholing te hebben genoten. Bij gebreke daaraan kan de inschrijving worden doorgehaald. |
|
Regeling van specialismen
|
een specialistenregeling in te stellen voor de 'zware' beroepen die de wet kent.
De wet gaat er daarbij van uit dat de repre-sentatieve beroepsorganis atie deze regeling ontwerpt en uitvoert. Een dergelijke regeling krijgt. na goedkeuring door de minister, een wettelijke status en daar mee ·ord de specialistentitel wettelijk beschermd. |
|
De beroepsorganisaties stelt de opleidingsvereisten vast voor
|
het specialisme en steeds een apart register op waarin de specialisten kunnen worden ingeschreven.
Het lidmaatschap van de beroepsorganisatie mag daarbij niet verplicht worden gesteld. He is aan de beroepsorganisatie om ook voor dit specialisme al dan niet een periodieke herregistratie verplicht te stellen. |
|
Toelating van buitenlandse gediplomeerden
|
buitenlandse gediplomeerden, waarbij het al dan niet afkomstig zijn uit een ander EG-land een rol speelt.
Later wordt op deze situatie met betrekking tot de GZ-psycholoog ingegaan. |
|
Voorbehouden handelingen
|
de aard van de Wet BIG.
Het patiëntenbelang vereist echter, volgens de wetgever, dat levensbedreigende handelingen alleen door daarvoor aangewezen beroepsbeoefenaren mogen worden uitgevoerd. De wet noemt de voorbehouden handelingen met name en geeft tevens aan welke beroepsbeoefenaar bevoegd is (artsen, tand artsen, enz.). |
|
Een belangrijk punt in de wet is het verrichten van voorbehouden handelingen door |
een niet-bevoegde in opdracht van een wel bevoegde:
dit is in de wet verwoord in een uitgelezen regeling met vele nuances. Bij de totstandkoming van de wet heeft met name de beroepsgroep van de verpleegkundigen terecht gewezen op de praktijk van alledag en de verantwoordelijkheden die daaruit voortvloeien. |