• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/57

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

57 Cards in this Set

  • Front
  • Back

Wat zijn de zes belangrijkste neurotransmitters inde klinische praktijk?



De zes belangrijkste neurotransmitters in de klinische praktijk zijn:


· Glutamaat (excitatoir)


· GABA (inhibitoir)


· Dopamine (DA)


· Serotonine (5HT)


· Norepinefrine / noradrenaline (NE)


· Acetylcholine.

Hoeveel vormen van neurotransmissie zijn er in hetzenuwstelsel en welke zijn dit?

Er zijn drie vormen van neurotransmissie in het zenuwstelsel.


· Klassieke neurotransmissie


· Retrograde neurotransmissie


· Volume neurotransmissie

Bij klassiekeneurotransmissie veroorzaakt de stimulatie van een presynaptischeneuron (door ......) een elektrische impuls dienaar de axon terminal wordt gestuurd

noem minimaal 3 voorbeelden van wat voor manieren presynaptische neuronen kunnen worden gestimuleerd:


door neurotransmitters,


licht,


medicatie,


hormonen,


zenuwimpulsen

Maak de zin af: De communicatiebinnen de neuron is bij klassieke neurotransmissie is ...., maar de communicatietussen de neuronen is ....

elektrisch/chemisch

Wat houdt retrograde neurotransmissiein?

Bij retrograde neurotransmissie worden chemischestoffen teruggestuurd van de (oorspronkelijk) postsynaptische neuron naar de(oorspronkelijk) presynaptische neuron. Dit stofje wordt vervolgens in dieneuron vervoerd naar de celkern.

Noem de drie groepen retrogradeneurotransmitters: endocannabinoïden (EC’s), stikstofmonoxide (NO) engroeifactoren (NGF’s).

-endocannabinoïden (EC’s),


-stikstofmonoxide (NO)


-en groeifactoren (NGF’s).

wat houdt volume neurotransmissie oftewel ofwel nonsynaptischediffusie neurotransmissiein?

Bij volume neurotransmissie: ‘lekt’ desynaptische spleet als het ware chemische stoffen tijdens een normaleneurotransmissie, zo kunnen deze terecht komen bij nabij gelegen anderereceptoren.




Dit gebeurt bijvoorbeeld met DA in de prefrontale cortex. Omdatdaar weinig DA heropname-pompen zijn, raakt de DA verspreid en kan deze terechtkomen bij nabij gelegen receptoren van dezelfde neuron (maar dus niet vandezelfde synaps) of zelfs bij receptoren van een ander nabijgelegen neuron,waar het een reactie teweeg brengt

Welke andere process werkt via hetzelfde mechanisme als volume neurotransmissie?

De inhibitie van monoamine neuronen: wanneer er neurotransmitters worden losgelaten door een monoamine neuron, lekken er na verloop van tijd neurotransmitters naar de inhibitoire autoreceptors op dezelfde neuron. Zodra de neurotransmitters hieraan binden stopt de neuron met het zenden van neurotransmitters. Zo reguleert de neuron zichzelf.

Hoe heet het proces waarbijeen elektrische impuls in de presynaptische neuron wordt omgezet in eenchemisch signaal bij de synaps

Excitatie-secretie koppelingupp

Wat zijn de stappen waarin Excitatie-secretie koppeling

1. elektrische impulsen openen ionenkanalen, zowel devoltage-gevoelige natrium (=sodium) kanalen (VSSC’s) als de voltage-gevoeligecalciumkanalen (VSCC’s), door het potentiaal van het membraan te veranderen.


2.Door de invloed van natrium in de presynaptische neuron, beweegt hetelektrische signaal van het actiepotentiaal door de axon tot het depresynaptische terminal bereikt.


3.Daar stroomt calcium in het zenuwuiteindewaardoor de blaasjes (vesikels) hun chemische inhoud loslaten in de synaps.

wat houdt "Signaaltransductie cascades" in?


"Singaaltransductie cascades" behelzen een reeks van chemische berichten. Hierbij zijn altijd meerdere ‘messengers’betrokken, waardoor de biochemische aard van de cel wordt veranderd.

wat zijn de vier stappen van "signaaltransductie" cascade?

1).De eerste messenger is een neurotransmitter, hormoon ofneurotrofine die zich hecht aan een receptor. Hierdoor wordt een reactie teweeggebracht in de postsynaptische neuron waar een chemische tweede boodschapper (secondmessenger) wordt aangemaakt.




2). De tweede boodschapper activeert op zijn beurt weer eenderde boodschapper (third messenger), een kinase.




3).Dezekinase voegt een fosfaatgroep toe aan een vierde boodschapper proteïne, diehierdoor een actieve fosfaatproteïne wordt.


4).Deze fosfaatproteïne kanverschillende biologische reacties in de neuron teweeg brengen.

Hoe kan een "signaaltransductie cascade" ongedaan worden gemaakt?

Het is mogelijk om deze reactie ongedaan te maken via een andere signaaltransductie cascade die, in plaats van kinase, fosfatase (een enzym dat fosfaat afbreekt) activeert en op die manier de vierde boodschapper (fourth messenger) deactiveert.

De belangrijkste signaaltransductie cascades zijn?

G-proteïne gelinkte systemen, waarbij de second messenger een chemische stof is.




·Ion kanaal gelinkte systemen, waarbij de second messenger een ion is.




·Hormoon gelinkte systemen, waarbij de first messenger een hormoon is.




·Neurotrofine gelinkte systemen, waarbij de first messenger een neurotrofine is.

Wat zijn de twee mogelijkedoelen van signaal transductie?
het activeren van fosfaatproteïnen of expressie van genen

wat zijn Neurotransmittertransporters ?

Neurotransmittertransporters zijn receptoren, voornamelijk aanwezig op de presynaptischeneuron, die binden aan neurotransmitters om deze vervolgens door het membraanterug in de presynaptische neuron te transporteren.

Noem de twee soorten Neurotransmittertransporters en hoe ze werken.

·Plasmamembraan transporters transporterende neurotransmitter vanuit de synaptische spleet in de neuron en bestaan uitsolue carrier




·Intracellulairesynaptische vesiculaire transporters:plaatsen de in de neuron opgenomen neurotransmitter in de synaptische vesikels.

Vul in


heropname-mechanismen voormonoaminen gebruiken .... presynaptische transporters voor iedereafzonderlijke monoamine, maar.... vesiculaire transporter voor alle driede monoamine-neuronen.

1 unieke


2 dezelfde

Er zijn drie SLC6 familietransporters voor monoaminen die zeer vaak het doelwit zijn van psychofarmaca welke zijn dit? en door welke vesikel-transporter worden zij in synaptische vesikels geplaatst?

-Serotonine (5HT) gebruiktSERT als presynaptische transporter,




-noradrenaline (NE) gebruikt NET als presynaptische transporter,


-endopamine (DA) gebruikt DAT als presynaptische transporter,




Ze worden vervolgens door dezelfde vesikel-transporterVMAT2 (vesiculaire monoamine transporter 2) in synaptische vesikels geplaatst.

Naast hun standaard monoaminen heeft NET bijvoorbeeld ookaffiniteit met... (noem 3 voorbeelden op) en sert met (noem 1) en kan het dus gebeuren dat deze een beetje ‘meeliften’

Net met: DA, DAT met amfetamines




SERT met MDMA.

Het transporteren vanneurotransmitter naar de presynaptische neuron kost energie. hoe wordt deze energie voorzien? en hoe heet de "pomp" dat hiervoor word gebruikt?

Deze energie wordt voorzien door transporters in het SLC6gen-familie die het ‘neerwaartse’ transport van natrium met het ‘opwaartse’transport van monoamine koppelt.




De monoamine transporters zijn dus eigenlijknatrium-afhankelijke co-transporters. Dit wordt mogelijk gemaakt door monoaminetransport te koppelen aan de activiteit van het enzym natrium-kalium ATPase(beter bekend als de natrium-kaliumpomp), die het neerwaartse transport voornatrium creëert door continu natrium uit de neuron te pompen.




Deze neerwaartsetransport van natrium maakt het mogelijk dat er monoaminen (vaak in combinatiemet kalium of chloride) ín de cel worden gepompt. Als er geen sodium is, werktATPase niet en worden er dus geen monoaminen of andere stoffen in de cel gepompt.

wat is een allosterischebindingsplaats?

allosterischebindingsplaats is een plek op eentransporter waarop specifieke andere moleculen en ionen (liganden) eenchemische verbinding kunnen vormen. Dit houdt in dat een psychofarmaca (bijv.een antidepressivum) zich kan binden aan een transporter om het transport tebeïnvloeden, zonder dat het zelf de neuron in vervoerd wordt.

Zijn er drugs die effect hebben op de transporters van acetylcholine (choline transporter), glutamaat (EAAAT 1-5) en GABA-transporters (GAT1-4).

Er zijn geen drugs die effect hebben op de transportersvan acetylcholine (choline transporter) en glutamaat (EAAAT 1-5).




Er iswel één anticonvulsivum (tiagabine) dat effect heeft op de GABA-transporters(GAT1-4). Het verhoogt GABA-concentraties, wat weer een positieve invloed kanhebben op angst, slaapstoornissen en pijn.

Worden alle neurotransmitters gereguleerd met heropname-transporters? zo nee welke niet? (noem er 2) en hoe worden ze wel gereguleerd?

Niet alle neurotransmitters worden gereguleerd metheropname-transporters.




Histamine heeft bijvoorbeeld geen presynaptische transporter.Neuropeptides hebben dit evenmin. De inactivatie van deze stoffen gebeurt uitsluitend door enzymen.

Hoe word Het transport van deneurotransmitter terug in een vesikel uitgevoerd en voor welke neurotransmitters geld dit?

Het transport van deneurotransmitter terug in een vesikel wordt uitgevoerd door vesiculairetransporters. De neurotransmitters komenin de vesikel terecht door een proton ATPase.


Deze zogenaamde proton-pomp pomptpositief-geladen protonen continu de synaptische vesikel uit. De positiefgeladen neurotransmitters komen dan de vesikel in, zodat de lading binnen in devesikel gelijk blijft. dit geldt voor de vesiculaire transporter voor 5HT, NE en DA is VMAT2. enmin.


Welke andere vesiculaire transporters zijn er?

Ach=VAChT,




GABA=VIAAT,




Glu=VGluT1-3).



VMAT’s worden beïnvloed door psychofarmaca. Hoe hebben amfetamines invloed op de heropname transporters en de vesiculaire transporters van DA?

Normaal gesproken wordt vrijgelaten DA terugin de neuron opgenomen door DAT en vervolgens opgeslagen in synaptischevesikels door VMAT.


Amfetamine zorgt ervoor dat de DA niet meer in de vesikelskan, wat leidt tot een toename van intracellulaire DA (het kan namelijk nietweg uit de presynaptisce neuron). Deze accumulatie van DA heeft uiteindelijktot gevolg dat alle kanalen openen om de DA uit de cel te laten en zelfs deheropnamepompen DA de cel uit gaan pompen in plaats van in.

Drugs interacteren op veelverschillende manieren met subtypes van G-proteïne gelinkte receptoren over eenagonisten spectrum noem 4 manieren hoe drugs dit kunnen doen

· Agonisten


· Antagonist


·Partiëleagonisten


·Omgekeerdeagonisten: Een omgekeerde agonistheeft een tegengestelde werking op de activiteit van de receptoren; eenomgekeerde agonist heeft dus ook het tegenovergestelde effect van een agonistvan die receptor.

Leg uit hoe Agonisten werken (g-proteïne gelinke receptoren)

· Agonisten: stimuleren receptoren. Een agonist kan de activiteit van een receptor verhogen (positief effect) of verlagen (negatief effect). Neurotransmitters zijn vaak volle agonisten. Drugs kunnen direct werken als agonist, maar ook indirect door de concentratie van neurotransmitters (agonisten) te verhogen.

Leg uit hoe Antagonisten werken (g- proteïne gelinke receptoren)

· Antagonist:een antagonist blokkeert de activatie door agonisten op een receptor en is dus niet (!) het tegenovergestelde van een agonist. De antagonist zorgt ervoor dat er geen veranderende activatie komt. Antagonisten zijn neutraal en zorgen dat de uitgangsstaat terugkeert. Dit kan zinvol zijn als er door de werking van agonisten onwenselijke overstimulatie plaatsvindt (bijv. in het geval van bijwerkingen van medicatie).

Leg uit hoe partiële agonisten werken (g- proteïne gelinke receptoren)

·Partiële agonisten: binden en activeren ook, maar hebben slechts een gedeeltelijk effect op de receptor vergeleken met een volle agonist. Partiële agonisten worden ook wel stabilisatoren genoemd omdat ze in de afwezigheid van agonisten de signaaltransductie iets verhogen en in de aanwezigheid van agonisten de signaaltransductie iets verlagen zodat het op hetzelfde niveau blijft.

Leg uit hoe omgekeerde agonisten werken (g- proteïne gelinke receptoren)

·Omgekeerde agonisten: Een omgekeerde agonist heeft een tegengestelde werking op de activiteit van de receptoren; een omgekeerde agonist heeft dus ook het tegenovergestelde effect van een agonist van die receptor.

Wat houdt de afwezigheid van een agonist in(wat is het gevolg)? is er dan nog sprake van signaal transductie? zo ja hoe heet dit dan (leg uit)? en zo nee wat gebeurt er dan?

De afwezigheid van een agonist betekent niet per se dater niets gebeurt. In de afwezigheid van een agonist kan er nog steedssignaal-transductie plaatsvinden, alleen in een veel langzamer tempo. Ditheet constitutieve activiteit. Dit wordt ook bereikt door deaanwezigheid van een antagonist. Antagonisten hebben in essentie dus geenenkele invloed op de natuurlijke signaaltransductie van een receptor.

wat is enzym activiteit?

Enzym-activiteit is de omzetting van één molecuul, namelijkhet substraat, in een ander molecuul, namelijk het product.

Hoe zorgt een enzym-inhibeerder dat enzym-activiteit stopt?

In de aanwezigheid van eenenzym-inhibeerder kan het enzym zich niet binden aan substraten en kan erdaardoor geen product worden gevormd.

Wat voor soort enzym-inhibeerders zijn er?

Inhibeerders kunnenomkeerbaar of onomkeerbaar zijn.




Onomkeerbare inhibeerders wordensoms ‘zelfmoord inhibitors’ genoemd omdat ze het enzym permanent onbruikbaarmaken.




Bij omkeerbare inhibeerders kunnen er nog wel opnieuwsubstraten aan hechten, maar of dit gebeurt hangt af van de sterkte van deaffiniteit voor het enzym van de inhibitor en het substraat.

Welke drie enzymen zijn belangrijk voor psychofarmaca?

-monoamine oxidase (MAO),


-acetylcholinesterase


-glycogeen synthase kinase (GSK).

Farmacokinetische actiesworden gemedieerd via de hepatische en gut drug metaboliserendsysteem hoe staat dit ook bekend?

het is ook wel bekend als hetcytochroom P450 (CYP) enzymsysteem

wat is Farmacokinetica en waar is het vooral op gericht?

Farmacokinetica is destudie naar de manier waarop het lichaam reageert op medicatie, vooral deopname, distributie, metabolisering en excretie.

Vul in:


Niet iedereen heeft dezelfde CYP-enzymen enzymen van deze personen zijn ...


polymorfisch.

er worden in stahl drie soorten CYP enzymen genoemd welke zijn dit? en waar worden ze voornamelijk voor gebruikt?

De CYP enzymen: 1A2, 2D6 en 3A4


1A2: Diverse antipsychoticaen antidepressiva zijn substraten voor 1A2. Een inhibeerder van 1A2 is hetantidepressivum fluvoxamine. 1A2 kan ook worden veroorzaakt of worden verhoogdin activiteit door roken.




2D6: Een ander CYP-enzym wat belangrijk is voor veelpsychotropische medicijnen, is 2D6. Veel antipsychotica en enkeleantidepressiva zijn substraten voor 2D6 en diverse antidepressiva zijn ookinhibeerders van dit enzym. 2D6 zet risperidon en vanlafaxine om in actievemedicijnen, in plaats van in inactieve metabolieten. Asenapine is eeninhibeerder van 2D6 en kan de medicijnniveaus die substraten zijn van 2D6verhogen.




3A4: Het CYP-enzym 3A4 metaboliseert verschillendepsychotropische medicijnen en verschillende HMG0CoA reductase inhibeerders(statinen) om een hoog cholesterol te behandelen. Diverse psychotropischemedicijnen zijn zwakke inhibeerders van dit inzym, waaronder de antidepressivafluvoxamine en nefazodon, en het actieve metaboliet van fluoxetine ennorfluoxetine. Medicijnen zoals carbamazepine, rifampine en enkele omkeerbaretranscriptase inhibeerders voor HIV/aids kunnen 3A4 induceren.

Welke 2 ion kanalen zijn er?

· Ligand-afhankelijkeionkanalen die door neurotransmitters te openenzijn. Deze kanalen worden ook wel ionotrope receptoren en ionkanaal gelinktereceptoren genoemd. Een ligand is een drug, neurotransmitter of hormoon diezich kan binden aan een receptor.


·Spanningsafhankelijkeionkanalen zijn door het voltage in het membraante openen


Wat reguleren de belangrijkste ion kanalen?

De belangrijkste ionkanalenreguleren:


-calcium,


-natrium (sodium),


-chloride


-en kalium (potassium).

Waarom worden veel ligand-afhankelijke ionkanalen pentamerisch genoemd? en hoeveel transmembraan gebieden hebben de sub-eenheden hiervan??

Veel ligand-afhankelijkeionkanalen zijn samengesteld uit vijf proteïne sub-eenheden en worden daarompentamerisch genoemd. De sub-eenheden van pentamerische subtypen vanligand-afhankelijke ionkanalen hebben ieder vier transmembraan gebieden.

Wanneer vormen ligand-afhankelijke ionkanalen (voor glutamaat) een volledig functioneel ionkanaal?

De ligand-afhankelijkeionkanalen voor glutamaat omvatten sub-eenheden die drie volledigetransmembraan gebieden hebben en daarnaast een vierde re-entrant loop.Wanneer vier kopieën van deze sub-eenheden worden geselecteerd, vormen ze sameneen volledig functioneel ionkanaal, omringd door de vier re-entrantloops

hoeveel sub-eenheden hebben tetramerische subtypes van ionkanalen?

Tetramerische subtypen vanionkanalan hebben slechts vier in plaats van vijf sub-eenheden.

Noem een overeenkomst tussen g-proteine gelinkte receptoren en ligand-afhankelijke ionkanalen.

Net als bij de g-proteïnegelinkte receptoren is er ook bij de ligand-afhankelijke ionkanalen sprake vaneen agonisten spectrum dat invloed heeft op de activiteit van de receptor.

In wat voor situatie passen receptoren zich vaak aan? en wat voor gevolg kan dit hebben?

De receptoren passen zich vooral aan wanneer er sprake is van chronischeof excessieve exposure. Desensitisatie kan ontstaan als gevolg vanaanhoudende blootstelling aan een agonist.

Leg desentisatie uit:


hoe onstaat het, wat gebeurt er, en wat kan er mogelijk gedaan worden om het terug te draaien?

Desensitisatie kan ontstaan als gevolg vanaanhoudende blootstelling aan een agonist; de receptor reageert dan niet meerop de agonist ook al is deze nog wel aanwezig. Desensitisatie kan in eersteinstantie nog teruggedraaid worden door de agonist te verwijderen. Als een agonistechter nog langer aanwezig blijft, dan verandert de receptor van een staat vandesensitisatie in een staat van inactivatie.


Leg uit wat het betekend als een receptor in een staat van inactivatie komt.

Inactivatie is een staat die niet direct door wegname van de agonist omkeerbaar is;het duurt uren na verwijdering van de agonist om weer in een ruststaat te komenwaarin de receptor weer gevoelig is voor blootstelling aan de agonist.:A=v*

wat zijn allosterische modulators, en hoe werken zij?

allosterischemodulators zijn liganden die zich opandere plekken aan het ionkanaal kunnen binden. Allosterische modulators hebben in afwezigheid van eenneurotransmitter geen werking; ze werken dus alleen in de aanwezigheid van eenneurotransmitter.

Noem de twee soorten allosterische modulators en leg kort uit wat ze doen

·PositieveAllosterische Modulators (PAM’s):deze geven een boost aan de actie van de neurotransmitter en zorgen dus vooreen versterking van de neurotransmitter. Dit resulteert in een actie die noggroter is dan die van een volle agonist.




·NegatieveAllosterische Modulators (NAM’s): dezeblokkeren de actie van de neurotransmitter.


Noem een voorbeeld van een positieve Allosterische Modulators (PAM’s) en negatieve Allosterische Modulators (NAM’s):

Voorbeeld van PAM’s:benzodiazepinen die de actie van de inhiberende neurotransmitter GABA boosten,wat verantwoordelijk is voor het kalmerende en slaapverwekkende effect.




Voorbeeld van een NAM: is magnesium. Dit zorgt ervoor datglycine en glutamaat niet kunnen binden aan NMDA glutamaat receptoren en dezereceptor niet actief wordt.

Het openen en sluiten vandeze ionkanalen wordt gereguleerd door het voltage van de membraan. op welke van deze kanalen focusen psychofarmaca zich voornamelijk?

Psychofarmaca werken vooral op de natrium- (VSSC:spanningsafhankelijke natriumkanalen) en calciumkanalen (VSCC:spanningsafhankelijke calciumkanalen). VSSC’s en VSCC’s zijn in veel opzichtenhetzelfde. Ze hebben allebei een porie die het kanaal vormt waardoor de ionenzich in en uit de cel kunnen verplaatsen.

Een (VSSC: spanningsafhankelijke natriumkanalen) heeft drie verschillende staten noem deze op.

· openen actief: waarbij maximale ionenstroom mogelijk is.




· snellestop: het kanaal is dichtgemaakt met een ‘porie inactivator’, waarmee deionenstroom snel gestopt kan worden.




· dichtkanaal: waarbij een verandering aan het kanaal zelf zorgt dat het dichtgaat;dit is mogelijk voor een meer stabiele staat van inactiviteit.


Wat voor effect zouden bindingen op sodiumkanalen kunnen hebben? en op calciumkanalen?

Binding op sodiumkanalen zou toevallen (insulten) kunnenverminderen, stemming kunnen stabiliseren en tot pijnverlichting kunnen leiden.




Binding op calciumkanalen zou kunnen leiden tot angstvermindering,pijnverlichting en slaapverbetering.

Leg de stappen van de excitatie-secretiekoppeling uit

Wanneer er eenactiepotentiaal ontstaat in een neuron, zendt deze een impuls door de axon viaVSSC’s.


Deze openen zich één voor één om natrium binnen te laten. Deelektrische impuls bereikt uiteindelijk de axon-terminal, waar de VSCC’s op hetactiepotentiaal reageren door te openen en calcium binnen te laten.


Deze invloedvan calcium leidt tot de samensmelting van de synaptische blaasjes met hetmembraan, waardoor de neurotransmitters losgelaten worden in de synaptischespleet.