Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
87 Cards in this Set
- Front
- Back
Welke meting verricht je bij verdenking op gastrointestinale reflux?
|
24-uurs pH-meting
|
|
Onder welke pH waarde moet een 24-uurs pH meting komen om zure reflux te heten?
|
* bij daling van de pH beneden 4 spreekt men van zure reflux
|
|
Wanneer is er sprake van pathologische reflex in de uitslagen van een 24-uurs pH meting?
|
* de refluxindex (RI) is het percentage van de totale tijd, waarbij de pH kleiner dan 4 is. Bij meer dan 4% spreekt men van pathologische reflux.
|
|
Wanneer spreek je van een primaire groeistoornis?
|
Als er iets in het skeletfout (botdysplasieen b.v. achondroplasie) is of als er gendefecten zijn.
|
|
Wanneer spreek je van een secundaire groeistoornis?
|
Als er iets in een eind orgaan fout is of hormonaal fout zit het secundair.
|
|
Wanneer spreek je van een primaire endocriene stoornis?
|
Bij primair is het defect in het eindorgaan zelf gelegen.
|
|
Wanneer spreek je van een primaire endocriene stoornis?
|
Bij secundair is het defect in de hypofyse gelegen.
|
|
Wanneer spreek je van een primaire endocriene stoornis?
|
Bij tertiair is het defect in de hypothalamus zelf gelegen.
|
|
Welke 4 levensfasen worden onderscheiden in de kinderendocrienologie?
|
Intra-uteriene groei
eerste levens jaar Tot 10 jaar = childhood Daarna pubertijd |
|
Wat is het belangrijkste hormoon tbv lichaams groei per levensfase?
|
De eerste 2 fasen worden gekenmerkt door IGF-1 daarna is GH het belangrijkste hormoon.
|
|
Hoe bereken je de target height uit?
|
TH jongen = gem ouderlengte +11cm
TH meisje = gem ouderlengte -2cm |
|
Wat is de belangrijkste manier om centrale praecox van pseudo praecox te onderscheiden?
|
Testisvolume (onderinvloed van FSH LH gaan de testikels groeien , dus centrale praecox)
|
|
Hoe krijg je een indruk van de GH secretie?
|
Bepalen van;
IGF-1 IGFBP-3 (transport eiwit van IGF-1) Groeihormoon provocatie test (niet insuline gebruiken maar bv. arginine) GH profiel meting |
|
Hoe ziet de uitvoering eruit van een polysomnografie?
|
1.E.E.G. (waak-slaapritme)
2.E.C.G. 3.ademhalingsfrequentie 4.ademhalingsactiviteit 5.ademhalingsflow 6.zuurstofsaturatie 7.(met soms daarbij ook pH-meting) |
|
Wat is het doel van een polysomnografie?
|
Hiermee kan gedifferentieerd worden tussen centrale of obstructieve apnoes, cardiale of gastro-intestinale refluxproblemen.
|
|
Definitie van Apnoe:
|
de flow stopt gedurende meer dan twee ademhalingscycli
|
|
Definitie van Hypopnoe:
|
flow daalt gedurende twee ademhalingscycli meer dan 50%
|
|
Definitie van O.D.-index:
|
aantal O2 dalingen van meer dan 4% per uur slaap (normaal ≤ 5)
|
|
Definitie van A.H.-index:
|
aantal apnoe-events per uur slaap (normaal ≤5)
|
|
Definitie van centrale apnoe:
|
De flow stopt gedurende twee ademcycli plus de afwezigheid van borst- of buikademhaling
|
|
Definitie van obstructief apnoe:
|
De flow stopt gedurende twee ademcycli waarbij de borst en/of buikademhaling door blijft gaan.
|
|
Wat is een bekende oorzaak van snurkende ademhaling bij jonge kinderen?
|
Vergroot adenoïd (neusamandel).
|
|
Obstructieve apneu's - klinische presentatie tijdens slapen
|
•bemoeilijkte AH
•apnoe's •afwijkende slaaphouding •profuus zweten •enuresis |
|
Obstructieve apneu's - klinische presentatie overdag
|
•verwardheid
•droge mond •verstopte neus •cognitief functioneren •dysfagie |
|
Obstructieve apneu's - klinische presentatie overige
|
•BLWI (bovenste luchtweginfectie)
•failure to thrive •gastro-oesofageale reflux |
|
DD van Obstructieve apneu:
|
1.refulx
2.nachtastma 3.hypervent by CF en chronische longziekten 4.primair alveolair hypoventilatie syndroom 5.centraal apnoe obv nerologische stoornissen 6.neuromusculaire aandoeningen |
|
Diagagnose van apnoe:
|
1.Anamnese en LO
2.Bloed gas meting 3.Polysomnografie 3a.O2 saturatie 3b.EEG v slaap en ontwaak momenten 3c.Oronasale luchtstroom 3d.Thorax en abdomen beweging 4.Endoscopie laryngo 5.pH-metrie (indicatie) 6.Beeldvorm (x-adenoid,CT/MR) 7.Zonodig cardiale evaluatie |
|
Differentiële diagnose ongeconjugeerde hyperbilirubinemie bij neonaat
|
1.Hemolyse
* rhesus/AB0 antagonisme/andere bloedgroepen * extravasculair bloed, polycythemie * congenitale hemolytische anemie (G6PD, sferocytose, pyruvaatkinasedeficiëntie, hemoglobinopathie, galactosemie) 2.Infectie 3.Dehydratie 4.Toename enterohepatische kringloop 5.Borstvoeding (vertraagt de glucuronidering (conjugatie) van bilirubine in de lever) 6.Hypothyreoïdie 7.Congenitale glucuronideringsstoornis (bijvoorbeeld Crigler-Najjar) |
|
Wat is de enterohepatische kringloop?
|
In de darm wordt geconjugeerd bilirubine onder invloed van darmbacteriën afgebroken tot urobilinogeen.
Een deel van het geconjugeerde bilirubine wordt echter door beta-glucuronidase gedeconjugeerd en als ongeconjugeerd bilirubine geresorbeerd, waarna het weer in de lever terechtkomt. |
|
Aanvullende onderzoeken icterische neonaat van 1 dag oud:
|
reticulocyten (normaal 2 – 20 ‰)
bloedgroep kind bloedgroep moeder bilirubine-bepalingen: bilirubine totaal & bilirubine geconjugeerd directe Coombsreactie |
|
Ziekten met vertraagde darmpassage --> hyperbilirubinemie?
|
hirschsprung
meconiumileus duodenumatresie |
|
Williams syndroom deletie op?
|
7q11.2
aka cocktail party syndroom |
|
Faciale dysmorfieen van Williams?
|
puffy eyes
lang filtrum hang wangen brede lippen tandafwijkingen |
|
Williams prevalentie
|
1:7500
|
|
Hartafwijkingen Williams
|
vernauwing van de aorta (supravalvulaire aortastenose)
longslagader stenose stenose slagader naar de nieren |
|
Wat is goed ontwikkeld bij Williams
|
sociale vaardigheden (cocktail party syndrome)
muzikaal vermogen |
|
Wat zijn minor en major vormafwijkingen
|
minor = cosmetisch
major = behandeling nodig |
|
Geboorte prevalentie v Noonan
|
1:2000
|
|
Genetische feiten v Noonan
|
Autosomaal Dominant
Locus op 12q24 PTPN11 gen defect |
|
Hartafwijkingen Noonan
|
Valvulaire pulmonalisstenose
Hypertrofische Cardiomyopathie. Atriumseptumdefect. Ventrikelseptumdefect. |
|
Uiterlijke gelaats kenmerken Noonan
|
Hypertelorisme (ver uiteenstaande ogen)
Grote ogen Gebogen wenkbrauwen Ptosis (hangende bovenste oogleden) Platte neusbrug (met name op jonge leeftijd) Laagstaande en naar achter gekantelde oren Dikke oorranden |
|
Overige Noonan afwijkingen
|
1. pectus deformatie
2. cryptorchisme (een of beide testikels wel aanwezig zijn, maar niet op de juiste plaats) 3. soms milde retardatie 4. Korte hals en brede nek ('webbed neck') 5. Lage haargrens in de nek |
|
Hoe vaak komt ABO antagonisme voor?
|
AB0-incompatibiliteit: ongeveer 15%, waarvan 10–20% hemolyse geeft.
|
|
risico factoren voor ABO antagonisme
|
* ras (negroïde ras heeft een hoger percentage hemolyse)
* immunisatie met bacteriële vaccins bij moeder * antigeniteit van A en B antigenen in de voeding van moeder |
|
waarom hebben prematuren geen last van AB0-antagonisme
|
Expressie van A en B antigenen op foetale ery-membraan is minder dan bij volwassenen. Dit heeft tot gevolg dat bij prematuren < 30 weken zelden sprake is van AB0-antagonisme.
|
|
Wanneer is er AB0-antagonisme
|
Als moeder feno 0 heeft en kind feno A of B
|
|
Waarom gebeurt AB0-antagonisme
|
omdat IgG anti-A & anti-B van de moeder door de placenta heen kunnen
|
|
Wat is een positieve reductie en wat betekent het?
|
Verhoogde concentratie van reducerende verbindingen zoals glucose, fructose en galactose.
In de urine wijst dit op een metabole stoornis. |
|
Differentiële diagnose geconjugeerde hyperbilirubinemie
|
* neonatale hepatitis:
infectie, metabole aandoening, endocriene aandoeningen, cystic fibrosis * extra-hepatische galwegobstructie: galgangatresie, compressie van buiten, galstenen * intra-hepatische galgangatresie: arteriohepatische dysplasie, Zellweger-syndroom |
|
Wat gebeurt er bij galactosemie?
|
* galactose toegenomen ten gevolge van enzymdeficiëntie
|
|
Incidentie van galactosemie
|
* incidentie 1:60.000 per jaar; autosomaal recessief
|
|
Presentatie galactosemie
|
* icterus (74%), braken (47%), hepatomegalie (43%), slecht drinken (23%), lethargie (16%), diarree (12%), sepsis (10%)
* minder frequent: stollingsstoornis, ascites, convulsies |
|
aanvullend onderzoek galactosemie
|
leverdysfunctie, tubulus-dysfunctie, hemolytische anemie
|
|
Behandeling galactosemie
|
lactose-vrij dieet (bijvoorbeeld sojavoeding)
|
|
prognose galactosemie
|
enige neuropsychologische achteruitgang,
ovariële dysfunctie, cataract |
|
DD van galactosemie
|
* (intracraniële) bloeding
* sepsis * 10% van patiënten presenteert zich met sepsis * 76% veroorzaakt door E. coli * in vitro: chemotactische en bactericide activiteit van neutrofielen sterk afgenomen bij toevoeging galactose |
|
Groep B Strep wat zijn de percentages
|
# Draagster 15–20% van de zwangeren
# 50% verticale transmissie (kolonisatie) # 1–2% gekoloniseerde neonaten infectie |
|
Risicofactoren van Groep B strep
|
* vroeggeboorte, met name groep < 35 weken
* PROM (premature rupture of membranes) > 18 of > 24 uur * maternale koorts (≥37,8 °C) * GBS in urine/ernstige kolonisatie * eerder kind met GBS-ziekte |
|
Preventie, antibiotische profylaxe van de moeder bij Groep B strep
|
* adequaat indien minstens 4 uur voor geboorte
* elke 4 uur herhalen * minstens 2 doseringen * Penicilline G 2 miljoen IE (daarna 1 milj.) i.v. * Of: Amoxicilline / Ampicilline (2g) * Of: Clindamycine/Erythromycine (allergie) |
|
meest voorkomende verwekker van 'early onset' neonatale sepsis
|
GBS
|
|
Gouden regel bij de beoordeling van de ontwikkeling van een kind:
|
"Eerst observeren en pas daarna het lichamelijk onderzoek uitvoeren".
|
|
primitieve of neonatale reflexen
|
moro
palmaire en plantaire zoek zuig asymetrische tonische nekreflex babinski |
|
wat is de moro reflex
|
baby vasthouden paar cm boven ondergrond, laten vallen, baby strekt armen en trekt deze weer terug
|
|
wat is de palmaire en plantaire reflex
|
met duim drukken op de palm, veroorzaakt grijpen
met de duim drukken op de bal vd voet veroorzaakt grijpen met de tenen |
|
zoekreflex?
|
wattenstaafje kriebelen bij mondhoek, draait de baby naar het staafje toe
|
|
zuigreflex?
|
een fopspeen in de mond doen, dan gaat die zuigen, en moet het moeilijk zijn deze eruit te trekken
|
|
asymmetrische tonische nekreflex?
|
hoofdje van baby draaien naar links (of rechts), veroorzaakt strekking van de ipsilaterale zijde en flexie van contralaterale zijde (niet helemaal duidelijk, want het is een overkomelijke reflex)
|
|
babinski?
|
met staafje schrapen langs laterale zijde van voetzool (beetje aan de onderkant), veroorzaakt strekking van de tenen
|
|
De aanwezigheid van neonatale/primitieve reflexen op de leeftijd van 2 jaar wijst op?
|
Een afwijkende motorische ontwikkeling
Schade van het Centrale Zenuw Stelsel |
|
congenitale virale infecties?
|
TORCHES:
TO xoplasmosis, R ubella, C MV, HE rpes simplex, S yphilis (aka lues) |
|
Essential Criteria for Diagnosis of Perinatal Asphyxia?
|
* Cord arterial pH < 7.00
* Apgar ≤ 3 at 5 minutes * Hypoxic Ischaemic Encephalopathy grade II–III * Multiorgan dysfunction |
|
Hypoxic Ischaemic Encephalopathy
Grade I mild? |
* Hyperalertness, staring, normal or decreased spontaneous motoractivity and lower threshold for all stimuli including MORO reflex
|
|
Hypoxic Ischaemic Encephalopathy
Grade II moderate? |
Seizures occur commonly, lethargy, hypotonia, reduced spontaneous movements, higher threshold for primitive reflexes
|
|
Hypoxic Ischaemic Encephalopathy
Grade III severe? |
Coma, hypotonia, no spontaneous movements, absent reflexes, seizures, no seizures and isoelectric EEG
|
|
Het Landau Kleffner Syndroom ?
|
Bij Landau Kleffner gaat het taalbegrip plotseling achteruit. Het Landau Kleffner Syndroom is een zeldzame vorm van kinderepilepsie, dat als gevolg ernstige taal ongeregeldheden heeft. De oorzaak van het syndroom is nog onbekend.
|
|
Afasie?
|
afasie is een verworven taalstoornis als gevolg van bijvoorbeeld een CVA of trauma. Dit komt voornamelijk bij volwassenen voor. Bij kinderen komt afasie soms voor als complicatie bij epilepsie of andere neurologische problemen.
|
|
Geïsoleerde taalstoornis?
|
een geïsoleerde taalstoornis wordt gedefinieerd met exclusiecriteria en is een taalstoornis die niet veroorzaakt wordt door andere problemen, zoals auditieve, cognitieve, neurologische, of motorische beperkingen. In de anamnese komen geen bijzonderheden voor.
|
|
* Afwijkende fonologische ontwikkeling.
|
Het fonologische systeem ontwikkelt zich afwijkend van dat van een zich normaal ontwikkelend kind. Fouten die bij deze kinderen gevonden worden, vinden we niet terug in de normale ontwikkeling.
|
|
* Vertraagde fonologische ontwikkeling.
|
Het fonologische systeem ontwikkelt zich zoals het systeem van een zich normaal ontwikkelend kind, alleen vertraagd. Bijvoorbeeld: een kind van 5 jaar spreekt de /b/ en /l/ geïsoleerd correct uit. Echter, de cluster /bl/ wordt gereduceerd tot /b/. Deze reductie treedt normaal op tot ongeveer 4 jaar.
|
|
target height SDS?
|
(targetheigt-gem.lengte)/standaard deviatie
|
|
De consensus richtlijn geeft aan dat verwijzing kleine lengte?
|
verwijzing aangewezen is als er een afbuiging heeft plaats gevonden (> 0.25 SDS/jaar, of > 1.0 SDS over een langere tijd).
|
|
Aan welke auxologische criteria voor verwijzing naar de 2de lijn i.v.m. kleine lengte, die in een multidisciplinaire consensus zijn afgesproken
|
de lengte SDS is lager dan −2,5
de lengte SDS is <−1,3 en tevens meer dan 1,3 SD lager dan de target height SDS de afbuiging van de lengte is meer dan 0,25 SD per jaar de afbuiging van de lengte is meer dan 1,0 SD over een periode van enkele jaren |
|
Vragen bij GH def.
|
Is Vanessa geboren in stuitligging? (Groeihormoondeficiëntie is geassocieerd met stuitligging. Waarschijnlijk is dit te verklaren doordat een normale hypofysefunctie nodig is om de foetus zich te laten omdraaien naar een hoofdligging.)
Was Vanessa lang geel na de geboorte? (Bij een congenitale GH deficiëntie komt vaak icterus prolongatus voor.) Had Vanessa als zuigeling wel eens last van flauwtes ’s ochtends vroeg, met een sterk hongergevoel? (Bij congenitale GH deficiëntie komt hypoglycaemie vaker voor.) |
|
Vragen bij Turner
|
Had Vanessa kort na de geboorte opgezwollen handruggen of voetjes? (Bekend symptoom van Turner syndroom na de geboorte.)
Heeft Vanessa een goed uithoudingsvermogen? (Turner syndroom is geassocieerd met een congenitaal hartgebrek.) Heeft Vanessa wel eens een urineweginfectie gehad? (Bij Turner syndroom komen aangeboren afwijkingen van de urinewegen vaak voor.) |
|
Vragen bij coeliakie
|
Komen er schildklierziekten voor in de familie? (Komen in verhoogde frequentie voor in associatie met coeliakie en Turner syndroom.)
Zijn er familieleden die klachten hebben van frequente diarree, buikpijn, of onverklaarde moeheid? (Coeliakie komt vaker in bepaalde families voor.) Komt diabetes mellitus voor in de familie? (geass. met coeliakie) |
|
hoe onderzoek je coarctatio aortae
|
Het geruis veroorzaakt door een coarctatie aortae heeft een puntum maximum buiten het precordium. De beste manier om op het spoor te komen van een coarctatie is door bimanueel de pulsatie in de rechter lies en radialis te palperen. Bij een coarctatie is de liespulsatie minder krachtig dan de radialis pulsatie. Eveneens is de tensie aan de rechter arm hoger dan aan het rechter been. Laatsgenoemde bevinding geeft dus meteen aan wat de oorzaak van de hypertensie is.
|
|
kleine lengte epidemiologie van waarschijnlijke oorzaken
|
1. idiopatische niet-familiaire
2. GH-def 1:2000 3. Turner 1:2500 4. Coeliakie 1:4000 (1:200 maar a-sympto) |