Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
12 Cards in this Set
- Front
- Back
typen ADHD
|
1: vnl aandachtsgestoord (taal- en angststoornissen)
2: vnl hyperactief 3: combinatie (agressieve/deliquenten) |
|
ADHD - AANDACHTSTEKORT – drie typen :
|
1. verhoogde afleidbaarheid
vooral bij gecombineerde type 2. tekort aan onafgebroken aandacht 3. onvoldoende alert (‘underarousal’) vooral bij vnl. aandachtsgestoorde vorm *. vaak wel aandachtig bij computerspelletjes attractief + structuur geboden door spel |
|
ADHD - HYPERACTIVITEIT – drie typen:
|
1. friemelen, wiebelen
2. opstaan, rondlopen 3. niet doelgerichte ongeorganiseerde chaotische overbeweeglijkheid |
|
ADHD IMPULSIVITEIT – twee typen:
|
1. ongeremd, direct bevrediging zoekend gedrag
2. bepaalde cognitieve strategie – al reageren voor probleem begrepen is |
|
Problemen die geassocieerd met ADHD voorkomen:
|
1. laag gevoel van eigenwaarde
2. specifieke leerproblemen 3. vertraagde taal/spraakontwikkeling 4. vaak geplaagd worden door andere kinderen (nemen wel initiatief tot contact) |
|
ADHD - Etiologie:
|
1. Heritabiliteit 0.77
2. Individuele omgevingsfactoren: 2a. roken tijdens zwangerschap 2b. laag geboortegewicht 2c. ADHD bij ouders |
|
ADHD - Behandeling - 1v5 PSYCHO-EDUCATIE
|
1a. Vóórkomen
1b. Erfelijkheid en biologische achtergronden 1c. Gevolgen en comorbiditeit 1b. Inhoud en volgorde van behandeling |
|
ADHD - Behandeling - 2v5 MEDICATIE
|
Stimulantia:
2a. methylfenidaat, 2b. dextroamfetamine. Effecten op dopaminerge en noradrenerge neurotransmissie |
|
ADHD - Behandeling - 3v5 GEDRAGSTHERAPIE
|
3a.Leertheoretische principes
3b.SRC-keten beïnvloeden (Stimulus; Respons van kind; Consequentie vanuit omgeving) 3c. Vooral operante gedragstherapie (operant = gevolg leren) |
|
ADHD - Behandeling - 4v5
|
PMT ‘Parent Management Training’ (per ouderpaar of in groep)
|
|
ADHD - Behandeling - 5v5 - CGT
|
* Via ‘zelf-instructie-training’ (eerst hardop leren denken, later innerlijk)
5a. probleem onderkennen (Stop! Wat is het probleem?) 5b. juist leren interpreteren 5c. verschillende oplossingen bedenken 5d. de meest geschikte uitkiezen 5e. gedragsmatig uitvoeren 5f. evalueren |
|
ADHD - DD
|
1. Hechtingsstoornis
2. Oppositioneel-opstandige 3. gedragsstoornis 4. Angststoornis 5. Depressieve stoornis 6. Bipolaire stoornis 7. Gehoorsstoornis 8. Intoxicatie 9. Bijwerking medicatie 10. Endocriene afwijking |