Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
18 Cards in this Set
- Front
- Back
|
Waarom durfden mensen in de tijd van de ontdekkingsreizen niet ver te varen? |
Ze dachten dat de wereld plat was en dat ze eraf konden vallen. |
|
|
Wie was Vasco da Gama? |
Een ontdekkingsreiziger uit Portugal die niet geloofde dat de wereld plat was. |
|
|
Wat ging Vasco da Gama doen? |
Hij ging een lange reis maken met zijn zeilschip. Hij zoekt landen waar hij specerijen kan kopen zoals peper en kaneel. Hij komt aan in India en wil daar graag spullen uit Portugal ruilen tegen specerijen. De koning van India vindt zijn spullen niet mooi genoeg. |
|
|
Wat is een ontdekkingsreis? |
Een reis die gemaakt wordt om andere landen te vinden/ontdekken. Het is een lange reis die meestal erg gevaarlijk is. Vaak is er ook niet genoeg eten aan boord. |
|
|
Hoe wonen kooplieden? |
In grote huizen met veel schilderijen aan de muur. |
|
|
Waarom hangen kooplieden graag schilderijen aan de muur? |
Daarmee laten ze zien hoe rijk en belangrijk ze zijn. Ze geven schilders opdracht om schilderijen te maken voor ze en daar betalen ze veel geld voor. |
|
|
Noem een beroemde schilder. |
Rembrandt van Rijn |
|
|
Wat voor soort schilderijen maakten schilders? |
1. Zeegezichten 2. Stillevens 3. Portretten |
|
|
Hoe schildert een schilder? |
Hij brengt met een penseel olieverf aan op een doek. |
|
|
Hoe heten de regels van een stad? |
Wetten |
|
|
Wie maakten de regels van een stad? |
De mensen van het stadsbestuur. |
|
|
Wie was de baas van een stad? |
Het stadsbestuur. |
|
|
Hoe werd de politie/agenten genoemd? En wat deden ze? |
Rakkers. Ze pakken mensen op die zich niet aan de regels houden. |
|
|
Wie bepalen welke straf mensen krijgen? |
De schout en schepenen. |
|
|
Wat voor soorten straffen werden er gegeven? |
1. Schandpaal 2. Tuchthuis (soort gevangenis) 3. Doodstraf (ophanging aan galg) |
|
|
Er waren vroeger grote verschillen tussen arme en rijke mensen, noem de verschillen. |
1. Rijke mensen wonen in grote, mooie huizen aan de gracht. 2. Rijke mensen hebben mooie meubels 3. Rijke mensen hebben personeel in dienst 4. In dure wijken zijn in de nacht de straten verlicht 5. Arme mensen wonen in smalle steegjes 6. Arme kinderen lopen op blote voeten 7. Arme kinderen poepen en plassen op straat 8. In de avond is het donker in de steegjes bij de arme mensen en dus gevaarlijker 9. Sommige arme mensen wonen in donkere en vochtige kelders |
|
|
Hoe werden de straten in de rijke buurten verlicht? |
De lantaarnopsteker steekt alle olielantaarns in de straten aan. |
|
|
Wat voor soort personeel hadden de rijke mensen? |
1. Wasvrouw voor de was 2. Keukenmeisje om te helpen in de keuken 3. Bellenmeisje om de deur open te doen en gasten te ontvangen |
