• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/69

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

69 Cards in this Set

  • Front
  • Back

bad mood

slecht humeur

behave

zich gedragen

bother

dwars zitten / tegenvallen

buzzer

bel

complain

klagen

glad

blij / opgelucht

hardly

zelden / bijna nooit

laugh

lachen

nasty

nare

painkillers

pijn stillers

skip

overslaan

sore

zeer / zere / pijnlijk(e)

treatment

behandeling

useless

waardeloos

feel a little under the weather

zich niet zo lekker voelen

ill

ziek

agony

vreselijke pijn

bruise

blauwe plek

bump

buil / bult

cause

veroorzaken

concrete

beton

concussion

hersenschudding

crash

onderuit gaan

cut

snijwond

drag

slepen

headache

hoofdpijn

heal

genezen

huge

enorme / heel grote

prevent

voorkomen

sprained ankle

verstuikte enkel

stitches

hechtingen

unconscious

bewusteloos

assignment

opdracht

catch a cold

kou vatten

hand in

inleveren

illness

ziekte

environment

omgeving

excitement

opwinding

gloves

handschoenen

traffic

verkeer

bully

pesten

embarrassed

zich schamen

faint

flauw vallen

in the meantime

in de tussentijd / ondertussen

needle

naald

shaky

slapjes / wankel

solution

oplossing

spot

pukkel / puist

teens

tieners

terriefied

doodsbang

touch

aanraken

blink

knipperen

brain

hersenen

breathe

ademen

compared to

in vergelijking met

human body

menselijk lichaam

impossible

onmogelijk

less than

minder dan

oxygen

zuurstof

pulse

hartslag

replace

vervangen

saliva

speeksel

sensation

gevoel

skin flakes

huid schilfers

thigh bone

dijbeen

wrist

pols

chin up

kom op

exercise

bewegen / sporten

GP (General Practitioner)

huisarts