• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/89

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

89 Cards in this Set

  • Front
  • Back

de aandacht

attention/notice

de afstand

distance (to, from)

althans

at least

de behoefte

need (of, for)

beleven (beleefde)

to experience

het bericht

message

besteden (besteedde)

to spend, to devote to

bijdragen (droeg bij)

to contribute or add

boeken

to book something, like hotel, etc

het deel

piece

het doel

target or purpose

drijven (dreef)

to drift or float

dromen

to dream

het gedrag

behavior

het geheim

secret

gemiddeld

average

hekel

hate

de indruk

impression

het inkomen

income

jammer genoeg

regrettably, unfortunately

de jongere

youngster

koppelen (koppelde)

couple (with, to)

de kroeg

pub

de mens

human

merken (merkte)

to notice

netjes

neat, tidy

het onderzoek

investigation

de onderzoeker

investigator

ontdekken (ondekte)

to discover

opvallen (viel op)

to strike, to be conspicuous

overbrengen (bracht over)

to take, move, transfer

de reden

the reason

de stage

internship

de tandarts

dentist

het toneel

the stage

de uitdaging

challenge

uitkijken (keek uit)

watch out, (+naar) watch for

uitmaken (maakte uit)

to terminate, break off

verdienen

to earn

de vergoeding

compensation

verschillen

to differ from

vervolgens

then (vervolgens zei hij - he then went on to say)

de voldoening

satisfaction

de volwassene

adult

voorzien

provided

aanbieden (bood aan)

to offer

afhankelijk

dependent (+van, dependent on)

avontuurlijk

adventurous

behoren tot (behoorde)

to belong to

beoordelen

to judge

bereiken

to reach

bestaan (bestand)

to exist

de bestemming

intention, purpose

de bezitter

owner

blijken (bleek)

to prove

deelnemen (nam deel)

to participate (+aan, to participate in)

delen (deelde)

to divide, split

doorbrengen (bracht door)

to spend

enig

any

de ervaring

the experience

fraai

beautiful

geliefd

beloved

de gewoonte

the havit

het kenmark

mark

klikken

to click

de kust

the coast

lichtgewicht

lightweight

matig

moderate

de omgeving

the area

de omzet

the turnover

onafhankelijk

independent

ontvangen (ontving)

to receive

onvergetelijk

unforgettable

onverwacht

unexpected

onvoldoende

insufficient

het oordeel

judgement

opleveren (leverde op)

to deliver, surrender

overbodig

redundant

het platteland

countryside, rural area

de plek

spot

praktisch

practical, handy

op prijs stellen

appreciate

ruim

spacious

slim

clever

spannend

exciting

de stapel

pile

stijgen (steeg)

rise, climb

de tocht

the draught

tonemen (nam toe)

to increase