Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;
Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;
H to show hint;
A reads text to speech;
202 Cards in this Set
- Front
- Back
Tomorrow we will see how much time we have. |
Morgen zullen we zien hoeveel tijd we hebben.
|
|
I am about to leave (on the point of leaving).
|
Ik sta op 't punt om weg te gaan.
|
|
I would like to have another cup of coffee.
|
Ik zou graag nog een kopje koffie willen hebben.
|
|
Could you wait just a bit?
|
Zou je nog even kunnen wachten?
|
|
At the moment I am writing.
|
Op 't ogenblik ben ik aan 't schrijven.
|
|
Might I use the typewriter for a bit this afternoon?
|
Zou ik vanmiddag de typemachine even mogen gebruiken?
|
|
Certainly, I probably won't need it anyway.
|
Jazeker, ik zal hem waarschijnlijk toch niet nodig hebben.
|
|
Then I would like to use it.
|
Dan zou ik hem graag willen gebruiken.
|
|
I intend to write a few letters.
|
Ik ben van plan om een paar brieven te schrijven.
|
|
I didn't know what 'limonade' meant because I had never bought that here.
|
Ik wist niet wat 'limonade' betekende, want die had ik hier nooit gekocht.
|
|
That is the name of various drinks made of fruit juice (fruit juice drinks): it doesn’t have to be made of lemon.
|
Dat is de naam voor verschillende dranken van vruchtesap, het hoeft niet van citroen te zijn.
|
|
We will need some more money.
|
Wij zullen nog wat geld nodig hebben.
|
|
Yes. probably so.
|
Ja, dat zal wel.
|
|
What does that blue sign with the white bicycle mean?
|
Wat betekent dat blauwe bord met de witte fiets?
|
|
That is a bicycle path.
|
Dat is een fietspad.
|
|
You may not walk there.
|
U mag daar niet lopen.
|
|
In other words, walking is prohibited there.
|
Met andere woorden: lopen is daar verboden.
|
|
I have (already) been in the Netherlands for six weeks now.
|
Ik ben nu al zes weken in Nederland.
|
|
But by chance I haven’t seen a sign like that yet.
|
Maar toevallig had ik zo'n bord nog nooit gezien.
|
|
You are not used to our traffic signs yet.
|
U bent nog niet aan onze verkeersborden gewend.
|
|
By tomorrow you will have heard that.
|
Morgen zul je dat al gehoord hebben.
|
|
Next Tuesday I will have to go to Nijmegen.
|
Aanstaande dinsdag zal ik naar Nijmegen moeten gaan.
|
|
We will have to try that next week.
|
Dat zullen we volgende week moeten proberen.
|
|
The next streetcar (tram) does not come until about twenty minutes later.
|
De volgende tram komt pas over een minuut of twintig.
|
|
I don't know my way around this neighborhood.
|
Ik ben niet bekend in deze buurt.
|
|
Can you by any chance show me the way to Van der Maas' bicycle shop?
|
Kunt u mij soms de weg wijzen naar de handelaar Van der Maas?
|
|
Let's see. Oh yes.
|
Even kijken. 0 ja.
|
|
You follow this street a ways and then you come to a canal
|
U volgt deze straat een eindje en dan komt u aan een gracht.
|
|
You go over the bridge, then left, and then it’s right straight ahead.
|
U gaat de brug over, dan linksaf, en dan is het almaar rechtdoor.
|
|
You can’t miss it.
|
U kunt het niet missen.
|
|
Van der Maas is right opposite the big church.
|
Van der Maas is vlak tegenover de grote kerk.
|
|
Watch out! You must not get lost in our house.
|
Pas op! U moet in ons huis niet verdwalen.
|
|
Since May we have been living on the third floor.
|
Wij wonen sinds mei op de tweede verdieping.
|
|
What do you mean, 'tweede verdieping'?
|
Wat bedoelt u, 'tweede verdieping'?
|
|
That means about the same as 'two flights up'
|
Dat betekent ongeveer hetzelfde als 'twee trappen hoog'.
|
|
The first 'verdieping' is thus one flight up.
|
De eerste verdieping is dus één trap hoog.
|
|
But in the U.S. the first floor is usually also the lowest.
|
Maar in Amerika is de eerste verdieping gewoonlijk ook de laagste.
|
|
That we call the’begane grond' (ground floor) here.
|
Die noemen wij hier begane grond.
|
|
For example, the second 'verdieping' is the third story for you.
|
Bij voorbeeld, de tweede verdieping is voor u de derde 'story'.
|
|
The day after tomorrow I'm going on the train to Den Bosch.
|
Overmorgen ga ik met de trein naar Den Bosch.
|
|
The traffic in Amsterdam is probably pretty busy.
|
Het verkeer in Amsterdam zal wel erg druk zijn.
|
|
Next week I'm going to buy a map.
|
Volgende week ga ik een kaart kopen.
|
|
Next Wednesday I'm going to buy a cart.
|
Aanstaande woensdag ga ik een exemplaar van dat boek kopen.
|
|
Now listen.
|
Luister eens.
|
|
You've got to be sure and understand this well.
|
Je moet dit vooral goed begrijpen.
|
|
Would you mind closing that window?
|
Wil je dat raam even dichtdoen?
|
|
Why not just give me an example of what you mean?
|
Geef eens even een voorbeeld van wat je bedoelt.
|
|
You are looking for a second-hand car, aren't you?
|
Je zoekt toch een tweedehands auto?
|
|
Why not read the advertisements?
|
Lees maar de advertenties.
|
|
Oh, I look in the ads now and then.
|
0, ik kijk wel eens in de advertenties.
|
|
Have a look here in the paper.
|
Kijk eens hier in de krant.
|
|
Just what you're looking for, isn't it?
|
Precies wat je zoekt toch?
|
|
Will you just sign this please, sir?
|
Wilt u dit even tekenen, meneer?
|
|
Just close the door, will you? (Do you mind closing the door?)
|
Doe de deur eens even dicht, wil je?
|
|
That was a very confusing situation.
|
Dat was een zeer verwarrende situatie.
|
|
He didn't understand it, but he signed it anyway.
|
Hij begreep het niet, maar toch heeft hij het getekend.
|
|
I think I’ll just go watch TV.
|
Ik ga maar eens even t.v. kijken.
|
|
In the ordinary spoken language we say 'cheap' but in the stores they prefer to say 'inexpensive' .
|
In de gewone spreektaal zeggen wij 'goedkoop' maar in de winkels zeggen ze liever 'voordelig'.
|
|
Something like that will probably no longer be possible in this day and age.
|
Zoiets zal in deze tijd wel niet meer mogelijk zijn.
|
|
Shall I just go have a look for you?
|
Zal ik nog even voor je gaan kijken?
|
|
The word 'heden' no doubt sounds ordinary, but it really is formal.
|
Het woord 'heden' klinkt misschien wel gewoon, maar het is toch formeel.
|
|
Please just go and have a seat there in the hall.
|
Gaat u maar daar in de gang zitten.
|
|
The interview was in the paper, after all,
|
Het interview heeft toch in de krant gestaan.
|
|
For heavens' sake close the window! I'm cold.
|
Doe het raam toch dicht! Ik heb het koud.
|
|
In the spoken language one scarcely ever speaks of a 'rijwiel'.
|
In de spreektaal heeft men het haast nooit over een 'rijwiel'.
|
|
I'd just go ahead and buy that coat.
|
Ik zou die mantel maar eens kopen.
|
|
I'm just going to give her a call.
|
Ik ga haar even bellen.
|
|
You do know her phone number, don't you?
|
Je weet toch haar telefoonnummer?
|
|
In my opinion that is entirely correct.
|
Dat is m.i. geheel juist.
|
|
I think that's entirely right.
|
Dat is volgens mij helemaal juist.
|
|
She heard what you said all right, but she still didn't understand it.
|
Zij hoorde wel wat je zei, maar ze begreep het toch niet.
|
|
The expression 'des avonds' instead of 's avonds' is used from time to time in very official language.
|
De uitdrukking 'des avonds' i.p.v. "s avonds' gebruikt men weleens in zeer officiële taal.
|
|
My friend called me up yesterday and invitee me to spend an evening with hirn.
|
Mijn vriend belde mij gisteren op en nodigde mij uit een avond bij hem door te brengen.
|
|
'Shall bring my wife along?, I asked. O.K.
|
Zal ik mijn vrouw meebrengen?' Afgesproken!
|
|
I suggest the following:
|
Ik stel het volgende voor:
|
|
You go along with us to my brother's in Middelburg to wish him a happy birthday.
|
jullie gaan met ons mee naar mijn broer in Middelburg om hem te feliciteren met zijn verjaardag.
|
|
His birthday is on Monday.
|
Hij is maandag jarig.
|
|
'We’ll have to take along our raincoats,' said my wife.
|
'Wij moeten onze regenjassen meenemen', zei mijn vrouw.
|
|
We took the train to Dordrecht.
|
Wij namen de trein naar Dordrecht.
|
|
'But we’ll have to change in Rotterdam', I remarked.
|
'Maar wij moeten in Rotterdam overstap- pen', merkte ik op.
|
|
An hour later we arrived at our friend's place in Zeeland.
|
Een uur later kwamen we bij onze vriend in Zeeland aan.
|
|
'Do come in!' he said.
|
'Kom toch binnen!' zei hij.
|
|
We sat in the living room talking a while.
|
Wij zaten even in de woonkamer te praten.
|
|
He offered us a cup of tea.
|
Hij bood ons een kopje thee aan.
|
|
I have just called up my brother, he said, 'we can visit him right away'.
|
'Ik heb mijn broer net opgebeld', zei hij, 'wij kunnen hem direct opzoeken'.
|
|
We left and arrived a few minutes later at his brother's.
|
Wij gingen weg en kwamen een paar minuten later bij zijn broer aan.
|
|
It was a pleasant evening.
|
Het was een gezellige avond.
|
|
We had brought a flew presents along.
|
Wij hadden wat cadeau's meegebracht.
|
|
'We have to leave (we ought to go)!,’ said my wife finally.
|
'Wij moeten weg!' zei mijn vrouw eindelijk.
|
|
We can postpone that a little longer', I answered.’
|
'Dat kunnen we nog even uitstel- len', antwoordde ik.
|
|
'But we have to get up early tomorrow'.
|
'Maar wij moeten morgen vroeg opstaan'.
|
|
'No, we won't get home so terribly late'.
|
'Nee, wij komen niet zo erg laat thuis'.
|
|
We spent another fifteen minutes at my friend's brother,. and then left.
|
Wij bleven nog een kwartier bij de broer van mijn vriend en gingen toen weg.
|
|
We had no desire to leave yet.
|
Wij hadden nog geen zin om weg te gaan.
|
|
'You must come back next year!' said our host.
|
'Volgend jaar moeten jullie terugkomen!' zei onze gastheer.
|
|
"That's a date' we said, and returned home.
|
'Afgesproken!' zeiden wij en gingen naar huis terug.
|
|
He came in the room and closed the door.
|
Hij kwamde kamer binnen en deed de deur dicht.
|
|
She has had to clean the room.
|
Zij heeft de kamer moeten schoonmaken (schoon moeten maken).
|
|
Just call me tomorrow, then you can make an appointment with me.
|
Bel me morgen even op, dan kun je een afspraak met me maken.
|
|
'She was disappointed', he remarked.
|
Zij was teleurgesteld', merkte hij op.
|
|
She hasn't put on her new gloves yet.
|
Zij heeft haar nieuwe handschoenen nog niet aangetrokken.
|
|
We had to post pone our visit a bit.
|
Wij moesten ons bezoek even uitstellen.
|
|
We have had to postpone our visit a bit.
|
Wij hebben ons bezoek even moeten uitstellen (even uit moeten stellen).
|
|
He put on his shoes.
|
Hij trok zijn schoenen aan.
|
|
He took off his raincoat.
|
Hij trok zijn regenjas uit.
|
|
Did you put on your best raincoat?
|
Heb je je beste regenjas aangetrokken?
|
|
We take the train to Rotterdam, change in Delft, and spend the day with my friend in Rijswijk.
|
Wij nemen de trein naar Rotterdam, stappen in Delft over, en brengen de dag bij vrienden in Rijswijk door.
|
|
We called him up and congratulated him.
|
Wij belden hem op en wensten hem geluk.
|
|
Since 1945 Rotterdam has undergone many changes.
|
Sinds negentienhonderd vijfenveertig heeft Rotterdam veel veranderingen ondergaan.
|
|
In the train we sat talking. (2)
|
In de trein zaten we te praten. In de trein hebben we zitten praten.
|
|
We got up early and left, because we had a date to visit Mrs. Verbruggen.
|
Wij stonden vroeg op en gingen weg, want we hadden een afspraak om mevrouw Verbruggen op te zoeken.
|
|
I lost my coat.
|
Ik ben mijn jas kwijt.
|
|
I finally got rid of that old coat.
|
Eindelijk ben ik die oude jas kwijtgeraakt.
|
|
He asked whether I was perhaps interested in music.
|
Hij vroeg of ik soms belangstelling had voor muziek.
|
|
Did you know that a friend of yours had called up today?
|
Wist u dat een kennis van u vandaag opgebeld had?
|
|
He was talking about (he mentioned) a new car.
|
Hij had het over een nieuwe auto.
|
|
The mirror that has always hung there on the wall fell yesterday.
|
De spiegel, die altijd daar aan de wand heeft gehangen, is gisteren gevallen.
|
|
Before Beatrix became queen, she was called Princess Beatrix.
|
Voordat Beatrix koningin werd heette zij prinses Beatrix.
|
|
When he was at our place yesterday he made a date with us.
|
Toen hij gisteren bij ons was, maakte hij een afspraak met ons.
|
|
She didn't say when she would bring it.
|
Zij zei niet wanneer zij het zou brengen.
|
|
When we were talking about birthdays at coffee yesterday, I heard that yours is today.
|
Toen wij het gisteren bij de koffie over verjaardagen hadden, hoorde ik dat jij vandaag jarig bent.
|
|
I’ll just ask whether this is the right train.
|
Ik zal even informeren of dit de goede trein is.
|
|
That blue and red sign means that you may not park here.
|
Dat blauw-rode bord betekent dat je hier niet mag parkeren.
|
|
Wouldn't it be nice if we took a trip to Antwerp sometime?
|
Zou het niet leuk zijn als we eens een tocht maakten naar Antwerpen?
|
|
Yes, I think that's fine, at least if it isn't too expensive.
|
Ja, dat lijkt me wel leuk, als het tenminste niet te duur is.
|
|
When he had said that to me, he immediately took his coat and went out the door.
|
Toen hij dat tegen me gezegd had, nam hij onmiddellijk zijn jas en ging de deur uit.
|
|
He came, in spite of the fact that he had a cold.
|
Hij kwam, ondanks het feit dat hij verkouden was.
|
|
I didn't bother to send you the catalogue, because you said that you did not want any second-hand books.
|
Ik heb u de catalogus maar niet toegestuurd, omdat u zei dat u geen tweedehands boeken wilde kopen.
|
|
I think those saucers belong there in the cupboard.
|
Ik geloof dat die schoteltjes daar in de kast horen.
|
|
Whose are they? They are Mrs. Roes's. (the saucers).
|
Van wie zijn ze? Zij zijn van mevrouw Roes.
|
|
After they were gone we could finally go to bed.
|
Nadat zij weg waren, konden wij eindelijk naar bed gaan.
|
|
De you know where I can find Henk?
|
Weet u waar ik Henk kan vinden?
|
|
I'm sorry, but I don't know where he is.
|
Het spijt mij, maar ik weet niet waar hij is.
|
|
Although I express myself fairly well in Dutch, I always have to watch out for mistakes.
|
Hoewel ik mij vrij goed in het Nederlands uitdruk, moet ik altijd oppassen om fouten te voorkomen.
|
|
When she and her father are together, they talk without stopping.
|
Wanneer zij en haar vader samen zijn, praten ze aan één stuk door.
|
|
They no doubt have a lot to tell each other.
|
Zij hebben elkaar wel veel te vertellen.
|
|
When I read that story, I thought it was very good.
|
Toen ik dat verhaal las, vond ik het erg goed.
|
|
I heard yesterday that you had made a trip to Antwerp.
|
Ik hoorde gisteren dat je een tocht naar Antwerpen had gemaakt.
|
|
If I had just made more money, it wouldn't be necessary to buy a used car.
|
Als ik maar meer geld had verdiend zou het niet nodig zijn om een tweede-hands auto te kopen.
|
|
When I came in, she got up and left.
|
Toen ik binnenkwam, stond zij op en ging weg.
|
|
You're not allowed to park where you see a red and blue sign by the side of the street.
|
Je mag niet parkeren waar je een rood-blauw bord aan de kant van de straat ziet.
|
|
They work without a break.
|
Zij werken aan één stuk door.
|
|
I don't know how they can work so long without resting.
|
Ik weet niet hoe ze zo lang kunnen werken zonder te rusten.
|
|
You don't know what I did with the dictionary?
|
Je weet niet wat ik met het woordenboek heb gedaan?
|
|
You know, after all, it's always on the shelf.
|
Je weet toch dat het altijd op de bovenste plank staat.
|
|
The city hall is very interesting, because it is very old.
|
Het stadhuis is erg interessant, omdat het heel oud is.
|
|
He was talking about his new house.
|
Hij had het over zijn nieuwe huis.
|
|
If you want to send a package to the U.S., you have to declare the contents at the post office.
|
Als u een pakje naar Amerika wilt sturen, moet u op het postkantoor de inhoud opgeven.
|
|
I don’t believe I've made your acquaintance yet.
|
Ik geloof dat ik nog geen kennis met u gemaakt heb.
|
|
In Holland you can get various kinds of cheese, but the two main kinds are Gouda and Edam.
|
In Holland kunt u verschillende soorten kaas krijgen, maar de twee hoofdsoorten zijn Goudse en Edammer.
|
|
Your daughter is a secretary at a large office in Amsterdam, if I am not mistaken.
|
Uw dochter is secretaresse op een groot kantoor in Amsterdam, als ik me niet vergis.
|
|
The children are making such an awful noise that I can't work any longer.
|
De kinderen maken zo'n ontzettend lawaai dat ik niet meer kan werken.
|
|
Yes. I think that's annoying, too.
|
Ja, dat vind ik ook lastig.
|
|
Shouldn't they actually be at school?
|
Moesten ze niet eigenlijk op school zijn?
|
|
At the barbers, at least at the one in Haarlemmerstraat, you can get a haircut in a half hour.
|
Bij de kapper, tenminste bij die in de Haarlemmerstraat, kun je in een half uur je haar laten knippen.
|
|
Are you going along the day after tomorrow to that exhibition of paintings in the museum?
|
Gaat u overmorgen mee naar die tentoonstelling van schilderijen in het museum?
|
|
I think it would really be worth the trouble.
|
Volgens mij zou het wel de moeite waard zijn.
|
|
It would certainly be nice, but I can't do it Monday because I have to be at the office during the day.
|
Het zou wel aardig zijn, maar ik kan maandag niet, want ik moet overdag op kantoor zijn.
|
|
I'm sorry.
|
Het spijt mij.
|
|
He is proud of the pictures he took when he was on vacation.
|
Hij is trots op de foto's die hij gemaakt heeft toen hij met vakantie was.
|
|
And they are excellent, too.
|
En ze zijn ook uitstekend.
|
|
I can well imagine that she finds her work as a secretary pleasant.
|
Ik kan me best voorstellen dat zij haar werk als secretaresse prettig vindt.
|
|
According to her (she thinks) it is pleasant work.
|
Volgens haar is het prettig werk.
|
|
The tablecloth you gave us when we married we're still using.
|
Het tafellaken dat u ons hebt gegeven toen wij trouwden gebruiken we nog steeds.
|
|
You bought eight guilders and forty cents worth, you give me a ten and get one sixty back.
|
U heeft voor acht gulden veertig gekocht, u geeft mij een tientje, en krijgt dus één zestig terug.
|
|
Will you tell me how you did it?
|
Wilt u me vertellen hoe u het gedaan hebt?
|
|
She is married to a professor at the university of Groningen.
|
Zij is getrouwd met een professor aan de universiteit van Groningen.
|
|
I didn't know she was married until she told me.
|
Ik wist niet dat ze getrouwd was totdat ze het me zei.
|
|
If I'm not mistaken, you promised me yesterday that you would do it.
|
Als ik me niet vergis, beloofde je me gisteren dat je het zou doen.
|
|
Do you know by any chance how long he has postponed his visit?
|
Weet u soms hoe lang hij zijn bezoek uitgesteld heeft?
|
|
Are you aware of how long he has postponed his visit?
|
Weet u wel hoe lang hij zijn bezoek uitgesteld heeft?
|
|
He told me what he did when all those people arrived.
|
Hij vertelde me wat hij deed toen al die mensen aankwamen.
|
|
Company is (i.e. visitors are) coming this evening.
|
Er komt vanavond bezoek.
|
|
We'll have to get around to buying some cups and saucers.
|
Wij moeten maar eens wat kopjes en schoteltjes kopen.
|
|
There is a dish of apples on the table.
|
Er staat een schaal met appels op tafel.
|
|
Do you want one of them?
|
Wilt u er soms één?
|
|
No thank you, I have already had one of them.
|
Nee, dank u, ik heb er al een gehad.
|
|
Thank you for all your help.
|
Dank je wel voor al je hulp.
|
|
I did not even have to ask you for it.
|
Ik heb je er niet eens om hoeven te vragen.
|
|
It looks as though we're going to get snow. - Great!
|
Het ziet er naar uit dat we sneeuw krijgen.- Prima!
|
|
Do you think so? I'm dreading it.
|
- Vind je wel? Ik zie er tegenop.
|
|
There was a fire yesterday.
|
Er is gisteren brand geweest.
|
|
Did you read about it in the paper?
|
Hebt u erover in de krant gelezen?
|
|
I'd eat some fruit if I were you.
|
Ik zou maar eens wat fruit eten.
|
|
Or don't you like it?
|
Of houd je er niet van?
|
|
If you don't like fruit, what do you like, then?
|
Als je niet van fruit houdt, waar houd je dan wel van?
|
|
That is something we have heard a lot about.
|
Dat is iets waarover wij veel gehoord hebben.
|
|
What do you think of it? I am against it.
|
Wat denk je ervan? Ik ben er tegen.
|
|
I’ll have another cup of coffee, but after that I really have to leave.
|
Ik neem nog een kopje koffie, maar daarna moet ik echt weg.
|
|
There is still a piece of paper left over.
|
Er is nog een stuk papier over.
|
|
What shall we use it for?
|
Waar zullen we het voor gebruiken?
|
|
Here is the book that I have now read twenty-two chapters of.
|
Hier is het boek waar ik nu tweeëntwintig hoofdstukken van heb gelezen.
|
|
Do you only have one towel?
|
Heb je maar één handdoek?
|
|
There are supposed to be two of them. (towels)
|
Er moeten er twee zijn.
|
|
He took his bicycle, jumped on it, and rode away.
|
Hij nam zijn fiets, sprong erop, en reed weg.
|
|
What does that make you think of?
|
Waaraan doet u dat programma denken?
|
|
You're right, it would be nice to eat in a restaurant in town.
|
U hebt gelijk, het zou leuk zijn om in een restaurant in de stad te eten.
|
|
I hadn't thought about that.
|
Daar had ik niet aan gedacht.
|
|
You are reading today's paper.
|
U leest de krant van vandaag.
|
|
Is there anything interesting in it?
|
Staat er iets interessants in?
|
|
No, hardly anything has happened.
|
Nee, er is vrijwel niets gebeurd.
|
|
There is nothing in here except a few things about the government.
|
Er staat hier niets in, behalve een paar dingen Over de regering.
|