• Shuffle
    Toggle On
    Toggle Off
  • Alphabetize
    Toggle On
    Toggle Off
  • Front First
    Toggle On
    Toggle Off
  • Both Sides
    Toggle On
    Toggle Off
  • Read
    Toggle On
    Toggle Off
Reading...
Front

Card Range To Study

through

image

Play button

image

Play button

image

Progress

1/32

Click to flip

Use LEFT and RIGHT arrow keys to navigate between flashcards;

Use UP and DOWN arrow keys to flip the card;

H to show hint;

A reads text to speech;

32 Cards in this Set

  • Front
  • Back

aanbevelen

empfehlen - empfahl - empfohlen


Word ie bij du en er…

Bedriegen

betrügen - betrog - betrogen

Aanvangen

anfangen - fing an - angefangen


a word ä bij du en er…

Beginnen

beginnen - begann - begonnen

Bevallen

gefallen - gefiel - gefallen


a word ä bij du en er…

Bewijzen

nachweisen - wies nach - nachgewiesen

bieden

bieten - bot - geboten

Blijven

bleiben - blieb - geblieben

Breken

brechen - brach - gebrochen


e word i bij du en er… tt

Denken

denken - dachte - gedacht

Doen

tun - tat - getan

Dood gaan

sterben - starb - gestorben


e word i bij du en er… tt

Dragen

tragen - trug - getragen


a word ä bij du en er… tt

Drinken

trinken - trank - getrunken

Dwingen

zwingen - zwang - gezwungen

eten

essen - aß - gegessen


e word i bij du en er… tt (isst bij du en isst bij er…!!)

Gaan

gehen - ging - gegangen

gebeuren (…)

geschehen - geschach - geschehen


geschieht bij er/sie/es/man tt

Geven

geben - gab - gegeben


e word i bij du en er… tt

Gooien

werfen - warf - geworfen


e word i bij du en er… tt

groeien

wachsen - wuchs - gewachsen


a word ä bij du en er… tt

Hangen

hängen - hing - gehangen

helpen

helfen - half - geholfen


e word i bij du en er… tt

Heten

heißen - hieß - geheißen

Houden

halten - hielt - gehalten


a word ä bij du en er… tt

Komen

kommen - kam - gekommen

krijgen

bekommen - bekam - bekommen

Laten

lassen - ließ - gelassen


a word ä bij du en er… tt

Lenen

leihen - lieh - geliehen

Lezen

lesen - las - gelesen


e word ie bij du en er… tt

Liegen

lügen - log - gelogen

Liggen

liegen - lag - gelegen